Home » Artikelen geplaatst door Henk van der Kooij

Auteursarchief: Henk van der Kooij

Ingezonden brief – STOP: Vergeet de Joden niet!

Het beeld de Hand, van Gerry van der Velden, geplaatst in 2013 , staat bij afslag 35 Ochten Kesteren van de A15. De Hand is een beeld waar iedereen ‘zijn eigen gedachte bij heeft’ aldus de voettekst. Hierbij mijn gedachte.

De Hand staat zuidelijk van de Nieuwe Dijk. In de Tweede Wereldoorlog lag aan de Nieuwe Dijk Kamp Overbroek (Wikipedia). Het was vanaf 1941 een werkkamp. In 1941/1942 verbleven hier Joodse mannen, maximaal 143. Ze werden ingezet bij graafwerkzaamheden. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 (Jom Kipoer) zijn ze allemaal, zeer waarschijnlijk via station Kesteren, naar Westerbork afgevoerd om te worden omgebracht.

Een Pruisisch vorst vroeg eens: “Geef me een bewijs dat God bestaat?” Een hoveling antwoordde: “De Joden, sire!” Israël is het bijzondere volk van God. Nu hebben de Joden Koning Jezus bij Zijn eerste komst verworpen. Maar God heeft Israël, het volk van het verbond, niet prijsgegeven. Israël betekent vorst Gods. Gods trouw bleek wonderlijk in 1948: is er ooit na bijna 2000 jaar een volk weer op de wereldkaart verschenen?!

Een nazileugen was: “Die Juden sind unser Unglück!” Een Schriftwaarheid is: de zaligheid is uit de Joden (Joh. 4:22). De zegen komt door Israël. Israëls bekering nadert: From the river to the sea, Israël will (geestelijk!) be free! Op Gods tijd zal Israël de Messias gaan belijden en zullen de Joden de evangelisten van de eindtijd zijn. Daarom STOP: vergeet Israël niet! Bid mee op D.V. 2 mei in Opheusdens dorpskerk. Aanvang bidstond 19.30u.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, STOP: vergeet de Joden niet, Het GemeenteNieuws 23 (17): 3.

Kluwen donsballetjes met ogen

Ik neem aan dat iedereen weet dat de eend op de foto een vrouwtje Wilde Eend is. Ze draagt een onopvallend bruin verenkleed – ideaal bij het broeden – en heeft evenals het mannetje een donkerblauwe spiegel met witte rand op de vleugel.

De Wilde Eend komt overal in het Rivierengebied voor. Maar hoewel de soort algemeen is, gaat het wat aantallen betreft niet goed. In de laatste 20 jaar is landelijk het aantal broedparen met ongeveer een kwart afgenomen tot naar schatting 180.00-280.00 paar in de jaren 2018-20 (SOVON). Om zicht te krijgen op de oorzaak van de afname is 2020 uitgeroepen tot het jaar van de Wilde Eend. Veel gegevens zijn toen verzameld, onder andere over de kuikenoverleving.

De foto toont een grote toom jongen: een verterend gezicht al die donsballetjes. Op de computerfoto’s telde ik 13 jongen! Allemaal van één vrouwtje? Is niet met zekerheid te zeggen.

Stel dat de tomen van twee vrouwtjes met elk zes kleine jongen elkaar kruisen. Het kan dan gebeuren dat het ene vrouwtje na de ontmoeting met negen en het andere vrouwtje met drie jongen verder gaat! Kleine jongen hebben een inprentingstijd nodig om ma eend goed te herkennen. In 2020 bleek (SOVON) dat maar de helft van de kuikens de eerste week overleeft en dat uiteindelijk slechts 23% van de kuikens vliegvlug werd.

Nader onderzoek is nodig om exact te bepalen waarom de kuikenoverleving in Nederland zo laag is. Mogelijk spelen voedselbeschikbaarheid en predatiedruk hierbij een rol.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Kluwen donsballetjes met ogen, Het GemeenteNieuws 23 (17): 15.

Tortelende communicatie

Tortelen betekent verliefd communiceren. Op de foto ziet u een paar Houtduiven, mij in de gaten houdend vanaf een bemoste tak. De Houtduif is de grootste duif van ons land. De adulte vogels hebben een opvallend witte plek in de nek. Ze doen wat lompig aan daar ze bij het opvliegen kabaal maken. Dit komt doordat de vleugels boven en onder het lichaam tegen elkaar klappen.

De houtduif kan vrijwel het hele jaar tot broeden komen. Maar samen optrekken, eieren uitbroeden en jongen grootbrengen gaat niet vanzelf. Onderlinge afstemming is heel belangrijk. Geldt ook voor ons mensen. Lichaamstaal (of non-verbale communicatie) is de taal die we spreken met ons lichaam. Wij communiceren onbewust en bewust via dat wat we zonder woorden met ons lichaam – ik spreek niet van wijf, dus ook niet van lijf – doen. Het effect van communicatie wordt voor 55% bepaald door lichaamstaal en 38% door de stemintonatie. Slechts 7% door onze woorden.

Ik vind het sneu als ik een stel zie waarvan de een gebiologeerd achter een mobiel loopt en de ander niet. Wie staat er dan nummer één?! Of je ziet iemand mobielerend achter een kinderwagen stappen. Vergeet toch niet regelmatig te tortelen met je kleine. Is zo goed voor de hersenontwikkeling! Mensen die goed communiceren hebben geen oog voor hun mobiel maar voor elkaar. Laat mobieltjes toch geen bron van miscommunicatie zijn. Helaas verstoorde ik de tortelende communicatie van het fotopaar: al vrij snel vlogen ze vleugel klappend weg. Maar wel samen!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Tortelende communicatie, Het GemeenteNieuws 23 (16): 7.

Voorjaars-eieren

Aan de rand van Maneswaard en Wolfswaard, direct aan de oostkant van Opheusden, bevindt zich een smalle waterloop. Deze waterloop loopt niet ver van de Rijnbandijk af en is op veel plekken verrijkt met een smalle, in water staande oevervegetatie.

Gelukkig niet plat gemaaid. Op zulke kleine stukken restnatuur moeten we zuinig zijn. Zeker in een streek rijk aan boomkwekerijen maar arm aan flora en fauna. Overhoekjes zijn rijker aan planten en dieren dan wij denken.

De waterloop is vanaf de Rijnbandijk goed te overzien en zo zag ik op 27 maart 2024 mijn eerste nest met eieren. De foto dateert van 29 maart. Toen ontdekte ik drie Meerkoetnesten in bovengeschetste waterloop, in serie langs de dijk. Waarschijnlijk zijn de vogels ongeveer tegelijkertijd, met het mooie weer van zeg halverwege maart, met nestelen begonnen. Het nest is gebouwd op het water aan restanten van oude lisdoddestengels. Knap zo’n drijvend nest ruim boven de waterspiegel.

U ziet de oudervogel staan op een van stengels vervaardigd aflopend paadje. Handig voor de jongen, want als het ’s nachts koud is kruipen zij wat graag weer even in hun biezen mandje om zich te laten koesteren door mama. Zonder zo’n pad zou het kroost moeilijk de nestkom kunnen bereiken! Op de foto wordt het aantal eieren geïnspecteerd. Het nest telde er minimaal zes. “Gelukkig ze zijn er allemaal nog!” Wonderlijk die trouwe broedzorg. Beide ouders broeden, het wijfje echter het meest; dit duurt drie tot drieënhalve week. Hopelijk geboorteberichten in april!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Voorjaars-eieren, Het GemeenteNieuws 23 (15): 7.

Maart: ontwakende Roodwangen

In Nederland komen van nature geen schildpadden voor. Toch zijn ze regelmatig te zien: eind vorige eeuw zijn ze in ons land uitgezet of ontsnapt. De foto toont een Roodwangschildpad. Ik heb u er eerder over geschreven. Waarom dan nu weer? Omdat ik de soort al op 14 maart zag, eerder dan gewoon, bij Aalst!

De Roodwang houdt een winterslaap, in modder op de bodem van plassen en andere wateren, om de koude en voedselarme winter door te komen. Waarneming. nl vermeldt voor januari 0, voor februari 3 waarnemingen (eerste op 15 febr.), voor eerste helft maart ongeveer om de dag 1 waarneming (alleen voor 14 maart 2). Steeds meer Roodwangen ontwaken: op 18 maart 3, op 19 maart 7 en op 20 maart 5 exemplaren. Begrijpelijk met de relatief hoge temperaturen van de afgelopen weken.

In ons land wordt de soort aangetroffen in sloten, rivieren, kanalen, meren, vijvers en vennen. Heel belangrijk is de aanwezigheid van voldoende plaatsen om te zonnen. Bij zonnig weer verblijven Roodwangen langdurig op open stukken oever, boomstammen en andere uit het water stekende voorwerpen. In Aalst door mij altijd gezien op een in het water liggende boomstam. Voor het eerst hier op 13 april 2016. We zijn al weer acht jaar verder in de tijd. Roodwangen kunnen 30 tot 50 jaar oud worden. Oudere schildpadden eten voornamelijk planten. In de kleine waai bij Aalst is voldoende voedsel. Met een goede zonplek is er geen enkele reden om te verkassen.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Maart: ontwakende Roodwangen, Het GemeenteNieuws 23 (13): 5.

Exotisch zwart

Maandagmiddag 27 februari speurde ik met de verrekijker vanaf de Rijnbandijk in de Maneswaard naar vogels. De uiterwaard stond namelijk grotendeels onder water en dan is er altijd wel wat te beleven. Een voorbijgangster vertelde me dat iets oostelijker Zwarte zwanen te zien waren. Natuurlijk even wezen kijken.

De zwarte zwaan komt van nature voor in Australië, Tasmanië en Nieuw-Zeeland. In ons land is het een populaire sierwatervogel die veel wordt gehouden en gefokt. Ontsnapte of uitgezette exemplaren zijn bij ons in het wild tegen te komen, maar worden terecht beschouwd als exoot (is een soort die door mensen is losgelaten buiten zijn natuurlijke verspreidingsgebied).

Ik trof het tweetal aan ten noorden van de Rijnbandijk (voor het bedrijf van Adriaan van de Bijl). U ziet ze op de foto. De naam van de vogel spreekt voor zich. De Zwarte zwaan ziet eruit als een donkere tegenhanger van de Knobbelzwaan. Maar er zijn ook duidelijke verschillen. Ze hebben een rode snavel met een witte band vlak voor de snavelpunt en een veel dunnere hals! Sierlijk om te zien. Zwarte zwanen vormen een paar voor het leven.

Op de foto ziet u ook een prikkeldraad: er staat een kleine meter water op het grasland. Zwarte zwanen eten grassen en waterplanten. Dus voedsel genoeg.

Ze zijn niet talrijk. Waarneming.nl vermeldt voor 27 februari 2024 in totaal 26 vogels. Voor 2015-2015 werd het maximum geschat op 110-200 (Sovon). De soort is dus niet alledaags. Leuk dat ze bij Opheusden acte de présence gaven!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Exotisch zwart, Het GemeenteNieuws 23 (12): 13.

De leegte voorbij? – Een kort briefje in het Reformatorisch Dagblad

Op 28 februari stemde de Franse Senaat in met het wetsvoorstel om abortus in de grondwet te verankeren (RD 29-2). Even eerder attendeerde mijn dochter mij op het boek ”De leegte voorbij” (Esther van Fenema en Joost Röselaers, 2023). De titel bleef haken en door het Franse besluit moest ik denken aan het boek ”Het despotismus zich uit het liberalismus ontwikkelende” (1846) van de Messiasbelijdende Jood A. Capadose.

Capadose onderscheidt drie tijdperken in de zondeval: 1. verleidingsfase; 2. scheidingsfase; 3. onderwerpingfase. Hij trekt een parallel tussen de val van het eerste mensenpaar en de val van de „gehele wereld”. De zondeval maakte de gevallen mens los van God en bracht hem onder de slavernij van de satan. De Europese volkeren, met Frankrijk nu voorop, scheiden zich door antichristelijke wetten van God af en halen hetzelfde juk over zich heen (naar Capadose, door mij geplaatst in onze tijd, publicatie in voorbereiding).

Kenmerkend voor de secularisatie is het gebrek aan zingeving: de leegte. Maar deze leegte wordt mijns inziens opgevuld: de onreine geest van de mens keert terug en zeven geesten, bozer dan hijzelf, met hem (Mattheüs 12:45). Europa wacht de derde fase: het tijdperk van onderwerping aan de macht van de satan. Het liberalisme baart het despotisme van de antichrist! Op zondag 3 maart zongen we: „Behoud ons, Heer’ der legermachten, zo zullen w’ ons voor afval wachten” (Psalm 80:11 berijmd). Alleen met en door Hem is er toekomst!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, De leegte voorbij?, Reformatorisch Dagblad 53 (288): 26.

Betuwehof: langdurige zorg én Eiberzorg!

24 februari 2024 – De Betuwehof, Opheusden. Een nieuwe woning voor Ooievaars wordt geplaatst. Wat een Eiberzorg! Bron foto: Jasper Huisman.

Ooievaar 4E481 is geringd in juni 2017 in Klarenbeek. De vogel is door mij (HvdK) voor het eerst bij de Betuwehof gezien in april 2020. Dat jaar, en in 2021, 2022 en 2023, had het paar (ongeringde vogel en 4E481) steeds een nest met jongen. Op 2 juni 2023 werd ontdekt dat boktor de paal van het ooievaarsnest ernstig had aangetast. Daar het nest toen al verlaten was, is met medewerking van een vrijwilliger van Stichting Ooievaar (STORK) diezelfde dag nog het ooievaarsnest neergehaald!

Maar hoe verder? Een duurzame paalwoning kost geld. Eiberzorg ontwaakt. Vanuit vrijwilligers komt spontaan een actie op gang om sponsors te zoeken. De actie verloopt goed. In 2024 is het zover. Op twee zaterdagen is met vrijwilligers van Betuwehof Zorg en hulp van sponsoren de nieuwe paal, van 9 meter, met ooievaarsnest geplaatst. Zullen de vorige bewoners terugkeren? Of zijn ze al verhuisd? We hopen dat deze prachtige paalwoning weer bewoond wordt. Dan kunnen de bewoners van Betuwehof Zorg en andere natuurliefhebbers weer genieten van de heerlijke, klepperende taal van de Ooievaar.

Tot slot in vogelvlucht de sponsoren die alle kosten betaald hebben: Ochten: Gijsbert van den Brink en Betuws Kalver Centrum B.V; Opheusden: Dik Hendriks van Warbij, Loon- en Grondverzetbedrijf G. Frentz, Van de Bijl & Heierman B.V, NOESK en Kegelaar Transport B.V ; Dodewaard: J. van Dam Tuinaanleg en De Keij Betonplaten B.V.; Randwijk: Houtzagerij de Vree. Sponsoren en vrijwilligers: dank! Met ons ziet u dus deze vogels graag vliegen!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Betuwehof: langdurige zorg én Eiberzorg!, Het GemeenteNieuws 23 (11): 1.

Bijna 100 Grote Zilvers!

Grote Zilverreigers slapen in tegenstelling tot Blauwe Reigers sociaal. De vogels verzamelen zich op gemeenschappelijke slaapplaatsen veelal binnen een half uur na zonsondergang en vertrekken veelal binnen een half uur voor zonsopkomst. Het is en blijft altijd weer een belevenis om in de schemer de witte vogels binnen te zien komen of te zien gaan.

Eind februari was er weer een landelijke slaapplaatstelling Grote Zilverreiger en Aalscholver. Op 24 februari telde ik vanuit de vogelhut in de Blauwe Kamer ongeveer 65 uitvliegende Grote Zilverreigers (op 25 februari 2023 ‘slechts’ 35)! Op 27 februari op naar ‘mijn’ tweede slaapplaats, die in de Marspolder, vijfeneenhalve kilometer van de Blauwe Kamer af. Ik ontdekte rond 7.00u de witte vogels in de struik-boomrand van de oever van de rechthoekplas en wel 32 (een record): bijna 100 Grote Zilvers in vier dagen! Natuurlijk, overlap is niet uit te sluiten. Op 29 februari hier weer geweest, voor foto’s. U ziet 10 van de ‘slechts’ 20 aanwezige Grote Zilverreigers.

Grote Zilverreigers zien we pas vanaf 1976 jaarlijks in ons land. Vanaf 1990 werden ze snel talrijker. De Grote Zilverreiger is nu in het winterhalfjaar een normale verschijning, ook in onze omgeving. Landelijk overwinteren er meer dan 2500 exemplaren! Dat ze dit jaar in onze regio beduidend meer aanwezig waren dan in het vorige winterseizoen kan heel wel te maken hebben met het feit dat veel uiterwaarden nog geheel of ten dele onder water staan. Grote Zilverreigers zoeken graag wadend in ondiep water voedsel.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Bijna 100 Grote Zilvers!, Het GemeenteNieuws 23 (11): 5.

Eindejaarsgeschenk: Grote en Punk Zaagbek

In de winter zijn in ons land twee soorten Zaagbekken te spotten: de Grote en de Middelste Zaagbek. De Grote houdt van zoet, de Middelste van zout water. Op 14 december was het heerlijk fietsweer. In de omgeving van de Rijnhoeve langs de Marsdijk zag ik Grote Zaagbekken, twee vrouwtjes en één mannetje. Maar ook een vreemde vogel. Nee, het zal toch niet waar zijn?! Welke vogel was daar baltsend actief? Een adult mannetje Middelste Zaagbek! Door mij al gauw in geen 50 jaar gezien. Wauw! Geweldig.

Op de foto ziet u links een adult mannetje Grote Zaagbek, rechts een adult mannetje Middelste Zaagbek. De Middelste is middelgroot en slanker dan de Grote. Is de Grote vooral wit-zwart, de Middelste heeft een opvallend witte halsband boven een bruinachtige borst! Beide vogels hebben rode snavels, die van de Middelste is bloedroder en dunner. Er is altijd verband tussen bouw en functie. Middelste zaagbekken zijn visspecialisten. De snavel is van een fijne tanding voorzien (de ‘zaag’ in de bek). Deze handige zaagbek dient om goed grip te hebben op watervlugge gladde vissen. Kijken we verder nog even naar het mannetje. Hij heeft een ’ongekamde’ verentooi op het achterhoofd: de kuif is punkachtig.

Nooit gedacht dat ik deze twee volwassen vogels hier zo te zien zou krijgen. Wat een eindejaarsgeschenk! En dan het gedrag van de Middelste Zaagbek. Het mannetje baltste bij de vrouwtjes Grote Zaagbek. Wij zeggen: soort zoekt soort. Echter een oud gezegde luidt: ‘Een uil ziet slecht bij dag. Een kraai ziet slecht bij nacht. Maar wie door de liefde wordt verblind ziet slecht bij dag en nacht.’

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Eindejaarsgeschenk: Grote en Punk Zaagbek, Het GemeenteNieuws 23 (1): 7.