Home » Biologie » Een ‘volwaardige’ bespreking van Theistic Evolution door prof. G van den Brink – Ofwel, hoe ontkracht je een onwelgevallige boodschap?

Een ‘volwaardige’ bespreking van Theistic Evolution door prof. G van den Brink – Ofwel, hoe ontkracht je een onwelgevallige boodschap?

Recent schreef prof. Gijsbert van den Brink een artikeltje voor CVandaag waarin hij beweerde dat ‘al talloze malen is geprobeerd de evolutietheorie langs wetenschappelijke weg te ontkrachten – stel je voor hoeveel eer je als wetenschapper zou behalen als dat je zou lukken! – maar wat we zien is telkens weer het omgekeerde: door de tijd heen steeds verdergaande bevestigingen ervan.’ Ik heb daar een reactie op geschreven die inhoudt dat Van den Brink hier niet over kan oordelen en dat hij de vele wetenschappelijke argumenten tegen de evolutietheorie negeert.1

Theistic Evolution

Eén van de grote degelijke werken die zo’n vijf jaar geleden verschenen is, is Theistic Evolution. A Scientific, Philosophical, and Theological Critique2. Een boek van duizend bladzijden degelijke kost waarin duidelijk wordt gemaakt dat de evolutietheorie geen hout snijdt. Ze kan het ontstaan van de verschillende bouwplannen niet verklaren, en dat is nu juist wat ze wel pretendeert te kunnen. Nu heeft Van den Brink dit boek besproken in Theologia Reformata. Hij geeft aan een volwaardige bespreking geschreven te hebben en hij denkt dat een bespreking van 1 pagina een volwaardige repliek is op een wetenschappelijke verhandeling van 1007 pagina’s. Het is interessant om de benadering van Van den Brink eens te bekijken. Immers, Van den Brink denkt wetenschap serieus te nemen en hij is ervan overtuigd dat de evolutietheorie waar is, terwijl dit boek een lange weerlegging van theïstisch evolutionisme is op wetenschappelijke, filosofische en theologische gronden. Dit moet dus wel een conflict geven.

Commentaar

Allereerst zien we Van den Brink in enkele woorden aangeven dat het boek een belangrijke prestatie is en dat er veel in aan te bevelen is. Maar daarna gaat hij al snel tot commentaar over.

Ten eerste betoogt Van den Brink dat niet alle auteurs tegen Theïstische Evolutie zijn. Hij weet er zelfs één van de vijfentwintig te noemen: James Tour. Bijzonder, want Tour heeft toch een heel hoofdstuk in het boek geschreven en hij drijft toch wel nadrukkelijk de spot met evolutionisten als titel van de laatste paragraaf is: Dream on. Tour schrijft: “Would the dream team -please- assemble a living system? Take your time, folks, take a few billion years. Nothing? Well, well, well.

Ten tweede suggereert Van den Brink dat de auteurs de evolutietheorie prima vinden, omdat ze evolutie, in de zin van change over time accepteren. Van den Brink gebruikt de woorden “vast amounts of time”, maar die staan hier in het boek niet vermeld. Hier vermengt hij handig micro-evolutie en macro-evolutie, iets wat de auteurs uitdrukkelijk niet doen. De auteurs bediscussiëren en verwerpen zeer nadrukkelijk het model van gemeenschappelijke afstamming. Het idee dat mutatie en selectie in staat zijn om het ontstaan van de verschillende levensvormen te verklaren wordt grondig weerlegd.

Ten derde beweert Van den Brink dat jonge-aarde-creationisten daarom (vorig punt) weinig aan het boek zullen hebben. Dit is een onzinnig argument, want we zagen al dat Van den Brink onduidelijkheid creëert rond de term evolutie. Daarnaast is het concept Intelligent Design van nature eigen aan een creationist dus ook al is niet elke auteur van het boek een jongeaardecreationist, daarmee is de kritiek op de evolutietheorie nog wel zeer waardevol.

Ten vierde bagatelliseert Van den Brink de ernst van het falen van de evolutietheorie. Hij beaamt wel dat natuurlijke selectie geen monopolie heeft; dat het niet alles verklaart. Dat er geen kokervisie moet zijn. Maar het grote punt, dat natuurlijke selectie het ontstaan van geen enkele complexe biologische structuur wetenschappelijk kan verklaren. Het grote probleem met gemeenschappelijke afstamming, laat hij weg.

Ten vijfde negeert Van den Brink m.b.t. het filosofische deel volledig het kritiek dat de auteurs hebben op het methodologische naturalisme dat Van den Brink omarmt. Van den Brink doet net voorkomen alsof de kritiek van de auteurs niet verder gaat dan kritiek op sciëntisme. Iets wat hij onderschrijft.

Niet overtuigend

Tenslotte noemt Van den Brink drie argumenten waarom hij het boek niet overtuigend vindt:

Het eerste bezwaar is dat de auteurs met hun kritiek op de evolutietheorie een god-van-de-gaten argument zouden hebben. Het aparte is, dat in het boek het god-of-the-gaps argument uitgebreid wordt weerlegd. Dit argument van Van de Brink leunt sterk op het allereerst bagatelliseren van de kritiek van de auteurs op de evolutietheorie. Die zou slechts gaan over slechts enkele specifieke processen die nog onbegrepen zijn. Wel, die nog onbegrepen processen zullen in de toekomst vast ook nog wel worden opgehelderd. Van den Brink negeert hiermee de centrale boodschap van het boek. Met het vervolgens hanteren van het god-of-the-gaps argument zien we Van de Brink precies zo acteren als ik in mijn vorig artikel schreef. Hij heeft een deïstisch wereldbeeld waarin voor het optreden van God geen plaats is. Fysische verschijnselen hebben per definitie voor hem een fysische en geen metafysische oorzaak. God kan wonderen doen, maar Hij deed het niet.

Het tweede bezwaar is dat de auteurs in de ogen van Van den Brink een te extreme definitie van theïstische evolutie hanteren. Volgens Van den Brink zijn er fijnzinnigere vormen van TE mogelijk. De definitie waar hij naar verwijst, luidt als volgt: “God created matter and after that did not guide or intervene or act directly to cause any empirically detectable change in the natural behavior of matter until all living things had evolved by purely natural processes”. Als van den Brink deze definitie niet zou onderschrijven, dan gelooft hij volgens zijn eigen visie in een god-of-the-gaps. Dit is daarmee de visie van Van den Brink die hij dan beschrijft als extreem.

Het derde bezwaar van Van den Brink is dat het theologische deel diepgang zou missen en de moderne hermeneutiek te weinig volgt. Er wordt te weinig rekening gehouden met moderne inzichten over sporen van het zogenaamde oude-nabije-oosten-wereldbeeld. Hier kan ik persoonlijk weinig over zeggen. Al moet ik zeggen dat ik meer vertrouwen heb in een Bijbelvisie waarmee gedurende duizenden jaren miljoenen mensen zijn zalig geworden dan in een nieuwe Bijbelvisie.

Ten slotte

We zien hoe Van den Brink omgaat met een tekst die contrasteert met zijn eigen visie en die hij voor wat betreft het natuurwetenschappelijke en filosofische deel niet met argumenten kan weerleggen. Hij negeert de kernpunten. Hij haalt er enkele punten uit en masseert die zodanig dat ze geen ernstige belemmering voor de eigen zienswijze meer vormen. Daarnaast blijkt dat zijn grote probleem met het afwijzen van de evolutietheorie, deïstische denkbeelden zijn. Hoe Van den Brink nog durft beweren dat ‘al talloze malen is geprobeerd de evolutietheorie langs wetenschappelijke weg te ontkrachten (…) maar wat we zien is telkens weer het omgekeerde: door de tijd heen steeds verdergaande bevestigingen ervan.’, is me een groot raadsel. Van den Brink heeft “Moreland” in handen gehad. Hij is een intelligent man. Hij moet zich er terdege van bewust zijn, dat hij de waarheid geen recht doet. En dat is verdrietig. Daar komt alleen maar schade van.

Voetnoten

  1. Red.: Zie voor de bespreking van het artikel van Van den Brink hier: https://oorsprong.info/kan-de-evolutietheorie-geen-onderdeel-zijn-van-een-geestelijke-strijd-reactie-op-dr-van-den-brink-in-de-evolutietheorie-is-lariekoek-discussie/.
  2. J.P. Moreland et al. (eds.), Wheaton: Crossway, 2017) 1007 p., $ 60.00 (ISBN 9781433552861).