Home » 2025 » februari

Maandelijkse archieven: februari 2025

Mijn eerste HALS-ring

De afgelopen maanden duizenden Kolganzen bekeken, maar geen geringde vogel gezien. U begrijpt dat als je steeds geen halsringvogel te zien krijgt, je steeds vaker gaat denken: laat ze maar lopen die Kolganzen, laat ze maar opvliegen (= hun gang gaan). Gelukkig, ik wist vol te houden. Observeerde Kolganzen keer op keer, steeds weer, meer en meer! Wie weet! Luidt een gezegde niet: de aanhouder wint?

Op 28 januari observeerde ik Kolganzen in het grasland oostelijk van de weg naar ’t Veerhuis, Opheusden. Oei! Eureka! Al koekeloerend en tellend kreeg ik mijn eerste geringde Kolgans van dit winterseizoen in de kijker. De vogel had een zwarte halsband met 3 tekens. Het lukte me de vogel – vroeg wel het nodige geduld – fotografisch goed vast te leggen. Code: P9V (nee niet PV9, pontveer nr. 9). De gegevens op internet ingevoerd. Niet via www.geese.org (deze pagina is niet meer bereikbaar) maar via https://submit.cr-birding.org/ van European colour-ring birding.

Altijd boeiend om de levensgeschiedenis van een geringde vogel te lezen. 2021/22 Gevangen en geringd 7 november bij Lith (NB), tussen Tiel en ’s Hertogenbosch. In december 2021 en januari 2022 regelmatig (waaronder 3x door mijn persoon) waargenomen in de Maneswaard bij Opheusden. 29 maart 2022 gespot bij Pluty (Polen), ten zuiden van Litouwen. Op weg naar Siberië?!

2022/23 Nov. 2022: West-Vlaanderen, voorjaar 2023: 2x bij Opheusden. 2023/24 Jan. 2024: Duitsland (ZO van Nijmegen), maart: Bovenpolder Wageningen en Maneswaard Opheusden. 2024/25 Jan.: Opheusden, Maneswaard.

Kortom P9V: I love Maneswaard Opheusden!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2025, Mijn eerste HALS-ring, Het GemeenteNieuws 24 (8): 7.

Is theologie geen ‘Koningin der Wetenschappen’ meer? – En ander nieuws vanuit het G&W-debat – Nieuwsbrief d.d. 28-2-2025

De achterliggende twee maanden is er weer veel gebeurd op het gebied van geloof en wetenschap. Het begin van 2025 ligt al weer enige tijd achter ons. In deze nieuwsbrief willen we bij het een en ander stilstaan. Onder dit voorwoord staan nog meer berichten. Het debat over de (on)mogelijkheid van theïstische evolutie gaat eveneens door. Ieder jaar verschijnen er wel boeken die het debat doen oplaaien of levend(ig) houden. De replica van de Ark van Noach krijgt (opnieuw) een andere bestemming. De website ‘Oorsprong‘ heeft deze maand weer vijftig artikelen erbij en zo is er meer nieuws te melden.

De komende tijd willen we, als de gezondheid het toelaat, om de twee maanden een nieuwsbrief eruit te sturen. Met hierin de nieuwste ontwikkelingen binnen een ‘scheppingsparadigma’ vanuit het klassieke scheppingsgeloof. 

Ir. Bart van den Dikkenberg houdt lezingenserie over theïstische evolutie

Komende maand geeft ir. Bart van den Dikkenberg in Hoevelaken een lezingenserie over theïstische evolutie. Hier is meer informatie te vinden over deze lezingenserie. Van den Dikkenberg heeft een boek geschreven met als titel De werken van Zijn handen. Het boek is een kritische beschouwing van het theïstisch evolutionistisch gedachtengoed. Deze maand was het een jaar geleden dat het boek verscheen. Hier houden wij, met terugwerkende kracht, een overzicht rond de reacties op het boek bij.

Het voorlopige karakter van de (natuur)wetenschap

Een christen kan en mag per definitie niet (al) zijn vertrouwen stellen op natuurwetenschappelijke resultaten. Naast dat dit ideologisch onverantwoord is, is het over het algemeen ook onverstandig. Natuurwetenschappen geven altijd voorlopige resultaten en zullen daarmee niet verder komen als: dit is de best mogelijke verklaring (methodologisch of ontologisch) zonder God voor dit moment (of op haar best: aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid). Ook creationistische wetenschapsbeoefening is (hoe goed ook bedreven) altijd voorlopig. Het is interessant om allerlei zondvloedmodellen te bouwen en te beschouwen. Maar als we dáár ons vertrouwen op stellen, dan zal dat een gebroken rietstaf blijken te zijn die de hand zal doorboren. Het is daarom goed om de voorlopigheid van wetenschap te benadrukken. Dr. Kees Polderman schreef een bijdrage hierover, die we ook op onze website hebben geplaatst. Hij kreeg daar overigens nogal wat commentaar op vanuit theïstisch evolutionistische hoek. In reactie op het artikel van Polderman publiceerdeAltenoweb ook een positief stuk hierover. Eerder plaatsten we al bijdragen van drs. Ben Vreugdenhil en Gerard Peppink.

Replica van de Ark van Noach krijgt opnieuw een andere bestemming

Niets lijkt zo wisselvallig als de (eind)bestemming van de Nederlandse replica van de Ark van Noach. Het vaartuig is (helaas) al jaren niet meer open voor publiek en ligt nu in de haven van industrieterrein De Stormpolder in Krimpen aan de IJssel (via GoogleMaps is de ark te zien). Twaalf jaar na de bouw werd de replica via Troostwijk Veilingente koop aangeboden. Helaas bracht de ark niet (genoeg) op, al waren er grote plannen: van appartementencomplex tot rondreizende tentoonstellingsruimte. Daarna kwam het nieuws dat Stichting Breng de Ark Thuis het vaartuig zou willen kopen en daarmee diverse Europese havens aandoen alvorens op de eindbestemming (Israël) aan te komen. Helaas voor die stichting zijn de plannen opnieuw gewijzigd. Miljonair Wim Beelen wil nu de replica inzetten voor zijn Dutch SuperYacht Tech Campus. Of de ondernemer de Nederlandse Ark van Noach, gebouwd door Johan Huibers, ook gekocht heeft, wordt niet duidelijk. We volgen het van een afstand en houden u, als de Heere het geeft, op de hoogte.

Dr. Günter Bechly overleden

Aan het begin van dit jaar werden we opgeschrikt door het tragische nieuws dat dr. Günter Bechly bij een auto-ongeluk om het leven is gekomen. Jan van Meerten schreef voor ‘Oorsprong‘ een ‘In Memoriam‘. In de vorige nieuwsbrief hebben we verwezen naar een interessantelezing die de paleontoloog hield in Cambridge.

Sluipwesp

Aan het begin van dit jaar heeft dr. ir. Erik van Engelen vragen rond de sluipwesp beantwoord. Het zijn vragen waar Charles Darwin al mee liep. Is het gedrag van deze sluipwesp niet wreed en zorgt dát niet voor twijfels aangaande een goede Schepper? In een drieluik probeert Van Engelen te zoeken naar een antwoord. Is hij daarin geslaagd? Lees en beoordeel zelf (artikel 1, artikel 2 en artikel 3).

Hoort theologie thuis op een universiteit?

Vroeger werd theologie geroemd als ‘Koningin der Wetenschappen‘. Tegenwoordig meent men dat theologiebeoefening zou moeten verdwijnen van de reguliere universiteit (en ondergebracht worden op een theologische universiteit/hogeschool) of bij de Sociale Wetenschappen ondergebracht zou moeten worden. Echter vanuit de gedachte de God en Zijn Woord alles met deze werkelijkheid te maken hebben, sterker dat deze werkelijkheid door Hem geschapen is, dan hoort theologie juist thuis op een reguliere universiteit. Het zou zelfs het belangrijkste vak moeten zijn, met recht ‘de Koningin der Wetenschappen‘. Vanuit dit presuppositionalisme* gedacht is het daarom ondenkbaar dat theologie zou verdwijnen uit een reguliere academische omgeving. We hebben daarom een tweetal artikelen van dr. Henk Dijkgraaf geplaatst op de website ‘Oorsprong‘ (één en twee). Daarnaast vatte we een artikel van dr. Ad Prosman samen (samenvatting). Verschillende individuen meenden dat, als alles van te voren al vast staat (een karikatuurbeeld van presuppositionalisme) een theologiestudie overbodig zou zijn. Op dit verkeerde beeld heeft Jan van Meerten hier gereageerd.

* Uitleg: Presuppositionalisme is een epistemologische stroming binnen de christelijke apologetiek die de vooronderstellingen onderzoekt waarop wereldbeelden zijn gebaseerd. Deze benadering gaat ervan uit dat logica en ‘de rede’ altijd gebaseerd zijn op bepaalde vooronderstellingen.

Initiatiefwetsvoorstel verbod op conversiehandelingen

Deze maand is er in de Tweede Kamer der Staten-Generaal gediscussieerd over het initiatiefwetsvoorstel verbod op conversiehandelingen. Een helder betoog, wat ook opgenomen werd en terug te kijken is, gaf mr. Diederik van Dijk. We hebben zijn betoog ook op onze website geplaatst. Drs. Elise van Hoek schreef in De Waarheidsvriend een column over dit initiatiefwetsvoorstel. Deze column staat ook op de website ‘Oorsprong‘ (link). Er (b)lijkt geen meerderheid te zijn voor dit wetsvoorstel en waarschijnlijk is dat maar goed ook!

Website

De website ‘Oorsprong‘ werd deze maand opnieuw goed bezocht. Elke dag verschijnen er artikelen over het vraagstuk geloof en wetenschap. Afgelopen maand zijn er, samen met genealogische artikelen, meer dan 50 artikelen verschenen op onze website. Welke artikelen worden veel gelezen of zijn nieuw? Hieronder een greep van vijf artikelen. Veel zegen bij het (her)lezen of het (opnieuw) kijken hiervan.

(1) Wachtlijsten in transgenderzorg: zorgvuldigheid is essentieel (geschreven door mr. Diederik van Dijk en dr. Gerrie Strik).
(2) Was koning David slechts een ‘nomadische sjeik’? – Archeologische kennis van koning David (geschreven door dr. Mart-Jan Paul).
(3) The First Nordic Creation Research Conference (4) Dr. Nigel Crompton – Mendelian Speciation and the Origin of Species (Lezing door dr. Nigel Crompton).
(4) Voor het vijfde jaar columnist bij ‘Om Sions Wil’ – Welke columns zijn het meest gelezen op deze website? (overzicht door Jan van Meerten)
(5) Geldt de Tweede Hoofdwet van de Thermodynamica alleen voor gesloten systemen? (geschreven door dr. ir. Wim de Jong).

De volgende nieuwsbrief verschijnt, als de Heere leven en gezondheid geeft, op 30 april 2025 D.V. (Iemand laten) Aanmelden voor deze nieuwsbrief kan hier.

Iconische kikkerserie leert peuters miljoenen jaren – Bespreking van ‘Kikker en Beertje’

Samen met Beertje gaat Kikker op zoek naar een schat. Op zijn gevoel graaft hij een gat in de grond. Na een paar uur graven is het gat zo diep dat Kikker niet meer te zien is. Beertje buigt voorover, maar kan zijn evenwicht niet meer bewaren en valt in het gat. Samen zitten ze daar. Het gat is zo diep dat ze er onmogelijk uit kunnen komen. De volgende morgen zien Eend en Varkentje de twee in het gat. Ze vragen Rat om hulp. Rat haalt snel een ladder en samen bevrijden ze Beertje en Kikker. Kikker is verdrietig dat hij geen schat heeft gevonden. Rat raapt een steen op die uit de kuil naar boven was gekomen. Een hele oude steen. Kikker blij omdat hij een hele oude schat gevonden heeft.

Het is erg belangrijk om peuters (en ook kleuters) verhalen voor te lezen uit (prenten)boeken. Voorlezen ontwikkelt de woordenschat van deze jonge kinderen. Wijlen Max Velthuijs ontwikkelde de zogenoemde kikkerserie speciaal voor peuters en kleuters. Hij ontving in 2004 voor zijn hele oeuvre de Hans Christian Andersenprijs. En terecht! Met de kikkerserie komt hij dicht bij de belevingswereld van de peuter (en de kleuter).

In een van de kikkerklassiekers wil Velthuijs echter het naturalistische wereldbeeld aan de kinderen onderwijzen. In het verhaal van ‘Kikker vindt een schat’, schrijft hij het volgende “Hier is de schat die je gevonden hebt. Deze steen is wel honderd miljoen jaar oud”.1 Ik heb hiertegen twee bezwaren en wil ouders en opvoeders een oplossing aanreiken zodat ze de serie met een gerust hart kunnen voorlezen aan hun kleine kinderen.

Bezwaar

Het eerste bezwaar is dat peuters en kleuters totaal geen beeld hebben bij ‘honderd miljoen jaar oud’. Dit komt totaal niet overeen met de belevingswereld van deze jonge kinderen. Het is daarom beter een getal als 100.000.000 jaar weg te laten uit deze boeken. Wie kan zich immers een voorstelling maken van honderd miljoen jaar? Peuters en kleuters in ieder geval niet. Het tweede bezwaar dat ik heb is dat ‘honderd miljoen jaar oud’ voortkomt uit een naturalistisch wereldbeeld. Dit naturalistische wereldbeeld is schadelijk voor het zielenheil van de peuter en kleuter. Van nature denken peuters en kleuters sterk teleologisch. Ze denken en geloven dat er een plan achter deze werkelijkheid ligt. Kinderen zijn namelijk ‘Born believers’, zo zou Justin L. Barrett zeggen.2 Een naturalistisch wereldbeeld is tegennatuurlijk. We moeten onze jonge kinderen opbouwen in geloof en het aangeboren Godsbesef vanuit de Schrift verder uitbreiden en inkaderen.

Oplossing

De oplossing voor dit ‘probleem’ is om vervangend taalgebruik te kiezen en dit op de plaats van ‘honderd miljoen jaar oud’ te plakken. De kikkerserie is namelijk te mooi opgezet om helemaal links te laten liggen. Je zou als ouder en/of opvoeder kunnen kiezen voor de volgende zin: “Hier is de schat die je gevonden hebt. Deze steen is wel heel erg oud”. Misschien lijkt dit een bijzaak, maar vergeet niet dat wanneer we kinderen vanaf de peutertijd indoctrineren met ‘honderd miljoen jaar’ ze er later vanzelf in gaan geloven. Want ze hebben dat nu eenmaal een aantal jaren aan moeten horen. Lees daarom ook de Bijbelse geschiedenissen voor die in verschillende ‘peuterbijbels’ te vinden zijn. Zo geef je de kinderen een positief intrinsiek creationistisch wereldbeeld mee.

Dit artikel is in 2018 geschreven.

Voetnoten

‘Exploring the Universe with Creation Astronomy’ – Lezing dr. Danny Faulkner op de ICC

In de zomer van 2023 vond de negende International Conference on Creationism plaatst. Op deze website is daarover veelvuldig bericht. Naast presentaties van papers, posters en abstracts waren er ook zogenoemde ‘evening sessions’. In deze ‘evening sessions’ werd de huidige stand van zaken binnen een vakgebied (vanuit het perspectief van het klassieke scheppingsgeloof) besproken. Hoewel vooral gericht op (en soms niet breder kijkend) dan het Amerikaanse continent, zijn deze lezingen ook zinvol voor Europees-creationaire wetenschappers. Is Genesis History, bekend van de twee documentaires, heeft deze lezingen opgenomen en zijn voornemens om deze dit jaar ook online te publiceren. Op maandagavond 17 juli 2023 hield astronoom dr. Danny Faulkner een lezing over de huidige status van creationaire kosmologie. Hieronder is deze lezing terug te kijken, met dank aan Is Genesis History.

Noot van de redactie: Over precies dit onderwerp heeft dr. Danny Faulkner een lezing gehouden voor het congres ‘Bijbel & Wetenschap 2023’ in Hardinxveld-Giessendam. Zijn lezing is hier terug te kijken.

Mijlpaal: vierenvijftighonderd artikelen op oorsprong.info!

Vandaag heeft oorsprong.info opnieuw een mijlpaal bereikt: er staan vijfenvijftighonderd artikelen op de website. Ruim de helft van die artikelen gaan over de genealogie van het geslacht Van Meerten. Er is dus veel meer. Hartelijk bedankt voor uw betrokkenheid de afgelopen tijd. Hieronder volgt een top-25 van meest gelezen artikelen aller tijden. Bij het (her)lezen hiervan veel leesplezier en zegen toegewenst. Feedback kunt u geven via de pagina ‘Hier mag u uw hart luchten’. Het vorige ‘mijlpaal’-artikel is hier te vinden.

De oranjeborsthoningzuiger (Anthobaphes violacea). Bron: Wikipedia.

Top-25

  1. Rouwdienst en begrafenis Jerphaas Karel (Jarco) van Meerten (2015-2022).
  2. Er is wel degelijk een stikstofprobleem – Hoogleraar Wim de Vries reageert op tegenwerpingen.
  3. Kort verslag van de rouwdienst en de begrafenis van ds. A (Aart) Moerkerken (1947-2024).
  4. COLUMN: De les van de kokmeeuw.
  5. ‘Een welsprekend man (…) machtig zijnde in de Schriften’ – In Memoriam: ds. A. (Aart) Moerkerken (1947-2024).
  6. “Adam niet geleerd, Christus niet begeerd” – Interview met Gereformeerd Venster.
  7. Homo-activist Leon Houtzager draaft door – Ds. Kort moet nog dieper door het stof.
  8. ‘Kerngroep Bezinning GKV’ haakt vanwege doorwerking van moderne hermeneutiek af – Zaterdag 19 november 2022 studiedag voor verdere bezinning.
  9. Tim Hofmans aanval op Pro-lifers is erger dan je denkt.
  10. ‘Het Evangelie zonder kleine lettertjes’, ‘Dordt zoals je Dordt niet kende’ en ‘Hyperdordt’ – Een overzicht.
  11. Tijden rouwdienst en begrafenis ds. A. Moerkerken (1947-2024) bekend – Ook digitaal te volgen.
  12. Gebed gevraagd voor ds. Kort (OGGiN) in de zaak Houtzager-Kort – Predikant wordt vandaag gehoord.
  13. Ds. Kort wordt op 16 februari 2022 gehoord – Zaak Houtzager-Kort één van lange adem.
  14. Livestream congres 2023.
  15. Een partnerschapsverbond – Ad de Bruijne pleit voor homoseksuele variant op het huwelijk en zet zo een wissel om.
  16. Ds. Kort door Gerechtshof opgeroepen voor hoorzitting – Een tweede aangifte tegen de Oud Gereformeerde predikant.
  17. Finse politicus, Päivi M. Räsänen, spreekt zich uit tegen praktiserende homoseksualiteit en riskeert gevangenisstraf – Vrijheid van meningsuiting en godsdienst in het geding.
  18. Een nieuwe manier van Bijbellezen? – Dr. J.M.D. de Heer schrijft een serie artikelen in De Saambinder over de wissels die omgaan.
  19. Hatikvah – Het Israëlische volkslied.
  20. ‘Kijk maar in de spiegel en kijk maar in de spiegel van de natuur’ – Ds. Zondag in een preekfragment n.a.v. de vraag ‘Hoe weet ik dat God bestaat?’
  21. Livestream congres 2021.
  22. Gemeente Staphorst onder vuur vanwege vermelding van ‘jonge aarde’-visie in archeologisch rapport – Deel 1: Raadstukken en Nieuwsberichten.
  23. Begraaf de openbare strijdbijl! – Eeuwenoude kloof tussen orthodox-gereformeerden en bevindelijk-gereformeerden is niet te overbruggen.
  24. Een vraag die mij vaak gesteld wordt: hoe zit het met polygamie in de Bijbel? – Reactie van dr. Maarten Klaassen op drs. Jan de Visser.
  25. Tien tips voor als je in een zesdaagse schepping gelooft.

Bijbelse en theologische vragen bij ‘En God zag dat het goed was’ – Presentatie 4 oktober 2019

Op deze plaats feliciteer ik de samenstellers met het feit dat de bundel gereed is. Het is een heel werk om zoveel schrijvers samen te brengen in het gekozen format. Ook het onderwerp is van groot belang. Dit betreft niet slechts een paar hoofdstukken uit de Bijbel, maar fundamentele vragen over de verhouding geloof en wetenschap. Vandaag reageer ik op de bijbelstheologische aspecten, om zo bij te dragen aan de verdieping en verbreding van het debat. Aan de orde komen: Genesis 1-11, de datering van deze teksten, het spreken van God, het Schriftgezag, de ziel en het slotwoord in de bundel.

Genesis 1-11

a. De hof in Eden (Gen. 2-3)

Laat ik beginnen met een overzicht van de belangrijkste kwesties in Genesis 1-11. Terecht worden het historische karakter van Genesis 1 en de betekenis van het woord ‘goed’ behandeld. Genesis 2 en 3 komen echter slechts summier aan de orde. Ik vraag aandacht voor de schepping van de man en de vrouw. De man wordt uit de aarde gevormd en daarna krijgt hij de levensadem ingeblazen. Dat is een groot verschil met de evolutionistische voorstelling. Met vermijding van wetenschappelijk taalgebruik was het mogelijk geweest te zeggen dat God een dier nam en deze nieuwe eigenschappen gaf. Nu staat er iets anders. Vervolgens de schepping van de vrouw uit de rib of zijde van Adam. Blijkbaar is Adam al in een volwassen situatie waarin hij kan spreken en dieren namen kan geven. In die situatie valt hij in een diepe slaap en God maakt uit hem een vrouw.

Hier kan de naam van Benjamin Warfield (1851-1921) genoemd worden. Hij heeft in de 19e eeuw allerlei pogingen gedaan om de evolutietheorie en de systematische theologie te integreren. Dat is hem echter niet gelukt. In zijn collegedictaten staat: ‘We moeten toegeven dat het verslag van de schepping van Eva een zeer serieuze verhindering is voor een leer over schepping door evolutie.3 Hij noemt twee pogingen om een andere verklaring te vinden, maar die vindt hij niet erg natuurlijk. Warfield heeft voor dit probleem en voor diverse andere knelpunten geen goede oplossing en daarom laat hij de vraag open of de evolutie te combineren is met het christelijke geloof. Hier rijst voor ons de vraag: Wat is de beste uitleg van Genesis 2? Het hoofdstuk geeft een geheel andere voorstelling dan dat van een eerste mensenpaar, ontwikkeld of gekozen uit duizenden hominiden. Warfield heeft gelijk dat hier een zeer serieuze verhindering ligt.

Na de schepping van Eva spreekt Adam over ‘been van mijn beenderen’. Zijn uitroep heeft allerlei poëtische kenmerken. Dat past niet zo goed bij iemand die net het stadium van hominide ontgroeid is. We komen hier op het punt van de taal en de spraakvaardigheid. Hier ligt ook een van de grote knelpunten: hoe ontwikkelde zich het spraakvermogen van de mens, omdat dieren slechts weinig klanken kunnen voortbrengen?

In Genesis 3 is de vervloeking van de aarde een belangrijk punt: voortaan doet bij de mens de dood de intrede. Ook gaat de aarde dorens en distels voortbrengen. In diverse bijdragen in de bundel klinkt door dat die dood er al lang was, en dat er uiteraard ook al dorens en distels waren. Hier liggen dus knelpunten. Deze worden in de bundel slechts aangeduid, maar niet goed behandeld. Wat is er veranderd in deze wereld na de vervloeking? Dat er echt iets is gewijzigd, klinkt ook door in de woorden van Lamech, de vader van Noach: ‘Deze zal ons troosten over ons werk en over het zwoegen van onze handen, vanwege de aardbodem die door JHWH vervloekt is’ (Gen. 5:29).

b. Geslachtsregisters (Gen. 5 en 11)

Laten we naar de geslachtsregisters gaan, vermeld in Genesis 5 en 11. In de bundel wordt de berekening van de ouderdom van de aarde verbonden met de naam van bisschop Ussher (p. 21). Ook komen we de waarschuwing tegen dat we de geslachtsregisters niet moeten gebruiken om de ouderdom van de aarde te berekenen (p. 163, vgl. p. 365). Echter, bisschop Ussher staat in een zeer oude traditie van jodendom en christendom. Ook in de tijd van de Septuaginta waren deze berekeningen al van belang. Ik verwijs daar kort naar in mijn bijdrage (p. 148). Het is ook opvallend hoeveel aandacht de kerkvaders gaven aan de berekening van de ouderdom van de aarde en de mensheid.

Henk van de Belt schrijft dat de hoge ouderdom van de kosmos niet in strijd is met de heilshistorische volgorde in de Bijbel, ‘al vraagt zij wel om een herinterpretatie van de geslachtsregisters en van Genesis 1’ (p. 84). De vereiste herinterpretatie wordt echter niet geboden in deze bundel. Ergens staat wel in een voetnoot: ‘Gezien deze context, de nauwkeurige som van het geheel en de symbolische waarde van de getallen is het onjuist de leeftijden in de genealogie van Gen. 5 te gebruiken voor het uitrekenen van de ouderdom van de aarde’ (p. 163). Het is echter eenvoudig tegenargumenten te noemen. Zelf als we meedoen met de 19e eeuwse poging dat er generaties overgeslagen zijn in de lijsten, komen we hooguit een paar duizend jaar eerder uit. Mijn vraag is: Hoe dienen we de geslachtsregisters uit te leggen? Wat is hun functie in het geheel van het boek Genesis? Zelfs als de hoge leeftijden een oosterse overdrijving vormen (p. 121), blijven er veel vragen over, vooral over de daling van de leeftijden en de relatief lage leeftijd van Henoch.

c. De vloed (Gen. 6-9)

Dan gaan we naar de hoofdstukken over de grote vloed (Gen. 6-9). Koert van Bekkum benadrukt de methodologie van de vergelijking van teksten en tradities. Hij heeft gelijk dat de termen ‘global’ en ‘local’ niet gebruikt worden, maar er zijn veel argumenten voor een wereldwijde vloed, ongeacht hoe men zich die voorstelde. In ieder geval is van belang dat de gehele mensheid vernietigd werd, met uitzondering van het gezin van Noach. Het verbaast mij dat dit punt niet uitgewerkt is. Immers, de gangbare interpretatie is dat er slechts acht mensen gered werden en dat deze mensen de voorouders waren van heel de mensheid (zie Gen. 10). Terecht wordt opgemerkt dat Noach een soort tweede Adam is, een nieuwe stamvader van de mensheid. Maar hoe dan? Hier ligt een belangrijk knelpunt: volgens de evolutionaire zienswijze leefden er al tien- of honderdduizenden jaren allerlei groepen mensen op verschillende gebieden van deze aarde en zullen velen niet betrokken zijn geweest bij de vloed. De klassieke interpretatie van de zondvloed is een totale vernietiging van de mensheid, en van de latere bevolking als nakomelingen van Noach (zelfs als de opsomming van volken in Gen. 10 niet volledig is). Dat past inhoudelijk beter bij de functie van Noach als tweede Adam en bij de bepalingen van het gesloten verbond, over het eten, over de bescherming van de mens en bij de regenboog.

De kern van Genesis 6-9 is niet of wij geologisch lagen van deze vloed kunnen terugvinden, maar welke consequenties de vertelde geschiedenis heeft voor de mensheid. Helaas blijft de doordenking hiervan met betrekking tot het vraagstuk van schepping en evolutie buiten beschouwing.4

d. Babel (Gen. 11)

Dan richten we ons op Genesis 11, de torenbouw van Babel. Volgens dit verslag had heel de aarde één taal en eendere woorden (vs. 1). God daalt neer uit de hemel en verwart daar de taal, ‘zodat zij geen van allen elkaars taal zullen begrijpen’ (vs. 7). Het ontstaan van de menselijke taal is een van de grootste raadsels in de huidige wetenschap, mede omdat het vermogen te spreken samenhangt met de hersenen en de bouw van het strottenhoofd van de mens. Er zijn ongeveer zesduizend tot zevenduizend verschillende talen, die herleid kunnen worden tot taalfamilies. De meeste talen werden in de loop van de tijd eenvoudiger van structuur, doordat ingewikkelde naamvallen en werkwoordvormen wegsleten. Er is eerder sprak van degeneratie dan van evolutie naar een ingewikkelder stadium.5 Ook zogenaamde ‘primitieve volken’ hebben zeer complexe talen. Hier ligt een belangrijk verschilpunt tussen hen die deze beschrijving accepteren en hen die de evolutie van de mensheid voorstaan. Ook dit punt wordt helaas niet behandeld.

Datering van Genesis

In de bijdragen over Genesis 1-11 staan diverse opmerkingen over de datering van het bijbelboek. Eric Peels geeft twee keer een verwijzing naar het eerste millennium voor Christus, dat wil zeggen, de tijd van de koningen of zelfs nog later. Marjo Korpel geeft de meest expliciete datering (p. 112-114). In het bijbelonderzoek wordt volgens haar algemeen aangenomen dat Genesis 1 vrij laat is geschreven door een groep priesters, na de ballingschap. Genesis 2 en 3 ademen een andere sfeer en worden toegeschreven aan een schrijver die men wel aanduidt als de Jahwist. De laatste schrijvers van Genesis 2-3 waren op de hoogte van Genesis 1 en ze zinspelen er duidelijk op.

Stefan Paas schrijft (p. 130) dat velen Genesis 1 als een vrij late tekst zien (met oudere elementen erin verwerkt), die de situatie weerspiegelt van Israël in of vlak na de Babylonische ballingschap. Genesis 2 wordt doorgaans gezien als ouder, hoewel de datering omstreden is.

Als commentaar vermeld ik dat de verhalen en de uiteindelijke vormgeving van het boek Genesis op deze wijze rond de ballingschap gedateerd worden. Deze theorie is opgekomen in de 19e eeuw en vooral vanaf de tweede helft van de 20e eeuw flink bestreden. In de 19e eeuw was er nog weinig kennis van de archeologie, maar de kennis van oude culturen uit het 3e en 2e millennium is inmiddels sterk toegenomen. Naar mijn overtuiging betekent dit ook dat het boek Genesis ouder is. Daar zijn veel wetenschappelijke argumenten voor aan te voeren, maar ook de eenvoudige overweging dat Israël veel eerder oorsprongsverhalen gehad zal hebben.

Het spreken van God

Tijdens het lezen van de bijdragen in de bundel had ik meer dan eens de vraag: wat wordt bedoeld met het spreken van God? De meeste bijdragen in de bundel geven aan dat belangrijke elementen van het christelijke geloof bewaard kunnen blijven, ook al moeten we de gangbare uitleg van de Bijbel wel op allerlei punten herzien.

Hier stel ik de vraag naar het spreken van God. Genesis 1 noemt dit herhaaldelijk met de directe gevolgen voor het ontstaan van de kosmos, de planten, de dieren en de mensen. Ook staat er hoe God iets noemde. Wat is daarvan de bedoeling? Als alles geleidelijk ontstond in de loop van miljarden en miljoenen jaren, wanneer heeft God dan gesproken? Hoe weten we dat Hij bij Zichzelf overwoog om mensen te maken (1:26)? Wat zei Hij tegen Adam in de hof? Wat betekent zijn communicatie met de gevallen mensen? En wat houden de veroordelingen van de slang, de mens en de aarde in? Het is mogelijk die uitspraken te reduceren tot wijzigingen van situaties, maar het gaat mij er nu om wat God gezegd heeft.

Doorlezend komt hetzelfde punt naar voren in de gesprekken met Kaïn (Gen. 4) en in de opdrachten die God aan Noach geeft (Gen. 6-9).

Tijdens het lezen van de bundel moest ik meer dan eens denken aan een oud boekje van Cas Labuschagne. Hij publiceerde in 1977 Wat zegt de Bijbel in GODS naam?6 In hoofdstuk 5 schrijft hij: ‘God sprak bij wijze van spreken’ (p. 91). Hij vindt het onjuist te veronderstellen dat mensen in de bijbelse tijd de aan God toegeschreven woorden werkelijk hoorden zeggen. Zijn conclusie is: Het ‘spreken’ van God is één van de manieren waarop wij over en namens God spreken! (p. 92). Hij spreekt ook zijn verbazing uit hoe weinig in de moderne theologie serieus hierover is nagedacht en geschreven (p. 93). De voorstelling dat God spreekt is volgens hem een antropomorfisme. In veel opzichten trek ik andere conclusies dan Labuschagne, maar hij legt wel de vinger op een gevoelige plek. Daarom de vraag: wat betekent het in de genoemde bijbelgedeelten dat God aan het woord is? De meeste bijbellezers vatten dit letterlijk op. Wie komt met herinterpretatie van passages, zal deze belangrijke kwestie niet buiten beschouwing mogen laten.

Als we onzeker zijn over het spreken van God, hoe weten we dan dat de titel van de bundel waar is? Hoe weten we dan dat God de schepping als goed beschouwde?

Koert van Bekkum schrijft (p. 162) dat Genesis in veel opzichten meer de wereld van het tweede dan van het eerste millennium v.Chr. weerspiegelt. Hij noemt bovendien de overeenkomsten met het Sumerische Eridu Genesis. Het lijkt hem mogelijk dat de aartsvaders de in Genesis 1-11 bewaarde tradities al kenden. Toch is hij van mening dat Genesis ergens tussen de tiende en de zesde eeuw opgeschreven is (p. 156).

Ik weet dat velen dateringskwesties niet erg interessant vinden, maar ze zijn wel cruciaal voor de uitleg van het boek Genesis. De klassieke joodse en christelijke uitleg neemt aan dat het boek Genesis uit de tijd van Mozes stamt, laten we zeggen rond 1400 v.Chr. In de meeste gevallen is die visie gecombineerd met de aanname van oude overleveringen, dus dat de aartsvaders die tradities al kenden en overleverden. In dat geval is oud materiaal verwerkt in het boek Genesis. Daarvoor zijn diverse aanwijzingen te vinden, zoals de omschrijving ‘het boek van de afstammelingen van Adam’ in Gen. 5:1. Ook diverse geografische bijzonderheden passen niet in de wereld na de vloed. Het is goed mogelijk dat het hier een zeer oude overlevering betreft uit de tijd voor Noach. Uitgaande van de grote oudheid wordt dan de beknoptheid van de eerste teksten in Genesis begrijpelijker: ze zijn in verkorte vorm opgenomen, met het oog op het doel van het boek Genesis. Zo’n vroegere datering heeft als consequentie dat de zogenaamde kadertheorie niet goed verdedigbaar meer is. Immers, dan gaat de indeling van de schepping in zeven dagen terug op een veel vroegere periode dan waarin Israël de sabbat hield. Ik sluit aan bij Gert Kwakkel (p. 176), die schrijft dat het voor de hand ligt dat de auteur van Exodus er echt van overtuigd was dat God de wereld in zes dagen geschapen en op de zevende dag gerust heeft. Dat feit is hard genoeg om er een goddelijke gebod op te funderen.

De vroege datering, die voorheen in de kerkelijke opleidingen gangbaar was, heeft consequenties voor de interpretatie van de afzonderlijke onderdelen en voor de strekking van het gehele bijbelboek. Die afwijking van de eerdere uitleg komt echter in de bundel niet aan de orde. Ook niet de betekenis van de samenhang van de onderdelen in de strekking van het bijbelboek. Een voorbeeld is de bespreking van Genesis 2:19. Eric Peels schrijft dat Genesis 2 een andere volgorde van schepping heeft dan Genesis 1: eerst de mens en pas daarna de vegetatie (2:5) en de dieren (2:19). Een voltooid verleden tijd in 2:19 is volgens hem niet erg geloofwaardig. Hier rijst de vraag waarom dat niet het geval is. Inhoudelijk is een schepping van de mens zonder taken en zonder voedsel ook niet erg geloofwaardig. Mij gaat het nu echter om de samenhang die een grote tegenspraak in de volgorde van scheppen onwaarschijnlijk maakt.

Schriftgezag

Hiermee verbonden is het Schriftgezag. In de bundel ligt de nadruk op de menselijke kant van de Schrift, al wordt Gods handelen erkend. Enige voorbeelden: ‘De bijbelschrijvers waren mensen van hun tijd, die niet de kennis hadden die wij nu hebben. Niettemin hebben ze wel hun kennis van toen gebruikt in hun poging te beschrijven hoe de wereld om hen heen zou kunnen zijn ontstaan’ (Korpel, p. 118). Michaël Mulder schrijft: ‘Het blijft eenvoudig zo, dat Paulus hierover spreekt als een kind van zijn tijd, aansluitend bij Joodse opvattingen die we ook kennen uit andere geschriften’ (p. 189). Ik geef direct toe dat we de schrijvers moeten situeren in hun eigen tijd, maar is dit alles? Hoe heeft God gebruik gemaakt van hun inzichten en geschriften? In welke mate vormen hun geschriften gezaghebbende literatuur als woord van God? Geeft het NT alleen een latere interpretatie of ook gezaghebbende uitleg over het OT? Waarom wordt in deze bundel zo gemakkelijk afgeweken van de orthodoxe inspiratieleer?

De ziel

Wat betekent de ziel van de mens? De afgelopen eeuw was er in de oudtestamentische wetenschap een grote nadruk op het monisme en het bestaan van een afzonderlijke ziel werd vaak ontkend. De nadruk lag op de psychosociale eenheid van de mens. Terecht voert Wim van Vlastuin enige argumenten aan voor het voortbestaan van de ziel na de dood en op een tussentoestand voordat de opstanding uit de dood plaatsvindt. Het is interessant dat in de oudtestamentische wetenschap de laatst jaren meer nadruk komt te liggen op ‘disembodied souls’ en op een voortbestaan na de dood, zoals ook uit grafgiften blijkt. De Katumuwa-inscriptie die in 2008 gevonden is, speelt hierin een belangrijke rol.

Met verwijzing naar de reformatorische wijsbegeerte en W.J. Ouweneel meent Wim van Vlastuin dat de psychosomatische eenheid van de mens betekent dat de menselijke structuur niet herleid kan worden tot een lagere structuur, dat de mens ook fysisch, biotisch, perceptief en sensitief van het dier verschilt, dat we de menselijk eigenschappen niet kunnen verdierlijken en dat de mens als totaalconcept dus echt van een andere orde is dan het dier. Daar sluit ik mij bij aan.

Slothoofdstuk Gijsbert van den Brink

Hij geeft aan te weinig op de betekenis van de ziel te zijn ingegaan (p. 352-353). Inderdaad is hier nog veel werk te doen.

Op p. 355 stelt hij de vraag naar het lezen van de Bijbel. Hij constateert dat de Bijbel het beeld oproept van een relatief jonge aarde met diverse levensvormen binnen één werkweek geschapen. Hij schrijft: ‘Vanuit een dergelijke intuïtieve lezing van de Bijbel is het ook begrijpelijk dat onder het brede publiek het jonge-aarde-creationisme altijd populairder is gebleven dan het oude-aardecreationisme’. Protestanten willen de Bijbel graag lezen ‘zoals het er staat’: het stuit hen intuïtief tegen de borst dat je eerst zou moeten nagaan of het ook wel zo bedoeld is.

De auteur gebruikt hier twee keer het woord ‘intuïtief’. Toch is hier veel meer aan de hand. Het is de opvatting die gedurende heel de kerkgeschiedenis gangbaar was en door honderden exegeten van allerlei richtingen beargumenteerd werd. Het was een wetenschappelijke gangbare uitleg, die ook nu nog vele verdedigers heeft, en niet slechts ‘intuïtief’. Er kunnen externe redenen zijn om de uitleg aan te passen, zoals in de bundel naar voren komt, maar de geschetste alternatieven zijn fragmentair, grotendeels speculatief en hermeneutisch nog niet consistent.

Van den Brink constateert ook dat zijn eigen voorstel voor een perspectivische benadering van het paradijsverhaal nog niet voldoende is (p. 360). Het is dus niet eenvoudig met een overtuigende herinterpretatie te komen.

Afronding

Het was een boeiende exercitie om de bundel door te nemen. Allerlei bijdragen getuigen van grote denkkracht. Deze bundel zal zeker helpen om de bezinning op de relatie van christelijk geloof en evolutie verder te brengen. Enige belangrijke knelpunten worden behandeld, maar helaas blijven nog teveel zaken buiten beschouwing. Dat heeft als resultaat dat veel theologen en gemeenteleden niet overtuigd zullen worden door de aangegeven richting. De argumenten van de tegenstanders komen te weinig aan de orde, zoals ook blijkt uit het literatuuroverzicht.7 Zelf blijf ik tientallen onbehandelde moeilijkheden zien in de pogingen de wezensvreemde evolutietheorie te integreren in de bijbelse boodschap. Ook na 200 jaar zoeken is er nog steeds geen consistente hermeneutiek om schepping en evolutie te integreren en een consensus is nog niet in zicht. Naast de 25 beantwoorde vragen blijven er minstens 25 onbeantwoorde vragen.

Intussen heeft dr. Mart-Jan Paul, samen met dr. Jan Hoek, zelf een boek geschreven over het spreken van God. Dit boek is verkrijgbaar via de webshop van Uitgeverij De Banier (Labarum).

Voetnoten

‘Soft Tissue in Dinosaur Bones – powerful evidence supporting the Biblical Worldview’ – Prof. dr. Steve Taylor sprak voor studenten op de Summer School 2022 van ‘Truth in Science’

Al enige tijd geleden publiceerden we op deze website de bijdrage van Paul Garner (MSc.) over sedimentologie.8 Op hetzelfde studentencongres (van ‘Truth in Science’) was ook een interessante lezing te horen van prof. dr. Steve Taylor aangaande zijn onderzoek naar ‘Soft tissue’. Onlangs kwam de onderzoeksgroep van Taylor in het nieuws door het publiceren van een paper over dit onderwerp in een naturalistisch tijdschrift. Aan dit wetenschappelijke artikel werkte ook de onder ons bekende dr. Brian Thomas9 mee.10 In 2022 hield prof. dr. Steve Taylor dus op dit studentencongres een lezing over dit belangrijke thema vanuit het perspectief van het klassieke scheppingsgeloof.

Onder de video staat het volgende:

“The recent discovery of soft tissue (blood cells, proteins and nerve fibres) in dinosaur and other remains is causing a stir in the scientific world. Impossible to explain with the conventional timescale these results are powerful evidence for the Biblical worldview.”

Voetnoten

Nederlandse replica van de Ark van Noach krijgt opnieuw andere bestemming – Ontwikkelaar Larendael (van Wim Beelen) gaat het vaartuig renoveren en inzetten

De inkt van het vorige bericht over de replica van de Ark van Noach (gebouwd door Johan Huibers) is nog niet droog, of de replica krijgt opnieuw een andere bestemming.11 In het laatste bericht zou de replica opgeknapt worden en een Europese stedentrip beginnen met als eindbestemming Israël. De eerste stad die aangedaan zou worden, zou Rotterdam zijn.12 Nu krijgt de replica een nieuwe eigenaar, Wim Beelen van Larendael heeft het vaartuig gekocht, of gaat het in ieder geval inzetten. Binnenkort wordt de replica van de Ark van Noach naar Amsterdam gebracht, daar omgebouwd en ingezet voor Dutch SuperYacht Tech Campus.

Een artistieke impressie van de replica van de Ark van Noach als onderdeel van Dutch SuperYacht Tech Campus. Screenshot door Jan van Meerten.

Verhuizen

De replica van de Ark van Noach zal binnen een paar weken verhuizen van Krimpen aan den IJssel, de huidige ligplaats, naar Amsterdam.13 Het schip zal daar worden gerenoveerd en zo veel mogelijk in de originele staat worden teruggebracht. Zo zal de replica voor Nederland behouden blijven. Dit naar wens van Johan Huibers, die graag ziet dat het oorspronkelijke doel, het Bijbelverhaal van de Ark van Noach te vertellen aan gelovige en ongelovige mensen, behouden blijft. Beelen wil het vaartuig een plaats geven op de Dutch SuperYacht Tech Campus, een campus die de vastgoedhandelaar aan het ontwikkelen is in het Westelijk Havengebied van Amsterdam. Wim Beelen (1975) heeft zelf Veluwse wortels en verdiende zijn geld met een van de grootste sloop- en recyclingbedrijven van Nederland. In 2020 verkocht hij deze onderneming en tegenwoordig is hij eigenaar van het investerings- en ontwikkelaarsbedrijf Larendael. Als projectontwikkelaar koopt Beelen vervallen bedrijfsterreinen op, deze worden dan door hem opgeknapt en weer verkocht. De replica van de ark zal op het voormalige terrein van de Amsterdam Droogdok Maatschappij (ADM) in Amsterdam komen. Beelen hoopt dat het vaartuig wordt ‘gerefit tot een unieke campus’, zo laat hij via zijn LinkedIn-profiel weten. De investeerder heeft al jaren problemen met de Gemeente Amsterdam over dit terrein, waar de ondernemer meerdere superjachten tegelijk zou willen bouwen, onderhouden en verbouwen. Beelen noemt het ADM-terrein het ‘Sodom en Gomorra van Amsterdam’. Wie de geschiedenis van het terrein bestudeert, kan zich wel iets bij deze uitspraak voorstellen.14 Vanwege dit gegeven vindt de ondernemer het een mooi symbool dat ‘de Ark uitgerekend daar komt te liggen’. In de mogelijkheid tot de koop van deze ark ziet de ondernemer de besturing van God. “Ik vind het mooi om die boodschap aan mijn kinderen en kleinkinderen mee te geven, via het verhaal van de ark”. Johan Huibers, de oorspronkelijke bouwer van de replica, zal betrokken blijven bij dit project. Het Reformatorisch Dagblad geeft aan dat Larendael het vaartuig niet gekocht heeft, ‘Huibers is nog steeds eigenaar’. Hoe het precies zit, wordt uit de vele berichten niet duidelijk. Beelen tegenover het Reformatorisch Dagblad: “Het belangrijkste is dat de ark niet gesloopt wordt en dat ongelovige mensen in Amsterdam kennismaken met de boodschap van de ark. Wat er uiteindelijk gebeurt, weet ik niet.”

Verplaatsen

De replica heeft een vloeroppervlakte van meer dan 15.000 m2. Beelen ziet wel brood in het opknapproject. Tegenover het Nederlands Dagblad laat hij weten dat er op deze replica ruimte is voor wel duizend werkplekken, zoals werkruimtes voor hout- en staalbewerking ter opleiding van jongeren. Naast werkplekken zijn er twee theaters, conferentieruimtes voor 1000 personen, zestien slaapvertrekken en zal het huidige restaurant omgebouwd worden tot campusrestaurant. ‘De Ark biedt oneindig veel mogelijkheden’. Beelen wil dat de replica het middelpunt van de luxe jachtwerf zal worden. “Het wordt het belangrijkste gebouw, waar we onder meer exposities gaan geven”. De ondernemer ziet het als een nieuw begin voor zijn campus, ‘net zoals de Ark ooit een nieuw tijdperk inluidde’.

De ondernemer benadrukt dat de plannen nog niet tot in detail uitgewerkt zijn. ‘Het nieuws is nog vers’. Het is eveneens nog niet duidelijk hoe de replica in Amsterdam komt. Een woordvoerder van Larendael geeft tegenover RTV Rijnmond aan dat de route waarschijnlijk via de Noordzee zal gaan. “Dat zal via de Noordzee moeten gebeuren. Het schip is te groot voor de rivieren en kanalen. Het transport zou bijvoorbeeld via een soort van platform kunnen gebeuren. Maar die zijn voortdurend in gebruik voor windmolens. Het wordt nog een hele klus.

Teleurgesteld

Daniël Vandy, een evangelische ondernemer uit Biddinghuizen, zou, met behulp van Israëlitische investeerders, de replica kopen en, na renovatie, via allerlei Europese steden naar Israël varen. Helaas ging zijn wens niet in vervulling. Tegenover het Nederlands Dagblad zei hij dat er achter zijn rug om afspraken gemaakt zijn. “Het is pijnlijk en verdrietig. Huibers zat in geldnood, de procedures via de notaris duurden hem te lang. Er moest eerst onderzoek plaatsvinden naar de herkomst van de miljoenen van onze Israëlische investeerder. Dat zou veel tijd vergen. In de tussentijd kwam Beelen met Huibers tot overeenstemming. Hij is in staat om sneller financiële garanties te bieden” Vandy is behoorlijk teleurgesteld in deze gang van zaken. De ondernemer heeft veel tijd geïnvesteerd in het project en zette zelfs de stichting ‘Breng de Ark thuis’ op, om gelden op te halen door middel van donaties.15 Na het samenstellen van de lijst met renovatiewerkzaamheden (op 2 januari 2025) had de Biddinghuizense ondernemer Johan Huibers niet meer gesproken. Uit de berichtgeving moet Vandy opmaken dat ‘de afspraken al in beton gegoten zijn en dat de boot definitief naar Amsterdam gaat. Dat verbaast me’. De oorspronkelijke plannen van Vandy om in april de replica te Rotterdam open te stellen voor het publiek zijn daarmee van de baan. Al hoopt Vandy nog steeds dat het op een later tijdstip alsnog door zou kunnen gaan. Daarover is het laatste woord nog niet gezegd. In ieder geval gaat de replica, als het allemaal lukt, nu naar Amsterdam. Eenmaal in Amsterdam zal de replica van de Ark van Noach een flinke opknapbeurt krijgen.16 De projectontwikkelaar heeft een Engelstalig filmpje gemaakt, die hieronder ook wordt weergegeven. In het filmpje (bij 0:33) komt één foto voor die niet hoort bij de door Johan Huibers gebouwde replica, maar bij Ark Encounter, een Amerikaanse replica van de Ark van Noach, gebouwd door Answers in Genesis.17

Voetnoten

Theïstische evolutie en Bijbels rentmeesterschap in conflict?

Onlangs is dr. Eva van Urk cum laude gepromoveerd (RD 19-2). Het is een lezenswaardig proefschrift en er klonken behartigenswaardige woorden in het interview met deze krant. Toch is het theïstisch evolutionisme met vijf massaextincties (uitstervingsgolven) over miljoenen jaren een struikelblok voor Bijbels rentmeesterschap. Immers wanneer God de vorige vijf massaextincties gewerkt heeft, dan is het niet vreemd dat Zijn Beeld hetzelfde doet bij de zesde. Bovendien zorgen massaextincties binnen het evolutionaire verhaal voor nieuwe soorten (en zijn zo evolutionair voordelig). Als voorbeeld konden door de uitsterving van de dinosauriërs de moderne zoogdieren en vogels tot ontwikkeling komen. Sommigen gaan zo ver dat zij zeggen dat als de dinosauriërs niet waren uitgestorven, wij er niet waren geweest. Als Gods scheppingshandelen op deze wijze gegaan is, waarom zou het dan negatief zijn als wij hetzelfde doen (bij de zesde extinctie)? Alleen het klassieke scheppingsgeloof biedt een solide basis voor Bijbels rentmeesterschap. De mens die een uitsterven van soorten veroorzaakt, kan beter gezien worden als gevolg van de ontrouw van de mensheid aan haar scheppingsopdracht. Uitsterven van soorten in verleden en heden is er dan ten gevolge van de ontrouw van de mensheid bij de zondeval (en daarna). We zijn goed uit Zijn hand voortgekomen en hebben een intrinsiek goede opdracht, die we volmaakt konden houden, tot rentmeesterschap gekregen vóór de zondeval. Juist vanuit het perspectief van schepping en zondeval is goed rentmeesterschap geboden, en slecht rentmeesterschap verboden. Laten we daarom afstand nemen van theïstische evolutie als struikelblok en in de weg van Goddelijke afhankelijkheid en persoonlijke bekering een rentmeesterschap (verder) ontwikkelen vanuit het klassieke scheppingsgeloof. Ir. Kundert de Wit deed daar onlangs in het RD een aanzet voor (RD 1-11). Dan worden zeker niet alle vragen beantwoord en uitdagingen opgelost, maar het neemt het Boek der Natuur en veel meer het Boek der Schriftuur serieus (NGB art. 2 en 7).

Toelichting van de redactie: Het bovenstaande briefje werd, naar aanleiding van het interview, ingediend bij de opinieredactie van het Reformatorisch Dagblad voor de rubriek ‘Opgemerkt’. De opinieredactie ziet echter, om moverende redenen, af van plaatsing. De keuze van de redactie wordt door ons gerespecteerd, daarom plaatsen we het briefje hier. Bovenstaande reactie kan niet gezien worden als (alles omvattende) reactie op het proefschrift van dr. Eva van Urk. Voor zo’n alomvattende reactie zou dit artikel verder uitgewerkt moeten worden, maar in de rubriek ‘Opgemerkt’ is daarvoor geen plaats. We plaatsen het ook hier in de hoop dat Bijbels rentmeesterschap (verder) ontwikkeld kan worden vanuit het klassieke scheppingsgeloof.

‘Dit voorstel is niet wat het lijkt’ – Bijdrage van mr. Diederik van Dijk (SGP) in debat over initiatiefwetsvoorstel verbod op conversiehandelingen

Het initiatiefwetsvoorstel van Wieke Paulusma (D66), Bente Becker (MA) (VVD), drs. Lisa Westerveld (GroenLinks/PvdA), mr. Michiel van Nispen (SP) en Ines Kostić (MSc) (PvdD) om conversiehandelingen, met als doel seksuele gerichtheid en worstelingen met genderdysforie te veranderen, strafbaar te stellen lijkt het niet te gaan halen.18 Er zitten te veel haken en ogen aan dit initiatiefwetsvoorstel (zoals een onduidelijke afbakening en gebrek aan begrippenuitleg), nog afgezien van wat we er ideologisch/moreel van zouden moeten vinden. Volgens mr. Diederik van Dijk (SGP) zal de schade door het wetsvoorstel groter zijn, dan de schade die het probeert te voorkomen (vooral voor jongeren die worstelen met deze zaken). Van Dijk had een uitstekende bijdrage in de Tweede Kamer die we hieronder, met dank aan de SGP graag delen.19

Voetnoten