“Wat nou? Er is niemand. Hij kan zo z’n gang gaan. Het hooi ruikt heerlijk. Hij pakt z’n aansteker en zoekt, voelt. Dit hooi hier is lekker droog. Hij steekt het hooi aan de onderkant aan. Het vat geen vlam. Hij trekt er wat sprieten uit, maakt een stuk losser en probeert het nog een keer. Zo gaat het beter.”
Volgens het Van Dale woordenboek is een pyromaan een ‘brandstichter die handelt uit ziekelijke aandrang’.1 In het boek van Lenze Bouwers, De pyromaan, gaat het over een jongen (uit groep 8) die deze ziekelijke neiging heeft. Het boek verscheen in 1996 bij uitgeverij Kok Voorhoeve en is geschikt voor de bovenbouw van de basisschool.2 In de donkere avond loopt een jongen met zijn hond Snuffel langs een stoffeerdersbedrijf. Hij heeft een krant onder zijn jas en een aansteker in zijn zak. Hij steekt de krant aan en legt deze bij een bank in de stoffeerderij. De deur was kennelijk open gelaten. Al snel staat het gebouw in lichterlaaie. Dat is het begin van een reeks van brandstichting onderbroken door soms ene dromen van de jongen. Totdat hij op een avond er genoeg van heeft en de politie tipt. Hij wordt gearresteerd.
Een spreekbeurt over het heelal
Tegelijkertijd met het verhaal van de brandstichting lezen we van dezelfde jongen een verhaal ter voorbereiding van zijn spreekbeurt. De spreekbeurt gaat over het heelal. De leerlingen die dit boek lezen, leren zo ook dingen over het heelal. Op bladzijde 20 is dat voor het eerst. Daar staan namen als ‘Grote Beer’ en ‘Orion’ en leren ze dat wanneer de maan de vorm van de ‘p’ van première heeft dat wil zeggen dat de maan gaat ‘groeien’.3 Op bladzijde 22 leren de kinderen dat de zon een bol is met een hitte van wel 6000 graden aan de buitenkant en dat een zonnevlam wel een half miljoen kilometer hoog kan komen. “De zon is eigenlijk een ster. Sterren schijnen minder sterk dan de zon omdat ze zo ver weg staan. Sirius is wel zo fel als 31 zonnen. Die staat wel 500.000 keer zo ver weg als de zon. En er zijn wel sterren die 3000x de middellijn van de zon hebben. Wat een vlammen, wat een vuurkracht, wat een warmtebronnen.” Op bladzijde 25 leren de lezers over het bepalen van de afstand van sterren. “Hoe bereken je dat? Z’n boek brengt de oplossing. Het licht legt in één seconde 300.000 km af. Het licht van de zon doet er 8 minuten over om bij ons te komen en de maan anderhalve seconde. Maar de dichtstbijzijnde ster heeft vierenhalf jaar nodig om bij de aarde te komen. Het oog kan 5000 sterren zien, maar het melkwegstelsel waar we bij horen telt 100 miljard sterren. Eén lichte ruimte. En de reuzentelescopen hebben al 100 miljoen van die stelsels ontdekt.” De afstand van de sterren en de lichtsnelheid kan later nog een probleem vormen voor de leerlingen, daarom had de auteur er goed aan gedaan om voor dit schijnprobleem een oplossing te verwerken in het boek. Er zijn namelijk verschillende oplossingen mogelijk hiervoor.4 Op bladzijde 56 wordt nog kort gesproken over het Melkwegstelsel.
Het boek noemt ook nog de Schepper tegenover de zogenoemde oerknal:
“Vanavond heeft hij echt gebeden om kalmte, om diepe slaap. Hij heeft niet z’n gebed opgezegd dat hij al jaren afraffelt, maar met eigen woorden gezocht naar… Ja, naar wat? De Schepper? Die moet er wel zijn. Voor een oerknal is alles te geordend: de sterren, de planeten, zon en maan, dag en nacht. Na zo’n knal kan alles toch niet zo lopen als het loopt.”
Het is goed dat de auteur aangeeft dat een oerknal in strijd is met Gods schepping. Deze theorie is ook in strijd met Genesis 1 waar de zon, maan en sterren pas geschapen werden op de vierde dag. De schrijver maakt met de laatste zin echter een karikatuur van de oerknal. Er was namelijk geen geluid te horen of sprake van een knal, maar eerder van een (snelle) uitdijing waarbij gigantisch veel energie vrij kwam. Er zijn christenen die in de oerknal juist Gods scheppende hand zien. Op grond van Genesis 1 moeten we hier afstand van nemen. Jammer dat de auteur dit argument niet opvoert tegen de oerknal. Overigens is de geschiedenis van Genesis 1 de auteur niet onbekend. Op bladzijde 38 schrijft hij namelijk “Was er voor de schepping alleen duisternis, nu had je nog wat zon.”
In hoofdstuk 12 houdt de jongen zijn spreekbeurt. Hij laat allerlei tekeningen en plaatjes zien aan de klas. Aan het einde van de spreekbeurt stelt hij de klas voor dat ze wel een club kunnen oprichten van sterrenkijkers. “Die kunnen dan samen alle sterren opsporen en boeken erover lezen.” Hij krijgt uiteindelijk een negenenhalf voor zijn spreekbeurt, het beste cijfer van de klas.
Een interessant boek over een pyromaan die graag sterrenkundige zou willen worden. Het boek is wel wat verouderd. We lezen dat de jongen zijn spreekbeurt bijvoorbeeld houdt met een ‘overheadprojector’. Tegenwoorden gebruiken jongens en meisjes van groep 8 een digitaal schoolbord en een beamer. We kunnen kinderen helpen met het voorbereiden van een spreekbeurt over bijvoorbeeld het heelal. Meer informatie over spreekbeurtmateriaal is te verkrijgen via info@oorsprong.info.
Dit artikel werd geschreven in 2020.
Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2022’. Dit opvoedings- en onderwijsproject is onderdeel van het jaarplan ‘Fundamentum 2022’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.
Voetnoten
- https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/pyromaan#.X4UikeZxeM8.
- Het boek is alleen nog tweedehands te verkrijgen: https://www.boekwinkeltjes.nl/su/?qs=&qt=De+pyromaan&qo=&zip=&dist=0&lang=&tl=&img=0&oud=0&t=1&n=1&prijsvan=0.00&prijstot=.
- Zie hier voor dat ezelsbruggetje: https://www.ezelsbrug.nl/astronomie/maan/p-premier-is-eerste-kwartier-d-dernier-is-laatste-kwartier/.
- Zie bijvoorbeeld dit technische artikel: https://answersresearchjournal.org/machs-principle-in-general-relativity-and-reduced-light-travel-times-in-cavitated-cosmologies/.