In onze tijd wordt de inhoud van het bijbelse getuigenis van de eerste drie hoofdstukken van Genesis zwaar aangevochten. Heel verdrietig is dat dit niet alleen buiten de kerk maar ook binnen de kerk gebeurd. Als het gaat om de verhouding man en vrouw en het huwelijk, spreken we terecht van scheppingsordeningen. Eeuwenlang stonden in het door het christelijke geloof gestempelde Europa de scheppingsordeningen niet ter discussie. Dat betekende niet dat deze ordeningen niet werden overtreden maar dat werd dan ook als zonde gezien.
Toen in Europa de secularisatie begon toe te slaan deelden degenen die niet of nauwelijks een band met de kerk hadden normen en waarden met christenen. Al achtte men de geboden van de eerste wetstafel niet relevant (waarbij het voor het vierde gebod nog lange tijd wel gold) anders lag het voor de tweede wetstafel. Dat is inmiddels verleden tijd. De grote omslag vond plaats in de jaren zestig van de vorige eeuw. Huwelijk en seksualiteit zijn van elkaar losgemaakt. Het huwelijk wordt niet langer als de hoeksteen van de samenleving gezien. Men kan een huwelijk aangaan zonder de bereidheid te hebben van meet af aan kinderen te ontvangen. Nieuwe generaties ademen de lucht van onze geseculariseerde samenleving in. Als de Heere het niet verhoedt, wordt zo ons denken vergiftigd, en wij moeten helaas zeggen dat dit bij velen binnen de kerken al het geval is. Nodig is, dat in kerken, gezinnen en op scholen een bijbels geluid klinkt. Want ook met betrekking tot deze zaken geldt, dat het niet met horen moet eindigen maar dat het er wel mee moet beginnen.
Een studie die voor een breed publiek toegankelijk is en als handboek kan worden gebruikt
Dr. M. Klaassen die inmiddels weer gemeentepredikant is, was een aantal jaren voltijds werkzaam bij Bijbels Beraad m/v. Een wel heel belangrijke vrucht van het laatste, is zijn publicatie Gods goede orde die dit jaar bij uitgeverij De Banier in samenwerking met Bijbels Beraad m/v uitkwam, en waarvan al weer een tweede druk is verschenen. De scheppingsorde en de zaken die daarmee te maken hebben worden breed belicht. Het is een studie van formaat die van grote belezenheid getuigt. Echter, welbewust schreef de auteur geen publicatie met een academisch karakter. Daarom kan een breed publiek er zijn of haar voordeel meedoen. Predikanten, catecheten en leraren mogen dit boek hoe dan ook niet ongelezen laten, maar ook ouders en jongelui kunnen er hun voordeel meedoen.
De kracht van het boek is niet in de laatste plaats dat het feitelijk een handboek is. Men kan de hoofdstukken afzonderlijk raadplegen en lezen als het gaat om de verhouding man en vrouw, de betekenis van het huwelijk, hoe we seksualiteit moeten zien en het belang van het gezin. De voetnoten wijzen daarbij de weg naar andere publicaties voor hen die zich nog verder willen verdiepen in een onderwerp. De eerste twee hoofdstukken over de betekenis van de scheppingsorde vandaag en de kleine theologie van het lichaam hebben een inleidend karakter maar zijn daarom niet minder belangrijk. Zij vormen het kader voor de inhoud van de volgende hoofdstukken. In meer dan één opzicht heeft de theologie van Karl Barth en zijn geestverwanten ertoe bijgedragen dat de betekenis van de wet is verwaarloosd. Dat geldt voor de wet als kenbron van zonde maar ook voor de wet in relatie tot Gods scheppingsordeningen. Over de schepping zou men alleen in het licht van de verlossing mogen spreken.
In de Rooms-katholieke Kerk hield men in de kerkleer vast aan de scheppingsordeningen. Men spreekt dan over de natuur. Het protestantisme legt sterker dan Rome de nadruk op het feit dat de natuur is geschonden en dat wij de Schrift nodig hebben om het volledige zicht op de schepping en scheppingsordeningen te ontvangen. Dit doet echter niets af van het feit dat, als het gaat om de scheppingsorderingen, Rome en het klassieke protestantisme dezelfde lijnen trekken. Klaassen stelt terecht dat Christus de scheppingsordeningen verlost van de zonde, maar ze niet opheft. Door het geloof in Christus en Zijn werk gaan we leven naar Gods scheppingsordeningen zoals God die heeft bedoeld. Dan is gehoorzaamheid geen slaafse onderworpen of een gehoorzamen met tegenzin en dan wordt besef dat het feit dat God macht geeft, niet betekent dat die misbruikt mag worden. Het huwelijk wordt dan een weerspiegeling van de verhouding tussen Christus en Zijn gemeente.
Huwelijk en seksualiteit
Klaassen maakt duidelijk dat de schepping van de mens als man en vrouw bepalend moet zijn op onze visie zowel als het gaat om de betekenis van het lichaam, als om de relatie tussen het lichaam en seksualiteit. De lichamen van man en vrouw zijn op elkaar aangelegd voor seksualiteit. Dat moet bepalend zijn als het erom gaat dat men zich in zijn eigen lichaam niet thuis voelt. Dan moet het lichaam niet aangepast worden aan de gevoelens van de geest maar moet aan God worden gesmeekt of de geest zich voegt naar het lichaam.
De auteur onderstreept dat zowel in het Oude als Nieuwe Testament naar voren komt dat seksualiteit een gave van God is maar dan wel een gave die alleen binnen het huwelijk (en dan moeten we inmiddels zeggen tussen één man en één vrouw) mag worden genoten. De Schrift laat dan ook zien dat een huwelijk en de bereidheid kinderen te ontvangen bij elkaar behoren. Als het gaat om seksualiteit wijst de auteur erop dat bij de opsomming van overspel, incest, homoseksueel gedrag, polygamie en bestialiteit in Lev. 20:9-16 er sprake is van een toenemende afwijking van de scheppingsorde. Ik merk wel op dat het bij polygamie niet om polygamie in algemene zin gaat. Dat wordt onder de oude bedeling bepaald niet toegejuicht maar wel getolereerd (vgl. Ex. 21:10-11; Deut. 21:15-17). In de opsomming gaat het om polygamie met een incestueus karakter: een man zowel een moeder als haar dochter tot zijn vrouw. Dit kan in de volgende druk, die er naar ik hoop spoedig komt, verduidelijkt worden.
De grote veranderingen ten aanzien van de huwelijksmoraal worden belicht. Vooral de introductie van de pil heeft daarbij als katalysator gewerkt. Geslachtsgemeenschap kan worden beoefend zonder dat dit tot een zwangerschap leidt. Binnen het protestantisme was de Anglicaanse Kerk de eerste die naast (periodieke) onthouding ruimte zag voor middelen om conceptie te voorkomen. Dat was nog vóór de introductie van de pil. Inmiddels is dit standpunt breed aanvaard. Met Klaassen ben ik ervan overtuigd dat anticonceptie alleen geoorloofd is als er heel dwingende lichamelijke of psychische redenen zijn anders moet de weg van periodieke onthouding worden gekozen. Klaassen wijst erop dat dit ook de lijn was van de gezaghebbende hervormd-gereformeerde theoloog G. Boer. We moeten geslachtsgemeenschap en de bereidheid om kinderen te ontvangen niet van elkaar losmaken. Het omgekeerde geldt ook. Nog afgezien van de vraag of het vernietigen van bevruchte eicellen wordt voorkomen, pleit Klaassen er, in de lijn van de inmiddels al enkele jaren geleden overleden christelijke gereformeerde ethicus W.H. Velema, voor niet voor ivf te kiezen.
Sinds de zondeval wordt in daden, woorden en gedachten Gods gebod als het gaat om huwelijk en seksualiteit overtreden. Vrijwel iedereen heeft op seksueel gebied een strijd te voeren. Met name bij jongelui denk je dan aan de strijd niet vooruit te grijpen op het huwelijk. Getrouwden moeten geen plaats geven aan seksuele gedachten over andere personen. Hoe moeten homoseksuele gevoelens worden gezien? Klaassen wijst de zienswijze af dat alleen homoseksueel gedrag in het licht van de Bijbel afkeuring verdient, maar dat homoseksuele gevoelens neutraal zijn. Nooit wijst de Bijbel gedrag af zonder de gevoelens daar achter erbij te betrekken. Hij verwijst in dit verband onder andere naar het rapport van de Presbyterian Church of America. Ik wijs er zelf op dat onder andere Tim Keller en Kevin DeYoung eraan hebben meegewerkt. In de lijn van dit rapport noemt Klaassen dat wij bijbels gezien er bezwaar tegen moeten hebben om dat wij onze identiteit met zijn seksuele gevoelens te omschrijven. Dus: ‘Ik ben homo’, maar ook ‘Ik ben hetero’. De gedachte dat onze seksuele gevoelens tot onze diepste identiteit behoren komt pas met de romantiek op. Ed Shaw een predikant die zelf moet worstelen met homoseksuele gevoelens omschrijft zichzelf daarom welbewust niet als homo.
De positie van man en vrouw en de betekenis van het gezin
Verhelderend maar wel tegen de tijdgeest in, is wat Klaassen schrijft over de positie van man en vrouw en de betekenis van het gezin. Het gezin is de hoeksteen van de samenleving en behoort een kleine kerk te zijn waarin huisgodsdienst een vaste plaats heeft. Dat laatste wordt duidelijk gemaakt, niet alleen vanuit de Schrift, maar ook met verwijzingen naar reformatoren, puriteinen, de mannen van de Nadere Reformatie en niet te vergeten Herman Bavinck met zijn prachtige boek Het christelijk huisgezin.
De Schrift laat zien dat de vrouw in het bijzonder tot moeder is geroepen. Wel kent het Nieuwe Testament in onderscheid met het Oude Testament positieve betekenis toe aan de ongehuwde staat. De roeping die man en vrouw hebben, bepaald ook hun positie. Met Klaassen betuig ik dat het hoofd zijn van de man niet tot het huwelijk en de kerk moet worden beperkt, al geldt het daar in het bijzonder. Al heeft een man een eerste verantwoordelijkheid als het gaat om het onderhouden van het gezin, hij moet ook binnenshuis priester zijn. Dat laatste moet niet vergeten worden als terecht wordt gesteld dat de eerste (dat is nog niet de enige) taak van een getrouwde vrouw in haar gezin ligt. De auteur wijst erop dat het heel verdrietig is dat de belastingpolitiek in Nederland niet op versterking van het gezin is gericht. Ze draagt zo bij aan de ontwrichting van de samenleving.
Ik zou bij de bespreking van Gods goede orde nog veel meer willen en kunnen noemen., maar dat laat de lengte van deze bijdrage niet toe. Lang niet alles is genoemd. Daarom nogmaals: Neem en lees. Bij de presentatie van dit boek was één van de geluiden die klonk dat het geen publicatie met een pastoraal karakter is. Dat is op zich waar, maar dit moet een constatering zijn en geen kritiek. Een studie als deze kan niet twee focussen tegelijk hebben: de inhoud van het Schriftgetuigenis en de pastorale verwoording ervan. Gezien het feit dat er meerdere onderwerpen ter sprake komen zouden we dan ook een publicatie krijgen die al gauw wel driemaal de omvang van de huidige zou hebben.
Ik hoop wel dat er in de toekomst nog meerdere publicaties met een pastoraal karakter zullen verschijnen en dan onder andere van ervaringsdeskundigen. De auteurs ervan kunnen wel hun winst doen met Gods goede orde. Deze publicatie biedt namelijk de kaders waarbinnen pastorale noden en vragen kunnen en moeten beantwoord worden die het terrein van Gods goede orde raken. Met name in rooms-katholieke kring maar niet alleen daar, zien we dat nogal eens dat wat in de kerkleer wordt gesteld in het pastoraat wordt ontkracht. Dat kan en mag nooit. Zaak is wel dat het bijbels getuigenis bewogen en liefdevol wordt doorgegeven. Dat geldt niet alleen voor vragen op het terrein van Gods goede orde, maar ook op andere terreinen van ons leven. Ik denk aan het bijbels getuigenis over omgang met geld en goed en over het gebruik van wijn en drank.
Er wordt wel eens over een zacht nee gesproken als het gaat om het afwijzen van zaken die in het licht van de Schrift niet kunnen bestaan. Zelf gebruik ik dat woord niet. Als mijn ouders vroeger ergens een zacht nee over uitspraken, kreeg ik de indruk: dat wordt in verloop van tijd wel ja. Daarom spreek ik liever over een bewogen en liefdevol nee. Het nee dat we in het licht van de Schrift uitspreken moet dan altijd overstemd worden door het ja van wat wel Gods bedoeling is. Echt leven naar Gods geboden, inzettingen en ordeningen kan alleen van uit een levend geloof in de Heere Jezus Christus. Dan weten we dat wij niet meer zijn die wij waren, maar ook dat wij nog niet zijn die wij behoren te zijn. Al hebben we gebroken met zondige levenspatronen en smeken we er niet in terug te vallen, we houden tot onze dood gevoelens die niet bij het goede beeld van God behoren. Ons hele leven lang moeten wij strijden tegen ons zondige bestaan. Dan is het groot dat Gods vergevende liefde ook daarvoor geldt en dat dringt ons er weer des temeer toe God lief te hebben en in Zijn wegen te wandelen.
N.a.v.: Dr. M. Klaassen, 2024, Gods goede orde (Apeldoorn: De Banier).
Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website van dr. P. de Vries. Het originele artikel is hier te vinden.