Home » Astronomie
Categorie archieven: Astronomie
‘Exploring the Findings of the James Webb Telescope’ – Dr. Jason Lisle sprak voor de Denver Society of Creation
Op 2 mei 2024 sprak dr. Jason Lisle voor de Denver Creation Society over de nieuwste bevindingen van de James Webb Space Telescope. De astrofysicus geeft aan dat de onderzoeksresultaten via deze ruimtetelescoop beter passen binnen (de voorspellingen vanuit) een Bijbels model dan een naturalistisch model. Lisle verwijst in zijn presentatie naar een nog te publiceren paper. Deze paper is ondertussen verschenen in Answers Research Journal (zie voetnoot).1 Veel zegen bij het kijken en beluisteren.
Voetnoten
Het heelal vanuit scheppingsperspectief voor kinderen – Bespreking ‘Sterren en planeten voor kids’
Er zijn niet zoveel informatieve kinderboeken over astronomie die uitgaan van het klassieke scheppingsgeloof. Vaak moeten christelijke scholen en ouders het daarom doen met naturalistisch materiaal, waarbij uitgegaan wordt van een miljarden jaren oud heelal en een (slechts) door natuurlijke processen ontstaan van de kosmos. In die leemte heeft Grace Publishing House, in samenwerking met Stichting Logos Instituut, willen voorzien. Begin dit jaar (2024) werd het boek ‘Sterren en planeten voor kids’ uitgebracht, een vertaling van het vorig jaar (2023) uitgegeven ‘Creation Astronomy for kids’ van dr. Jonathan Sarfati en Lita Sanders.
Bijbelvast
Er was al een astronomieboek voor kinderen die uitging van het klassieke scheppingsgeloof. In 2008 verscheen bij Stichting De Oude Wereld het kinderboek ‘Wat weten we van Astronomie?’, een toen (deels) geactualiseerde vertaling van ‘The Astronomy Book’ van dr. Jonathan Henry uit 1999.1 Omdat wetenschap veranderlijk is en steeds nieuwe ontdekkingen doet, is dit boek niet actueel meer. Het is daarom mooi dat ir. Gert-Jan van Heugten aan het werk is gezet om ‘Creation Astronomy for kids’ te vertalen. Het is overigens nog steeds nuttig om dat verouderde boek, naast dit nieuwe boek te lezen, omdat daar ook nog andere vragen worden beantwoord. Het uitgangspunt van het nieuw vertaalde boek is dat God de Schepper van hemel en aarde is en dat Hij dit Goddelijke werk voltooid heeft in zes (met de rustdag erbij gerekend, zeven) dagen. Dit is door het hele boek heen merkbaar. Er wordt regelmatig verwezen naar wat de Bijbel zelf zegt over de schepping en het heelal. In het boek wordt er meermaals op gewezen dat de planeten en de sterren tot Gods eer zijn geschapen. Dit sluit aan bij de psalmdichter van Psalm 19. Onze kinderen krijgen in dit boek echter niet alleen te horen dat God het heelal geschapen heeft, maar ook de standaard naturalistische theorieën worden besproken en weersproken. Wanneer creationistische wetenschappers iets ontdekt hebben, wordt dat niet verzwegen. Zo wordt bij Uranus en Neptunus bijvoorbeeld verwezen naar creationistisch onderzoek, door dr. Russell Humphreys, inzake het magnetische veld van deze planeten. Naturalisten dachten in 1984 dat het magnetisch veld van de genoemde planeten erg zwak zou zijn. Dr. Humphreys voorspelde op basis van zijn theorie (waarin uitgegaan werd van het klassieke scheppingsgeloof) het tegenovergestelde. Dr. Humphreys bleek gelijk te hebben, een opsteker voor hen die uitgaan van het klassieke scheppingsgeloof. Het heelal beschrijven vanuit scheppingsperspectief zal voor veel ouders en kinderen een verademing zijn.
Kort over de inhoud
Iets over de opbouw van het boek. ‘Sterren en planeten voor kids’ begint met beide benen op de grond. In hoofdstuk één staat de vraag centraal wat je allemaal in de nachthemel ziet. Daarna wordt ingezoomd op het ontstaan van dit alles. Hoofdstuk drie gaat over de sterren. Vanaf hoofdstuk vier is ons zonnestelsel aan de beurt: de zon (H5), de maan (H6), de rotsplaneten (H7), de aarde (H8), de gasreuzen (H9), de ijsreuzen (H10) en dwergplaneten, astroïden en kometen (H11). Het laatste hoofdstuk gaat over planeten rond andere sterren. Het boek gaat uit van een ronde aarde (p. 35). Eratosthenes, de directeur van de beroemde Bibliotheek van Alexandrië, berekende in 200 v. Chr. al de vorm en grootte van de aarde. Deze geleerde uit de oudheid zat er met zijn berekening niet ver naast. Er wordt, door de auteurs, aangegeven dat sommige atheïsten, ten onrechte, beweren dat de kerk tot Columbus leerde dat de aarde plat was. Met een aantal voorbeelden (zoals het werk van de Engelse monnik Beda (673-735) en de Franse geleerde Johannes de Sacrobosco2 (±1195-±1236)) wordt laten zien dat deze atheïsten de plank misslaan.3 Over de aarde zelf wordt geschreven dat deze bijzonder goed ontworpen is om een diversiteit aan leven te herbergen.4 Prachtig dat Pluto, met dank aan The New Horizons, veel duidelijker dan in 1999 (het vorige Nederlandstalige kinderboek) afgebeeld kan worden (p. 47). Ten slotte bevat dit boek een tabel met feiten en cijfers over ons zonnestelsel (p. 54-55) en een uitgebreide verklarende woordenlijst (p. 56-60)
Aanmerkingen
Zijn er dan geen aanmerkingen te maken? Daar ontkomt geen enkel boek aan. Verschillende keren komt het woord ‘evolutionisten’ voor5, hier zou ik ‘naturalisten’ van maken. De eerste keer een korte verklaring erbij schrijvend, dat een naturalist iemand is die voor het ontstaan en de ontwikkeling van het heelal alleen natuurlijke processen als verklaring gebruikt (al dan niet aangestuurd door God de Schepper). De reden is dat de evolutietheorie, zoals deze bij biologie geleerd wordt, per definitie niet gaat over het heelal. De vertaling van het boek is goed leesbaar te noemen. Alleen ‘controverse’ (p. 20) is denk ik een té moeilijk woord voor een leerling van tien tot twaalf jaar. Het woord kan ook weggehaald worden, dan is de tussenkop nog prima te volgen. ‘Nieuwe maan’ zou ik los van elkaar schrijven (p. 27/28), al zag ik dat schrijfwijze ‘nieuwemaan’ ook mogelijk is.6 In hoofdstuk 12 zou ik één keer (bij de uitleg) spreken van ‘extrasolaire planeten’ en daarna van ‘exoplaneten’ (p. 50-53). Wel mooi dat exoplaneten een apart hoofdstuk krijgen in dit boek . Dr. Henry (van ‘Wat weten we van astronomie?) moest in 1999 nog zeggen dat we geen planeten hebben gevonden rond andere sterren. Inmiddels zijn dat er al duizenden. Het is inhoudelijk jammer dat de planeet Saturnus met zijn manen, bijvoorbeeld Enceladus en Titan, niet meer ruimte in het boek gekregen hebben. Dat is jammer want juist deze manen passen beter bij een jong zonnestelsel.7 Maar deze kleinigheden doen niets af aan het boek.
Aanbevolen
Uit de breedte van kerkelijk Nederland wordt het boek aanbevolen (p. 2/3). Het boek bevat interessante activiteiten voor kinderen die hen laten verwonderen over de sterren- en planetenwereld die God gemaakt heeft. Daarnaast geeft het antwoorden op vragen die kinderen kunnen hebben. Zo wordt bijvoorbeeld afgevraagd waarom de Heere zoveel sterren heeft geschapen, als je sommigen toch niet kunt zien. Het boek is geschikt voor kinderen uit groep 7 en 8 van de basisschool en klas 1 van het voortgezet onderwijs. Voor reformatorische scholen en kinderen zijn niet alle creationistische boeken geschikt. Soms wordt er algemene verzoening verdedigd of gepreekt. In dit boek is dat gelukkig niet het geval, al zou ik ‘ons te redden’ (p. 53), vervangen door ‘Zijn kinderen te redden’. Het gebruik van de Herziene Statenvertaling kan mogelijk wat spanning opleveren. Desondanks wil ik het boek van harte aanbevelen voor gebruik op de scholen en in de gezinnen. Het is hard nodig dat er dergelijke informatieve boeken verschijnen vanuit het perspectief van het klassieke scheppingsgeloof.
Het boek is te bestellen via de webshop van Grace Publishing House of bij uw lokale boekhandel.
Voetnoten
De vierde scheppingsdag … volgens dr. Russell Humphreys
Bij het spreken over de scheppingsdagen komt regelmatig de vraag naar voren: hoe kan het licht van de sterren, die volgens de Bijbel op de vierde dag zijn geschapen, zo snel de aarde bereikt hebben, als we uitgaan van de tegenwoordig bekende lichtsnelheid en van het feit dat die sterren op onmetelijke afstanden van de aarde liggen?
Een discussie over de vraag of de dagen uit Genesis 1 nu wel of géén 24 uur zijn geweest is volkomen zinloos. Want een etmaal is per definitie gelijk aan 24 uur, zoals een dozijn altijd 12 is. Ook is wel gesuggereerd dat de scheppingsdagen gerelateerd zijn aan de ‘klok van God’, die niet per se gelijk loopt met de ‘klok’ in het universum. Voor zo’n benadering moeten we zeker beducht zijn; immers God is een Wezen, dat we niet binnen welke tijd dan ook mogen plaatsen (Ps. 90:2)! Maar nu richten we ons specifiek op het bovenvermelde sterrenlichtprobleem. Een oplossing daarvoor is wel gezocht in de veronderstelling dat God dat licht ‘onderweg’ heeft geschapen. Toch is dit zeer onbevredigend, want dan zou je moeten aannemen dat de waargenomen variaties in helderheid van de sterren (denk ook aan het plotselinge verschijnen van nova’s) niet gelinkt kunnen worden aan werkelijke gebeurtenissen. Alsof de Schepper om zo te zeggen fake news zou verspreiden om mensen te misleiden. Dit lijkt op de mening van sommigen die dachten dat de fossielen in de gesteentes rechtstreeks door God daarin zouden zijn geschapen.
Een andere kwestie is: hoe zou (als dat mogelijk was geweest) een ‘bewustzijn’ het scheppingsgebeuren erváren hebben, niet alleen wat betreft de verschijnselen op aarde, maar ook die in het onmetelijke heelal? En dat speciaal met betrekking tot het handelen van God op de vierde dag van de scheppingsweek. Als het aan de Amerikaanse creationist Russell Humphreys (1942) ligt, dan worden we wat dat aangaat op onze wenken bediend. Voor het door hem ontwikkelde scenario willen we nu wat aandacht vragen, voorlopig nog los van de vraag naar het wetenschappelijk gehalte van zijn veronderstellingen.
Het bijzondere van de ideeën van Humphreys is, dat ze een soort synthese beogen van de aloude Bijbelse waarheden en de bevindingen van Einstein in zijn moderne relativiteitstheorie. Nu is dit, ondanks dat die theorie zich in een grote algemene belangstelling mag verheugen, een stuk wetenschap dat heel lastig te begrijpen is en, niet te vergeten, tot zeer contra-intuïtieve resultaten leidt. Toch willen we een poging doen en proberen de werkwijze van Humphreys enigszins te volgen.
Eerst letten we daarbij op de vraag: wat is eigenlijk: tijd? In een common sense-opvatting van dit begrip zien we meestal een soort onveranderlijk decor, tegen de achtergrond waarvan alle gebeurtenissen zich afspelen. Als een alomtegenwoordige ‘kosmische klok’, die, ongeacht wat er gebeurt (of niet gebeurt), hondstrouw de seconden wegtikt. Tijd zou dan ook vergeleken kunnen worden met het canvas waarop de schilder zijn penseel zet. Dat doek is er gewoon, of de kunstenaar nu wel of nog niet met zijn werk begonnen is. We zingen wel: “Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen”, maar de moderne wetenschap kan hierbij wel een kanttekening plaatsen. Het is namelijk niét de tijd die voortgaat, maar het is de reeks van de gebeurtenissen die zich ontrolt (Het is de mens – niet de tijd – die “daarheen vliegt”, volgens Ps. 90). En vervolgens wordt daaraan een tijdstempel gehecht. In die volgorde. Niet andersom. Overigens is deze gedachte reeds door Augustinus uitgesproken1:
Vóór de wereld kon er geen tijd zijn die voorbij was, want daar was geen schepsel aan wiens bewegingen deze kon worden afgemeten maar de wereld is gemaakt tezamen met de tijd.
Aan de genoemde intuïtieve tijdopvatting heeft Einstein een radicaal einde gemaakt. In zijn visie is het tempo waarin de tijd ‘loopt’ afhankelijk van de positie die een voorwerp inneemt in een zwaartekrachtveld. Er is aangetoond dat de tijd trager gaat verlopen wanneer er een verplaatsing is in de richting van de zwaartekracht.2 Om dit te verduidelijken: stel je voor dat je op grote afstand van de aarde zweeft. Zet je nu koers naar de aarde, dan beweeg je natuurlijk in dezelfde richting als de zwaartekracht (vanuit het middelpunt van de aarde wordt immers aan je getrokken). Volgens de relativiteitstheorie zal dan, als je op aarde bent geland, de tijd daar trager verlopen. Het gaat hierbij nog over een relatief klein verschil: enkele seconden per eeuw. Maar die afwijking is wel dusdanig, dat er bij het gebruik van GPS-satellieten rekening mee moet worden gehouden! Tussen twee haakjes: dit verschijnsel van tijdrek, zoals het genoemd wordt, is niet door jezelf te herkennen. In die zin dat je de wijzers van je horloge trager zou zien bewegen. Dat doen ze wel, maar hetzelfde geldt voor de snelheid waarmee je gedachten gaan, je bloed stroomt, je ademhaling gaat enzovoort. Het kan dus misverstand oproepen als je zegt dat ‘de klok’ langzamer loopt, met op de achtergrond de gedachte dat je dit zélf zou kunnen constateren. Vandaar dat we liever spreken over: vertraagde tijd.
Gaat het over hele zware sterren of zwarte gaten, dan wordt dat effect vele malen versterkt. En volgens Humphreys is dat ook zo als je het hele universum erbij betrekt. Althans (zoals we gaan zien): het heelal in de vorm, zoals hij die voor ogen heeft. De sleutel tot het verstaan van de constellatie van het universum ligt volgens hem in Genesis 1:6. We lezen daar dat God een ‘uitspansel’ maakte in het midden der wateren (Aldus de SV. De HSV en de Naardense Vertaling hebben hier: ‘gewelf’). In vers 7 wordt gesproken over zowel wateren ónder als wateren bóven dat uitspansel. Vaak wordt aangenomen dat dit een verwijzing is naar wat we vandaag de dampkring of atmosfeer van de aarde noemen. De wateren ‘boven het uitspansel’ zouden dan de wolken zijn. Tegen die opvatting is in te brengen dat in de verzen 14–17 duidelijk wordt gesteld dat de hemellichamen in dat uitspansel werden geplaatst. En dan rijst de vraag: Wat moeten we ons dan voorstellen bij ‘het water boven het uitspansel’?
Op dit punt start de uiteenzetting van Humphreys. Het is volgens hem duidelijk dat er bij de schepping sprake is geweest van één grote waterbol, waarbinnen God een uitspansel heeft aangebracht. Het centrum van die bol bevatte de aarde, maar er was een grote waterschil om die bol heen. De ruimte tussen die bol en de schil is dan het uitspansel. En daarin bevinden zich dan de hemellichamen. Uiteraard weten we dat dit alles aan uitdijing onderhevig is (geweest), zodat het uitspansel een onmetelijke ruimte met sterrenstelsels is geworden. Maar nog steeds is er om dat universum heen die buitenste schil, die naar de mening van Humphreys inmiddels in ijs is getransformeerd. Hij geeft ook aan dat deze schil een enorme massa heeft, misschien tientallen keren groter dan die van de ons bekende verzameling van sterrenstelsels. In dit verband is het opmerkelijk dat in het visioen van Ezechiël (1:22) gesproken wordt over een uitspansel dat oogt als een ‘vreeswekkend kristal’. Het Hebreeuwse woord ‘kerach’, hier door ‘kristal’ weergegeven, betekent eigenlijk: ijs (zoals ook is vertaald in de HSV en de NaV).
Met zijn redenering gaat Humphreys dus lijnrecht in tegen het algemeen aanvaarde filosofische uitgangspunt, dat beweert dat het universum geen grenzen heeft en oneindig is. Dit zogeheten Copernicaanse principe sluit elke bevoorrechte positie voor de aarde en ons zonnestelsel uit. Het heelal heeft dus ook geen centrum: waar je je ook bevindt: om je heen strekt zich in alle richtingen ongeveer evenveel materie uit. Dat betekent een gemiddelde zwaartekracht nul, wat weer inhoudt dat tijdvertragingseffecten, kosmisch gezien, slechts mogelijk zijn op zeer beperkte schaal, bijvoorbeeld in de buurt van een zwart gat.
In de visie van Humphreys ligt dit dus geheel anders. Laten we ons, als gedachte-experiment, voorstellen dat we ons op bijna oneindige afstand van de aarde bevinden, dus nog ver buiten de water- of ijsschil die het uitspansel omgeeft. We kijken dan tegen het enorme universum aan, dat door zijn onvoorstelbare massa een aantrekkingskracht op ons uitoefent. Bewegen we ons nu daar naartoe, dan krijgen we dus te maken met het effect van tijdvertraging, zoals hiervoor is uitgelegd. Na het passeren van de omhullende waterlaag betreden we het terrein van de sterrenstelsels. Evenwel blijft er een naar het middelpunt (dus: de aarde) gerichte zwaartekracht werken, met als gevolg dat het effect van tijdvertraging ook zal doorgaan. Maar we komen zo zoetjesaan in de buurt van de aarde. Precies, zegt Humphreys: het tijdvertragingseffect is daar inmiddels zo sterk geworden, dat de tijd is komen stil te staan. De aarde ‘baadt’ zich dus in een tijdloze zone of bevindt zich, als dat niet helemaal het geval is, dan toch minstens in een gebied waarin de tijd zeer traag voortschrijdt. En dat is, volgens Humphreys, mogelijk de situatie geweest op de vierde scheppingsdag. Terwijl (een vreemd woord in dit verband!) de hemellichamen door God werden gemaakt – gebruik makend van processen die volgens huidige wetenschappelijke maatstaven miljoenen of miljarden jaren in beslag hebben genomen – verstreek er op de aarde slechts één dag! Humphreys neemt ook nog aan dat de Schepper in staat is om de lichtsnelheid (en eventueel andere natuurconstanten) zo te manipuleren, dat het licht van de sterren nog op de vierde dag de aarde heeft kunnen bereiken. Het daaropvolgende uitdijen van de ruimte heeft ervoor gezorgd dat het tijdvertragingseffect uitdoofde, zodat de tijd op aarde weer zijn normale ‘loop’ heeft hervonden.
Dit is dan, sterk vereenvoudigd, het scenario voor de ‘vierde dag’, dat Humphreys ruim tien jaar geleden heeft voorgesteld. Al in 1994 had hij met het boek Starlight and Time een vergelijkbare poging gedaan3, maar daarop is, ook vanuit creationistische kring (o.a. John Byl) nogal wat kritiek gekomen. De hierboven geschetste verbeterde versie van dit model is weinig bekend geworden; ook heeft Humphreys daarin ook al weer wat wijzigingen aangebracht.
Hoe moet dit alles nu beoordeeld worden? Vragen we ons eerst af hoe de auteur daar zelf tegenover staat. Waarschijnlijk beschouwt hij dit model zelf als minder serieus. Hij zegt in een artikel4:
I outline a speculative light transit-time scenario during Day 4. Other scenarios are possible, so you should take this as only an example of the possibilities that achronicity opens up.
Hij heeft het dus over een ‘voorbeeld’. Alsof hij wil zeggen: laat de wetenschap zich ook eens met de mogelijkheid van tijdvertraging bezig houden, dus met het perspectief dat vanuit de theorie van Einstein wordt geopend. En dat is zeker niet verkeerd. Maar, zoals opgemerkt, dit is niet te verwachten, gezien het breed aanvaarde paradigma van een oneindig heelal. En over een centrale plaats van de aarde in het universum kun je al helemaal niet praten. We moeten niet vergeten dat de ‘erkende’ kosmologie ook allerlei fudge factors moet aannemen om de big bang-theorie te laten kloppen. Twee-derde van het heelal bestaat dan uit donkere energie, de rest is bijna allemaal donkere materie. Onwaarneembaar en toch: black matter lives! Er is een duidelijke kloof tussen theorie en waarneming. Daarom was het goed dat een gezelschap van 33 top-wetenschappers (waaronder bekende namen als Halton Arp en Hermann Bondi) hierbij de vinger legde:
In no other field of physics would a continual recourse to new hypothetical objects (inflation, dark matter, dark energy) be accepted as a way of bridging the gap between theory and observation (New Scientist, 22 mei 2004).
En zeker ook de laatste jaren komt men telkens voor nieuwe verrassingen te staan. Nog onlangs suggereerden onderzoekers een geheel andere ‘tijdlijn’ voor de ontwikkeling van het universum, waarbij de noodzaak van extreem snelle uitdijing na de oerknal (de zogeheten ‘inflatie’) in twijfel werd getrokken.5 En dat is nog maar één van de vraagstukken in dit hoofdpijndossier. Onderzoek doet vrezen dat er weldra gaten zullen worden geschoten in het breed aanvaarde kosmologische model. Zodat niemand weet waar dit alles zal eindigen.
Ook op andere terreinen van de natuurwetenschap is er nog genoeg kommer en kwel. Gaan neutrino’s met de snelheid van het licht? Waarom is de lichtsnelheid (en daarmee ook de overdracht van elektromagnetische signalen) eigenlijk begrensd? Hoe komt het dat licht in water (800 maal dichter dan lucht) toch maar 25% langzamer gaat dan in lucht (of vacuüm)? De wetenschap zet hier uiteraard haar ‘mannetjes’ op, maar de hieruit geconstrueerde theorieën – of liever: beschrijvingen – lijken elkaar soms hevig te beconcurreren. Iemand merkte eens op dat de Schepper misschien wel besmuikt zit te lachen, bij het zien van zoveel onbeholpen pogingen van de mens in zijn eigen achterkamertje van het universum om wat grip te krijgen op de omgeving waarin hij leeft…
Er is op gewezen dat, vanuit de huidige stand van de wetenschap bezien, het model van Humphreys meerdere tekortkomingen heeft. En ook hij gaat uit van niet te bewijzen veronderstellingen. Minder sympathiek komt over de stellige manier waarop hij spreekt over het handelen van de Schepper: “God deed eerst dit en toen dat en daarna rekte Hij het uitspansel uit”. Beter was geweest dat hij zich (meer) had gerealiseerd dat de tegenwoordig bekende wetmatigheden in de natuur dateren van ná een voltooide schepping. Dat God bij het maken van de hemel en de aarde van geen enkele natuurwet dwingend afhankelijk is geweest. En dat de wording van hemel en aarde zich buiten het bereik van ons natuurwetenschappelijk instrumentarium bevindt (om het met prof. dr. Marc de Vries te zeggen). Of met de trefzekere woorden van een nietige sterveling, die spreekt over de eeuwige God, de Almachtige Schepper:
Zie, dit zijn de uitlopers van Zijn weg,
en wat een flard woord maar horen wij van Hem!
– een donderslag van Zijn kracht, wie kan die verstaan?
(Job 26:14, vert. P. Oussoren)
Dit is een bewerking van de lezing die drs. Herman van Ligtenberg hield op het congres ‘De waarde van de Schepping voor wetenschapsbeoefening en ethiek’ op 20 oktober 2018 te Opheusden.
De fijnafstemming van natuurconstanten pleit voor een ontworpen heelal – Bespreking ‘Waar komt het heelal vandaan?’
Waar komt het heelal vandaan?, een vraag die zowel volwassenen als kinderen bezig houdt. Is het heelal eeuwig of eindig? Pedagoog Benjamin Scholl en wetenschapsfilosoof dr. Thomas Jahn schreven een kleine brochure hierover in het Duits. Afgelopen jaar werd het boekje vertaald door Stichting Logos Instituut.
De brochure telt 14 pagina’s en gaat vooral in op de vier voorbeelden van fijnafstemming die gezamenlijk pleiten voor een ontworpen heelal. Tenslotte gaat de brochure in op de Schepper achter dit ontworpen heelal en of Hij te kennen is. De ‘Intelligent Design’-beweging wordt er vaak van beschuldigd dat zij zich niet uitlaten over de aard van de Ontwerper, en dat geldt inderdaad voor een deel van de ID’ers. Hier zien we echter dat het mogelijk is om te belijden dat de God van de Bijbel de Schepper van het heelal is én wetenschappelijk te laten zien dat er een fijnafstemming van de natuurconstanten is. De vier voorbeelden die aangehaald (en kort uitgewerkt) worden zijn, in de woorden van de vertaalster:
(1) De zwaartekracht heeft de goede waarde.
(2) Het heelal is elektrisch neutraal.
(3) De massaverhouding van elementaire deeltjes is heel precies.
(4) De energieverdeling tussen materie en straling is bijzonder fijn afgestemd.
Omdat de brochure vrij dun is, geven we hier alleen de voorbeelden van fijnafstemming, anders zouden we de hele brochure kunnen overtypen. Goed dat er aandacht is voor deze natuurconstanten en deze wat uitgewerkt worden. Het is jammer dat er in de brochure niet ingegaan wordt op de bekende gedachten van multiversa, zo doet de tegenwerping van de opponent simpel aan (‘toeval’) en dat doet hen geen recht. In de brochure wordt aangegeven dat ‘de meest logische verklaring’ voor de fijnafstemming van deze natuurconstanten ‘het bestaan van een eeuwige en almachtige God’ is. “Die door een wilsbesluit het heelal in het leven riep.” Dat is een goed uitgangspunt en de fijnafstemming in de kosmos lijkt ook in die richting te wijzen. In de bronnen wordt verder verwezen naar het boek van dr. Markus Widenmeyer met als titel ‘Das geplante Universum’1 en een boek van dr. William L. Craig met als titel ‘Defending Your Faith with Reason and Precision’2 Het is verdrietig dat er, bij de toe-eigening van het heil, gedacht wordt vanuit een vorm van algemene verzoening.3 Woorden als ‘weet iedereen’, ‘iedereen’, ‘elk gebed’, doet geen recht aan het Gereformeerde spreken met twee woorden over soevereiniteit en menselijke verantwoordelijkheid. Er valt op dit punt natuurlijk veel meer te zeggen4, beter was geweest dat de brochure duidelijk uitgangspunt genomen had in de particuliere verzoening. Daarom zal de brochure, op dit punt, niet door iedereen gewaardeerd worden. Dat is jammer want zo wordt een deel van de doelgroep gemist.5
Voetnoten
Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2023 – 10. Dr. Danny R. Faulkner – The current status of Creation Astronomy
Op 21 oktober 2023 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ met als subthema ‘Verwondering’.1 In het avondprogramma was er een lezing van dr. Danny R. Faulkner, astronoom bij Answers in Genesis. Zijn lezing droeg de titel ‘The current status of Creation Astronomy‘. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.
Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2023 – 5. Dr. Herbert S. Koekkoek – Fotografische verwondering over het heelal
Op 21 oktober 2023 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap‘ met als subthema ‘Verwondering’.1 Astrofysicus dr. Herbert S. Koekkoek gaf een lezing met als titel ‘Fotografische verwondering over het heelal‘. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.
De uitnodiging van dr. Herbert Koekkoek was geïnspireerd vanwege een interview met de ‘GezinsGids’. Van dit interview is hier een samenvatting te vinden.
Reis naar Mars zorgt voor blijvende hersenbeschadiging
Naar Mars reizen brengt ernstige gezondheidsrisico’s mee en is daarom vooralsnog erg onverstandig. De straling die astronauten te doorstaan krijgen, zorgt voor hersenbeschadiging. Deze hersenbeschadiging kan leiden tot ernstig geheugenverlies, gedragsverandering en leerproblemen. Dat melden onderzoekers verbonden aan diverse universiteiten en instituten aan het begin van deze maand in het tijdschrift eNeuro.
Volgens de onderzoekers is dit de eerste studie ‘die de significante nadelige gevolgen van kosmische straling voor de hersenen documenteert, en wijst op de verhoogde risico’s verbonden aan de plannen van NASA voor het reizen naar Mars’. De onderzoekers stelden muizen gedurende zes maanden bloot aan kosmische straling die net zo hoog en intens was als in de ruimte waarneembaar is. Het veroorzaakte bij deze beesten neurale- en gedragsstoornissen. De onderzoekers roepen ruimteorganisaties daarom op om, voordat er een bemande ruimtemissie naar Mars uitgevoerd wordt, ernstige veiligheidsmaatregelen te nemen om de gezondheid van astronauten te beschermen.
Er was al bekend dat kosmische straling de hersenen kan beschadigen. De afgelopen jaren zijn er meerdere experimenten gedaan, maar deze experimenten waren niet realistisch omdat er in de experimenten gebruik gemaakt werd van kortdurende straling in hoge dosering. Daarom waren er nieuwe experimenten nodig om een realistische situatie na te bootsen. Een bemande Marsmissie is vooralsnog onverstandig, omdat het naast hersenbeschadiging andere risico’s met zich meebrengt. Willen we niet dat een Marsmissie gelijk staat aan een zelfmoordmissie, is er meer onderzoek nodig en moeten we komen met betere oplossingen!1
Bron: Acharya, M.M., Baulch, J.E., Klein, P.M., Baddour, A.A.D., Apodaca, L.A., Kramár, E.A., Alikhani, L., Garcia, C, Angulo, M.C., Batra, R.S., Fallgren, C.M., Borak, T.B., Stark, C.E.L., Wood, M.A., Britten, R.A., Soltesz, I., Limoli, C.L., 2019, New concerns for neurocognitive function during deep space exposure to chronic low dose rate, neutron radiation, eNeuro: 0094-19.2019 (PDF).
Dit artikel werd in 2019 geschreven.
Voetnoten
Onverantwoorde overgang van natuurwetenschappelijke grenzen – Interview met drs. Tom Zoutewelle in het Reformatorisch Dagblad
Afgelopen zaterdag (25 november 2023) organiseerden Stichting Creaton en Studiengemeinschaft Wort und Wissen in Nederland een congres over de grote vragen in het oorsprongsdebat.1 Het Reformatorisch Dagblad kon helaas niet op de dag zelf aanwezig zijn, maar plaatste gelukkig wel de dag voor het congres een interview met organisator, bioloog en geoloog drs. Tom Zoutewelle. Dit interview past goed in de serie beschrijvingen van (interviews met) identificatiefiguren op deze website2.3
In het interview, afgenomen door wetenschapsjournalist Bart van den Dikkenberg (MSc.), geeft Zoutewelle aan teleurgesteld te zijn geraakt in het Darwinjaar. Van de 80 wetenschappers die Zoutewelle met zijn Stichting Creaton probeerde te verenigen ‘draaiden velen weg (…) naar het theïstisch evolutionisme’. De bioloog en geoloog wilde nu rond het congres ‘De Grote Vragen’ opnieuw het ‘Intelligent Design’-geluid laten horen.4
Antwoorden
Zoutewelle wil de bezoekers van het congres verschillende antwoorden en denkrichtingen meegeven. De eerste is dat de multiversum-hypothese, die wil concurreren met de ID-gedachte, wetenschappelijk niet te toetsen valt. Zoutewelle ziet het als seculier geloof. Het tweede is dat, in navolging van dr. Eugene Koonin, de kans op het spontaan ontstaan van leven onwaarschijnlijk klein is. Het derde dat de biologische variatie begrenzingen kent. Zoutewelle: “Creationisten hebben hybridisatieproeven uitgevoerd met katachtigen. Daaruit bleek op wetenschappelijk verantwoorde wijze dat alle katachtigen op één na met elkaar kunnen kruisen. Ze zijn dus ontstaan uit één oersoort.”
Onverantwoord
Volgens Zoutewelle gaan naturalistische wetenschappers soms onverantwoord over de grenzen van het wetenschappelijke heen. Wanneer soorten aan elkaar verwant zijn, moet dat ook duidelijk aanwijsbaar zijn. Inderdaad worden er overeenkomsten gevonden. Maar er bestaan ook overeenkomsten zonder dat er evolutionaire verwantschap vermoed wordt. “Dan noemen ze het een analogie, convergentie evolutie of homoplasie.” Zoutewelle ziet echter geen duidelijk criterium van ‘wanneer er wel of geen sprake is van verwantschap in de biologie’. Het wordt dus in zijn ogen een ad hoc-hypothese. Dat geldt ook voor de geologie.
Vooronderstellingen
Naturalistische wetenschappers dienen dus ook op hun vooronderstellingen of seculier geloof gewezen te worden. “Ik vind dat wetenschappers zich rekenschap moeten geven van hun aannames.” Deze wetenschappers hebben de neiging grote vragen ‘vanuit de filosofie van het naturalisme te beantwoorden: alles is ontstaan en bestaat door natuurwetten en natuurlijke processen’. Zoutewelle noemt dat een geloof. Daartegenover staat een ander geloof: “De enige zekerheid ligt in het bestaan van God en in Zijn Woord”.
Zondvloed
Hoe zit dat met zondvloedgeologie? Zoutwelle geeft aan niet van ‘luchtfietserij’ te houden. “Ik zal dus niet zomaar zeggen: dat of dat komt door de zondvloed. Mensen die geen waarde hechten aan de Bijbel hebben daar geen boodschap aan” Hij wil deze mensen wel wijzen op een alternatieve denkrichting dan de standaard geologie hen wil bieden. Bijvoorbeeld dat in het verleden de zeespiegel vele malen hoger heeft gestaan dan dat nu het geval is. “Sterker, er hebben hele continenten onder water gestaan. Hoe je dat interpreteert, is aan jou. Maar dit is wel een feit.” De bioloog en geoloog wil dit soort vragen niet vanuit één dominante visie benaderen.
Tenslotte
Goed dat drs. Tom Zoutewelle na het Darwinjaar niet bij de pakken neer is gaan zitten en dit congres heeft willen organiseren. Op het congres spraken nog drie andere academici, dr. Peter Korevaar, dr. Peter van der Veen en dr. Peter Borger.5 Al deze drie zijn zij actief bij Studiengemeinschaft Wort und Wissen. Het congres werd bezocht door een tachtigtal mensen. Het debat hierover lijkt in Nederland nog niet afgelopen.6 Op X (het voormalige Twitter) gaat de discussie over het congres door.7
Voetnoten
Waar eindigt wetenschap en worden aannamen een geloof?
Waar eindigt wetenschap en worden aannamen een geloof? Grote vragen in de wetenschap zijn doorgaans moeilijk te beantwoorden. Vaak worden de grenzen van de wetenschap overschreden bij gebrek aan waarnemingen.
Een belangrijke spelregel in de natuurwetenschap is dat je alleen uitspraken kunt doen over processen of gebeurtenissen die je kunt waarnemen. De natuurwetenschap heeft het moeilijk als er processen of gebeurtenissen verklaard moeten worden die in het verleden hebben plaatsgevonden. Ik geef twee voorbeelden: het ontstaan van het heelal en het ontstaan van leven.
Als we waarnemingen doen aan het heelal kijken we eigenlijk terug in het verleden. Het licht van sterrenstelsels heeft er miljoenen jaren over gedaan om de aarde te bereiken. Astronomen hebben daaruit de conclusie getrokken dat alle sterrenstelsels zich van ons af bewegen. Gaan we terug in de tijd, dan komen al die sterrenstelsels samen in één punt, het begin van de Big Bang. Het ontstaan van het heelal wordt door astronomen wel omschreven als een kosmisch wonder. Er is een zeer nauwkeurige afstelling van natuurwetten en constanten noodzakelijk zijn, anders zou het heelal nooit ontstaan zijn. Om materie goed te verdelen mag de kracht van de Big Bang in de eerste seconde niet meer gevarieerd hebben dan een factor tien tot de macht min achttien en dat is onwaarschijnlijk weinig!
Veel astronomen nemen daarom hun toevlucht tot het idee van een “multiverse” (multi-universe). Het huidige heelal zou voorafgegaan zijn door talrijke minder succesvolle heelallen. Uiteindelijk zou er het huidige heelal ontstaan zijn omdat het heelal en wij mensen er nu eenmaal zijn. Het was gewoon een kwestie van geluk dat alle natuurconstanten de juiste waarden hadden. Echter, de “multiverse” hypothese hoort niet thuis in de wetenschap. Want er is geen enkele wetenschappelijke waarneming van een ander heelal mogelijk en daarmee is deze hypothese niet wetenschappelijk testbaar. Het is een geloof.
Het ontstaan van leven is ook een historische gebeurtenis. We kunnen het huidige leven bestuderen om het ontstaan van leven te reconstrueren, maar het blijft een historische gebeurtenis waarvan geen waarnemingen beschikbaar zijn. Het onderzoek aan het huidige leven levert ook geen waarnemingen op: leven ontstaat niet vanzelf, niet in de natuur en ook in niet in laboratoria onder kunstmatige omstandigheden.
Een kansberekening
Zo heeft de bekende proef van Miller die jarenlang in Naturalis heeft gestaan een aantal instabiele aminozuren en een hoop chemische troep opgeleverd. Het leven op aarde zou ooit begonnen zijn met een eenvoudige cel. Inmiddels weten we door jaren van biochemisch onderzoek dat zelfs de meest eenvoudige cel een wonder van specifieke complexiteit is. Om het ontstaan van de eerste cel mogelijk de maken moet er bij aanvang een aantal zaken beschikbaar zijn: een veilige omgeving (celwand), de mogelijkheid van informatieopslag (DNA of RNA), de beschikbaarheid van energie, etc.. De Amerikaan Eugene Koonin heeft zich verdiept in het vraagstuk naar het ontstaan van leven. Hij is een autoriteit op het gebied van de moleculaire biologie. In zijn boek “The Logic of Chance” geeft hij een berekening van de kans is dat er ergens in het heelal leven vanzelf ontstaan zou kunnen zijn.
Voor de goede orde, een kans kun je uitdrukken in een getal. Laat je een muntstuk uit je hand vallen, dan is de kans op “kop” 0,5. Koonin ging uit van een eenvoudige levensvorm met 1800 nucleotiden. Hij kwam uit op een kans van tien tot de macht min duizend-en-achttien, een getal met meer dan 1000 nullen achter de komma. Dat is dus een onwaarschijnlijke kleine kans. Als je dat afzet tegen het aantal moleculen in het heelal (circa 1080) en de leeftijd van het heelal (13,7 miljard jaar) dan zijn er gewoon te weinig moleculen en tijd om dit te laten gebeuren. Opvallend genoeg neemt ook Koonin zijn toevlucht tot het idee van een “multiverse”. Als er een oneindig aantal heelallen zijn geweest, wordt zelfs de meest onwaarschijnlijke gebeurtenis mogelijk. Ook hier moeten we weer vaststellen dat er geen sprake is van een waarneming. Wat rest zijn aannamen die een rotsvaste overtuiging vereisen dat het gebeurd is. Ik noem dat “geloof”.
We moeten dus concluderen dat niet alleen christenen “een geloof” hebben, maar ook wetenschappers grote vragen in de wetenschap beantwoorden met “een geloof”. Er is echter wel een verschil waarin je gelooft: in een God of in natuurlijke processen.
God vs. wetenschap
In de moderne natuurwetenschap is er een absoluut verbod om God te gebruiken in een wetenschappelijke theorie. Wetenschappers stellen dat God niet waar te nemen is, en dus is het gebruik van God als verklaring een no-go in iedere wetenschappelijke theorie. Slecht nieuws dus voor christenen die werkzaam zijn in de wetenschap? Dat valt nog te bezien. Ik stel vast dat de natuurwetenschap kennelijk niet geschikt om de vraag naar het bestaan van God te beantwoorden. Christenen die werkzaam zijn in de natuurwetenschap conformeren zich in de praktijk aan deze regel, veel keus hebben ze overigens niet. Opvallend genoeg liggen de kaarten anders in de filosofie, de tak van sport die de spelregels van de wetenschap bepaalt.
Lees het boek “There is a God” van de gerespecteerde Engelse filosoof Anthony Flew er maar eens op na. Flew is zijn leven lang atheïst geweest, maar kwam op latere leeftijd tot het inzicht dat er een God voor nodig is om het ontstaan van een heelal en het leven te verklaren. Zijn logica was kinderlijk eenvoudig: van een steen mag je niet verwachten dat er zoiets als zelfbewustzijn uit voortkomt. De huidige hype rond AI is een goed voorbeeld van de verwarring. Zonder menselijke input van informatie en intelligente software is AI onmogelijk.
Bij de opkomst van de moderne natuurwetenschap zijn talrijke voorbeelden van christen wetenschappers die hun geloof in God openlijk beleden: Newton, Pasteur, Linneus, Cuvier, Owen, Planck, de lijst is eindeloos. Ook tegenwoordig zijn er nog natuurwetenschappers die christen zijn. Maar daar moet wel bij worden opgemerkt dat er restricties zijn: geen gebruik van God als verklaring in wetenschappelijke publicaties. Geloven doe je in je vrije tijd buiten de wetenschap. Christenen die menen dat er geen tegenstelling is tussen geloof en wetenschap zouden beter moeten weten. In de praktijk van de natuurwetenschap is er geen ruimte voor God.
De afgelopen decennia is er veel verwarring ontstaan onder christenen over de oorsprongsvraag. De vanzelfsprekendheid dat je gelooft in een God die het leven geschapen heeft is verdwenen, de evolutietheorie is een geaccepteerd alternatief geworden.
Het alternatief van de Intelligent Design beweging heeft in Nederland helaas onvoldoende aandacht gekregen. Wetenschappers die actief zijn in deze beweging stellen dat er goede wetenschappelijke aanwijzingen zijn dat de informatie voor het leven “intelligent” is, maar doen geen uitspraken over de oorsprong van die intelligentie. Vergelijk het met een boek: het boek heeft zichzelf niet geschreven, je weet dat er een auteur is geweest ook al ken je die auteur niet. Ik sluit af met de woorden uit Het Boek: “De hemel en de aarde zijn ontstaan door de woorden van God. Alles wat we zien, is dus ontstaan uit iets dat we niet kunnen zien. Dat begrijpen we omdat we geloven” (Hebreeën 11 vers 3, Bijbel in Gewone Taal).
Bovenstaand verhaal schreef de auteur in aanloop naar de studiedag “De grote vragen” op het Driestar College in Gouda (25 november 2023 D.V.). Over deze studiedag is hier meer informatie te vinden.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.
Creaton en Wort und Wissen organiseren op 25 november 2023 D.V. congres over ‘De Grote Vragen’
Vandaag over precies een maand, 25 november 2023 D.V., organiseert Creaton in samenwerking met Wort und Wissen een scheppingscongres. Fundamentum beveelt dit congres van harte aan bij docenten, studenten en overig geïnteresseerden. In Nederland hebben creationisten elkaar hard nodig. Het motto van Fundamentum is ‘Samenwerken waar kan, distantie waar moet’. Zo blijft enerzijds de eenheid behouden en anderzijds wordt de verscheidenheid zichtbaar. Aanmelden voor het congres kan via de hoofdpagina van de website van stichting Creaton. Let op: De locatie betreft het Driestar College, niet te verwarren met Driestar Educatief/Hogeschool De Driestar dat er vlakbij in de buurt ligt.
Op 25 november organiseren stichting Creaton en de Duitse organisatie Wort und Wissen een studiedag over het thema “De grote vragen” op het Driestar College in Gouda.
Grote vragen zijn weer actueel. Zo heeft de Volkskrant sinds 2022 zich gestort op “de grote vragen”. Wat gaat er om in het hoofd van een baby? Wat was er voor de oerknal? Bestaat God? Kunnen we de veroudering stoppen? Al zijn er geen antwoorden, de zoektocht naar een antwoord is al interessant genoeg volgens de Volkskrant. Inmiddels gaat de serie een tweede seizoen in en blijft de NRC niet achter en “zoekt de grenzen op”. Grenzen aan de menselijke leeftijd, grenzen in de wiskunde, grenzen van waarneming in de ruimtetijd, volgens de NRC is de meest fascinerende wetenschap te vinden bij de uitersten. Grote vragen in de wetenschap zijn doorgaans moeilijk te beantwoorden. Vaak worden de grenzen van de wetenschap overschreden bij gebrek aan waarnemingen. Waar eindigt wetenschap en worden aannamen een geloof?
Op het congres “De grote vragen” buigen we ons over een viertal vragen:
- Is de Bijbel historisch betrouwbaar?
- Welke boodschap heeft het heelal?
- Verklaart natuurlijke selectie de genetische informatie?
- Is het heden de sleutel tot het verleden?
Het congres is met name gericht op docenten die in het middelbaar of universitair onderwijs werkzaam zijn. Maar het is ook toegankelijk voor mensen die zich door hun interesse meer in het onderwerp willen verdiepen.
Klik voor deelname aan het congres deze link. Voor scholieren en studenten geldt een gereduceerd tarief.
PROGRAMMA
10.00 uur Welkom en opening congres
10.15 uur Dr. Peter Korevaar
Het universum, Gods verbazingwekkende schepping.
Dr. Peter Korevaar neemt ons mee op een reis door de kosmos, die begint bij de zon en ons voert tot aan de uiterste grenzen van het heelal. Daarna keren we terug naar de aarde en verbazen ons over de fijnafstemming van onze thuisplaneet. Tenslotte bezinnen we ons erop, wat het betekent, dat God de Schepper van Hemel en Aarde is.
Over dr. Peter Korevaar
Dr. Peter Korevaar studeerde natuur- en sterrenkunde in Utrecht en promoveerde in Utrecht in 1989. Daarna verhuisde hij naar Duitsland en woont nu in de buurt van Heidelberg. Peter is actief bij de Duitse organisatie Wort und Wissen en houdt voordrachten in het binnen- en buitenland over sterrenkundige en natuurkundige thema’s.
11.15 uur Dr. Peter van der Veen
Hebben de aartsvaders wel bestaan: een zoektocht naar de oorsprong van het Oude Israël
Het eerste boek van de Bijbel vertelt ons over de oorsprong en de omzwervingen van Israëls voorouders in Mesopotamië, Kanaän en Egypte. In de laatste hoofdstukken van Genesis wordt aartsvader Jozef tot onderkoning in het Nijldal gekroond, kort voordat een dreigende hongersnood het gebied trof. Toch geloven tegenwoordig maar weinig wetenschappers dat deze Bijbelse verhalen echt gebeurd zijn. Van der Veen heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de historische en archeologische gegevens en zijn resultaten gepubliceerd in twee wetenschappelijke boeken. In zijn lezing zal Peter van der Veen de resultaten van zijn onderzoek samenvatten en aantonen dat de archeologie, de klimatologie en de sociaal-politieke omstandigheden opmerkelijk goed passen bij het Bijbelse verhaal.
Over dr. Peter van der Veen
Dr. Peter van der Veen is wetenschappelijk medewerker bij Wort und Wissen. In 1989 voltooide hij zijn theologische studies aan de protestantse theologische faculteit in Leuven (België) met een scriptie over de overeenkomsten tussen de Amarna-brieven en het boek Samuël. In 2005 promoveerde hij aan de Universiteit van Bristol (Engeland) op de chronologische betekenis van de lokale officiële zegels uit Israël en Jordanië aan het einde van het Judese koninkrijk. Het onderzoek van Peter van der Veen richt zich op de chronologische vragen die gesteld worden over oudtestamentische gegevens in relatie tot de archeologische tijdtabel en het onderzoek van oude teksten op zegels en kleitabletten.
12.15 uur Lunchpauze
13.00 uur Dr. Peter Borger
Is natuurlijke selectie het principe achter de Schepping of een surrogaat voor God?
Natuurlijke selectie is nog steeds het enige mechanisme dat de moderne evolutiebiologie heeft om op naturalistische wijze de informatietoename voor het evolutieproces te verklaren. In de voordracht van Peter Borger wordt dit principe dat Darwin voorgesteld heeft voor het ontstaan van soorten onder de loep genomen. De biologische gegevens duiden erop dat natuurlijke selectie geen grote rol van betekenis meer speelt in de biologie, in het bijzonder waar het de genetische informatie in het genoom betreft.
Over dr. Peter Borger
Dr. Peter Borger is moleculair bioloog en expert in de genoombiologie. Hij werkte 25 jaar aan verschillende universiteiten, waaronder Sydney (Australië), Basel en Zürich (Zwitserland). Pieter Borger is auteur van het boek “Terug naar de Oorsprong” , waarin hij een kritische beschouwing geeft van de darwinistische evolutieleer en een nieuwe theorie voorstelt om variatie, aanpassing en soortvorming te verklaren. Momenteel werkt hij fulltime voor “Wort und Wissen“.
14.00 uur Drs. Tom Zoutewelle
Is het heden de sleutel tot het verleden?
De grondleggers van de geologie hebben ooit voorgesteld dat het heden de sleutel is tot het verleden. De afgelopen decennia is echter het catastrofisme weer algemeen geaccepteerd in de geologie . Niet langer wordt de geschiedenis van de Aarde exclusief verklaart met geologische processen zoals die vandaag de dag plaatsvinden. Opvallend genoeg is dit inzicht gegroeid mede door actuele waarnemingen. De snelheid van geologische processen als vulkanisme, gebergtevorming, erosie en sedimentatie laten zich moeilijk rijmen met de geologische tijdschaal. Tel daar nog bij op dat in de huidige klimaatcrisis alle records in rap tempo gebroken worden, dan lijkt de tijd rijp voor een herbezinning op de uitgangspunten van de geologie.
Over drs. Tom Zoutewelle
Drs. Tom Zoutewelle studeerde biologie en geologie aan de Universiteit Utrecht. Hij is gespecialiseerd in de paleontologie en sedimentologie. Tom Zoutewelle is werkzaam in het middelbaar en universitair onderwijs en is ook actief betrokken bij geologisch onderzoek. De afgelopen 40 jaar heeft hij in Nederland deelgenomen aan het publieke debat over de oorsprong en de geschiedenis van het leven op aarde.
15.00 uur Pauze
15.15 uur Discussie
16.00 uur Afsluiting congres
De vier bovengenoemde Nederlandstalige sprekers wonen momenteel bijna allemaal in Duitsland maar zijn al vaker te gast geweest in op congressen in Nederland. Dr. Korevaar en dr. Borger spraken op het congres ‘Bijbel & Wetenschap 2022’. Hun lezingen zijn resp. hier en hier te bekijken. Drs. Tom Zoutewelle sprak op het congres ‘Bijbel & Wetenschap 2021’. Zijn lezing is hier te bekijken. Dr. Van der Veen sprak op een, door Jan van Meerten georganiseerd, Logos-congres. Zijn lezing is hier te bekijken.