Home » Onderwijs » Herre en de zonnesteen – Bespreking ‘De zonnesteen’

Herre en de zonnesteen – Bespreking ‘De zonnesteen’

“De boomstam drijft door de diepe geul, niet eens zo ver bij hem vandaan. Het is zijn enige kans. Met een wanhoopssprong schiet hij naar voren en zijn vingers glibberen weg langs het natte hout. Hij verdwijnt onder water. Het suist in zijn oren en hij stikt bijna. Wanhopig trapt Herre met zijn voeten en raakt de grond. Hij schiet omhoog en is naast te stam. Weer grijpt hij en deze keer lukt het.”

Henk Koesveld schreef een spannend jeugdboek met als titel ‘De zonnesteen’. Het verhaal speelt zich af in het midden van de middeleeuwen, toen de Vikingen met hun plundertochten ons lage land aan de zee onveilig maakten. De hoofdpersoon is Herre die door zijn vader op zeer jonge leeftijd naar het klooster is gebracht. Wie zijn vader is weet Herre niet meer. Op een dag roept de abt van het klooster Herre bij zich. Herre krijgt de vraag of hij in het klooster wil blijven of toch de wijde wereld in te trekken. Hij besluit om op zoek te gaan naar het antwoord, naar zichzelf en naar zijn vader. Tijdens deze zoektocht valt hij van het ene avontuur in het andere. Of hij uiteindelijk ook te weten komt wie zijn vader is en of hij zijn leven aan de dienst van de Heere wil wijden daarvoor is het beter dit boek zelf te lezen.

Schepping

In de middeleeuwen was het geloof in de Schepper heel vanzelfsprekend. Daarom komen er in dit boek ook twee verwijzingen naar God de Schepper en Zijn schepping voor. Op bladzijde 25 gaat Herre op reis naar Arneym. Hem valt de schoonheid van de natuur op.

“Herre ademt de frisse morgenlucht diep in. In de kloosterkerk valt soms het licht door de warme kleuren van het glas naar binnen. Bestraald door feestelijk licht zingen de monniken hun psalmen. Schitterend, maar het dal is mooier dan de mooiste kloosterkerk. Want dit is niet door mensenhanden gebouwd. Het is Gods schepping.”

De tweede verwijzing vinden we op bladzijde 67. Daar lezen we dat Herre voor het eerst in het boek leest dat hij al die tijd met zich meesleept en dat de vele ontberingen heeft doorstaan.

“Raar, hij weet niet eens wat voor boek het is. Herre zakt op zijn knieën en legt het boek op een steen. Nieuwsgierig glijden zijn ogen over de Latijnse woorden: ‘Deus, creator omnium’, God, schepper van het Al. Zacht prevelt hij de bekende woorden. Hij voelt zich vanbinnen helemaal rustig worden. God is machtiger dan de ruigste Noorman en alles ligt in Zijn hand.”

Mooi dat Koesveld onze jongeren verhalenderwijs dit Godsvertrouwen en deze scheppingsverwondering mee wil geven. Het verhaal heeft eerder als een serie korte vervolgverhalen in de GezinsGids gestaan. Het boek is een aanrader om te lezen en geschikt vanaf 10 jaar.

Dit artikel werd geschreven in 2020.

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2022’. Dit opvoedings- en onderwijsproject is onderdeel van het jaarplan ‘Fundamentum 2022’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.

Voetnoten