De laatste weken diverse keren op ‘jacht’ geweest naar halsgeringde Kolganzen. Op 13 november nam ik bij Lienden in de Marspolder en de Tollewaard ruim 600 Kolganzen waar. Maar och, geen halsgeringde.
Op zaterdag 16 november mijn vleugels uitgeslagen naar het oosten. Ik telde 320 Kolganzen in de Rijnuiterwaarden westelijk van Kuijkgemaal Randwijk en 300 in de Maneswaard bij Opheusden. Maar ach, geen halsring.
Op 22 november weer oostwaarts getogen. De temperatuur bedroeg nog geen 5 graden. Kil en ril. Wat bezielt toch een vogelaar? Het aantal Kolganzen lag beduidend hoger. Met de kou zijn waarschijnlijk meer Kolganzen uit het noordoosten naar ons land gevlogen. Maneswaard: 5 á 600 KG, westelijk Kuijkgemaal: idem. En? NEE!
Zaterdag 23 november naar het zuiden gefietst, naar de Waaluiterwaarden bij Ochten, naar de Gouverneurspolder. Al gauw telde ik – op de dijk kleumend met verkillende handen – grofweg 1000 Kolganzen. Natuurlijk ga je dan met je verrekijker enkele keren van links naar rechts en andersom om alle halzen goed te kunnen zien. Kijken is weten. Maar? NEE! U begrijpt de lust om naar huis te gaan nam toe. Echter oostelijker zag ik nog een groep van honderden Kolganzen. Zou er toch een halsgeringde vogel te spotten zijn? Ach, weer: NEE!
Edoch, één gans viel op, viel uit de boot. Warempel tussen al die honderden Kolganzen liep een ROODHALSGANS. Een zeldzame vogel in ons Rivierengebied! Trouwens in heel Nederland zijn er op 23 november slechts 4 op verschillende plekken gezien (waarneming.nl)! Verwarmd toog ik huiswaarts.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Verrassingen in de schemer, Het GemeenteNieuws 23 (49): 7.