Een jaar geleden discussieerden diverse raadsleden van de gemeente Urk in een commissiedebat over het archeologiebeleid. Het grootste deel van de Urker bevolking is orthodox-protestant en gaat uit van het klassieke scheppingsgeloof. Dat houdt in dat zij de Bijbelse tijdlijn accepteren en toepassen.
Wanneer er vondsten worden beschreven die door naturalisten worden gedateerd op tien- tot honderdduizenden jaren, dan zullen veel Urkers deze dateringen afwijzen. De vondst wordt dan veelal door deze creationisten in een ander tijdskader geplaatst. Dit kwam ook ter sprake in twee commissiedebatten. De SGP, en in navolging daarvan ook diverse andere fracties, pleitte ervoor om naast het behoud van materieel erfgoed ook aandacht te geven aan het immateriële erfgoed. Dat wil zeggen dat naast de oeroude vondsten die wat vertellen over de bewoningsgeschiedenis, ook de ‘ideologische’ duiding wordt behouden. Helaas heeft het college van burgemeester en wethouders dit pleidooi niet overgenomen. De wethouder gaf aan dat het college de naturalistische jaartallen heeft verwijderd en een beschouwelijke zin heeft opgenomen in het verhaal van Urk. Die zin luidt dat de saamhorigheid van veel Urkers bestaat uit christelijke ankerpunten geworteld in het Bijbelse scheppingsverhaal. Maar dát is totaal anders dan de vroegste geschiedenis opnieuw beschrijven vanuit het perspectief van de Bijbelse chronologie. Of in de inleiding verwoorden wat het archeologische interpretatiekader (het Bijbelse perspectief) van veel Urkers is.
Slechts jaartallen verwijderen klinkt, met alle respect voor het college, enigszins naïef. Het moet intrinsiek worden. Hoe kan dit verinnerlijken? Door onderwijs te geven, het onze kinderen in te scherpen (Deut. 6:7). Door te zeggen ‘we hebben jaartallen verwijderd, het zit wel goed zo’, wordt het niet verinnerlijkt. De naturalistische chronologie, weliswaar zonder jaartallen, blijft staan en kinderen (en ouderen) raken in verwarring. De hele chronologie zal dus vanuit Bijbels perspectief moeten worden herschreven, wil je echt een goed beeld van de Urker geschiedenis krijgen. Vanaf de vroege Middeleeuwen zal die waarschijnlijk hetzelfde zijn, maar hoe zit dat met de geopperde ijstijden en steentijdvondsten in de Urker Zeeheldenwijk? Intuïtief zouden we zeggen: die dateren van ná Babel toen de volkeren zich over de aarde verspreidden. Daar valt veel voor te zeggen, maar zolang we dat niet méér gefundeerd onderbouwen en inkaderen, zal het slechts bij een intuïtie blijven. Wat een naturalist zal beschouwen als losse flodder geschoten in het luchtledige.
De Heere vraag ons: Maar heiligt God, den Heere, in uw harten; en zijt altijd bereid tot verantwoording aan een iegelijk, die u rekenschap afeist van de hoop die in u is, met zachtmoedigheid en vreze (1 Petrus 3:15). Dat geldt allermeest het geestelijke leven, maar ook de plaats van het Schriftwoord in het dagelijkse leven. Als dat op Urk niet meer kan, waar in Nederland dan nog wel?
Dit artikel verscheen eerder in het gezinsblad ‘Om Sions Wil’ en is met toestemming van de redactie hier overgenomen. De volledige bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2025, Archeologie op Urk, Om Sions Wil 2025 (8): 23. Hier is wat meer te lezen over ‘Om Sions Wil’.