Home » Klimaat
Categorie archieven: Klimaat
Theïstische evolutie en Bijbels rentmeesterschap in conflict?
Onlangs is dr. Eva van Urk cum laude gepromoveerd (RD 19-2). Het is een lezenswaardig proefschrift en er klonken behartigenswaardige woorden in het interview met deze krant. Toch is het theïstisch evolutionisme met vijf massaextincties (uitstervingsgolven) over miljoenen jaren een struikelblok voor Bijbels rentmeesterschap. Immers wanneer God de vorige vijf massaextincties gewerkt heeft, dan is het niet vreemd dat Zijn Beeld hetzelfde doet bij de zesde. Bovendien zorgen massaextincties binnen het evolutionaire verhaal voor nieuwe soorten (en zijn zo evolutionair voordelig). Als voorbeeld konden door de uitsterving van de dinosauriërs de moderne zoogdieren en vogels tot ontwikkeling komen. Sommigen gaan zo ver dat zij zeggen dat als de dinosauriërs niet waren uitgestorven, wij er niet waren geweest. Als Gods scheppingshandelen op deze wijze gegaan is, waarom zou het dan negatief zijn als wij hetzelfde doen (bij de zesde extinctie)? Alleen het klassieke scheppingsgeloof biedt een solide basis voor Bijbels rentmeesterschap. De mens die een uitsterven van soorten veroorzaakt, kan beter gezien worden als gevolg van de ontrouw van de mensheid aan haar scheppingsopdracht. Uitsterven van soorten in verleden en heden is er dan ten gevolge van de ontrouw van de mensheid bij de zondeval (en daarna). We zijn goed uit Zijn hand voortgekomen en hebben een intrinsiek goede opdracht, die we volmaakt konden houden, tot rentmeesterschap gekregen vóór de zondeval. Juist vanuit het perspectief van schepping en zondeval is goed rentmeesterschap geboden, en slecht rentmeesterschap verboden. Laten we daarom afstand nemen van theïstische evolutie als struikelblok en in de weg van Goddelijke afhankelijkheid en persoonlijke bekering een rentmeesterschap (verder) ontwikkelen vanuit het klassieke scheppingsgeloof. Ir. Kundert de Wit deed daar onlangs in het RD een aanzet voor (RD 1-11). Dan worden zeker niet alle vragen beantwoord en uitdagingen opgelost, maar het neemt het Boek der Natuur en veel meer het Boek der Schriftuur serieus (NGB art. 2 en 7).
Toelichting van de redactie: Het bovenstaande briefje werd, naar aanleiding van het interview, ingediend bij de opinieredactie van het Reformatorisch Dagblad voor de rubriek ‘Opgemerkt’. De opinieredactie ziet echter, om moverende redenen, af van plaatsing. De keuze van de redactie wordt door ons gerespecteerd, daarom plaatsen we het briefje hier. Bovenstaande reactie kan niet gezien worden als (alles omvattende) reactie op het proefschrift van dr. Eva van Urk. Voor zo’n alomvattende reactie zou dit artikel verder uitgewerkt moeten worden, maar in de rubriek ‘Opgemerkt’ is daarvoor geen plaats. We plaatsen het ook hier in de hoop dat Bijbels rentmeesterschap (verder) ontwikkeld kan worden vanuit het klassieke scheppingsgeloof.
In de leer voor rentmeester bij de grote Ontwerper
Rentleerlingschap ten opzichte van God als de Meester-Ontwerper is de voorwaarde voor rentmeesterschap. Om zo van Hem te leren hoe we moeten omgaan met al de werken van Zijn handen.
Rentmeesterschap lijkt vaak gepresenteerd te worden als iets wat we zouden moeten kunnen. Lijstjes met theologische en praktische aspecten die we kunnen afwerken. Alsof iedereen weet wat rentmeesterschap inhoudt en het slechts om een keuze, een juiste ”mindset” gaat.
Ik vermoed dat iedereen die de hand aan de ploeg geslagen heeft, ervaren heeft dat rentmeesterschap niet vanzelf gaat. Keuzes die met de beste intenties gemaakt zijn, confronteren ons even later met onverwachte (of bij ons onbekende) neveneffecten. Zonnepanelen op je dak en iemand begint over recyclebaarheid. Zelf groenten verbouwen en de slakken eten alles op.
We proberen van alles en nog wat, maar lopen vast in het moeras van mogelijkheden, eisen vanuit onze omgeving en vul zelf maar in. Ik mis een goede referentie. Hoe moet ik rentmeesterschap nu eigenlijk beoefenen? Waar moet ik precies voor zorgen? Wat mag dat kosten aan tijd en aandacht?
Begrensde kennis
Bij wie kunnen we beter te rade gaan dan bij de Meester-Ontwerper van alles? Hij heeft ons twee boeken nagelaten waaruit we Hem en Zijn bedoeling met deze wereld kunnen leren kennen. De Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) is heel duidelijk: we leren God in de eerste plaats kennen door de „schepping, onderhouding en regering van de hele wereld”. De Bijbel komt daarin op de tweede plaats. Onze voorouders zagen scherp het belang ervan dat we God zien in de natuur, in het dagelijks leven. Zie bijvoorbeeld het boek ”De wonderen des Allerhoogsten” van A. van de Velde.
„Gods eeuwige kracht en goddelijkheid” – dat is de kennis die we uit de natuur, ons lichaam en de schepselen om ons heen over God verkrijgen. Een kennis die genoegzaam is om ons alle onschuld te benemen, aldus de NGB. Gods Woord leert ons dat dit een begrensde, gebrekkige kennis van God is. Pas nadat we Hem door Zijn Woord hebben leren kennen, gaan onze ogen open voor een vollediger interpretatie van de lessen die de natuur ons kan leren over God.
Gebroken relaties
De Bijbel leert dat de zorg die we geacht worden te hebben voor al Gods werken (inclusief onszelf) in het teken staat van relaties, van verbondenheid. Onderlinge afhankelijkheid is geen zwakte maar een grondstructuur van Gods werken. Alles bestaat in God. Zo is ook alles onderling verbonden. We zien dat in de gevolgen van Adams ongehoorzaamheid. Die resulteerde in verbroken relaties tussen mensen, de rest van de schepping en God. Het is evengoed zichtbaar in de gevolgen van ons handelen in de laatste generaties. De hele schepping zucht daaronder.
Het leven in en de gebruikmaking van de schepping houdt ons, ondanks de zondeval, nog steeds in relatie met de Schepper en de schepping. Door te besluiten om de schepping naar eigen goeddunken te gebruiken, kiezen we ervoor de Schepper te omzeilen. Alleen door Gods initiatief tot een nieuw verbond is er een mogelijkheid tot herstel van deze hechte en nabije relaties. Daarom moet eerst de juiste relatie met God er komen, voordat we een goede relatie met de wereld om ons heen kunnen herstellen.
Enige taak op aarde
Bekering is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor rentmeesterschap. Dit geldt eens temeer als we beseffen dat ”de rust” en niet ”de mens” de kroon op en het doel van de schepping is. Uiteindelijk brengt Christus alles tot rust. De Hebreeënbrief maant ons om toe te zien dat we in die rust ingaan. De wekelijkse sabbat is een voorbeeld van die rust. Dat voorbeeld kunnen we als richtinggevend patroon aanhouden voor het vormgeven van rentmeesterschap in ons dagelijks leven. Want als ik de boodschap van Genesis goed begrijp, is rentmeesterschap niet maar iets wat we erbij doen. Het is onze enige taak op aarde en omvat al ons werk…
De sabbat kenmerkt zich door een rusten van onze eigen werken, door dankbaarheid die zich uit in lofprijzing van God en door het bezoeken van zieken en eenzamen. Zo worden we als mensen opgeroepen om al onze werken te richten op God, om als priesters de mond te zijn van de stemloze schepping om ons heen, opdat ook die, door onze stem, God kan lofprijzen en dank kan betuigen. Dankbaarheid is een grondpatroon van Gods schepping. „Dankt God in alles!”
Op de zevende dag rusten we niet met zorgen. We rusten van het ontwikkelen van de mogelijkheden die in Gods schepping liggen. Genesis en Openbaring laten zien dat er een ontwikkeling is van de tuin in Eden naar de tuinstad van het nieuwe Jeruzalem, waarin God bij de mensen komt wonen.
Een stad bestaat niet zonder techniek. Als onderdeel van de scheppingsopdracht heeft ook de ontwikkeling van techniek een plaats. Niet als middel om macht uit te oefenen ten behoeve van zelfverwerkelijking, zoals Lamech, de bouwers van de toren van Babel en vele anderen deden en doen. Ook niet om onafhankelijk van God te zoeken naar zelfvoorziening en autonomie. Wel als middel tot zorg voor mensen, planten en dieren. Denk aan de kleding die God gaf aan Adam en Eva of de ark van Noach. Voorbeelden waarbij God techniek inzet tot zorg.
Eensgezinde lofprijzing
De opdracht tot rentmeesterschap maakt het leven op aarde tot een soort beroepspraktijkvorming, waarin we opgeroepen worden om Gods aanwijzingen te horen (door de werken van Zijn handen) en die op te volgen. Dat vraagt om aandachtig bestuderen van en luisteren naar de stemmen van de natuur in en om ons heen. Stemmen die ons vertellen over God, Zijn grootsheid, majesteit en heerlijkheid. Niet om planten en dieren rechten te geven, wel om te beseffen wat de juiste plaats van elk schepsel binnen Gods schepping is. Zodat we daar recht aan doen (Jesaja 28:23-29). God zorgt er genadig voor dat alle schepselen elkaar nodig hebben (zowel levende als niet-levende). Dienstbaarheid en zorg binden de schepping samen en stellen haar in staat om een eensgezinde lofprijzing te offeren.
Het welzijn van de wereld om ons heen kan niet los worden gezien van onze relatie met God. Dit is een inzicht dat de profeten van het Oude Testament, bijvoorbeeld Hosea (4:1-3), zeker hadden. Adam kende God aan de wind van de dag… In de naamgeving van de dieren was er als het ware een samenwerking tussen God en Adam. Mensen kunnen niet zelfstandig heerschappij voeren over Gods werken. God heeft het zo nooit bedoeld. ”Rentleerlingschap” ten opzichte van God als de Meester-Ontwerper is daarom de voorwaarde voor rentmeesterschap. Om zo met Hem te wandelen en van Hem te leren hoe we moeten omgaan met al de werken van Zijn handen.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Wit, K. de, 2024, In de leer voor rentmeester bij de grote Ontwerper, Reformatorisch Dagblad 54 (181): 30-31 (Artikel).
‘Dead Sea Water Levels Signal Historic Climate Change Synchronizing Amazingly with Bible History’ – Dr. Steven Austin sprak voor ‘Is Genesis History?’
Geoloog en paleontoloog dr. Steven Austin was te gast bij ‘Is Genesis History?’ om daar te spreken over de geologie van de Dode Zee (Israël) en hoe deze gegevens corresponderen met de Bijbelse geschiedenis. De titel luidt ‘Dead Sea Water Levels Signal Historic Climate Change Synchronizing Amazingly with Bible History’. Austin heeft deze lezing eerder gehouden voor ‘Origins 2023‘1 en een conferentie van de ‘Evangelical Theological Society’ in 2022. Hieronder wordt, met dank aan ‘Is Genesis History?’, deze lezing weergegeven.
Voetnoten
Klimaat hangt nauw samen met menselijk gedrag
De mogelijke gevolgen van menselijk gedrag voor ons klimaat houden ook in reformatorische kring de gemoederen bezig. SGP-raadslid Bakker sprak recent over klimaatalarmisten die het doen en laten van de mens als de oorzaak van de klimaatverandering zien. En hij noemde het een „beweging die religieuze trekjes heeft” (RD 20-6).
Directeur Schippers van het wetenschappelijk instituut voor de SGP reageerde scherp op die aantijging door de menselijke verantwoordelijkheid te benadrukken (RD 22-6), waarna Bakker weer reageerde (RD 28-6), evenals dr. De Korne (RD 30-6). Laatstgenoemde is het met Bakker eens maar stelt wel dat hij geen expert is. Hij noemt Bakkers artikel „een prima aanleiding voor een meer inhoudelijke discussie over klimaatfeiten.” Deze zin heeft mij ertoe verleid deze bijdrage te schrijven. Er zijn in elk geval vijf feiten waarover binnen het klimaatonderzoek algemene consensus bestaat.
Aarde warmer
1. De gemiddelde wereldtemperatuur is van het begin van de industriële revolutie tot 2015 met circa 1,1 graden Celsius gestegen en in Noordwest-Europa met circa 1,5 graden. Die trendaanduiding is bekritiseerd omdat de bewoonde omgeving de temperatuurmetingen in het veld sterk zou beïnvloeden (het zogenaamde ”stedelijk hitte-eilandeffect”). Het zou niet meer dan 0,4 tot 0,8 graden zijn.
Deze claim is echter weerlegd, onder andere door middel van (nieuwe) satellietmetingen van de onderste 8 kilometer van de atmosfeer. Die bevestigen bovengenoemde trend in de temperatuur. Er zijn tal van mondiale temperatuurreeksen, onder andere van de NOAA en de NASA, die onweerlegbaar aantonen dat de wereld snel opwarmt. De afnemende trend in de afgelopen acht jaar blijkt vooral een gevolg te zijn van vastlegging van gemeten warmte door de oceanen. Inmiddels is het omgekeerde het geval en gaat de stijging weer verder. Wereldwijd zijn de tien warmste jaren in de gemeten geschiedenis allemaal van na 1998. Daarbij horen 2014, 2015 en 2016.
Meer broeikasgassen
2. De wereldwijde atmosferische concentraties van broeikasgassen zijn sterk toegenomen. Daarbij gaat het om een toename van ruim 40 procent voor kooldioxide (CO2), meer dan 100 procent voor methaan en circa 20 procent voor lachgas. Klimaatsceptici ontkennen dit niet, maar beperken zich in hun kritiek vrijwel altijd tot CO2.
Nu is dit het belangrijkste broeikasgas, maar de bijdrage aan de stralingsbalans is toch niet meer dan circa 60 procent. De andere broeikasgassen, waaronder methaan en lachgas, zijn bepaald niet verwaarloosbaar met een bijdrage van ongeveer 20 procent en 10 procent. Er wordt echter aangegeven dat CO2 gewoon een voedingstof is en dat stijging ervan de groei van planten positief beïnvloedt.
Deze bewering zal door niemand in de wetenschap worden ontkend. Maar daarmee is niets gezegd wat in tegenspraak is met klimaatverandering. Inderdaad is CO2 een voedingstof en bevordert toename ervan de groei van met name bossen, waardoor CO2 deels weer wordt vastgelegd. Maar voor een groot CO2-deel geldt dit niet en daardoor neemt de CO2-concentratie toe.
Menselijke oorzaak
3. De stijging in de concentraties van broeikasgassen is een gevolg van menselijk handelen. Die stijging wordt bij CO2 met name veroorzaakt door het verbruik van fossiele brandstoffen en in veel mindere mate door ontbossing. In geval van methaan en lachgas is de intensivering van de landbouw de belangrijkste oorzaak. Die relatie wordt door klimaatsceptici ontkend, vooral waar het CO2 betreft. Zo wordt wel beweerd dat de menselijke bijdrage aan de toename van het CO2-gehalte in de atmosfeer slechts ongeveer 5 procent bedraagt. De resterende 95 procent zou dan het gevolg zijn van CO2-uitstoot door land en oceanen.
Dit berust op een kardinale denkfout. Inderdaad wordt de wereldwijde CO2-emissie door uitstoot vanuit land en oceanen geschat op circa 210 miljard ton, terwijl de geschatte uitstoot door menselijk toedoen nog ongeveer 9.5 miljard ton bedraagt. Tegenover die 210 miljard ton aan emissies staat echter een vergelijkbaar groot getal aan opname door fotosynthese, waardoor leven op aarde mogelijk is. Kortom: dit is een kringloop, vergelijkbaar met inademen en uitademen. Nog sterker: de opname in oceanen en bossen is gelukkig wat groter dan de uitstoot. Uit onderzoek naar de wereldwijde jaarlijkse koolstofbalans op basis van metingen blijkt dat iets meer dan de helft van onze CO2-uitstoot in oceanen en bossen wordt vastgelegd. Anders zou de CO2-stijging in de lucht nog meer dan tweemaal zo hard gaan.
Relatie
4. De stijging van broeikasgassen zorgt ervoor dat de aarde opwarmt. De natuurkundige John Tyndell legde al in 1849 experimenteel vast hoe broeikasgassen werken en de chemicus Svante Arrhenius liet in 1892 zien hoe broeikasgassen de aarde opwarmen. Deze wetenschap is nog steeds niet weerlegd maar met observaties en experimenten juist benadrukt. De zogenaamde stralingsbalans wordt daarbij bepaald door zowel broeikasgassen (onder meer CO2, methaan, lachgas, ozon en koolwaterstoffen) als koelende stoffen (onder meer fijnstof). Dat laatste is dan een ‘positief gevolg’ van luchtverontreiniging door menselijk handelen, maar de nadelige gevolgen van fijnstof voor de menselijke gezondheid leiden terecht tot veel maatregelen om het terug te dringen.
Veel processen versterken of verzwakken het opwarmend effect nog eens en dat maakt de relatie met temperatuur inderdaad zeer complex. Maar de stand van kennis is wel dat de stijging in broeikasgasbalans leidt tot opwarming van de aarde.
Zeespiegelstijging
5. De gevolgen van opwarming van de aarde zijn nu reeds zichtbaar. Veel klimaatsceptici suggereren dat de informatie over klimaatverandering bijna geheel om voorspellingen zou gaan. Metingen met peilschalen en satellieten geven echter aan dat de gemiddelde stijging in de zeespiegel tussen 1901 en 2010 wereldwijd 1,7 millimeter per jaar is (in totaal dus ongeveer 17 centimeter). Hoogtemetingen door satellieten tussen 1993 en 2010/2012 geven aan dat de stijging 3,2 millimeter per jaar is (2,8 tot 3,6 millimeter).
Deze analyse is gebaseerd op meetgegevens en niet op modellen, zoals klimaatsceptici iedereen willen laten geloven. Onafhankelijke meetgegevens van zeespiegelstijging, massaverlies van gletsjers en ijskappen en opwarming van de oceaan stemmen met elkaar overeen.
Pelgrimsgedachte
Voor al deze beweringen bestaat er een overvloed aan literatuur en in wetenschappelijke kring zijn er dan ook vrijwel geen klimaatdeskundigen die ze ontkennen. Meningsverschillen liggen niet in het antwoord op de vraag of de huidige klimaatverandering door de mens wordt veroorzaakt, maar vooral in de mate ervan en wat er te verwachten is in de toekomst.
Zo zijn er enkele gerenommeerde natuurkundigen, klimatologen en meteorologen die denken dat de bijdrage van broeikasgassen beperkter is dan wordt verondersteld en dat een (groot) deel van de klimaatverandering meer te maken heeft met natuurlijke zonnecycli. Directe satellietmetingen sinds de jaren tachtig laten echter geen nettotoename zien van de zonnestraling in de afgelopen decennia. De door mij genoemde klimaatsceptici zijn dan ook zelden wetenschappers en halen hun kennis veelal van dubieuze websites. Het ontkennen van genoemde kennelijke feiten is dan ook onbewuste of bewuste misleiding.
Zeker past hierbij ook bescheidenheid voor ons als mens. Het menselijk gedrag heeft wel effect op het klimaat, maar het is niet de mens die bestuurt en regeert. Terecht is er kritiek op de maakbaarheidsgedachte. Wel blijft overeind staan dat we verantwoordelijk zijn voor ons gedrag. Daarom is bezinning op ons consumptiegedrag moreel noodzakelijk. Het doorgaan met ons consumentisme staat in veel gevallen ook haaks op de pelgrimsgedachte van de Schrift en het gebed: „Leer ons voor overdaad ons wachten; Dat w’ ons gedragen als ’t behoort. Doe ons het hemelse betrachten; sterk onze zielen door Uw Woord” (bedezang voor het eten).
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorische Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Vries, W. de, 2017, Klimaat hangt nauw samen met menselijk gedrag, Reformatorisch Dagblad Puntkomma 47 (80): 8-9 (artikel).
Noot van de redactie: Over het laatste punt heeft dr. Wim de Vries uitgebreid geschreven in de bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht’. De bundel is hier te bestellen.
Rentmeesterschap over schepping bloeit op tussen bevel en belofte
Dit artikel is samen geschreven met Henrik van de Ruitenbeek.
„Ik geloof in God de Vader, Schepper van hemel en aarde”, zo wordt in onze kerken elke zondag het geloof beleden. De schepping heeft een belangrijke plek in christelijk geloof en de mens draagt verantwoordelijkheid voor politieke en persoonlijke zorg voor Gods schepping. Dit gaat van het begin tot het eind, van de hof van Eden tot het nieuwe Jeruzalem.
De mens wordt door God in de schepping geplaatst om die te „onderwerpen en over haar te heersen” (Genesis 1:28). De schepping was goed, zeer goed. Er was nog wel een taak voor de mens. De schepping moest bebouwd en bewaard worden (Genesis 2:15). Toch is er wel wat veranderd na Genesis 3. De aarde is vervloekt geworden (Genesis 3:17) en „bouwen en bewaren” werd lastiger. Dit heeft in de geschiedenis ook op het vlak van rentmeesterschap tot ontwrichting geleid. Zeker de laatste decennia heeft de aarde veel te verduren van de mens die leeft met het motto: ”alles uit de wereld halen wat erin zit”. Maar in Genesis wordt het heersen nauw verbonden met het naar Gods beeld geschapen zijn. Gods karakter moet dus onze omgang met de aarde bepalen.
Genieten
Het goede van de schepping is door de zondeval gelukkig niet volledig verloren gegaan. Daarom is het een Bijbelse notie om te genieten van de schepping. Dit kan op allerlei manieren, zoals het bewonderen van een prachtig landschap, het beklimmen van een ruige berg, het bestuderen van ecosystemen of het maken van een mooi gedicht over de schoonheid van de schepping. Juist als christenen behoren we ons te verheugen over Gods heerlijkheid in de schepping. „Verhef U, o God, (…) Uw eer over de ganse aarde” (Psalm 108:6).
Genieten is echter een kunst waarbij het niet gaat om hoeveelheid maar om onze houding. Inhaligheid maakt innerlijk arm. Zo bidt Agur in Spreuken 30:8: „Armoede of rijkdom geef mij niet, voed mij met het brood mijns bescheiden deels.” Ook de Heere Jezus waarschuwt regelmatig tegen hebzucht (Lukas 16:19-31), gierigheid en bezorgdheid (Mattheüs 6:25-34). Overvloed of rijkdom kan juist een struikelblok zijn om Gods koninkrijk in te gaan (Mattheüs 19:24). Het is niet voor niets dat matigheid een vrucht van de Geest genoemd wordt (Galaten 5:22). We hoeven iets niet in grote mate te bezitten om er toch in grote mate van te genieten. Genieten van genoeg.
Een groot politiek thema dat gelinkt is aan de schepping is klimaatverandering. Hoewel dit thema vanuit allerlei verschillende motieven en ideologieën aangegrepen wordt, heeft het in de kern alles te maken met rentmeesterschap. Zo valt het klimaatbeleid praktisch uiteen in enkele concrete onderwerpen, zoals de energietransitie, het landbouwbeleid en duurzaamheid. Daarbij kan het een verleiding zijn té snel te willen gaan. Wie een brede stroom met een sprong wil oversteken, valt in het water. Het is verstandiger om van steen naar steen te springen. Ondertussen moet dit geen excuus zijn om niets te doen en alles bij het oude te laten. Wél moeten de stappen zo gezet worden dat de burger redelijke alternatieven heeft vóór de vervuilende optie zwaarder belast wordt.
Zelf aan zet
Naast de politiek zijn we echter ook zelf aan zet. Juist voor een christen moet het gewicht van rentmeesterschap over Gods schepping wegen. Dat kunnen we heel concreet maken. Niet met het oogmerk om de wereld te verbeteren maar om te leven vanuit liefde tot God en de naaste. Doe warmere kleding aan en zet de kachel standaard enkele graden lager. Douch minder vaak en minder lang. Gebruik de fiets in plaats van de auto. Gebruik de trein in plaats van het vliegtuig. Verder is zuinig zijn een belangrijk aspect. Niet vrekkig of gierig, maar zuinig omdat God het jou geeft. Recycle kleding en koop ook tweedehandskleding. Doe zo lang mogelijk met elektronische apparatuur, zolang die functioneert, en neem traagheid of geringere functionaliteit voor lief. Is iets kapot? Laat het repareren of breng het naar de daarvoor bestemde ophaalpunten, zodat het gerecycled kan worden. Gebruik een brooddoos in plaats van plastic zakjes voor je lunch. Laat (plastic) afval niet slingeren, maar scheid het en breng het op de juiste plek. Het is belangrijk op te merken dat deze lijst niet volledig is. Het laat echter zien dat verantwoordelijk nemen kan én moet.
Niet ons project
Met alleen technische oplossingen zijn we er dus niet. Meer nog telt onze levenshouding. Die wordt niet alleen bepaald door de schepping (het bevel) maar ook door het einde (de belofte). God geeft Zijn schepping niet op, maar zet haar straks vernieuwd voort. De schepping zucht en is in barensnood. Zij verwacht samen met de kinderen van God (u ook?) de vernieuwing en ziet uit naar de toekomst van Christus, waarin de wereld gereinigd zal worden van al het kwaad (Kolossenzen 1:20; 2 Petrus 3:12). Wie dit vergeet, loopt het gevaar het aardse of materiële als minderwaardig te beschouwen.
We zijn naar het beeld van God geschapen en dat moet ons heersen over deze aarde stempelen. Door en na de zondeval is de mens in onmatigheid vervallen. Maar God komt de aarde, déze aarde, vernieuwen. Tussen dit bevel en deze belofte mogen wij genieten van genoeg. Zoals een lied zingt: „Laat dan mijn hart U toebehoren (…) Dan is het aardse leven goed, omdat de hemel mij begroet” (Aan u behoort, O Heer der Heeren). Dan is het niet mijn eigen project. De zaligmakende genade leert ons immers de wereldse begeerten te verloochen en bezonnen te leven (Titus 2:11-12). Dat is niet links of rechts maar rechtvaardig.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Damme, N. van, Ruitenbeek, H. van de, 2024, Rentmeesterschap over schepping bloeit op tussen bevel en belofte, Reformatorisch Dagblad 53 (297): 25 (artikel).
Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2023 – 9. Dr. ir. Roel A. Jongeneel – Economie als dankbaar en verantwoord beheer van datgene wat aan ons is toevertrouwd
Op 21 oktober 2023 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ met als subthema ‘Verwondering’.2 Landbouweconoom dr. ir. Roel A. Jongeneel gaf een lezing met als titel ‘Economie als dankbaar en verantwoord beheer van datgene wat aan ons is toevertrouwd’. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.
Noot van de redactie: Dr. ir. Roel A. Jongeneel schreef kort voor Dankdag 2023 een artikel over dezelfde thematiek.
Tegenstellingen #1 Nieuws en klimaat – Een serie met mr. Kees van der Staaij en dr. ir. Erik van Engelen
Deze video is opgenomen samen met dr. ir. Erik van Engelen.
Daniël Online heeft een serie video’s op genomen over de onrust die er heerst in Nederland rond klimaatverandering, godsdienstvrijheid en de betrouwbaarheid van de Bijbel. Willemijn Kok en Hesther Stijnen gaan hierover in gesprek met politicus mr. Kees van der Staaij en wetenschapper dr. ir. Erik van Engelen. Met dank aan Daniël Online kunnen we deze video ook hieronder delen.
Ontkenning is geen uitweg uit stikstofcrisis
De auteur schreef dit artikel samen met dr. Gerard Ros.
Er is een handelingsperspectief nodig waarbij de landbouw een rechtszekere toekomst heeft en bijdraagt aan voedselproductie en milieu.
Wetenschapsjournalist Arnout Jaspers veegt in zijn boekje ”De stikstoffuik. Politici in de ban van de ecolobby” de vloer aan met het stikstofbeleid. Hij heeft een vaardige pen en schrijft veelal met kennis van zaken. De uitgave valt bij critici dan ook in goede aarde. ”De stikstoffuik” wordt gepresenteerd als een boekje dat met feiten onderbouwd aantoont dat de hele stikstofcrisis op drijfzand berust. Maar klopt dat verhaal ook? Het korte antwoord is: nee.
Volgens Jaspers heeft Nederland zichzelf door het strenge stikstofbeleid in Europa in een uitzonderingspositie geplaatst, terwijl het goed gaat met de natuur en die ook echt niet verloren gaat door wat stikstof. Het beleid is tot stand gekomen door een milieulobby en wetenschappers en rechters zijn daarin meegegaan door elke gram extra stikstof in overbelaste gebieden te verbieden. Daardoor zitten we nu met een model dat elke extra activiteit in landbouw en bouw belemmert om de hoeveelheid stikstof van een vogelpoepje.
Duitsland en Denemarken zien dat allemaal veel scherper en stellen helemaal niet zo’n strenge grenswaarde voor het toelaten van een nieuwe activiteit. Daardoor zit ons land op slot. Dat is volgens Jaspers snel op te lossen door de grenswaarde voor het toelaten van een nieuwe activiteit sterk te verhogen, kleine natuurgebieden (Natura 2000) te schrappen en de zogenaamde kritische depositiewaarde (KDW) uit de wet te halen en in plaats daarvan de natuurkwaliteit van grote gebieden te beoordelen.
Feiten eenzijdig
Veel feiten in het boekje, vooral die in de grijze kaders, kloppen. Zo geeft Jaspers correct weer wat stikstof doet met planten en het milieu. Dat geldt ook voor zijn beschrijving van Europese normen voor lucht, water en mest, de stikstofmodellering en de Habitatrichtlijn. Correct is zijn analyse dat de Nederlandse uitwerking van lokale vergunningsverlening inhoudelijk zwak is en dat we het onnodig ingewikkeld hebben gemaakt. De vermelde feiten kloppen echter niet altijd. Zo is de afname van stikstofoxiden tussen 1990 en 2020 niet een factor drie maar een factor twee. En verder heeft stikstof wel degelijk iets te maken met onze gezondheid want ruim 40 procent van alle fijnstof in Nederland bestaat uit stikstofverbindingen. En ook heeft stikstof wel degelijk met klimaat te maken want het broeikasgas lachgas is een stikstofverbinding. Jaspers ontkent beide met één pennenstreek.
Maar belangrijker is dat sommige feiten niet vermeld worden. Zo heeft Nederland, ondanks de reducties in stikstofuitstoot, nog steeds de meeste uitstoot per hectare. Dat komt omdat we in de jaren 90 torenhoog zaten. We zijn helemaal niet het beste jongetje van de klas. Met een stikstofuitstoot van 45 kg per hectare zitten we twee maal zo hoog als Duitsland en ver boven het Europees gemiddelde. Alleen België zit vlak onder ons, met ruim 35 kg per hectare, maar daar is het stikstofbeleid dan ook even streng.
Natuur niet gezond
Het belangrijkste niet kloppende ‘feit’ is Jaspers stelling dat „de natuur in Nederland over het algemeen stabiel en gezond is”. Hij trekt deze conclusie op basis van de zogenaamde ”living planet index”, die sinds 1990 vrijwel constant is gebleven. Een stabiele natuur is echter nog niet per se gezond. Vooral tussen 1960 en 1990 zijn de populatie en het areaal aan zeldzame zogenaamde Rode Lijst-soorten voortdurend afgenomen. Daaraan hebben verzuring en vermesting door stikstof, en eerder ook zwavel, veel bijgedragen. Terecht legt Jaspers de vinger erbij dat ook andere oorzaken een rol spelen, zoals ontwatering, schaalvergroting en uniformering van het landschap.
Gaat het om de effecten van verzuring, dan blijft stikstof echter de grootste boosdoener. Door decennia aan overbelasting is de beschikbaarheid van voedingstoffen als calcium, kalium en magnesium in de bodem afgenomen en die van stikstof toegenomen, waardoor de natuur en de bodem uit balans zijn. Als gevolg daarvan is de diversiteit van het bodemleven en van plantensoorten afgenomen. Dat heeft weer negatieve gevolgen voor bijvoorbeeld insecten, vlinders en vogels. Daarnaast kan bodemverzuring tot bossterfte leiden.
Natuurherstel langzaam
De stelling dat de biodiversiteit sinds 1990 niet sterk achteruitgegaan is, klopt voor veel soorten, maar feitelijk is dat een zorgelijke constatering. Sinds 1990 is er namelijk veel beleid gevoerd om de achteruitgang van de biodiversiteit te keren. Zo hebben in veel gebieden herstelmaatregelen plaatsgevonden. Ook is de uitstoot van zwavel- en stikstofemissies sterk afgenomen. Daardoor is de achteruitgang van veel soorten inderdaad gestopt en is er soms sprake van langzame verbetering, met name bij de gewervelde dieren. Maar paddenstoelen, planten, mossen, korstmossen, insecten en bodemdieren, die sterk door stikstof worden beïnvloed, gaan nog steeds achteruit. Dat betekent overigens ook dat natuurherstel iets van een lange adem is, ook als we in de komende jaren nog 50 procent extra stikstof reduceren.
Lage grenswaarde
Verder maakt Jaspers niet duidelijk dat de grenswaarde in Nederland zo laag is omdat wij in het hele land te hoog zitten met stikstof. Dat maakt Nederland anders dan landen als Duitsland en Denemarken. Een nieuwe bouwactiviteit is wel degelijk mogelijk als de uitstoot van stikstof eerst omlaag gaat. Omdat dit laatste juist niet het geval is, is de grenswaarde nu praktisch nul. De Vlamingen hebben de grenswaarde daarom gewoon op nul gezet. Dat betekent dat de grenswaarden weer omhoog kunnen zodra we de uitstoot beginnen te verminderen. Wel is het zuur dat er in delen van Duitsland, Frankrijk en Italië even grote belastingen zijn als in Nederland, terwijl de rechters daar geen lagere grenswaarden hanteren, maar die overal in het land gelijk houden. De kans dat dit wel gaat gebeuren, is echter zeer groot.
Natuurgebieden schrappen, om zo de stikstofregels te omzeilen, blijkt geen reële optie gezien de ervaringen in zowel Vlaanderen als Nederland. Overigens helpt dat ook niet echt want de normen voor de resterende natuurgebieden blijven bestaan en worden overschreden.
Jaspers gaat eraan voorbij dat er in Nederland veel meer speelt dan alleen stikstof en natuur. Er zijn ook grote opgaven voor 2030 om de waterkwaliteit te verbeteren. Voor 2050 moet de broeikasgasemissie door de landbouw zijn gehalveerd. Ook het landbouwsysteem worstelt met de gevolgen van klimaatverandering (onder andere droogte), bodemverdichting, bodemziektes en zoönosen (infectieziekten die van dier op mens kunnen overgaan).
Daarnaast staat het verdienmodel van veel landbouwers onder druk. Juist omdat klimaatverandering zowel de landbouw als de natuur gaat beïnvloeden, is het belangrijk om het voorzorgprincipe vast te houden. Of en hoe kringlooplandbouw daaraan kan bijdragen, is onderwerp van discussie, maar laat onverlet dat we meer moeten doen dan de huidige situatie stabiel houden.
We pleiten voor een concreet handelingsperspectief waarbij de landbouw een rechtszekere toekomst heeft en een bijdrage levert aan zowel de voedselproductie als het milieu. Daar is ruim 24 miljard euro voor beschikbaar en het is zaak om daarmee het probleem integraal aan te pakken.
Auteur dr. ir. Wim de Vries schreef al meer artikelen over deze stikstofcrisis, bijvoorbeeld ‘Stikstofmodellen zijn geen boerenbedrog‘, ‘Er is wel degelijk een stikstofprobleem – Hoogleraar Wim de Vries reageert op tegenwerpingen‘, ‘Wetenschappelijk model nuttig maar niet alwetend‘, ‘Maak kabinetsplannen voor emissiereductie uitvoerbaar‘ en ‘Voor natuurorganisaties én boeren is begrip op te brengen‘.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. Bronvermelding: Vries, W. de, 2023, Ontkenning is geen uitweg uit stikstofcrisis, Reformatorisch Dagblad 53 (96): 34-35 (artikel).
Voor natuurorganisaties én boeren is begrip op te brengen
De stikstoferfenis legt een zware hypotheek op Nederland en het is inmiddels duidelijk dat het de overheid menens is om de overbelasting aan te pakken. Voor zowel boeren als natuurorganisaties is begrip op te brengen.
Stikstof houdt de gemoederen bezig en dat zal wel even zo blijven. De gevolgen van een te hoge stikstoftoevoer gedurende meer dan veertig jaar heeft sluipenderwijs tot een grote ontregeling van ecosystemen geleid. Dit heeft geleid tot een afname in de diversiteit van bodemleven, en van plantensoorten, met weer negatieve gevolgen voor allerlei dieren, zoals insecten vlinders en vogels.
Voor milieubewegingen als Greenpeace gaat de stikstofaanpak lang niet hard genoeg, terwijl (de meeste) boerenorganisaties de noodzaak van ingrijpen wel zien maar de ambitie en met name het tijdpad sterk bekritiseren. Voor beide standpunten is wel begrip op te brengen.
Het jaar 2023 wordt in principe een overgangsjaar. Greenpeace wijst er terecht op dat we inmiddels vier jaar na de uitspraak van de Raad van State zitten, toen het ingezette beleid ter bescherming van natuurgebieden, het Programma Aanpak Stikstof (PAS), werd afgewezen. De Raad van State oordeelde in mei 2019 dat de PAS-aanpak in strijd was met de Europese Habitatrichtlijn. Sindsdien is echter de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden nauwelijks gedaald. Boerenorganisaties achten op hun beurt het tijdpad van de gewenste reducties in 2030 onhaalbaar en hebben het gevoel dat hun sector onevenredig hard wordt aangepakt.
Dan is er nog het terechte gevoel van onrechtvaardigheid bij de zogenaamde PAS-melders. Dat zijn ondernemers die bij een uitbreiding konden volstaan met een melding van de berekende stikstofbelasting op kwetsbare natuur. Maar als gevolg van de uitspraak van de Raad van State moeten deze ondernemers alsnog een vergunning aanvragen waardoor hun uitbreiding nu feitelijk illegaal is.
De slechte staat van de natuur, de knellende situatie van de PAS-melders en de vastlopende vergunningverlening voor woningbouw en weguitbreiding maken een uitweg uit de impasse van groot maatschappelijke belang.
Het idee is dat er ruimte wordt gecreëerd voor de PAS-melders en voor vergunningen voor woningbouw en weguitbreiding met tegelijkertijd natuurherstel en perspectief voor de boeren.
In dit kader zijn vier momenten van belang. Medio februari zouden er doelen voor stikstof en natuur voor het landelijk gebied moeten zijn gespecificeerd. Vervolgens moet er eind maart een landbouwakkoord liggen, dat de basis vormt voor het halen van die doelen met perspectief voor de landbouw. Vervolgens moeten in juli gebiedsplannen worden ingeleverd door de provincies met daarin een aanpak om natuurdoelen te realiseren en het verdelen van budgetten hiervoor.
Tot slot moet er in het najaar een overzicht komen van het effect van de opkoopregeling op de opgebrachte stikstofruimte. Met de vraag of dat voldoende is voor de PAS-melders en voor economische activiteiten als woningbouw, infrastructuur en duurzame energieprojecten.
Inmiddels is met een tweetal Kamerbrieven van 10 februari jongstleden helderheid ontstaan over de stikstofreductiedoelen voor de verschillende sectoren. Voor ammoniak (NH3) vanuit de landbouwsector is dat 41 procent en voor stikstofoxiden (NOx) is dat 38 procent voor de sector industrie en energie en 25 procent voor de sector mobiliteit. Het gaat om reducties die moeten worden gehaald in 2030 ten opzichte van 2019.
Wat opvalt is dat de ambities lager lijken te zijn dan het advies van Remkes uit 2020, want die sprak over een halvering van de stikstofuitstoot in 2030. Maar de reducties komen boven op een voorziene landelijke reductie van ongeveer 10 procent vanuit de Klimaat- en Energieverkenning 2020. Om dit zo te presenteren lijkt mij niet handig. Beter is om gewoon de totale reductie te benoemen.
Verder was Remkes’ advies dat de ambitie gelijk zou zijn voor alle sectoren, terwijl dat in de voorstellen wel (vrijwel) zo is voor landbouw en industrie, maar beduiden lager voor het verkeer. Daarvoor is een mogelijke verklaring te geven. Remkes ging destijds uit van een evenredige inspanning over de hele sector terwijl het kabinet erop mikt dat drieduizend zogenaamde piekbelasters al in 2023 de uitstoot zeer fors reduceren. Dan gaat het om zowel agrarische als industriële ondernemingen die dicht bij gevoelige natuurterreinen liggen met een hoge bijdrage aan de belasting op natuur. Die aanpak is efficiënter dan het verminderen van de uitstoot op grote(re) afstand.
Toch blijft de lage reductiedoelstelling voor stikstof uit verkeer verbazing wekken als je denkt aan de opgaves voor schone lucht en de klimaatdoelstelling, aangezien stikstof- en CO2-emissie nauw gekoppeld zijn. Een vergelijkbare opgave voor verkeer aan die van industrie en landbouw lijkt me dan ook logischer en eerlijker.
Het meest springende punt bij de stikstofdiscussie, en de rol van de landbouw is dat we niet alleen doelen moeten halen op het gebied van ammoniakemissies (waar stikstof in zit), maar ook op het gebied van waterkwaliteit en klimaat. Naast fosfaat, methaan en CO2 spelen andere stikstofverbindingen een rol, te weten nitraat en lachgas. In totaal moeten dus de verliezen van zes stoffen naar beneden. Berekeningen geven aan dat het halen van de klimaatdoelstelling voor 2050, namelijk een halvering van de broeikasgasuitstoot uit de landbouw, een nog zwaardere opgave is dan een halvering van de ammoniakuitstoot.
Dat nuanceert alle discussies over wat we met ammoniak willen bereiken, want ook los daarvan is de opgave heel groot. De integrale aanpak op het gebied van natuur, stikstof, water en klimaat moet vorm krijgen via het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) onder aansturing van het rijk en de provincies. Essentieel is daarbij dat landelijke en provinciale opgaven vertaald worden naar doelen per bedrijf.
Het halen van die doelen is mogelijk op basis van een combinatie van verbeterd management, bedrijfsaanpassingen en veranderingen in de landbouwstructuur, waaronder veestapelreductie. Want één ding is zeker: om aan alle doelen te gaan voldoen is naast extensivering van de veestapel ook managementverbetering en innovatie van essentieel belang. En de (vele) blijvende boeren moet daarvoor een goed handelingsperspectief worden geboden.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De bronvermelding luidt: Vries, W. de, 2023, Voor natuurorganisaties én boeren is begrip op te brengen, Nederlands Dagblad 79 (21.315): 16 (artikel).
Eerder schreef prof. dr. Wim de Vries de artikelen ‘Stikstofmodellen zijn geen boerenbedrog’ en ‘Er is wel degelijk een stikstofprobleem’. Deze artikelen zijn resp. hier en hier te vinden.
Duurzame energie is achteruitgaande vooruitgang
De transitie naar een duurzame samenleving wordt vanuit de gereformeerde gezindte soms met argusogen bekeken of gekoppeld aan complottheorieën. Maar onze bevindelijk gereformeerde traditie biedt perspectief.
Duurzame technieken om energie op te wekken, zoals zonnepanelen, warmtepompen en windmolens, hebben als kenmerk dat ze de natuur die ons omringt (licht, warmte en wind) als directe bron van energie gebruiken. Licht, warmte en wind worden omgezet naar elektriciteit en warmte voor in huis.
De afgelopen decennia vertrouwden we volledig op het omzetten van kolen, gas en olie in een energievorm die voor ons bruikbaar is. Hét kenmerk van kolen, gas en olie is dat er ontzaglijk grote hoeveelheden op aarde beschikbaar zijn. De voorraden werden lange tijd onuitputtelijk genoemd. Dat is meteen ook het grote verschil tussen kolen, gas, olie aan de ene kant en wind en zon aan de andere kant. Onbegrensde en goedkope energievoorraden versus het moeizaam oogsten en opslaan van energie.
Vaccinatie
Door het gebruik van fossiele brandstoffen zijn we onafhankelijk geworden van de natuur direct om ons heen als bron van energie. Zonder dat we dit direct in de gaten hadden, heeft dat voor een toenemende scheiding of verwijdering gezorgd tussen de mens (als onderdeel van Gods ene schepping) en de natuur (de rest van Gods ene schepping). Deze ontwikkeling heeft eeuwen in beslag genomen.
Al voor de verlichting is de kiem gelegd met de opkomst en herontdekking van de oude Grieks-Romeinse en islamitische wetenschap. In de 16e eeuw stelde Francis Bacon letterlijk voor om de natuur te overwinnen door methoden die we nu als moderne wetenschap aanduiden. Descartes wilde alle oude kennis overboord gooien en op basis van de nieuwe empirische, wetenschappelijke methoden alle kennis opnieuw ontwikkelen en vaststellen. Iets waar we sinds die tijd als mensheid druk mee zijn en wat in de 20e eeuw in een enorme stroomversnelling kwam.
Tegelijk ontstaat er vanaf de tijd van Descartes een toenemende kloof tussen de mens en de hem omringende natuur. De steden groeien, er ontstaat een nieuwe industriële wereld. Vanaf de 19e eeuw zijn we zover dat we de natuur zelf naar onze hand kunnen zetten. Rivieren worden omgeleid, kanalen gegraven, epidemieën met medicatie en vaccinatie bezworen. In de 20e eeuw krijgt de techniek de overhand over de natuur, met voor iedereen waterleiding, elektriciteit, verharde wegen en medische zorg. De natuur wordt naar de rand van ons leven verdreven. En daarmee ook de inherent aan de natuur verbonden onvoorspelbaarheden, zoals regen, droogte, vruchtbaarheid, hitte en kou.
Regievoerder
De mens is door God in samenhang met de rest van Zijn ene schepping geschapen. Het isoleren van onszelf ten opzichte van de rest van Gods schepping heeft dan ook onmiskenbaar gevolgen op ons denken en gedrag. Gevolgen die vaak onbewust bij ons plaatsvinden. We zien dat in de 18e/19e eeuw, waar de romantiek opkwam als reactie op de verlichting. De gevoelens hadden immers ook wat te vertellen! Dat gebeurde maatschappijbreed en spontaan, zonder dat iemand er afspraken over maakte.
In de 19e eeuw, de tijd dat techniek de overhand krijgt over de natuur, ontstaan ook de kerkelijke scheuringen van bevindelijk gereformeerden. Ze willen vasthouden aan de oude waarheid, terwijl ze om hen heen merken dat velen meegaan met de nieuwe gedachten die ontstaan vanuit datzelfde verlichte denken als waaruit de toegepaste techniek ontstond. De verlichting als bron van de moderne kijk op zowel theologie als technologie heeft geleid tot een verbinding die we gemakkelijk uit het oog verliezen. Het omarmen van technologische vooruitgang die een toenemende afstand creëert tussen mens en natuur heeft op de achtergrond gevolgen voor ons theologisch denken en handelen.
De toenemende afstand tussen de mens en de rest van Gods schepping doet iets met ons en de invulling van onze verhouding tot God de Schepper en Zijn schepping. Ik denk aan de afwijzing van vaccinaties. Men wil Gods voorzienig handelen niet beïnvloeden. In de praktijk uit zich de ervaring van Gods voorzienig handelen in het doormaken van schijnbaar willekeurige gebeurtenissen als ziekten aan mens, dier of plant. Daarmee in verband was er ook altijd kritiek van bevindelijke gelovigen op de aanleg van technische vernieuwingen als de waterleiding. Het aan den lijve ervaren van dagelijks water uit de pomp (de directe natuur) en de afhankelijkheid daarin van Gods voorzienig handelen werd, in hun ogen, doorbroken met de komst van de waterleiding. Leven in nauwe(re) verbinding met de natuur vergroot onze afhankelijkheid ten opzichte van het onvoorspelbare in de natuur. Daar hangt het ervaren van Gods voorzienig handelen mee samen. Hoeveel troost geeft het niet als we in moeilijke tijden God kunnen vertrouwen als Regievoerder van dat onvoorspelbare.
Seizoenen
Daarmee kom ik weer terug bij het kenmerk van duurzame technieken. Ze gebruiken de ons omringende natuur als directe bron. Een natuur die vol onvoorspelbaarheden zit en zo onze opbrengsten afhankelijk maakt van haar grillen. Wind- en zonne-energie bepalen ons bij de seizoenen en creëren een verbinding met de gang van de natuur. Dat kan als een achteruitgang worden ervaren. Echter, als we geloven dat God alle dingen wijs en goed geschapen heeft, dan geldt dat ook voor een leven en denken in seizoenen. Als God ze bedoeld heeft, is het ook goed voor ons om er bewust mee te leven. Seizoensafhankelijkheid vereist bijvoorbeeld een denken in voorraden en lange termijn, in begrensdheid en beperktheid. Iets wat we kwijtraakten door schijnbaar oneindige voorraden kolen, olie en gas. Matigheid, een belangrijke deugd voor een christen, hangt hiermee samen.
Met de brede toepassing van duurzame technieken komt de afhankelijkheid van God en het ervaren van Zijn zegen weer expliciet naar voren in ons dagelijks leven midden in een maatschappij vol techniek. Iets waar we als bevindelijke gelovigen positief tegenover mogen staan. Juist de onzekerheden van duurzame technieken kunnen daarmee weleens heel positief uitpakken. Omarmen dus die duurzame ontwikkelingen! Wie weet creëert het ook voor onze niet-christelijke naasten ruimte voor het denken aan God in hun leven vol (on)zekerheden.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Wit, K. de, 2022, Duurzame energie is achteruitgaande vooruitgang, Reformatorisch Dagblad 52 (222): 22-23 (artikel).