Home » Ecologie

Categorie archieven: Ecologie

Spees-valken

De Spees is een hooggelegen gebied tussen Kesteren en Opheusden aan de zuidoever van de Nederrijn. In 1799-1800 is hier een aarden vestingwerk aangelegd, een hoornwerk.

Fort De Spees ligt op de plek waar de Marsdijk en de Rijnbandijk bij elkaar komen. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog zijn hier versterkingen in de vorm van loopgraven en kazematten aangebracht en was dit vestingwerk een belangrijk onderdeel van de Betuwestelling. Aansluitend op het aan de noordoever liggend Hoornwerk aan de Grebbe, waarom in mei 1940 zo zwaar gevochten is.

Bij het fort staat al jaren op een paal een torenvalknestkast. Vanaf de wandeldijk goed te overzien, Eind maart 2024 nam ik hier een paar Torenvalken waar. Diverse keren daarna wezen kijken. In juni keken drie jongen me vanuit de nestkast aan. Bijzonder dat de oudervogels in het natte en frisse voorjaar drie jongen hebben weten groot te brengen!

Op 26 juni om half zeven naar De Spees gefietst. Het is beter fotograferen bij ochtendzon dan als de zon hoog aan de hemel staat. De jongen hadden de nestkast juist die ochtend verlaten en genoten als dakkelingen van de ochtendzon op het dak van het schuurtje bij de nestkast. In alle rust voor hun voedsel wachtend op hun oudervogels. De nestkast staat op een strategische plek. Op de wandeldijk staat het monument De Wachter van Gerry van der Velden, in 2013 geplaatst. Een boerenvrouw kijkt vanaf De Spees uit over de Rijn richting de Grebbeberg. In het broedseizoen kijken Spees-valken mee.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Spees-valken, Het GemeenteNieuws 23 (28): 5.

Lepelende tederheid

Buiten in de natuur valt er altijd wel wat te beleven. Toch zijn er waarnemingen die echt heel bijzonder zijn en die je niet gauw vergeet. Hierbij zo’n waarneming, passend voor mijn 100ste ingezonden stukje.

Op 2 juli (2020, red.) zag ik vanaf de brug in De Tollewaard zes voedselzoekende Lepelaars. Bij mijn nadering vloog een deel van deze vogels weg. Twee exemplaren bleven staan. Stil, op twee poten in het ondiepe water, op enkele meters van elkaar af. Het waren twee volwassen vogels: allebei hadden ze een bruingele borstvlek (de linkervogel een fraaiere) en een snavel met gele punt. Opeens liepen de vogels, ik stond stil op de brug, naar elkaar toe en begonnen elkaar te besnavelen. De tederheid van het gesnavel ontroerde me. Ik had nog nooit zoiets eerder gezien. De vogels, althans zo kwam het bij mij over, investeerden in hun relatie. En dat aan het einde van het broedseizoen. Geen second love, nee liefde moet je onderhouden.

Liefdes- en snaveltaal zijn en blijven belangrijk. Deze Lepelaars moesten eens weten dat er mensen zijn die second love promoten. Onbegrijpelijk want aan second love gaat het verlaten van de eerste liefde (first love) vooraf en zo’n ontwikkeling gaat gauw gepaard met een first hatred (eerste haat). Liefde verwordt dan tot nemende, egoïstische liefde. Zo niet bij deze Lepelaars. Zij namen de tijd voor elkaar. Hadden alleen oog voor elkaar. En ik? Ik stond op de brug en verwonderde mij over de lepelende tederheid die zich voor mijn ogen ontvouwde.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Lepelende tederheid, Het GemeenteNieuws 19 (31): 3.

Metamorfose van de vlinder – Een symfonie van wonderen: wat verandert er allemaal in de pop?

Je leerde het al op de kleuterschool: rupsen verpoppen tot vlinders. Je staat erbij, kijkt ernaar, maar je ziet er bar weinig van. De metamorfose gebeurt immers helemaal in de pop. Wat zou het mooi zijn om daar eens een blik in te mogen werpen. Nieuwe technologie maakt dat mogelijk. Kijk mee naar deze wonderlijke symfonie van aanvankelijk onzichtbare veranderingen.

De Atalanta (Vanessa atalanta) of Admiraalvlinder op een Vlinderstruik (Buddleja davidii). Bron: Pixabay.

Ieder voorjaar kun je er getuige van zijn hoe dikke rupsen bladeren verorberen en hoe een paar weken later vlinders door de tuin fladderen. Met behulp van moderne technologie kun je dit proces ook bewonderen op een HD-scherm. Natuurprogramma’s laten de mooiste beelden zien, met op de achtergrond een stemmig muziekje. Prachtig, maar het is slechts een beginnetje. Het kan namelijk allemaal nog véél mooier worden verbeeld. Met behulp van DNA-analyse en MRI-scans lukt het onderzoekers steeds beter om langzaam het geheim van de metamorfose van vlinders te ontrafelen. Iedere zorgvuldig uitgevoerde stap in het proces toont daarbij de wijsheid en macht van de Schepper.

VIJF DRASTISCHE TRANSFORMATIES IN DE POP
Vier stadia in de metamorfose van een vlinder, hier gaat het om de soort Agraulis vanillae. Bron: Wikipedia.
  1. Op een of andere manier moeten zes korte pootjes veranderen in lange ranke exemplaren.
  2. Bladeren kauwende kaken moeten vervangen worden door een nectar zuigende roltong (proboscis).
  3. Eenvoudige ogen moeten worden samengesteld.
  4. Het dier moet vier vleugels krijgen; organen die het nooit eerder heeft gehad. Iedere vlindersoort heeft zijn eigen unieke kleurenpatroon op de vleugels. Die wordt gevormd door ontelbare kleine schubjes in een soorteigen samenstelling. Zelfs de vleugelvorm verschilt van soort tot soort.
  5. Een volwassen vlinder heeft een heel nieuw ademhalingsstelsel, nieuwe ingewanden, een nieuw borststuk en een nieuw achterlijf gekregen.
Een ei van de Atalanta (Vanessa atalanta), of Admiraalvlinder. Bron: Wikipedia.

Monsterlijke groei

De rups is een eetmachine, geboren met speciale organen om voedsel vast te grijpen en naar binnen te werken. Naast de zes korte pootjes voor aan de borstsegmenten heeft het enkele vlezige uitsteeksels, buikpoten (neppoten) en een naschuiver aan het achterlijf; deze extra ‘poten’ hebben haakachtige structuren waarmee de rups zich kan vastgrijpen. De kauwende monddelen knippen en verwerken aanzienlijke hoeveelheden bladeren. Bij veel vlinders eten de rupsen maar van één plantensoort. De moeder weet dus waar ze de eitjes moet leggen om ervoor te zorgen dat de jongen het juiste voedsel krijgen. Gelijk nadat de jonge rups uit het ei komt, begint hij – zonder dat hij daar van zijn moeder extra instructies voor krijgt – aan zijn eetprogramma. Als eerste staat het ei-omhulsel op het menu. Daarna wijdt de rups zijn larvale leven om zich te goed te doen aan planten. Tegen de tijd dat dit op zijn eind komt, kan de rups meer dan drieduizend keer zwaarder zijn geworden. Dat komt overeen met de groei van een baby van 2,5 kilogram naar een monster van meer dan 7,5 ton. En dat in enkele weken! Je kunt je voorstellen dat zo’n groeispurt het dier voor verschillende uitdagingen plaatst. Vooral als je bedenkt dat het een uitwendig skelet heeft. Hoe zorgt de rups ervoor dat dit skelet meegroeit? Daar treft hij zo zijn maatregelen voor:

  • De meeste insecten hebben een tamelijk hard pantser, zoals een harnas. De rups daarentegen heeft een elastisch en rekbaar exoskelet om zijn forse groei mogelijk te maken.
  • Aan elke rekbaarheid zit een grens. Daarom moet de rups zo nu en dan vervellen.
  • Voordat het oude exoskelet wordt afgedankt, wordt eronder een nieuw skelet aangelegd. Dit ‘maatpak’ is voorzien van plooien zodat er weer ruimte is om te groeien. Deze ‘nieuwe kleren’ worden vanuit chemische stoffen onder de ‘oude kleren’ gemaakt.
  • Tijdens de vervelling pompt het rupsje zich op. Hij buigt en wrikt om zich van zijn oude pakje te kunnen ontdoen. Daarna volgt de volgende vreetronde, totdat opnieuw de grens is bereikt en hij weer moet vervellen.
De rups van de Koninginnenpage (Papilio machaon). Bron: Pixabay.

De pop

De periode tussen twee vervellingen door wordt ‘instar’ genoemd. Elke soort rups heeft daar een vast aantal van totdat het gaat vervellen naar iets anders… een totaal ander bouwplan: de pop. In dit stadium is het nog geen volwassen vlinder en het is ook geen rups meer. Wetenschappers ontdekken steeds meer van de ingewikkelde chemische processen die hier aan het werk zijn. De vervelling is erg complex, maar hier volgt een uiteenzetting van de basisprocessen:

  • Gespecialiseerde hersencellen wachten rustig op de juiste combinatie van seintjes van het rupsenlichaam die aangeven dat het tijd is om te vervellen. Op dat moment gaan de hersencellen het hormoon PTTH (prothoracicotroop hormoon) afgegeven.
  • PTTH gaat met de bloedstroom mee, het borstgedeelte in. Daar bereikt het een speciaal orgaan, de prothoracale klieren, die het aanzet om het hormoon ecdyson af te geven. Dat hormoon gaat naar de huid waar het de vervelling opwekt.
  • De huid van de rups ligt direct onder het rekbare exoskelet en is slechts één cellaag dik. Deze laag is verantwoordelijk voor het maken van het exoskelet. De huid heeft verschillende genetische instructies voor elke fase van het leven: voor de rups, voor de pop en voor het volwassen dier. Het heeft slechts de juiste chemische opdrachten nodig om te weten welk type exoskelet er moet worden opgebouwd.
  • Tijdens de eerste vervellingen sturen de hersenen een stofje uit dat juveniel hormoon (JH) heet. Dit hormoon ‘vertelt’ aan de huid dat het weer een rupsexoskelet moet aanmaken, net als de vorige keer. De hoeveelheid JH is sturend bij de vervelling. Als ecdyson zegt ‘vervel’, dan zegt JH ‘doe hetzelfde, maar maak het alleen groter’.
WONINGRENOVATIE
De pop van de Citroenvlinder (Gonepteryx rhamni). Bron: Wikipedia.

De ombouw van rups naar vlinder kun je vergelijken met een drastische woningrenovatie. Tijdens het ‘stille’ popstadium wordt veel van het spijsverteringskanaal van de rups, zijn spieren en zenuwstelsel uit elkaar gehaald, zoals een huis tot op zijn grondvesten wordt afgebroken. Ondertussen worden de nieuwe volwassen onderdelen aangemaakt. Ook het oude zenuwstelsel ondergaat een reorganisatie, waarbij de cellen die niet vernietigd worden een andere plek krijgen. Dat resulteert in een heel ander zenuwstelsel, alsof de volledige bedrading van een huis is vernieuwd. Er is echter een groot verschil met de renovatie van een woning. Daar gaat alles wat gesloopt wordt naar een stortplaats en nieuwe materialen worden naar binnen gebracht. Bij een pop is dat anders. De pop eet niet, dus alle onderdelen moeten komen uit de materialen die tijdens de larvale stadia zijn opgeslagen. De vloeibaar gemaakte onderdelen van de rups vormen de bouwmaterialen voor de volwassen onderdelen.

Grote ombouw

Uiteindelijk moet er een keer een eind komen aan de eetlust van de rups. Dit insect is immers voor een mooier doel ontworpen. Op een dag moet de waggelende, kortpotige, bladeren verslindende worm zichzelf gaan ombouwen tot een prachtig vliegend schepsel dat voor tal van bloemen stuifmeel gaat overbrengen. Als de hersenen vaststellen dat de tijd daar is, komt er een verbazingwekkende serie gebeurtenissen opgang. Tijdens de laatste instar van de rups geven de hersenen nog aanzet tot de productie van ecdyson, maar dat gebeurt met kleinere hoeveelheden JH. Dit voorkomt dat er supergrote rupsen ontstaan en activeert de vervelling naar een pop.

Een vlinderpop ziet er vanbuiten nogal passief uit. Het eet niet en verplaatst zich niet. Het zit daar maar stil niets te doen, vastgezet aan een plant met een plukje zijde. Dat is echter schijn. Met behulp van MRI-scans kun je zien dat binnen een paar dagen elk onderdeel van het eerdere leven zorgvuldig uit elkaar wordt gehaald en gehergroepeerd. Slechts enkele van de organen van de larve overleven deze ombouw, zoals een paar spieren en zenuwen. De meeste worden helemaal nieuw.

De Morphovlinder (Morpho menelaus). Bron: Pixabay.

Op naar het luchtruim

Het popstadium is een tussenfase naar het uiteindelijke doel: de aanmaak van het aerodynamische vlinderlichaam. Tijdens die fase zal nog één afsluitende vervelling plaatsvinden, maar deze keer zijn de JH-waardes extreem laag. Als de vervelling gebeurt terwijl er bijna geen JH in het lichaam aanwezig is, dan ‘weet’ de huid (epidermis) dat het moet overschakelen op een heel andere strategie. Deze nieuwe combinatie van chemische signalen – ecdyson en bijna geen JH – is het commando om een totaal ander exoskelet te vormen, wat de pop tot het volwassen dier maakt. Wanneer de huid eindelijk klaar is met het aanmaken van het volwassen exoskelet, begint de allerlaatste vervelling. Het volwassen dier maakt zichzelf dikker totdat het exoskelet van de pop op een van tevoren aangemaakte naad openscheurt. Een lichaam met een heel andere vorm en gedrag kruipt dan uit die spleet. Vervolgens wordt er bloed in de aderen van de vleugels gepompt zodat zij zich tot volle omvang kunnen ontvouwen. Als eenmaal alles gereed is, verhardt het exoskelet (waar nodig) op de ene plek, terwijl het op andere plaatsen flexibel blijft. En dan fladdert het getransformeerde schepsel met zijn schitterende vleugels het luchtruim in.

IMAGINALE SCHIJVEN: WERKPAARDEN ACHTER DE OPBOUW
De Dagpauwoog (Aglais io) op een Vlinderstruik (Buddleja davidii). Bron: Pixabay.

Kleine groepjes cellen – de imaginale schijven – zijn de belangrijkste werkpaarden die de ombouw van rups naar vlinder mogelijk maken. Hoe doen zij hun werk?

Het rupsenlichaam vormt de cellen van de imaginale volgens een vast patroon. Ze verschijnen tijdens de hele ontwikkeling op bepaalde plaatsen net binnen de huid en ontstaan voor de vervelling tot pop overal in het lichaam waar nieuwe onderdelen nodig zullen zijn.

Als in een fanfare

De imaginale schijven worden actief nadat het exoskelet van de pop is gevormd. Dan beginnen ze veel cellen te maken die hele nieuwe structuren vormen die nooit in het larvestadium aanwezig zijn geweest. De cellen van de imaginale schijven raken verbonden met de bestaande huid. Een deel van de larvenhuid blijft intact, maar staat nu onder commando om een heel ander volwassen exoskelet aan te maken. Verschillende schijven vertonen verschillende groeipatronen. Je kunt dit vergelijken met leden van de fanfare, die op verschillende manieren bewegen, maar toch de orders van de tambourmaître uitvoeren. Waar komen die orders vandaan? Deze cellen ‘lezen’ die informatie van hun genetische blauwdruk; de delen die van toepassing zijn voor het bouwen van het onderdeel ‘volwassen exoskelet’. Hierna worden de verschillende lichaamsdelen gevormd. De schijfcellen vermenigvuldigen naar de vorm van het lichaamsdeel met het daarbij behorende exoskelet. De ene imaginale schijf maakt een vleugel, terwijl andere schijven samen de volwassen kop of borststuk maken, enzovoort.

Ingewikkeld skelet

De imaginale schijven moeten ook een nieuw, ingewikkelder exoskelet maken. Dat is meer dan een eenvoudig lichaamsomhulsel. Het is een beschermende structuur aan de buitenkant (compleet met poten, antennes, zuigroltong en met schubben bedekte vleugels) en deels aan de binnenkant, waar het ‘t begin en eind van het spijsverteringskanaal omvat en een complex nieuw ademhalingsstelsel dat nodig is bij het vliegen.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Weet Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Wilson, G., 2014, Metamorfose van de vlinder. Een symfonie van wonderen: wat verandert er allemaal in een pop?, Weet 29: 26-29 (PDF).

WEET MAGAZINE: NOG GEEN ABONNEE?
Het bovenstaande artikel is overgenomen uit Weet Magazine nummer 29 (zie hiernaast). Weet Magazine is een populair-wetenschappelijk creationistisch tijdschrift waarin ingewikkelde wetenschappelijke onderwerpen eenvoudig worden uitgelegd en op een bijbelgetrouwe manier worden besproken. Daarnaast brengt het tijdschrift bij kennis over creationistische wetenschapsbeoefening. Het bovengenoemde artikel is van de ecoloog en entomoloog dr. Gordon Wilson. Hij is eveneens auteur van een biologielesboek dat uitgaat van het klassieke scheppingsgeloof, ‘The Riot and the Dance‘. Nog geen abonnee van Weet Magazine? Dat kan natuurlijk niet! Ga snel naar de website van Weet Magazine en sluit vandaag nog een abonnement af!

‘Schimmels illustreren Gods goede zorg voor Zijn schepping’ – Terugblik lezing op congres 22 oktober 2022

De honingzwam, die dr. ir. Gert Kema aanhaalde in zijn lezing, is, vanwege zijn uitgebreide netwerk van schimmeldraden, het grootste levende organisme ter wereld. Bron: Pixabay.

Op zaterdag 22 oktober 2022 organiseerden wij een congres over Bijbel & Wetenschap. Het was, vanwege de lichamelijke gezondheid van de organisator, een samenwerking tussen Fundamentum, Logos Instituut en Geloofstoerusting.1 In het Reformatorisch Dagblad verscheen de maandag erop een verslag van de lezing van dr. Gert Kema. Zijn lezing ging over de rol van schimmels in Gods schepping.2

Kema voelt zich verbonden aan de Geloofsbelijdenis van Nicea, waarin wordt beleden dat God de Vader de Schepper is van alle zienlijke en onzienlijke dingen. De honingzwam is de grootste levende organisme ter wereld. “De schimmeldraden van deze paddenstoel leven een meter onder de grond, zijn duizenden jaren oud en samen zo groot als 1350 voetbalvelden” Schimmels vallen, volgens de geleerde, onder de onzienlijke dingen uit de aangehaalde geloofsbelijdenis. Kema vertelde over de verschillende soorten schimmels en ook waar schimmels in de Bijbel voorkomen. De hoogleraar fytopathologie gaf aan dat hij schimmels ziet als scheppingswonder. “Schimmels zijn een fascinerend deel van Gods onzichtbare schepping. Ze illustreren Gods goede zorg voor Zijn schepping. Ik werk er al meer dan 35 jaar mee. En het verveelt me niets.

De lezing van dr. Gert Kema is, met dank aan Geloofstoerusting, opgenomen en via de link hieronder terug te kijken:

Dr. ir. Gert Kema – De rol van schimmels in Gods schepping.

Voetnoten

Van Betuwehof naar The Last Frontier!

In Hét Gemeente Nieuws (13 maart 2024) mocht ik u berichten over het plaatsen van een nieuw Ooievaarsnest bij De Betuwehof Ouderenzorg op 24 februari. Ik had in 2020 t/m 2023 hier jaarlijks mannetje Ooievaar 4 E481 op het nest gezien, met een ongeringde Ooievaar als nestgenoot. Zou dit stel in 2024 weer terugkomen?

Eind maart 2024 stonden er twee vogels op het nest. Zelf heb ik zo nu en dan één Ooievaar gezien, soms in broedhouding. De door mij waargenomen staande vogel was ongeringd. De laatste jaren volg ik nog enkele paalnesten. Zo ook die bij de Schaapsteeg bij Kesteren.

Op 15 februari zag ik hier twee vogels, één op één poot (ongeringd), de andere, op twee poten, bleek geringd. Het nummer?: 4 E481! De Opheusdense Betuwehofvogel was hier neergestreken! Op 19 juni nam ik foto’s van het Schaapsteegnest. Beide vogels bleken geringd. Leefden de ongeringde vogels van Betuwehof en Schaapsteeg uit 2023 niet meer?

Op 22 juni op ringjacht. Helaas vloog de onbekende geringde Schaapsteegvogel bij mijn komst weg. Hetzelfde overkwam me op 25 juni ’s morgens. Gelukkig, ’s avonds was het raak. Nummer vrouwtje bleek 2 E 267, 11 jaar oud (ringdatum 14 juni 2013). Ooievaar 4 E481 is 7 jaar oud (ringdatum 18 juni 2017).

Op de foto ziet u de twee jongen van het Schaapsteegnest. De paal staat op land waarvan de eigenaar uit Amerika afkomstig. Is. Zijn inrit verwoordt The Last Frontier (de laatste grens). Dit opschrift geldt ook Betuwehof Ouderenzorg Opheusden.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Van Betuwehof naar The Last Frontier!, Het GemeenteNieuws 23 (27): 7.

Blokkade vlonderpad vogelhut

Op 22 april vanuit de vogelhut de nesten van Aalscholver en Blauwe Reiger geschat. Ik kwam uit op 80 nesten Aalscholver en 30 nesten Blauwe Reiger en zag ongeveer 25 Lepelaars.

Helaas toen niet de waterstand genoteerd. Wel weet ik dat de wilgenrand aan de noordoostrand (vanuit de hut) nog in het water stond en dat daar al gauw 8 nesten van de Blauwe Reiger in lagen. Deze soort geniet van wilgen in het water daar grondpredatoren dan niet zo onder de nesten door kunnen lopen.

In mei hier niet geweest. Waar kan een mens toch druk mee zijn?! Op 12 juni was het toch zover. Een Nachtegaal liet onderlangs de Grebbeberg zijn sfeervolle zang horen. Er zijn geluiden die je wel in zou willen drinken. Doch de vogelhut wachtte. Nu de waterstand wel genoteerd: 6.77 m NAP. Relatief hoog en het pad naar de vogelhut stond grotendeels onder water. Dat is op zich niet erg. Met laarzen was de oversteek te doen. Maar wat had bezit van het vlonderpad genomen? Een paar Meerkoeten! Blijkbaar was het pad al een tijd niet of nauwelijks belopen anders kom je toch op deze plek niet rustig tot nestelen?

Hoe als beheerder hier mee om te gaan? Vlonderpad afsluiten zolang er eieren zijn of …. Nu ik dit schrijf heeft het vandaag flink geregend: het vlonderpad staat waarschijnlijk nog wat onder water. Dus menigeen zal de vogelhut links laten liggen. Verder hopen dat de eieren gauw uitkomen.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Blokkade vlonderpad vogelhut, Het GemeenteNieuws 23 (26): 7.

Limesverleden, verrassend heden

Op 7 juni was ik bij de Spees om de wachttoren te fotograferen. De Romeinen bouwden houten wachttorens (castella) langs de Romeinse limes (Latijn voor ‘grens’) om zowel de grenzen als de vaarroute over de Rijn onder controle te houden.

Bij het zien van de forten langs de Limes viel mij op dat er een Limeslijn door mijn leven loopt. De monnik Willibrord, komend uit Ierland, heeft in 690 bij Lugdunum Batavorum (Katwijk) voet aan land gezet om het Evangelie te verkondigen en, wat een ontzaglijk voorrecht, ik ben door mijn ouders met de Bijbel opgevoed! In Laurium (Woerden) en Albaniana (Alphen a.d. Rijn) op de middelbare school gezeten. In Traiectum (Utrecht) een jaar gewoond. Nu al jaren woonachtig in Carvo (Kesteren).

Ik ben teruggefietst over het dijkfietspad richting boerderij Den Ambtse. Het water in de Rijn stond hoog, bleek bij Den Ambtse de uiterwaard in te lopen. Gelukkig was het gras tijdig gemaaid. Op de plek waar het Rijnwater naar binnenstroomde, zag ik twee Kleine Zilverreigers! Deze soort broedt niet in de Betuwe en ik heb ze in de zomer hier nog nooit gezien. Daarom zo opmerkelijk om deze soort bij deze plek aan te treffen. Stroomden er prooidieren mee? Een volwassen Blauwe Reiger was ook van de partij (een Kleine Zilverreiger is duidelijk kleiner) en een volwassen Lepelaar. Het was boeiend om te zien hoe elke soort op eigen wijze zijn voedsel zocht! Zo verliep deze voor mij niet alledaagse fietstrip historisch en verrassend.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Limesverleden, verrassend heden, Het GemeenteNieuws 23 (25): 5.

De ‘Daar-zit-die-niet’ zanger

Veel vogelsoorten hebben het moeilijk in ons land. Zo niet de Cetti’s zanger. Het gaat de soort wel door zachte winters. Vanaf 2005 komt deze eens uiterst zeldzame soort steeds meer voor in ons land, met in 2023 al zo’n 6000 broedparen! Zijn geluid is niet te missen. De luid explosief klinkende zang is onmiskenbaar.

Geweldig hoe deze zangvogel zingend kan knetteren! Is nu bij ons ook regelmatig te horen. Bijvoorbeeld langs de Rijnbandijk tussen Kesteren en Lienden en onderlangs de Grebbeberg. De vogel komt altijd in de buurt van water voor. Is een echte struikzanger. Verkiest dichte vegetaties, daardoor moeilijk te fotograferen. Bijgevoegde foto is dan ook van elders. Op 21 mei liepen een familielid en mijn persoon over de oude zeedijk van polder Arkemheen (niet ver van Putten) vogels te spotten. We noteerden ook de Cetti’s zanger.

De vogel liet zich zelfs vanaf een dorre braamstengel een tijdje bewonderen. Ongekend. Niet voor niets sprak recent op een avond met vogelvrienden een vogelaar van de ‘Daar-zit-die-niet-zanger’. Je hoort zijn zang, je wacht geduldig tot je de vogel te zien krijgt, en ineens hoor je de explosieve klanken iets verder op.

De foto toont een middelgrote, vrij compacte (‘dikke’) bruine zangvogel met korte hals en brede staart (vaak opgewipt, nu niet), opvallend koppatroon met lichte wenkbrauwstreep en twee witte halve maantjes onder en boven het oog. Zijn naam ontleent de vogel aan zijn zang: “(ti) CET-ti CET-ti, CET-ti”. Knap de persoon die dit heeft opgeschreven!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, De ‘Daar-zit-die-niet’ zanger, Het GemeenteNieuws 23 (24): 7.

Een echte zomer-eend

Het waterrijke Rivierengebied kent veel soorten eenden. Wilde Eend, Krakeend en Kuifeend zijn jaarrond waar te nemen. Smienten zijn talrijk in het winterhalfjaar. Recent nam ik enkele Slobeenden waar in het Eldikse Veld. Broeden hier.

Er zijn nog andere soorten. Ik vraag nu uw aandacht voor een bijzondere soort: de Zomertaling. Talingen zijn relatief kleine eenden Of de Zomertaling in onze omgeving broedt, betwijfel ik. Ik zie deze soort heel weinig, zo nu en dan in het voorjaar, in klein aantal op doortrek. Elke waarneming is daarom steeds een vreugdevolle verrassing. De zomertaling is een echte zomergast: is hier voornamelijk in de periode maart-september aanwezig. De soort broedt in open moerassen en agrarisch gebied met voedselrijke sloten en ondiepe plassen. Het zijn langeafstandstrekkers die ten zuiden van de Sahara overwinteren, onder meer in de Sahel.

Zomertalingen zijn prachtige eenden. Op 8 mei zag ik in de Gouverneurspolder vanaf het westelijk begin van het klompenpad in het ondiepe water een foeragerend paar. Ze zeefden het wateroppervlak of hielden de kop onder water. De rechtervogel is een mannetje: paarsbruine kop met een fraaie oogboog als een witte halve maan! Verder bruine borst bruin en een lichtgrijze flank. Het vrouwtje heeft een gestreept koppatroon, is zoals bij de meeste eenden, duidelijk minder opvallend.

Zomertalingen zijn schaars. Zo’n vijf jaar geleden herbergde Nederland 1000-1500 broedparen. Vandaar dat de Zomertaling op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels staat als ‘bedreigd’. Ten opzichte van 1950 is de soort met 90% afgenomen (Sovon).

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Een echte zomer-eend, Het GemeenteNieuws 23 (23): 7.

Weidevogelgebied Eldikse Veld: Grutto’s en Tureluurs!

Een weidevogelvrijwilligster had me aangeraden dieper het Eldikse Veld in te gaan. Op 18 mei 2024 was het zover. In het beginstuk van het 200 ha grote weidevogelgebied lieten zich vijf Grutto’s horen en zien: zeker drie paar met jongen. Ook Tureluurs! Echter het hoge gras bemoeilijkte het tellen.

Oostelijker in het gebied werd ik opnieuw hartelijk begroet: een Grutto vloog me tegemoet en liet even later bovenin een knotwilg (!) de altijd sfeervolle grutto-roep horen: ook jongen. Toen was daar een brede wetering met … veel weidevogels! Op de foto een stukje van de brede sloot. De A15 vormt de noordgrens van het Eldikse Veld vandaar de auto’s. Op de paaltjes staan 7 Grutto’s en 4 (vaag) Tureluurs!! Hun geluiden buitelden over en door elkaar.

Wat opviel was dat op het graslandperceel rijk aan weidevogels een andere grassoort groeide. De lichtere grasvegetatie was minder dicht, ijler. Ideaal voor weidevogels om voedsel te vinden? In totaal nam ik hier minimaal 23 Grutto’s en 7 Tureluurs waar.

Het rapport Natuuronderzoek Eldikse Veld van drs. Felix (2004) vermeldt voor 1996 t/m 2004 gemiddeld 38 paar Grutto’s en 10 paar Tureluurs. Het aantal Tureluurs is zeker niet achteruitgegaan.

Aan een totaalschatting van de Grutto waag ik me niet. In april is het Weidevogelbord Eldikse Veld onthuld. Het bord vermeldt: ‘De bescherming van de vogels wordt ingevuld door een samenwerking tussen de boeren en weidevogelvrijwilligers.’ Fijn! Het is onze blijvende taak de natuur te beheren en te behouden.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Weidevogelgebied Eldikse Veld: Grutto’s en Tureluurs!, Het GemeenteNieuws 23 (22): 7.