Home » Artikelen geplaatst door Henk van der Kooij

Auteursarchief: Henk van der Kooij

Toch jongen of vroege trekkers?

“Ja, ik sta nu op eigen poten.” “Of ik in de Gouverneurspolder geboren ben? Tja, dat weet ik niet precies. Ik weet wel dat ik als zelfstandig jong hier mijn eigen kostje bij elkaar moet zoeken.”

Vanwaar deze vragen? Zal ik toelichten. De Kleine Plevier (14 – 15cm) is een pioniersoort: broedt op kale of zeer schaars begroeide grond . Alle hier door mij gevonden nesten lagen in de oeverzone. Half april nam ik in de Gouverneurspolder mijn eerste Kleine Plevieren waar. Op 29 april lieten zich zeker twee alarmerende paren zien. Op 8 mei werd één nest met 2 ei gevonden. Helaas was dit nest op 15 mei verdwenen. Pas op 1 juli hier weer geweest. Het geheel stond toen behoorlijk onder water. Er werd geen enkele Kleine Plevier gezien. Mijn indruk was daarom dat er dit jaar waarschijnlijk helemaal geen jongen groot gekomen zijn. Kleine Plevieren kunnen als broedvogel snel verschijnen en verdwijnen. Ik nam aan dat de soort vertrokken was.

Op 5 augustus hier weer wezen vogelen. Het verraste mij op een ‘wadvlakte’ – het water was ten opzichte 1 juli duidelijk gezakt – zes Kleine Plevieren te tellen! En heel opmerkelijk, het waren sowieso grotendeels juveniele vogels! Zou één ouderpaar hier vier jongen groot gebracht hebben? Of waren deze vogels al aan de najaarstrek begonnen? U begrijp dat ik dit nooit te weten zal krijgen. Neemt niet weg dat ik blij was een juveniele Kleine Plevier te kunnen fotograferen. Was me namelijk nog nooit eerder gelukt.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Toch jongen of vroege trekkers?, Het GemeenteNieuws 23 (37): 7.

Verkwikkende beeldtaal

Op 5 augustus de Gouverneurspolder bij Ochten bezocht. Het water binnen de zomerdijk was zo gezakt dat er in de hoek van de binnenplas een drooggevallen vlakte met een schaarse begroeiing te zien was. Vanaf de Waalbandijk naar de rand ervan gelopen. Al gauw nam ik twee vogels waar: een oudervogel Gele Kwikstaart met een bedelend jong.

Ik verbaasde me want begin juli stond dit hele stuk nog onder water en Gele Kwikken broeden tussen graspollen op de grond. En nu toch een moedervogel – mannetjes hebben een diepgele onderzijde, vrouwtjes zijn valer geel – met groot jong!

Het jong liep weinig. De moeder des te meer. Ze kwam al voedsel zoekend mijn kant uit. Gele kwikstaarten eten voornamelijk bodembewonende spinnen en insecten. Lopend en rennend zitten ze hun voedsel achterna. Sta je daar zonder schuilhut een vogel te fotograferen die zo gefocust is op voedsel dat onze afstand op een gegeven moment minder was dan vijf meter! Wat een ouderlijke inzet. Of had ze gewoon lak aan me?

Thuis trof mij de bijgevoegde foto. Jong met een kleurrijke snavelbek wijd open. Deed me denken aan de woorden van een oud lied waarin de Schepper van hemel en aarde zegt: Doe uw mond wijd open en Ik zal hem vullen (Psalm 81:11). Een jonge vogel moet zijn bek opensperren anders krijgt hij geen voedsel. De geopende kleurrijke bek prikkelt namelijk de oudervogels tot voeren. Een lieflijk beeld op de foto. Een rijke, aansporende belofte van de Almachtige voor ons!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Verkwikkende beeldtaal, Het GemeenteNieuws 23 (36): 5.

Klauwieren bij Elst

Op 18 juli het natuurgebied Willem III plantage bij Elst bezocht. Een vriend-vogelaar had mij getipt dat er Grauwe Klauwieren zaten. Vanaf de ingang gelopen naar een open vlakte met fraaie BRAAMeilanden. De naam ‘klauwier’ slaat namelijk op de gewoonte om voorraden aan te leggen door insecten op doorns te spietsen. Maar zocht ik geen spelt in een hooiberg?

Ik trof het geweldig. Een vogelaarster was de vogel aan het observeren. Al gauw kreeg ik de vogel ook te zien. Echter te ver om goed te fotograferen. Maar zij wist nog een territorium! Ik moest verderop een zijpad inslaan, voorbij de kruising en een bankje lopen en daar onder een hoge boom door kreeg ik zeker een Grauwe Klauwier te zien.

Een gouden tip: een adult mannetje met grijze kruin, roodbruine mantel, opvallende brede zwarte oogstreep (ANWB vogelgids: ‘bandietenmasker’) en een haaksnavel op uitkijk.

De soort zit, na een grote dip in de vorige eeuw, de laatste decennia sterk in de lift. Profiteert naast lokale natuurherstelmaatregelen van het warmere weer. Tussen 2018 en 2023 zijn de aantallen in ons land meer dan verdubbeld met in 2023 ongeveer 1400 paar (SOVON). De vogel pakt vooral grote insecten als kevers, bijen en hommels. Is een late broedvogel: broedt van half mei-juli.

De soort is een lange-afstandstrekkers. Ze vertrekken vanaf eind juli-september, overwinteren in zuidelijk Afrika, in Kenia, Tanzania en ten zuiden van Congo. Keren veelal in mei terug. Die vogels zien nog eens wat! En wij hopelijk hen jaarlijks bij Elst!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Klauwieren bij Elst, Het GemeenteNieuws 23 (35): 5.

Vogels blijven verrassen

U ziet twee meeuwen. Ze staan op de brugleuning van het Tollewaardviaduct en houden mij goed in de gaten. Want ik had gezien dat de voorste vogel geringd was en kwam sluipend fotograferend dichterbij.

In mijn optiek zag ik twee adulte Zilvermeeuwen. Mooi die opvallend oranjerode vlekken op de gele snavels. De voorste vogel draagt een blauwe ring en een gele ring met de code LT. De foto verstuurd naar het Vogeltrekstation. Altijd boeiend om te weten waar en wanneer een vogel geringd is. Vogeltrekstation gaf mij het adres van iemand van een meeuwenproject.

Maandenlang vernam ik niets. Opnieuw informatie opgevraagd. En wat bleek uiteindelijk? De verstuurde informatie bereikte niet mijn mailbox. In de praktijk bouncen (nooit van gehoord, betekent mixen) hetnet.nl en planet.nl regelmatig niet!

Op 23 juli kreeg ik via een app de gevraagde gegevens. De meeuw was op 22 juni 2021 als nestjong geringd op het stuwcomplex van Amerongen. Het was het jong van een mengpaar, dus een hybride. Ouders: een Zilvermeeuw (Larus argentatus) en een uit Zuid-Europa afkomstige Geelpootmeeuw (Larus michahellis)!

De geringde vogel lijkt sterk op een Zilvermeeuw maar er zijn verschillen. O.a. in pootkleur: Zilvermeeuwen roze, Geelpootmeeuwen gele (bio-logica!), de fotomeeuwen beige. Allebei waarschijnlijk hybride. Bijna alle broedgevallen van Geelpootmeeuwen in Nederland betreffen mengparen of hybride nazaten daarvan. Verassend!

De geringde vogel is gespot 6 augustus 2021 Amerongen stuwcomplex, 8 oktober 2021 Barneveld vuilstort en 31 december 2021 Oss vuiloverslag. Door mij drie jaar later bij Lienden. Ook verassend!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Vogels blijven verrassen, Het GemeenteNieuws 23 (34): 5.

Snap ik geen ‘hol’ van Holenduiven?

Holenduiven kunnen zich, zo is mijn ervaring, geheimzinnig gedragen. Zo legden ze ook dit voorjaar eieren in de bosuilnestkast die ik enkele jaren geleden opgehangen heb in de weelderige klimopbegroeiing van de notenboom. Holenduiven broeden ruim twee weken. Daarna zitten de jongen zo’n 24 dagen op het nest (Vogelbescherming). Wat ik nu niet begrijp? Dat ik ook dit jaar geen Holenduiven met voedsel af en aan heb zien vliegen! Wat is er mis met het nestkasthol?

In juli verblijdde een welluidend Holenduifgekoer mij. Regelmatig zag ik Holenduiven bij de klimopboom. Hoewel, ze gingen de nestkast niet in! Op 17 juli de ladder gepakt voor inspectie. Mijn vermoeden werd bewaarheid. Het paar Holenduiven liet, nota bene, de nestkast links liggen, had een nest in de klimopbegroeiing boven de nestkast gemaakt. De foto toont het nest met twee eieren in het klimophol. Liever een natuurlijk nest dan een cultuurlijke nestkast?! Snapt u dat?

Na de vakantie op 3 augustus weer bij het nest geweest, want ik zag en hoorde vanaf het begin van terugkomst niets. Het nest was leeg. Onduidelijk wat er is gebeurd. Ik had gehoopt u jonge Holenduiven te kunnen laten zien, maar tot op heden is dus de bosuilnestkast voor de Holenduif niet vruchtbaar geweest.

Maar wie weet: Holenduiven produceren meerder legsels per jaar, tot soms zelfs vier toe. En als weldenkend mens zeg ik: eieren zijn veiliger in een nestkast dan in een natuurlijk hol. Of snap ik geen ‘hol’ van Holenduiven?

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Snap ik geen ‘hol’ van Holenduiven?, Het GemeenteNieuws 23 (33): 11.

Spotvogel ‘gespot’

De kenmerkende zang van de Spotvogel ken ik vanuit mijn Hollandse periode. De soort is door mij in de Betuwe bij Opheusden, Ochten, Kesteren, Lienden zelden waargenomen. Bijzonder was dan ook om op 17 juni in de boomstruikrand van een onverhard pad langs de Rijnbandijk bij Lienden een Spotvogel te horen jubelen.

‘De spotvogel is een zomergast die ons land slechts drie maanden bezoekt om te broeden. Het grootste deel van het jaar brengt hij door in tropisch Afrika. De Spotvogel broedt vanaf begin – half mei tot juli. De soort staat bekend als een insectivoor (insekteneter). Hij zoekt zijn voedsel in het gebladerte van bomen en struikgewassen (Vogelbescherming).’ Is daardoor ook moeilijk te fotograferen!

Nu maakt één waarneming nog geen broedgeval. Doch op 8 juli hoorde ik ‘s middags op dezelfde plek weer het mannetje zingen! Dus sprake van een broedterritorium. Helaas kreeg ik de vogel niet te zien. Toch ziet u een foto van deze landelijk nog best algemene zomervogel, die helaas al decennia achteruitgaat.

Op 21 mei met een schoonzus vogels wezen spotten vanaf een oude zeedijk van polder Arkemheen. Wij kregen deze verborgen vogel, heel verrassend, even heel goed te zien! Op de foto vallen op de gele onderdelen en het parmantig goed aankijkend oog! Uiterlijk is er geen verschil tussen mannetje en vrouwtje. De Spotvogel is een lange-afstandstrekker en vertrek al weer vroeg. Eind augustus zijn bijna alle spotvogels vertrokken. Overwintert ten zuiden van de evenaar.

Met genoegen deel ik met u deze zomergroet!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Spotvogel ‘gespot’, Het GemeenteNieuws 23 (30): 13.

Schilderij Stil leven

Maandenlang nauwelijks vlinders gezien. Het weer was vaak wat koud en nat. Hoe zou het rupsen en vlinders vergaan? Verassend! Veel rupsen zijn het aparte voorjaar goed doorgekomen. Vanaf eind juni zie ik vooral Dagpauwoog en Atalanta op de ineens overal bloemrijke Vlinderstruiken, de Buddleja’s.

Op 1 juli stond ik in de kleurrijke tuin naast het eethuisje De Veerstoep Ochten. Zag zeker 10 Atalanta’s en 2 Dagpauwogen. Ik sprak de eigenaars. Ook juist zij zagen de laatste dagen veel vlinders. Wezen mij op het te belopen stukje natuur achter De Veerstoep, bij de Waal. Een stukje ruigt: wat bomen, veel bramen, rijk aan planten en vogels. Ik hoorde onder andere Zwartkop, Tuinfluiter, Grasmus en Kneu. Zag ook hier Dagpauwoog en Atalanta en één Kleine Vos. Grappig: Het landelijke waarneming.nl vermeldt voor 1 juli Atalanta 781 waarnemingen, Dagpauwoog 285, Kleine Vos 26. Mijn waarnemingen bij Ochten resp. 15, min. 3 en 1 (niet ingevoerd).

Het gaat de Kleine Vos niet goed in ons land. Ik zie de soort ook heel weinig. Vandaar dit stukje. De Kleine Vos is een vlindersoort die als volwassen vlinder overwintert en niet als eitje of rups. Bij goed weer fladdert de soort dan met name in april rond en plant zich dan voort. De nieuwe generatie is vooral te zien in de periode half juni tot en met eind september. Deze Kleine Vos was goed te fotograferen, heerlijk zonnend op een steen. Ik stond er stil bij: hoe mooi dit schilderij Stil leven!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Schilderij Stil leven, Het GemeenteNieuws 23 (29): 8.

Spees-valken

De Spees is een hooggelegen gebied tussen Kesteren en Opheusden aan de zuidoever van de Nederrijn. In 1799-1800 is hier een aarden vestingwerk aangelegd, een hoornwerk.

Fort De Spees ligt op de plek waar de Marsdijk en de Rijnbandijk bij elkaar komen. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog zijn hier versterkingen in de vorm van loopgraven en kazematten aangebracht en was dit vestingwerk een belangrijk onderdeel van de Betuwestelling. Aansluitend op het aan de noordoever liggend Hoornwerk aan de Grebbe, waarom in mei 1940 zo zwaar gevochten is.

Bij het fort staat al jaren op een paal een torenvalknestkast. Vanaf de wandeldijk goed te overzien, Eind maart 2024 nam ik hier een paar Torenvalken waar. Diverse keren daarna wezen kijken. In juni keken drie jongen me vanuit de nestkast aan. Bijzonder dat de oudervogels in het natte en frisse voorjaar drie jongen hebben weten groot te brengen!

Op 26 juni om half zeven naar De Spees gefietst. Het is beter fotograferen bij ochtendzon dan als de zon hoog aan de hemel staat. De jongen hadden de nestkast juist die ochtend verlaten en genoten als dakkelingen van de ochtendzon op het dak van het schuurtje bij de nestkast. In alle rust voor hun voedsel wachtend op hun oudervogels. De nestkast staat op een strategische plek. Op de wandeldijk staat het monument De Wachter van Gerry van der Velden, in 2013 geplaatst. Een boerenvrouw kijkt vanaf De Spees uit over de Rijn richting de Grebbeberg. In het broedseizoen kijken Spees-valken mee.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Spees-valken, Het GemeenteNieuws 23 (28): 5.

Lepelende tederheid

Buiten in de natuur valt er altijd wel wat te beleven. Toch zijn er waarnemingen die echt heel bijzonder zijn en die je niet gauw vergeet. Hierbij zo’n waarneming, passend voor mijn 100ste ingezonden stukje.

Op 2 juli (2020, red.) zag ik vanaf de brug in De Tollewaard zes voedselzoekende Lepelaars. Bij mijn nadering vloog een deel van deze vogels weg. Twee exemplaren bleven staan. Stil, op twee poten in het ondiepe water, op enkele meters van elkaar af. Het waren twee volwassen vogels: allebei hadden ze een bruingele borstvlek (de linkervogel een fraaiere) en een snavel met gele punt. Opeens liepen de vogels, ik stond stil op de brug, naar elkaar toe en begonnen elkaar te besnavelen. De tederheid van het gesnavel ontroerde me. Ik had nog nooit zoiets eerder gezien. De vogels, althans zo kwam het bij mij over, investeerden in hun relatie. En dat aan het einde van het broedseizoen. Geen second love, nee liefde moet je onderhouden.

Liefdes- en snaveltaal zijn en blijven belangrijk. Deze Lepelaars moesten eens weten dat er mensen zijn die second love promoten. Onbegrijpelijk want aan second love gaat het verlaten van de eerste liefde (first love) vooraf en zo’n ontwikkeling gaat gauw gepaard met een first hatred (eerste haat). Liefde verwordt dan tot nemende, egoïstische liefde. Zo niet bij deze Lepelaars. Zij namen de tijd voor elkaar. Hadden alleen oog voor elkaar. En ik? Ik stond op de brug en verwonderde mij over de lepelende tederheid die zich voor mijn ogen ontvouwde.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Lepelende tederheid, Het GemeenteNieuws 19 (31): 3.

Van Betuwehof naar The Last Frontier!

In Hét Gemeente Nieuws (13 maart 2024) mocht ik u berichten over het plaatsen van een nieuw Ooievaarsnest bij De Betuwehof Ouderenzorg op 24 februari. Ik had in 2020 t/m 2023 hier jaarlijks mannetje Ooievaar 4 E481 op het nest gezien, met een ongeringde Ooievaar als nestgenoot. Zou dit stel in 2024 weer terugkomen?

Eind maart 2024 stonden er twee vogels op het nest. Zelf heb ik zo nu en dan één Ooievaar gezien, soms in broedhouding. De door mij waargenomen staande vogel was ongeringd. De laatste jaren volg ik nog enkele paalnesten. Zo ook die bij de Schaapsteeg bij Kesteren.

Op 15 februari zag ik hier twee vogels, één op één poot (ongeringd), de andere, op twee poten, bleek geringd. Het nummer?: 4 E481! De Opheusdense Betuwehofvogel was hier neergestreken! Op 19 juni nam ik foto’s van het Schaapsteegnest. Beide vogels bleken geringd. Leefden de ongeringde vogels van Betuwehof en Schaapsteeg uit 2023 niet meer?

Op 22 juni op ringjacht. Helaas vloog de onbekende geringde Schaapsteegvogel bij mijn komst weg. Hetzelfde overkwam me op 25 juni ’s morgens. Gelukkig, ’s avonds was het raak. Nummer vrouwtje bleek 2 E 267, 11 jaar oud (ringdatum 14 juni 2013). Ooievaar 4 E481 is 7 jaar oud (ringdatum 18 juni 2017).

Op de foto ziet u de twee jongen van het Schaapsteegnest. De paal staat op land waarvan de eigenaar uit Amerika afkomstig. Is. Zijn inrit verwoordt The Last Frontier (de laatste grens). Dit opschrift geldt ook Betuwehof Ouderenzorg Opheusden.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Van Betuwehof naar The Last Frontier!, Het GemeenteNieuws 23 (27): 7.