Home » Kosmologie
Categorie archieven: Kosmologie
‘Exploring the Findings of the James Webb Telescope’ – Dr. Jason Lisle sprak voor de Denver Society of Creation
Op 2 mei 2024 sprak dr. Jason Lisle voor de Denver Creation Society over de nieuwste bevindingen van de James Webb Space Telescope. De astrofysicus geeft aan dat de onderzoeksresultaten via deze ruimtetelescoop beter passen binnen (de voorspellingen vanuit) een Bijbels model dan een naturalistisch model. Lisle verwijst in zijn presentatie naar een nog te publiceren paper. Deze paper is ondertussen verschenen in Answers Research Journal (zie voetnoot).1 Veel zegen bij het kijken en beluisteren.
Voetnoten
Het heelal vanuit scheppingsperspectief voor kinderen – Bespreking ‘Sterren en planeten voor kids’
Er zijn niet zoveel informatieve kinderboeken over astronomie die uitgaan van het klassieke scheppingsgeloof. Vaak moeten christelijke scholen en ouders het daarom doen met naturalistisch materiaal, waarbij uitgegaan wordt van een miljarden jaren oud heelal en een (slechts) door natuurlijke processen ontstaan van de kosmos. In die leemte heeft Grace Publishing House, in samenwerking met Stichting Logos Instituut, willen voorzien. Begin dit jaar (2024) werd het boek ‘Sterren en planeten voor kids’ uitgebracht, een vertaling van het vorig jaar (2023) uitgegeven ‘Creation Astronomy for kids’ van dr. Jonathan Sarfati en Lita Sanders.
Bijbelvast
Er was al een astronomieboek voor kinderen die uitging van het klassieke scheppingsgeloof. In 2008 verscheen bij Stichting De Oude Wereld het kinderboek ‘Wat weten we van Astronomie?’, een toen (deels) geactualiseerde vertaling van ‘The Astronomy Book’ van dr. Jonathan Henry uit 1999.1 Omdat wetenschap veranderlijk is en steeds nieuwe ontdekkingen doet, is dit boek niet actueel meer. Het is daarom mooi dat ir. Gert-Jan van Heugten aan het werk is gezet om ‘Creation Astronomy for kids’ te vertalen. Het is overigens nog steeds nuttig om dat verouderde boek, naast dit nieuwe boek te lezen, omdat daar ook nog andere vragen worden beantwoord. Het uitgangspunt van het nieuw vertaalde boek is dat God de Schepper van hemel en aarde is en dat Hij dit Goddelijke werk voltooid heeft in zes (met de rustdag erbij gerekend, zeven) dagen. Dit is door het hele boek heen merkbaar. Er wordt regelmatig verwezen naar wat de Bijbel zelf zegt over de schepping en het heelal. In het boek wordt er meermaals op gewezen dat de planeten en de sterren tot Gods eer zijn geschapen. Dit sluit aan bij de psalmdichter van Psalm 19. Onze kinderen krijgen in dit boek echter niet alleen te horen dat God het heelal geschapen heeft, maar ook de standaard naturalistische theorieën worden besproken en weersproken. Wanneer creationistische wetenschappers iets ontdekt hebben, wordt dat niet verzwegen. Zo wordt bij Uranus en Neptunus bijvoorbeeld verwezen naar creationistisch onderzoek, door dr. Russell Humphreys, inzake het magnetische veld van deze planeten. Naturalisten dachten in 1984 dat het magnetisch veld van de genoemde planeten erg zwak zou zijn. Dr. Humphreys voorspelde op basis van zijn theorie (waarin uitgegaan werd van het klassieke scheppingsgeloof) het tegenovergestelde. Dr. Humphreys bleek gelijk te hebben, een opsteker voor hen die uitgaan van het klassieke scheppingsgeloof. Het heelal beschrijven vanuit scheppingsperspectief zal voor veel ouders en kinderen een verademing zijn.
Kort over de inhoud
Iets over de opbouw van het boek. ‘Sterren en planeten voor kids’ begint met beide benen op de grond. In hoofdstuk één staat de vraag centraal wat je allemaal in de nachthemel ziet. Daarna wordt ingezoomd op het ontstaan van dit alles. Hoofdstuk drie gaat over de sterren. Vanaf hoofdstuk vier is ons zonnestelsel aan de beurt: de zon (H5), de maan (H6), de rotsplaneten (H7), de aarde (H8), de gasreuzen (H9), de ijsreuzen (H10) en dwergplaneten, astroïden en kometen (H11). Het laatste hoofdstuk gaat over planeten rond andere sterren. Het boek gaat uit van een ronde aarde (p. 35). Eratosthenes, de directeur van de beroemde Bibliotheek van Alexandrië, berekende in 200 v. Chr. al de vorm en grootte van de aarde. Deze geleerde uit de oudheid zat er met zijn berekening niet ver naast. Er wordt, door de auteurs, aangegeven dat sommige atheïsten, ten onrechte, beweren dat de kerk tot Columbus leerde dat de aarde plat was. Met een aantal voorbeelden (zoals het werk van de Engelse monnik Beda (673-735) en de Franse geleerde Johannes de Sacrobosco2 (±1195-±1236)) wordt laten zien dat deze atheïsten de plank misslaan.3 Over de aarde zelf wordt geschreven dat deze bijzonder goed ontworpen is om een diversiteit aan leven te herbergen.4 Prachtig dat Pluto, met dank aan The New Horizons, veel duidelijker dan in 1999 (het vorige Nederlandstalige kinderboek) afgebeeld kan worden (p. 47). Ten slotte bevat dit boek een tabel met feiten en cijfers over ons zonnestelsel (p. 54-55) en een uitgebreide verklarende woordenlijst (p. 56-60)
Aanmerkingen
Zijn er dan geen aanmerkingen te maken? Daar ontkomt geen enkel boek aan. Verschillende keren komt het woord ‘evolutionisten’ voor5, hier zou ik ‘naturalisten’ van maken. De eerste keer een korte verklaring erbij schrijvend, dat een naturalist iemand is die voor het ontstaan en de ontwikkeling van het heelal alleen natuurlijke processen als verklaring gebruikt (al dan niet aangestuurd door God de Schepper). De reden is dat de evolutietheorie, zoals deze bij biologie geleerd wordt, per definitie niet gaat over het heelal. De vertaling van het boek is goed leesbaar te noemen. Alleen ‘controverse’ (p. 20) is denk ik een té moeilijk woord voor een leerling van tien tot twaalf jaar. Het woord kan ook weggehaald worden, dan is de tussenkop nog prima te volgen. ‘Nieuwe maan’ zou ik los van elkaar schrijven (p. 27/28), al zag ik dat schrijfwijze ‘nieuwemaan’ ook mogelijk is.6 In hoofdstuk 12 zou ik één keer (bij de uitleg) spreken van ‘extrasolaire planeten’ en daarna van ‘exoplaneten’ (p. 50-53). Wel mooi dat exoplaneten een apart hoofdstuk krijgen in dit boek . Dr. Henry (van ‘Wat weten we van astronomie?) moest in 1999 nog zeggen dat we geen planeten hebben gevonden rond andere sterren. Inmiddels zijn dat er al duizenden. Het is inhoudelijk jammer dat de planeet Saturnus met zijn manen, bijvoorbeeld Enceladus en Titan, niet meer ruimte in het boek gekregen hebben. Dat is jammer want juist deze manen passen beter bij een jong zonnestelsel.7 Maar deze kleinigheden doen niets af aan het boek.
Aanbevolen
Uit de breedte van kerkelijk Nederland wordt het boek aanbevolen (p. 2/3). Het boek bevat interessante activiteiten voor kinderen die hen laten verwonderen over de sterren- en planetenwereld die God gemaakt heeft. Daarnaast geeft het antwoorden op vragen die kinderen kunnen hebben. Zo wordt bijvoorbeeld afgevraagd waarom de Heere zoveel sterren heeft geschapen, als je sommigen toch niet kunt zien. Het boek is geschikt voor kinderen uit groep 7 en 8 van de basisschool en klas 1 van het voortgezet onderwijs. Voor reformatorische scholen en kinderen zijn niet alle creationistische boeken geschikt. Soms wordt er algemene verzoening verdedigd of gepreekt. In dit boek is dat gelukkig niet het geval, al zou ik ‘ons te redden’ (p. 53), vervangen door ‘Zijn kinderen te redden’. Het gebruik van de Herziene Statenvertaling kan mogelijk wat spanning opleveren. Desondanks wil ik het boek van harte aanbevelen voor gebruik op de scholen en in de gezinnen. Het is hard nodig dat er dergelijke informatieve boeken verschijnen vanuit het perspectief van het klassieke scheppingsgeloof.
Het boek is te bestellen via de webshop van Grace Publishing House of bij uw lokale boekhandel.
Voetnoten
De vierde scheppingsdag … volgens dr. Russell Humphreys
Bij het spreken over de scheppingsdagen komt regelmatig de vraag naar voren: hoe kan het licht van de sterren, die volgens de Bijbel op de vierde dag zijn geschapen, zo snel de aarde bereikt hebben, als we uitgaan van de tegenwoordig bekende lichtsnelheid en van het feit dat die sterren op onmetelijke afstanden van de aarde liggen?
Een discussie over de vraag of de dagen uit Genesis 1 nu wel of géén 24 uur zijn geweest is volkomen zinloos. Want een etmaal is per definitie gelijk aan 24 uur, zoals een dozijn altijd 12 is. Ook is wel gesuggereerd dat de scheppingsdagen gerelateerd zijn aan de ‘klok van God’, die niet per se gelijk loopt met de ‘klok’ in het universum. Voor zo’n benadering moeten we zeker beducht zijn; immers God is een Wezen, dat we niet binnen welke tijd dan ook mogen plaatsen (Ps. 90:2)! Maar nu richten we ons specifiek op het bovenvermelde sterrenlichtprobleem. Een oplossing daarvoor is wel gezocht in de veronderstelling dat God dat licht ‘onderweg’ heeft geschapen. Toch is dit zeer onbevredigend, want dan zou je moeten aannemen dat de waargenomen variaties in helderheid van de sterren (denk ook aan het plotselinge verschijnen van nova’s) niet gelinkt kunnen worden aan werkelijke gebeurtenissen. Alsof de Schepper om zo te zeggen fake news zou verspreiden om mensen te misleiden. Dit lijkt op de mening van sommigen die dachten dat de fossielen in de gesteentes rechtstreeks door God daarin zouden zijn geschapen.
Een andere kwestie is: hoe zou (als dat mogelijk was geweest) een ‘bewustzijn’ het scheppingsgebeuren erváren hebben, niet alleen wat betreft de verschijnselen op aarde, maar ook die in het onmetelijke heelal? En dat speciaal met betrekking tot het handelen van God op de vierde dag van de scheppingsweek. Als het aan de Amerikaanse creationist Russell Humphreys (1942) ligt, dan worden we wat dat aangaat op onze wenken bediend. Voor het door hem ontwikkelde scenario willen we nu wat aandacht vragen, voorlopig nog los van de vraag naar het wetenschappelijk gehalte van zijn veronderstellingen.
Het bijzondere van de ideeën van Humphreys is, dat ze een soort synthese beogen van de aloude Bijbelse waarheden en de bevindingen van Einstein in zijn moderne relativiteitstheorie. Nu is dit, ondanks dat die theorie zich in een grote algemene belangstelling mag verheugen, een stuk wetenschap dat heel lastig te begrijpen is en, niet te vergeten, tot zeer contra-intuïtieve resultaten leidt. Toch willen we een poging doen en proberen de werkwijze van Humphreys enigszins te volgen.
Eerst letten we daarbij op de vraag: wat is eigenlijk: tijd? In een common sense-opvatting van dit begrip zien we meestal een soort onveranderlijk decor, tegen de achtergrond waarvan alle gebeurtenissen zich afspelen. Als een alomtegenwoordige ‘kosmische klok’, die, ongeacht wat er gebeurt (of niet gebeurt), hondstrouw de seconden wegtikt. Tijd zou dan ook vergeleken kunnen worden met het canvas waarop de schilder zijn penseel zet. Dat doek is er gewoon, of de kunstenaar nu wel of nog niet met zijn werk begonnen is. We zingen wel: “Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen”, maar de moderne wetenschap kan hierbij wel een kanttekening plaatsen. Het is namelijk niét de tijd die voortgaat, maar het is de reeks van de gebeurtenissen die zich ontrolt (Het is de mens – niet de tijd – die “daarheen vliegt”, volgens Ps. 90). En vervolgens wordt daaraan een tijdstempel gehecht. In die volgorde. Niet andersom. Overigens is deze gedachte reeds door Augustinus uitgesproken1:
Vóór de wereld kon er geen tijd zijn die voorbij was, want daar was geen schepsel aan wiens bewegingen deze kon worden afgemeten maar de wereld is gemaakt tezamen met de tijd.
Aan de genoemde intuïtieve tijdopvatting heeft Einstein een radicaal einde gemaakt. In zijn visie is het tempo waarin de tijd ‘loopt’ afhankelijk van de positie die een voorwerp inneemt in een zwaartekrachtveld. Er is aangetoond dat de tijd trager gaat verlopen wanneer er een verplaatsing is in de richting van de zwaartekracht.2 Om dit te verduidelijken: stel je voor dat je op grote afstand van de aarde zweeft. Zet je nu koers naar de aarde, dan beweeg je natuurlijk in dezelfde richting als de zwaartekracht (vanuit het middelpunt van de aarde wordt immers aan je getrokken). Volgens de relativiteitstheorie zal dan, als je op aarde bent geland, de tijd daar trager verlopen. Het gaat hierbij nog over een relatief klein verschil: enkele seconden per eeuw. Maar die afwijking is wel dusdanig, dat er bij het gebruik van GPS-satellieten rekening mee moet worden gehouden! Tussen twee haakjes: dit verschijnsel van tijdrek, zoals het genoemd wordt, is niet door jezelf te herkennen. In die zin dat je de wijzers van je horloge trager zou zien bewegen. Dat doen ze wel, maar hetzelfde geldt voor de snelheid waarmee je gedachten gaan, je bloed stroomt, je ademhaling gaat enzovoort. Het kan dus misverstand oproepen als je zegt dat ‘de klok’ langzamer loopt, met op de achtergrond de gedachte dat je dit zélf zou kunnen constateren. Vandaar dat we liever spreken over: vertraagde tijd.
Gaat het over hele zware sterren of zwarte gaten, dan wordt dat effect vele malen versterkt. En volgens Humphreys is dat ook zo als je het hele universum erbij betrekt. Althans (zoals we gaan zien): het heelal in de vorm, zoals hij die voor ogen heeft. De sleutel tot het verstaan van de constellatie van het universum ligt volgens hem in Genesis 1:6. We lezen daar dat God een ‘uitspansel’ maakte in het midden der wateren (Aldus de SV. De HSV en de Naardense Vertaling hebben hier: ‘gewelf’). In vers 7 wordt gesproken over zowel wateren ónder als wateren bóven dat uitspansel. Vaak wordt aangenomen dat dit een verwijzing is naar wat we vandaag de dampkring of atmosfeer van de aarde noemen. De wateren ‘boven het uitspansel’ zouden dan de wolken zijn. Tegen die opvatting is in te brengen dat in de verzen 14–17 duidelijk wordt gesteld dat de hemellichamen in dat uitspansel werden geplaatst. En dan rijst de vraag: Wat moeten we ons dan voorstellen bij ‘het water boven het uitspansel’?
Op dit punt start de uiteenzetting van Humphreys. Het is volgens hem duidelijk dat er bij de schepping sprake is geweest van één grote waterbol, waarbinnen God een uitspansel heeft aangebracht. Het centrum van die bol bevatte de aarde, maar er was een grote waterschil om die bol heen. De ruimte tussen die bol en de schil is dan het uitspansel. En daarin bevinden zich dan de hemellichamen. Uiteraard weten we dat dit alles aan uitdijing onderhevig is (geweest), zodat het uitspansel een onmetelijke ruimte met sterrenstelsels is geworden. Maar nog steeds is er om dat universum heen die buitenste schil, die naar de mening van Humphreys inmiddels in ijs is getransformeerd. Hij geeft ook aan dat deze schil een enorme massa heeft, misschien tientallen keren groter dan die van de ons bekende verzameling van sterrenstelsels. In dit verband is het opmerkelijk dat in het visioen van Ezechiël (1:22) gesproken wordt over een uitspansel dat oogt als een ‘vreeswekkend kristal’. Het Hebreeuwse woord ‘kerach’, hier door ‘kristal’ weergegeven, betekent eigenlijk: ijs (zoals ook is vertaald in de HSV en de NaV).
Met zijn redenering gaat Humphreys dus lijnrecht in tegen het algemeen aanvaarde filosofische uitgangspunt, dat beweert dat het universum geen grenzen heeft en oneindig is. Dit zogeheten Copernicaanse principe sluit elke bevoorrechte positie voor de aarde en ons zonnestelsel uit. Het heelal heeft dus ook geen centrum: waar je je ook bevindt: om je heen strekt zich in alle richtingen ongeveer evenveel materie uit. Dat betekent een gemiddelde zwaartekracht nul, wat weer inhoudt dat tijdvertragingseffecten, kosmisch gezien, slechts mogelijk zijn op zeer beperkte schaal, bijvoorbeeld in de buurt van een zwart gat.
In de visie van Humphreys ligt dit dus geheel anders. Laten we ons, als gedachte-experiment, voorstellen dat we ons op bijna oneindige afstand van de aarde bevinden, dus nog ver buiten de water- of ijsschil die het uitspansel omgeeft. We kijken dan tegen het enorme universum aan, dat door zijn onvoorstelbare massa een aantrekkingskracht op ons uitoefent. Bewegen we ons nu daar naartoe, dan krijgen we dus te maken met het effect van tijdvertraging, zoals hiervoor is uitgelegd. Na het passeren van de omhullende waterlaag betreden we het terrein van de sterrenstelsels. Evenwel blijft er een naar het middelpunt (dus: de aarde) gerichte zwaartekracht werken, met als gevolg dat het effect van tijdvertraging ook zal doorgaan. Maar we komen zo zoetjesaan in de buurt van de aarde. Precies, zegt Humphreys: het tijdvertragingseffect is daar inmiddels zo sterk geworden, dat de tijd is komen stil te staan. De aarde ‘baadt’ zich dus in een tijdloze zone of bevindt zich, als dat niet helemaal het geval is, dan toch minstens in een gebied waarin de tijd zeer traag voortschrijdt. En dat is, volgens Humphreys, mogelijk de situatie geweest op de vierde scheppingsdag. Terwijl (een vreemd woord in dit verband!) de hemellichamen door God werden gemaakt – gebruik makend van processen die volgens huidige wetenschappelijke maatstaven miljoenen of miljarden jaren in beslag hebben genomen – verstreek er op de aarde slechts één dag! Humphreys neemt ook nog aan dat de Schepper in staat is om de lichtsnelheid (en eventueel andere natuurconstanten) zo te manipuleren, dat het licht van de sterren nog op de vierde dag de aarde heeft kunnen bereiken. Het daaropvolgende uitdijen van de ruimte heeft ervoor gezorgd dat het tijdvertragingseffect uitdoofde, zodat de tijd op aarde weer zijn normale ‘loop’ heeft hervonden.
Dit is dan, sterk vereenvoudigd, het scenario voor de ‘vierde dag’, dat Humphreys ruim tien jaar geleden heeft voorgesteld. Al in 1994 had hij met het boek Starlight and Time een vergelijkbare poging gedaan3, maar daarop is, ook vanuit creationistische kring (o.a. John Byl) nogal wat kritiek gekomen. De hierboven geschetste verbeterde versie van dit model is weinig bekend geworden; ook heeft Humphreys daarin ook al weer wat wijzigingen aangebracht.
Hoe moet dit alles nu beoordeeld worden? Vragen we ons eerst af hoe de auteur daar zelf tegenover staat. Waarschijnlijk beschouwt hij dit model zelf als minder serieus. Hij zegt in een artikel4:
I outline a speculative light transit-time scenario during Day 4. Other scenarios are possible, so you should take this as only an example of the possibilities that achronicity opens up.
Hij heeft het dus over een ‘voorbeeld’. Alsof hij wil zeggen: laat de wetenschap zich ook eens met de mogelijkheid van tijdvertraging bezig houden, dus met het perspectief dat vanuit de theorie van Einstein wordt geopend. En dat is zeker niet verkeerd. Maar, zoals opgemerkt, dit is niet te verwachten, gezien het breed aanvaarde paradigma van een oneindig heelal. En over een centrale plaats van de aarde in het universum kun je al helemaal niet praten. We moeten niet vergeten dat de ‘erkende’ kosmologie ook allerlei fudge factors moet aannemen om de big bang-theorie te laten kloppen. Twee-derde van het heelal bestaat dan uit donkere energie, de rest is bijna allemaal donkere materie. Onwaarneembaar en toch: black matter lives! Er is een duidelijke kloof tussen theorie en waarneming. Daarom was het goed dat een gezelschap van 33 top-wetenschappers (waaronder bekende namen als Halton Arp en Hermann Bondi) hierbij de vinger legde:
In no other field of physics would a continual recourse to new hypothetical objects (inflation, dark matter, dark energy) be accepted as a way of bridging the gap between theory and observation (New Scientist, 22 mei 2004).
En zeker ook de laatste jaren komt men telkens voor nieuwe verrassingen te staan. Nog onlangs suggereerden onderzoekers een geheel andere ‘tijdlijn’ voor de ontwikkeling van het universum, waarbij de noodzaak van extreem snelle uitdijing na de oerknal (de zogeheten ‘inflatie’) in twijfel werd getrokken.5 En dat is nog maar één van de vraagstukken in dit hoofdpijndossier. Onderzoek doet vrezen dat er weldra gaten zullen worden geschoten in het breed aanvaarde kosmologische model. Zodat niemand weet waar dit alles zal eindigen.
Ook op andere terreinen van de natuurwetenschap is er nog genoeg kommer en kwel. Gaan neutrino’s met de snelheid van het licht? Waarom is de lichtsnelheid (en daarmee ook de overdracht van elektromagnetische signalen) eigenlijk begrensd? Hoe komt het dat licht in water (800 maal dichter dan lucht) toch maar 25% langzamer gaat dan in lucht (of vacuüm)? De wetenschap zet hier uiteraard haar ‘mannetjes’ op, maar de hieruit geconstrueerde theorieën – of liever: beschrijvingen – lijken elkaar soms hevig te beconcurreren. Iemand merkte eens op dat de Schepper misschien wel besmuikt zit te lachen, bij het zien van zoveel onbeholpen pogingen van de mens in zijn eigen achterkamertje van het universum om wat grip te krijgen op de omgeving waarin hij leeft…
Er is op gewezen dat, vanuit de huidige stand van de wetenschap bezien, het model van Humphreys meerdere tekortkomingen heeft. En ook hij gaat uit van niet te bewijzen veronderstellingen. Minder sympathiek komt over de stellige manier waarop hij spreekt over het handelen van de Schepper: “God deed eerst dit en toen dat en daarna rekte Hij het uitspansel uit”. Beter was geweest dat hij zich (meer) had gerealiseerd dat de tegenwoordig bekende wetmatigheden in de natuur dateren van ná een voltooide schepping. Dat God bij het maken van de hemel en de aarde van geen enkele natuurwet dwingend afhankelijk is geweest. En dat de wording van hemel en aarde zich buiten het bereik van ons natuurwetenschappelijk instrumentarium bevindt (om het met prof. dr. Marc de Vries te zeggen). Of met de trefzekere woorden van een nietige sterveling, die spreekt over de eeuwige God, de Almachtige Schepper:
Zie, dit zijn de uitlopers van Zijn weg,
en wat een flard woord maar horen wij van Hem!
– een donderslag van Zijn kracht, wie kan die verstaan?
(Job 26:14, vert. P. Oussoren)
Dit is een bewerking van de lezing die drs. Herman van Ligtenberg hield op het congres ‘De waarde van de Schepping voor wetenschapsbeoefening en ethiek’ op 20 oktober 2018 te Opheusden.
‘Did Science kill God?’ – Opname van gastcollege aan de Vrije Universiteit door dr. John Byl
Vorig jaar, 23 mei 2023, gaf dr. John Byl een gastcollege aan het Hersteld Hervormd Seminarie aan de Vrije Universiteit. Hij was daar op uitnodiging van dr. Benno Zuiddam. Dr. Byl is een gepromoveerd wetenschapper in de vakgebieden van wiskunde en kosmologie. De titel van de lezing was, ‘Did science kill God’. Onlangs verscheen de opname van het gastcollege op het YouTube-kanaal van Logos Instituut. De kwaliteit van deze opname is niet altijd even goed, maar wanneer de volumeknop wat hoger gezet wordt toch goed te volgen. Deze video is in de Engelse taal weergegeven. Met dank aan de mensen achter Logos Instituut voor het delen van deze opname.1
Voetnoten
De eerste Nederlandse regionaltagung van Wort und Wissen – Verslag van deze conferentie in W+W-info
Op 25 november 2023 vond de eerste Nederlandse regioconferentie (regionaltagung) van Wort und Wissen plaats in Gouda (waar de wereldberoemde kaas vandaan komt). De conferentie werd georganiseerd in samenwerking met Stichting Creaton en stond in het teken van het overkoepelende thema “De grote vragen“. Met een snel groeiende schat aan informatie over het heelal, het leven en de bijbelse archeologie lijken deze grote vragen weer relevant te worden. De conferentie was in de eerste plaats gericht op docenten, die werkzaam zijn in het voortgezet onderwijs of aan de universiteit, en studenten, maar ook geïnteresseerden uit vele andere vakgebieden woonden het evenement bij.
Het totaal aantal deelnemers lag rond de 90 personen. Op de conferentie werden de volgende vier hoofdvragen behandeld: 1) Is de Bijbel historisch betrouwbaar? 2) Wat is de boodschap van het universum? 3) Verklaart natuurlijke selectie genetische informatie? 4) Is het heden de sleutel tot het verleden? De conferentie werd geopend door geoloog drs. Tom Zoutewelle, al lange tijd een vriend van Wort und Wissen, die al vele jaren een regelmatige bijdrage levert aan de Fachtagung Geologie. De uitstekende organisatie van deze eerste Nederlandse outreach door Wort und Wissen is ook, grotendeels, aan hem te danken. Hij is er altijd op gebrand geweest om in Nederland een groep wetenschappers bij elkaar te brengen die zich met Bijbelse wetenschap willen bezighouden. Dr. Peter Korevaar, natuurkundige en lid van het bestuur van Wort und Wissen, gaf de eerste lezing en nam ons mee in een reis door de kosmos, beginnend bij de zon en zo ons leidend naar de uiterste grenzen van onze kennis van het heelal. Hij legde vooral de nadruk op de verbazingwekkende fijnafstemming van de natuurwetten. Deze vormen een voorwaarde voor het feit dat geen enkele planeet zo gunstig is voor leven als onze thuisplaneet. De lezing eindigde met een reflectie over wat het betekent dat God de Schepper is van hemel en aarde.
Daarna sprak de archeoloog, en auteur van verschillende boeken van Wort und Wissen, dr. Peter van der Veen, via Zoom, over de oorsprong van het oude Israël. Het eerste boek van de Bijbel vertelt ons over de oorsprong en migratie van de voorouders van Israël in Mesopotamië, Kanaän en Egypte. In de laatste hoofdstukken van Genesis wordt de aartsvader Jozef benoemd tot onderkoning in de Nijlvallei, kort voordat een hongersnood de regio trof. Deze gebeurtenissen worden door veel seculiere geleerden afgedaan als mythen. In zijn lezing presenteerde dr. Peter van der Veen de resultaten van zijn jarenlange onderzoek. Hieruit blijkt dat archeologie, klimatologie en sociaal-politieke omstandigheden opmerkelijk goed overeenkomen met de bijbelse verslagen.
Tijdens de pauze was er volop gelegenheid om van gedachten te wisselen en in dialoog te gaan met de sprekers. Na de pauze besprak moleculair bioloog en Wort und Wissen-medewerker dr. Peter Borger het algemeen aanvaarde mechanisme van de evolutionaire ontwikkeling, namelijk natuurlijke selectie. Natuurlijke selectie is nog steeds het enige mechanisme dat in de moderne evolutiebiologie wordt aangehaald om de veronderstelde informatietoename in de loop van de natuurlijke geschiedenis in naturalistische (materialistische) termen te verklaren. In zijn lezing analyseerde Peter Borger dit principe, dat Darwin had voorgesteld, voor het ontstaan van soorten. De biologische gegevens geven aan dat natuurlijke selectie een biologisch feit is, maar dat het geen belangrijke rol speelt in het ontstaan of behoud van genetische informatie.
Drs. Tom Zoutewelle gaf vervolgens een lezing over een onderwerp uit de geologie. Hierin trok hij de oude geologische aanname in twijfel dat het heden de sleutel is tot het verleden. Zoutewelle toonde aan dat het catastrofisme op het punt staat opnieuw zijn intrede te doen in de geologie. De geschiedenis van de aarde wordt niet langer uitsluitend verklaard in termen van geologische processen zoals die zich vandaag de dag voordoen. Het is opmerkelijk dat het begrip voor deze visie is toegenomen, mede dankzij de huidige waarnemingen. De snelheid van geologische processen zoals vulkanisme, gebergtevorming, erosie en sedimentatie is moeilijk te verklaren met behulp van de (naturalistische, red.) geologische tijdschaal. De dag werd afgesloten met een discussieronde waarin het publiek de gelegenheid had om vragen te stellen aan de sprekers. Na afloop werden we benaderd door verschillende docenten en voorgangers die graag met ons zouden willen samenwerken in het apologetische en educatieve werk op scholen en in de kerkelijke gemeenten. Samenvattend kunnen we zeggen dat het een geslaagd seminar was dat zeker voor herhaling vatbaar is.
Noot van de redactie: Over deze conferentie hebben we al vaker geschreven op deze website. Allereerst natuurlijk de aankondiging van deze conferentie: https://oorsprong.info/creaton-en-wort-und-wissen-organiseren-op-25-november-2023-d-v-congres-over-de-grote-vragen/. Ten tweede een samenvatting van het RD-interview voorafgaande aan de conferentie, met organisator drs. Tom Zoutewelle: https://oorsprong.info/onverantwoorde-overgang-van-natuurwetenschappelijke-grenzen-interview-met-drs-tom-zoutewelle-in-het-reformatorisch-dagblad/.
Dit artikel is met toestemming vertaald uit Wort und Wissen Info. De volledige bronvermelding luidt: Borger, P., 2024, Erste W+W-Regionaltagung in den Niederlanden, Wort und Wissen Info 146 (originele Duitstalige artikel).
‘Counet overvraagt steeds de wetenschap en constateert dan dat ze aan zijn verwachting niet voldoet’ – Bespreking van ‘Het absurde universum’
Je moet het maar durven: een boek schrijven met vier delen getiteld ‘Onmogelijkheden’, ‘Niets’, ‘Alles’ en ‘Absurdum’. Counet deed het en met zulke titels trekt hij natuurlijk wel de aandacht. Om de aandacht er bij te houden wordt er wel heel wat van de lezer gevraagd. Het absurde universum gaat namelijk over de meest geavanceerde delen van de natuurwetenschappen en dat is geen eenvoudige kost.
Counet legt het allemaal uit, maar doet dat voortdurend op een wat badinerende manier, omdat hij wil laten zien hoe verschrikkelijk abstract en ingewikkeld de theorieën in dit domein zijn. Daardoor wordt niet altijd recht gedaan aan de serieuze poging om iets van de ingewikkelde fysische werkelijkheid te begrijpen.
Het boek roept daarom dubbele gevoelens op. Enerzijds slaagt het er goed in om de lezer te overweldigen met de ogenschijnlijk absurde theorieën die in de moderne natuurwetenschappen ontwikkeld worden, anderzijds wordt op deze manier die wetenschap wel erg gemakkelijk weggezet. In zekere zin maakt de auteur wat misbruik van het feit dat hij schrijft voor niet-ingevoerden en die zijn natuurlijk veel makkelijker te overrulen dan de expert. Het is goed om te benadrukken dat de natuurwetenschappen beperkt zijn in hun vermogen om de fysische werkelijkheid te doorgronden. Tegelijk moet je je verwachtingen van de wetenschap afstemmen op die beperkingen en pas dan komt wetenschap tot zijn recht. Counet overvraagt steeds de wetenschap en constateert dan dat ze aan zijn verwachting niet voldoet. Maar is dat een goede reden om de natuurwetenschappelijke theorieën dan naar het rijk der fabelen te verwijzen? Dat gaat toch wel erg ver. Hoe ingewikkeld de fysische werkelijkheid ook blijkt te zijn, zeker een christen-wetenschapper zal geloven dat ze op de een of andere manier orde vertoont, omdat haar Schepper die orde heeft ingesteld en onderhoudt. Dat die orde minder eenvoudig blijkt te zijn dan we vroeger dachten, mag zo zijn. Dat betekent niet dat we het zoeken naar de ingewikkeldere orde dan maar moeten staken.
Counet pleit ervoor om het mysterie in de werkelijkheid te omarmen. Dat is helemaal terecht. Wetenschap neemt echter nooit het mysterie weg. Hoe het kan dat die werkelijkheid op zo’n complexe manier toch orde vertoont, is een raadsel dat zich alleen in het geloof in God oplost. Dan leidt natuurwetenschap tot verwondering over een God Die zo’n complexe werkelijkheid schiep dat het ons steeds meer tot verbijstering wekt.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Vries, M.J. de, 2024, Boekbesprekingen, De Waarheidsvriend 112 (19): 19.
De fijnafstemming van natuurconstanten pleit voor een ontworpen heelal – Bespreking ‘Waar komt het heelal vandaan?’
Waar komt het heelal vandaan?, een vraag die zowel volwassenen als kinderen bezig houdt. Is het heelal eeuwig of eindig? Pedagoog Benjamin Scholl en wetenschapsfilosoof dr. Thomas Jahn schreven een kleine brochure hierover in het Duits. Afgelopen jaar werd het boekje vertaald door Stichting Logos Instituut.
De brochure telt 14 pagina’s en gaat vooral in op de vier voorbeelden van fijnafstemming die gezamenlijk pleiten voor een ontworpen heelal. Tenslotte gaat de brochure in op de Schepper achter dit ontworpen heelal en of Hij te kennen is. De ‘Intelligent Design’-beweging wordt er vaak van beschuldigd dat zij zich niet uitlaten over de aard van de Ontwerper, en dat geldt inderdaad voor een deel van de ID’ers. Hier zien we echter dat het mogelijk is om te belijden dat de God van de Bijbel de Schepper van het heelal is én wetenschappelijk te laten zien dat er een fijnafstemming van de natuurconstanten is. De vier voorbeelden die aangehaald (en kort uitgewerkt) worden zijn, in de woorden van de vertaalster:
(1) De zwaartekracht heeft de goede waarde.
(2) Het heelal is elektrisch neutraal.
(3) De massaverhouding van elementaire deeltjes is heel precies.
(4) De energieverdeling tussen materie en straling is bijzonder fijn afgestemd.
Omdat de brochure vrij dun is, geven we hier alleen de voorbeelden van fijnafstemming, anders zouden we de hele brochure kunnen overtypen. Goed dat er aandacht is voor deze natuurconstanten en deze wat uitgewerkt worden. Het is jammer dat er in de brochure niet ingegaan wordt op de bekende gedachten van multiversa, zo doet de tegenwerping van de opponent simpel aan (‘toeval’) en dat doet hen geen recht. In de brochure wordt aangegeven dat ‘de meest logische verklaring’ voor de fijnafstemming van deze natuurconstanten ‘het bestaan van een eeuwige en almachtige God’ is. “Die door een wilsbesluit het heelal in het leven riep.” Dat is een goed uitgangspunt en de fijnafstemming in de kosmos lijkt ook in die richting te wijzen. In de bronnen wordt verder verwezen naar het boek van dr. Markus Widenmeyer met als titel ‘Das geplante Universum’1 en een boek van dr. William L. Craig met als titel ‘Defending Your Faith with Reason and Precision’2 Het is verdrietig dat er, bij de toe-eigening van het heil, gedacht wordt vanuit een vorm van algemene verzoening.3 Woorden als ‘weet iedereen’, ‘iedereen’, ‘elk gebed’, doet geen recht aan het Gereformeerde spreken met twee woorden over soevereiniteit en menselijke verantwoordelijkheid. Er valt op dit punt natuurlijk veel meer te zeggen4, beter was geweest dat de brochure duidelijk uitgangspunt genomen had in de particuliere verzoening. Daarom zal de brochure, op dit punt, niet door iedereen gewaardeerd worden. Dat is jammer want zo wordt een deel van de doelgroep gemist.5
Voetnoten
Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2023 – 10. Dr. Danny R. Faulkner – The current status of Creation Astronomy
Op 21 oktober 2023 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ met als subthema ‘Verwondering’.1 In het avondprogramma was er een lezing van dr. Danny R. Faulkner, astronoom bij Answers in Genesis. Zijn lezing droeg de titel ‘The current status of Creation Astronomy‘. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.
Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2023 – 5. Dr. Herbert S. Koekkoek – Fotografische verwondering over het heelal
Op 21 oktober 2023 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap‘ met als subthema ‘Verwondering’.1 Astrofysicus dr. Herbert S. Koekkoek gaf een lezing met als titel ‘Fotografische verwondering over het heelal‘. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.
De uitnodiging van dr. Herbert Koekkoek was geïnspireerd vanwege een interview met de ‘GezinsGids’. Van dit interview is hier een samenvatting te vinden.
Reis naar Mars zorgt voor blijvende hersenbeschadiging
Naar Mars reizen brengt ernstige gezondheidsrisico’s mee en is daarom vooralsnog erg onverstandig. De straling die astronauten te doorstaan krijgen, zorgt voor hersenbeschadiging. Deze hersenbeschadiging kan leiden tot ernstig geheugenverlies, gedragsverandering en leerproblemen. Dat melden onderzoekers verbonden aan diverse universiteiten en instituten aan het begin van deze maand in het tijdschrift eNeuro.
Volgens de onderzoekers is dit de eerste studie ‘die de significante nadelige gevolgen van kosmische straling voor de hersenen documenteert, en wijst op de verhoogde risico’s verbonden aan de plannen van NASA voor het reizen naar Mars’. De onderzoekers stelden muizen gedurende zes maanden bloot aan kosmische straling die net zo hoog en intens was als in de ruimte waarneembaar is. Het veroorzaakte bij deze beesten neurale- en gedragsstoornissen. De onderzoekers roepen ruimteorganisaties daarom op om, voordat er een bemande ruimtemissie naar Mars uitgevoerd wordt, ernstige veiligheidsmaatregelen te nemen om de gezondheid van astronauten te beschermen.
Er was al bekend dat kosmische straling de hersenen kan beschadigen. De afgelopen jaren zijn er meerdere experimenten gedaan, maar deze experimenten waren niet realistisch omdat er in de experimenten gebruik gemaakt werd van kortdurende straling in hoge dosering. Daarom waren er nieuwe experimenten nodig om een realistische situatie na te bootsen. Een bemande Marsmissie is vooralsnog onverstandig, omdat het naast hersenbeschadiging andere risico’s met zich meebrengt. Willen we niet dat een Marsmissie gelijk staat aan een zelfmoordmissie, is er meer onderzoek nodig en moeten we komen met betere oplossingen!1
Bron: Acharya, M.M., Baulch, J.E., Klein, P.M., Baddour, A.A.D., Apodaca, L.A., Kramár, E.A., Alikhani, L., Garcia, C, Angulo, M.C., Batra, R.S., Fallgren, C.M., Borak, T.B., Stark, C.E.L., Wood, M.A., Britten, R.A., Soltesz, I., Limoli, C.L., 2019, New concerns for neurocognitive function during deep space exposure to chronic low dose rate, neutron radiation, eNeuro: 0094-19.2019 (PDF).
Dit artikel werd in 2019 geschreven.