Klein Jantje
Een van de meest algemene broedvogels van ons land (ongeveer een half miljoen broedparen!) laat zich alweer regelmatig horen. Hopelijk herkent u het geluid. Het is de Winterkoning. Deze bijzonder kleine vogel heeft een kleine spitse snavel, fijne pootjes en een zeer korte, kleine staart, die vrijwel voortdurend omhooggehouden wordt. Helaas is de staart op de foto niet goed te zien. De vogel is vooral bruin en heeft een lichte wenkbrauwstreep.
De Winterkoning op de foto kreeg ik op 25 januari in de Blauwe Kamer te zien. En wel onder in het dijkachtig looppad, niet ver van de parkeerplaats. Meestal hoor je de vogel, want als je hem ziet, is het veelal niet voor lang. Ze vliegen zo weg, de verborgenheid in. Deze keer zocht de vogel wat rustiger naar voedsel op een plantenhoop. Een plank van het fraaie vlonderpad verwoordt treffend ‘Geniet van het onverwachte’. Ik deed dit.
Wat de zang betreft, een Winterkoning produceert ondanks zijn klein formaat een verrassend krachtig geluid: een hele fraaie makkelijk herkenbare triller. De kleine Winterkoning staat zijn mannetje wel. Ondanks zijn 9 of 10 centimeter lengte. Hij wordt niet voor niets Klein Jantje genoemd. Maar tegen koude winters kan Kleine Jantje slecht! Daaraan heeft de soort zijn officiële naam niet te danken.
Een andere plank op het vlonderpad draagt de tekst ‘Geniet van de kleine dingen’. Laten we dit allemaal doen. Dus ook van deze kleine vogel. Want wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd (waard).
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2025, Klein Jantje, Het GemeenteNieuws 24 (7): 7.
‘De werken van Zijn handen’ – Een overzicht
Op 20 februari 2024, vandaag een jaar geleden, verscheen bij Uitgeverij De Banier het boek ‘De werken van Zijn handen’ van wetenschapsjournalist ir. Bart van den Dikkenberg. De ondertitel van het boek luidt: ‘Een kritisch commentaar op theïstische evolutie’. Op onze website hadden we daarvoor al twee keer een aankondiging geplaatst. Aanvankelijk leek het rustig te blijven rond het boek, maar intussen komen de reacties langzamerhand binnen. Dr. Gerdien de Jong schreef zelfs een complete serie om misvattingen en onjuistheden in het boek aan te tonen.1 De reacties op Social Media worden niet in dit overzicht meegenomen, anders is het einde zoek. Daar waar er een digitale referentie te geven is, wordt deze in de voetnoot erbij geplaatst. De hoeveelheid reacties zijn de reden waarom we dit overzicht samenstellen. Met terugwerkende kracht proberen we alle recensies en besprekingen toe te voegen, of ze nu kritisch zijn of zeer positief. Het is goed mogelijk dat meerdere bijdragen er nog niet tussen staan. Mocht u dat opmerken dat kunt u dat via ons contactformulier kenbaar maken. Het boek zelf is verkrijgbaar via de webshop van Uitgeverij De Banier.
6 juni 2014: Het juninummer van StandVastig (blad van de GBS) valt op de mat met daarin een recensie van het boek door dr. ir. J. van Wingerden. De recensent is positief over het boek.2
18 juni 2024: Evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong is begonnen met haar bespreking van het boek van ir. Bart van den Dikkenberg. Het moet een veeldelige serie worden. Het eerste deel is een algemeen deel met wat inleidende opmerkingen.3
19 juni 2024: Het tweede deel van de veeldelige serie door evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong is verschenen. Deze gaat over geologische tijd.4
20 juni 2024: Bioloog Gert Korthof heeft alle reacties van dr. Gerdien de Jong, die zij op haar website gepubliceerd heeft, gebundeld in één artikel. Hij probeert dit artikel ook zo nu en dan van een update te voorzien.5 Het derde deel van de veeldelige serie door evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong is verschenen. Ze maakt in dit deel een begin met de bespreking van de paragraaf: ‘Op de verkeerde plaats‘.6
21 juni 2024: Het vierde deel van de veeldelige serie door evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong is verschenen. Ze gaat hierin verder met de bespreking van de genoemde paragraaf en kijkt naar de door Van den Dikkenberg vermeende out-of-order-fossielen.7
22 juni 2024: In het vijfde deel van de veeldelige bespreking door evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong gaat ze verder met de hierboven genoemde paragraaf.8
24 juni 2024: Het zesde deel van de veeldelige bespreking door evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong is verschenen. Ze neemt in dit deel het specifieke door Van den Dikkenberg genoemde voorbeeld van een out-of-order-fossielen onder de loep, namelijk hoe oud is de grassenfamilie9
25 juni 2024: Het zevende deel van de veeldelige bespreking door evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong is verschenen. In dit deel wordt wat meer gezegd over de indeling van soorten.10
5 juli 2024: In het Reformatorisch Dagblad is door Uitgeverij De Banier een kleine advertentie geplaatst van ‘De werken van Zijn handen‘.11 In dezelfde krant verscheen ook een recensie van het boek door de hoogleraar milieusysteemanalyse prof. dr. Wim de Vries. Hij is over het algemeen positief over het boek, al plaatst hij ook diverse kanttekeningen.12
6 juli 2024: Vandaag verscheen er in het Reformatorisch Dagblad opnieuw een kleine advertentie van ‘De werken van Zijn handen‘.13
12 juli 2024: Bioloog en wetenschapsjournalist dr. René Fransen heeft gereageerd op een artikel van ir. Bart van den Dikkenberg op CVandaag. Hij noemt het interview met Van den Dikkenberg ‘een zwak verhaal’.14
20 september 2024: Ir. Bart van den Dikkenberg is, samen met systematisch theoloog dr. Gijsbert van den Brink, te gast in de podcast ‘Dick en Daniël geloven het wel‘. Zij spreken samen over de vraag of evolutie samen kan gaan met het christelijk geloof.15 Deze podcast is ook te beluisteren via Spotify.16
23 september 2024: In het Nederlands Dagblad verschijnt een weergave van de podcast die afgelopen vrijdag op het web werd geplaatst (zie 20 september).17 Bioloog en wetenschapsjournalist dr. René Fransen heeft op zijn website Sterrenstof een artikel geschreven naar aanleiding van de podcast met Van den Dikkenberg (zie 20 september).18
25 september 2024: In het Nederlands Dagblad reageert Jan Luiten op het artikel naar aanleiding van de podcast met ir. Van den Dikkenberg en dr. Van den Brink. Hij geeft aan dat het theïstische evolutionisme lijnrecht ingaat tegen de Schrift.19
3 oktober 2024: Ds. A. van Heteren, emerituspredikant in de CGK, heeft een korte boekbespreking geschreven voor het blad Bewaar het Pand. Hij is positief over het boek en citeert (instemmend?) twee stukken daaruit.20 Ir. Bart van den Dikkenberg heeft via deze website gereageerd op het commentaar van dr. Gerdien de Jong en dr. René Fransen. Hij begint zijn betoog met het verhaal van de man, vrouw en ezel.21
4 oktober 2024: De boekbespreking van ds. A. van Heteren staat nu ook op de website Oorsprong.22
29 november 2024: De digitale e-mailnieuwsbrief Eeninwaarheid laat weten dat Van den Dikkenberg komend voorjaar een lezingenserie hoopt te geven over het theïstisch evolutionisme in Hoevelaken. De lezingenserie is ook toegevoegd in de agenda van de website van Samen Gereformeerd.23
30 november 2024: Op de website Eeninwaarheid.info wordt de lezingenserie van ir. Van den Dikkenberg ook aangekondigd.24
6 januari 2025: In het Reformatorisch Dagblad is een advertentie geplaatst waarin de tweede druk van ‘De werken van Zijn handen‘ wordt aangeprezen.25
8 maart 2025: De nieuwsbrief van Een in Waarheid verwijst naar de lezingenserie die Van den Dikkenberg komende maande hoopt te houden te Hoevelaken. Deze lezingen zullen gaan over (de gevaren van) theïstische evolutie.
11 maart 2025: De definitieve locatie voor de lezingenserie van ir. Bart van den Dikkenberg over theïstische evolutie is bekend: dorpshuis De Stuw (De Brink 10), Hoevelaken.26
Voetnoten
Eeuwenoude inscriptie op 2.000 jaar oude potscherf ontcijferd in Israël
Een eeuwenoude inscriptie op een potscherf, gevonden in een oude Joodse vesting in de Jordaanvallei, is na tientallen jaren eindelijk ontcijferd, zo meldt All Israel News. De tekst, geschreven in het Aramees, onthult de naam ‘Eleazar Bar Ger’, wat mogelijk betekent dat deze Eleazar de zoon was van een bekeerling tot het jodendom. Daarnaast wordt de mysterieuze plaatsnaam ‘Beit Akiman’ genoemd, waarvan de locatie nog onbekend is.
De potscherf werd in de jaren ’80 ontdekt in de Alexandrium-vesting op de berg Sartaba, ongeveer 50 kilometer ten noorden van Jericho. De inscriptie kon nu pas dankzij geavanceerde beeldtechnologie ontcijferd worden. Experts van de Bar-Ilan Universiteit ontcijferden de inscriptie met behulp van geavanceerde technologie.
Een vesting met een rijke Joodse geschiedenis
De vesting Alexandrium op de berg Sartaba speelde een belangrijke rol in de Joodse geschiedenis. De plek diende als een koninklijke vesting van de Hasmoneeën en werd later door koning Herodes versterkt. Volgens historici werd het ook gebruikt tijdens de Grote Joodse Opstand tegen Rome (66-73 na Christus).
Bij eerdere opgravingen vonden archeologen een indrukwekkend gebouw met zuilen, een geavanceerd watersysteem en sporen van een Romeinse belegering. Naast de nu ontcijferde potscherf zijn er ook andere ostraca (ingekraste potscherven) gevonden met inscripties in Hebreeuws, Aramees en Grieks.
Volgens dr. Dvir Raviv, die momenteel de opgravingen leidt, “versterken deze vondsten het bewijs dat de vesting een belangrijke rol speelde tijdens de Hasmonese en Herodiaanse periode“.
Bewijs van een onafgebroken Joodse aanwezigheid
De Joodse literatuur uit de Tweede Tempelperiode noemt Sartaba als een belangrijke plek. Het was vernoemd naar Hasmonese koning Alexander Janneüs en diende als een begraafplaats voor de koninklijke familie.
Itay Granak, directeur-generaal van het Israëlische ministerie van Erfgoed, benadrukte de historische betekenis van de vondst: “Deze ontdekking bevestigt opnieuw de onafgebroken band van het Joodse volk met Israël. De naam Eleazar voegt zich bij de lange reeks van bewijsmateriaal over de voortdurende Joodse aanwezigheid in het land – van de Jordaanvallei tot Jeruzalem.”
Ook Benny Har-Even, hoofd van de Archeologie Staff Officer Corps, onderstreepte het belang van het onderzoek: “Na 40 jaar is het hervatten van de opgravingen op Sartaba een historisch moment. We verwachten nog veel meer ontdekkingen die licht zullen werpen op de Hasmonese en Herodiaanse periode en de oude Joodse nederzetting in deze regio“.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.
Jonghistorische werkelijkheidsopvatting… – Kort briefje in het Reformatorisch Dagblad
Prof. Van den Brink roept, in het Reformatorisch Dagblad van 16 augustus 2017, op tot respect. Hij slaat zijn eigen verzoek echter in de wind als het gaat om de jonghistorische uitleg.
Een viertal punten:
- Prof. Van den Brink noemt de jonghistorische visie, genormeerd aan Gods Woord, een ‘gebroken rietstaf die de hand doorboort’ (2 Kon. 18:21 en Jes. 36:6). Hij vergelijkt het vertrouwen op deze visie met het vertrouwen op redding door ‘heidenen’, terwijl juist de evolutiefilosofie van universele gemeenschappelijke afstamming over lange perioden, van ‘heidense’ oorsprong is (zie Anaximander en andere Grieks-Romeinse denkers). We moeten ons vertrouwen echter, net als koning Hizkia in 2 Kon. 19 en Jes. 37, niet op mensen of natuurfilosofieën stellen maar op God en Zijn Woord.
- Prof. Van den Brink blijft in zijn boek ‘En de aarde bracht voort’ vooral steken bij verouderde creationistische werken (bijv. uit 1923 en 1961). Het oordeel van de auteur dat huidige creationistische verklaringen ‘geen been hebben om op te staan’ en ‘gekunsteld en speculatief zijn’, berust niet op eigen onderzoek. Hij zou er goed aan doen de jonghistorische werkelijkheidsopvatting te beoordelen op haar eigen merites en op grond van recentere literatuur, bijvoorbeeld Brand en Chadwick (2016)27, Brandt (2015)28, Gibson et al. (2011)29, Hartnett (2012)30, Snelling (2009)31 en Wood en Garner (2009).32
- Volgens prof. Van den Brink zouden creationisten zich hoofdzakelijk inzetten op pr. Dit wijst op onbekendheid met de creationistische stroming. Daar worden ook gelden en veel (vrije) tijd ingezet voor onderzoek (denk aan Core Academy of Science). Daarnaast kan het bouwen van musea en andere bouwwerken (bijvoorbeeld Ark Encounter) niet zonder onderzoek gebeuren.
- In het Reformatorisch Dagblad zijn veel meer verdedigingen verschenen van de jonghistorische scheppingsleer dan prof. Van den Brink aangeeft. Daarnaast plaatsten vrijwel alle auteurs kritische kanttekeningen bij zijn boek. In plaats van op deze wijze te schrijven over creationisten, zou Van den Brink kunnen reageren op de inhoudelijke kant van de zaak.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De originele bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2017, Schepping en evolutie (XV), Reformatorisch Dagblad Puntkomma 47 (121): 8-9.
Feedback & Vragen 2025: Creationisten niet op de hoogte van paper over o.a. collageen in dinobotten uit 1966 (Nature)?
Dr. Joel Duff steekt veel tijd in het bestrijden van het werk (soms populair, soms wetenschappelijk) van jongeaardecreationisten. Vooral jongeaardecreationisten van het Amerikaanse continent, al maakt hij soms uitstapjes naar jongeaardecreationisten op andere continenten.33 Veelal doet hij dat vriendelijk en gedegen. Vaak draagt hij goede punten aan, soms ook niet. Recent (4 dagen geleden) verscheen er een video van hem op YouTube, waarin hij zijn eigen eureka-moment weergeeft aangaande collageen en ander ‘zacht weefsel’ in dinosauriërbotten. Hij kwam erachter dat het al heel lang (1966) bekend is dat sommige botten nog steeds collageen of ander ‘zacht weefsel’ bevatten. Dat gegeven is, onder jongeaardecreationisten die onderzoek doen naar dit fenomeen, (ook) al zeker vijfentwintig jaar bekend.
Paper
Dr. Joel Duff probeert echter te doen alsof zijn eureka-moment onbekend is bij jongeaardecreationisten. Mogelijk is dat zo bij individuen die aan popularisatie doen van het creationistische gedachtengoed, maar bij creationistische experts die dergelijk onderzoek doen is dit al heel lang bekend. We zien dat dr. Duff hier onterecht generaliserend spreekt over jongeaardecreationisten. Zijn (tot voor kort) onbekendheid met oudere literatuur is geen reden om te generaliseren. Inderdaad kun je niet alles weten, maar het geeft geen pas om eigen onbekendheid te projecteren op jongeaardecreationisten. De ‘ontdekking’ van dr. Duff klopt: in 1966 wist men van het bestaan van collageen in dinobotten. Maar… anders dan dr. Duff ons wil doen geloven wisten jongeaardecreationisten dit, zeker 25 jaar geleden, (ook) al. Dr. Duff heeft gelijk wanneer hij aangeeft dat we niet te snel moeten vallen voor ‘clickbait’-achtige populair-wetenschappelijke titels en altijd na moeten gaan of het geschrevene inhoudelijk klopt. Het lijkt er echter op dat juist dr. Duff gevallen is voor de clickbait. In het vervolg van de video volgt dr. Duff de paper in Nature uit 1966. Daar is, uiteraard, niets mis mee, al wordt de naturalistische tijdschaal zonder commentaar overgenomen.34 De paper die dr. Duff heeft ‘gevonden’ luidt volledig: Pawlicki, R., Korbel, A., Kubiak, H., 1966, Cells, Collagen Fibrils and Vessel in Dinosaur Bone, Nature 211 (5049): 655-657.35
Eureka?
Creationisten die zich (willen) verdiepen in dit zogenoemde ‘soft tissue’ kunnen niet om het werk van verschillende medecreationisten heen. Een viertal namen waarvan het werk zeker bestudeerd moet worden, als het gaat om het perspectief van het klassieke scheppingsgeloof, zijn wijlen dr. Keven Anderson, Mark Armitage (MSc.), prof. dr. Steven Taylor (en de Taylor-groep) en dr. Brian Thomas. De laatste drie zijn gelukkig nog in leven, de eerstgenoemde is helaas vrij plotseling overleden.36 In zijn artikel ‘Scanning Electron Microscope Study of Mummified Collagen Fibers in Fossil Tyrannosaurus rex Bone’ (2001) laat Mark Armitage zien dat hij op de hoogte is van het bestaan van dit paper.37 Armitage haalt de paper aan in reactie op ongeïnformeerdheid van sommige medecreationisten. In zijn artikel schrijft Armitage in de introductie het volgende:
“It is incorrect, however, to state that evolutionists have not been forthcoming with data that may show that fossilization and mineralization of biological materials can happen so rapidly as to preserve microscopic structures. As early as 1962 these scientists have shown that microscopic structures, such as bone collagen are well preserved in dinosaur bones (Little, Kelly and Courts, 1962). This work was followed by a series of studies by Pawlicki and his associates demonstrating by scanning and transmission electron microscopy that not only were collagen fibers found in dinosaur bones (thought to be 80 million or more years old), but that blood vessels, osteocytes (bone building cells) and even intact proteins, lipids, mucopolysaccharides and DNA were found (Pawlicki, Korbel and Kubiak, 1966; Pawicki, 1975; 1977a; b; 1985; 1995). There are also good data in the literature that rapid fossilization of soft body structures may occur under certain anoxic or pH regulated (low pH level) conditions (Briggs and Kear 1993a; 1993b; Briggs, 1995).”
Armitage haalt dus een (nog) ouder artikel aan dan Duff doet (1962). Maar het meest belangrijke in deze repliek is dat hij het artikel van Pawlicki et al. (uit 1966) aanhaalt. Zeker sinds Armitage, maar mogelijk al daarvoor (ik heb geen diepteboring gedaan), is deze paper bekend bij in ieder geval sommige jongeaardecreationisten. Bovenstaande geldt ook voor dr. Brian Thomas. Hij haalt de paper uit 1966, in Acts & Facts, aan met dezelfde strekking als de woorden van dr. Duff: ‘The journal Nature published the first images of dinosaur bone collagen fibrils a half-century ago in 1966. Since then, many other techniques confirmed collagen in unmineralized fossil bones and skin’.38 Het bestaan van deze aangehaalde paper was dr. Thomas al eerder (in 2014) bekend. In een Acts & Facts schreef hij het volgende: ‘Investigating more specimens from a nearby area, Polish scientists reported in a 1966 issue of the scientific journal Nature on electron micrographs of bone cells and collagen fibrils in dinosaur bone’.39 In de meest recent verschenen paper, het nieuwsfeit waar de video van dr. Duff uiteindelijk mee te maken heeft, wordt de paper van Pawlicki et al. ook aangehaald.40 Met alle respect had dr. Duff eerder op de hoogte kunnen zijn van het bestaan van deze paper uit 1966, zelfs (zeker vanaf 2001) door het lezen van de creationistische literatuur. Het is heel goed mogelijk dat de mensen achter AnswersNews hiervan niet op de hoogte zijn, al betwijfel ik dat, maar dat wil niet zeggen dat alle jongeaardecreationisten (als generalisatie) hier niet van op de hoogte zijn. Quod non!
Voetnoten
Waar komen we vandaan? – Op weg naar een creationaire paleoantropologie
Een van de voortdurend ergerlijke aspecten van de discussie over de ‘historische Adam’ is de obsessie van {theïstisch evolutionistische} theologen met Homo sapiens. Ik heb meermaals geprobeerd uit te leggen dat het zoeken naar Adam aan de basis van de Sapiens-stamboom in wezen het zoeken op de verkeerde plaats is. Afgezien van William Lane Craig, kan ik geen enkele theïstische evolutionist bedenken die Adam doelbewust dieper in de menselijke stamboom plaatst.
Wat mijzelf betreft volg ik creationistisch onderzoek dat al tot dertig jaar teruggaat en waarin wordt aangegeven dat Homo erectus ook menselijk is (waarschijnlijk enkele andere soorten ook, maar daarvoor zijn minder aanwijzingen, dus ik houd het bij H. erectus). Er zijn veel verschillende redenen waarom creationisten de zaken zo zien, waaronder de geavanceerde stenen handbijlen die met H. erectus worden geassocieerd, het post-craniale skelet {alles van het skelet behalve de schedel} van de Nariokotome-boy en de opmerkelijke wereldwijde mobiliteit van deze oermensen. Homo erectus is de eerste hominine in het fossielenbestand die zowel in Europa als in Azië en Afrika aangetroffen wordt.
Zelfs als je de paleoantropologie oppervlakkig volgt, heb je, als het gaat om de menselijke oorsprong, waarschijnlijk wel gehoord van het ‘Out of Africa’-model. Dit model plaatst de voorouderlijke oorsprong van Homo sapiens in Afrika. Een reden waarom paleoantropologen voor dit model kiezen, is dat Afrika de locatie is van de oudste overblijfselen van Homo sapiens. Deze zijn gevonden bij Jebel Irhoud in Marokko. Een andere, belangrijke reden om voor Afrika te kiezen, zijn de genetische aanwijzingen die aantonen dat onze oudste, en genetisch meest diverse, inheemse, populaties uit Afrika (sub-Sahara) komen.
Als gevolg hiervan, moet je, als je op zoek bent naar een Adam aan de basis van de Homo sapiens-stamboom, rekening houden met deze aanwijzingen. Nu kun je dat natuurlijk doen op basis van verschillende argumenten, maar wat als deze argumenten overbodig zijn? Ik heb al genoemd dat mijn standpunt is dat Homo erectus één van de eerste mensen is, die we in het fossielenbestand tegenkomen. Waar komen zij vandaan?
Nu wordt het pas echt interessant. Volgens evolutionaire aannames worden de meeste niet-menselijke hominiden, zoals Australopithecus, in Afrika worden gevonden. Omdat verondersteld wordt dat deze {soorten} onze naaste verwanten zijn, wordt aangenomen dat Homo erectus in Afrika is ontstaan. Wanneer we echter kijken naar de vroegste vindplaatsen van H. erectus of van onbekende vermeende mensen (onbekend omdat we slechts indirect bewijsmateriaal hebben), dan zien we een verhaal dat behoorlijk meer ambigu is.
De kaart hierboven toont enkele locaties waar we via meerdere lijnen aanwijzingen hebben van menselijke (Homo erectus) aanwezigheid (of in het geval van Modjokerto, ook craniale fossielen {schedels}). Uiteraard verwijs ik hier naar gangbare radiometrische dateringen, die ik met enige voorzichtigheid interpreteer als relatieve en niet absolute dateringen. Ik heb deze locaties overgenomen uit een lijst, die gepubliceerd is in een recent artikel van Curran et al. Ze rapporteren dateringen van enkele dierenbotten met slachtsporen erop uit een locatie in Roemenië, die in hetzelfde sedimentaire systeem liggen als stenen werktuigen in nabijgelegen locaties. Als je hun artikel bekijkt, zou je kunnen denken dat de resultaten vrij mager en niet opmerkelijk zijn, maar dan heb je het mis.
In {de bijlage} met aanvullende gegevens presenteren {de auteurs} een tabel met 51 locaties die dateren van 1,1 tot 2,6 miljoen jaar geleden. Sommige rapporten die ze citeren zijn vrij recent. Het beeld dat ontstaat is er een van enorme onzekerheid over de geografische oorsprong van mensachtigen zoals Homo erectus. Mijn kaart is gebaseerd op hun tabel, waarbij locaties met verschillende soorten bewijsmateriaal zijn gebruikt. Op basis van de volledige tabel zijn er zeer oude locaties (>2,4 miljoen jaar) in Algerije, Jordanië, Israël, India en China bij. Dit is vergelijkbaar met de oudste Afrikaanse overblijfselen van Homo erectus.
Dus waar komen mensen écht vandaan? Dat is een zeer goede vraag en de gegevens, zoals ik deze zie, zouden verschillende locaties kunnen ondersteunen. Wellicht zelfs in zuidwest-Azië, de traditionele landingsplaats van de Ark. Neem, zoals altijd, het niet zomaar van mij aan, maar bekijk {de paper} zelf. Dat kan {eenvoudig} omdat het artikel open source is.
N.a.v. Curran, S.C., Drãgusin, V., Pobiner, B., Pante, M., Hellstrom, J., Woodhead, J., Croitor, R., Dobos, A., Gogol, S.E., Ersek, V., Keevil, T.L., Petculescu, A., Popescu, A., Robinson, C., Werdelin, L., Terhune, C.E., 2025, Hominin presence in Eurasia by at least 1.95 million years ago, Nature Communications 16:836.
Noot van de redactie: Ook in Nederland zoeken sommige theïstisch evolutionistische theologen, en theologen die een vorm van oudeaardecreationisme verdedigen, naar een historische Adam in of aan de voet van de Homo sapiens-stamboom. Dit leidt tot grote uitdagingen, waarover we al een keer eerder gepubliceerd hebben op deze website. Dr. Todd C. Wood hield op het congres ‘Bijbel en Wetenschap 2022’ een lezing over baraminologie. Zijn lezing is hier terug te kijken. De tekst tussen accolades, hierboven, is door de vertaler toegevoegd om het leesbaar te maken of te verduidelijken.
Dit artikel is met toestemming van de auteur vertaald en overgenomen van zijn website. Het originele artikel is hier te vinden.
Vechten voor een verloren zaak? – Dr. Prosman over theologiebeoefening aan de VU
Er is al veel om te doen geweest: op de Vrije Universiteit zijn de faculteiten Religie en Theologie, Geesteswetenschappen en Sociale Wetenschappen gefuseerd tot één faculteit. Is religiestress of theologiescepsis bij het college van bestuur de oorzaak hiervan?41 Wordt theologie nog wel gezien als volwaardige wetenschap? In reactie op een interview met drie theologiehoogleraren reageert dr. Prosman in De Waarheidsvriend op deze vraag.42
Het artikel van Prosman opent met een citaat van psychologiestudent Marlon Uljee die meent dat als theologie onderdeel wordt van een grotere faculteit, de theologie als wetenschap zal verwateren. Uljee kennen we op deze website van de Vrijmoedige Studentenpartij.43 De drie theologiehoogleraren, prof. dr. Frank van der Duijn Schouten, prof. dr. Henk van den Belt en prof. dr. Wim van Vlastuin, denken, in een interview met het Reformatorisch Dagblad, dat dit nog wel mee zal vallen en dat de VU nog steeds een goede keus is voor een studie theologie. Prosman denkt daar anders over.44 “Het interview laat zich lezen als een pr-praatje van een faculteit die zich in zwaar weer bevindt omdat de studenten weglopen, terwijl ‘Apeldoorn’ (TUA) groeit als nooit tevoren: 50 eerstejaars.” Het laatstgenoemde feit door dr. Prosman was zo opmerkelijk dat zelfs een seculiere krant als het Algemeen Dagblad erover berichtte.45 Na het lezen van het hierboven genoemde interview kan bij de emeritus predikant uit Amersfoort niet de indruk onttrekken ‘dat men voor een verloren zaak vecht’. De genoemde schaalvergroting ‘is een bedreiging voor de theologie’. Prosman sluit zich daarom aan bij de bezorgde student Uljee in de inleiding.
Cultuur
Prosman vraagt zich af of de achterban van de Hersteld Hervormde Kerk blij zal zijn met het feit dat toekomstige predikanten nu opgeleid worden aan de faculteit van de social sciences. Een hoogleraar noemt het feit dat studeren aan de VU je in aanraking brengt met de moderne cultuur (en wat daarbinnen leeft). Prosman is het daar niet mee eens. “Het zal menige predikant die dit leest verbazen dat je theologie aan een universiteit moet studeren met het oog op het gesprek met de cultuur. Voor dat gesprek moest je in Leiden zijn maar niet in Utrecht, was destijds de teneur.” Over dit belang van de cultuur heeft de commentator nooit gehoord bij bevindelijk-orthodoxe predikanten. Zo wordt cultuurtheoloog Miskotte in die kringen gewantrouwd en geleerde Jonker niet serieus genomen. Is nu alles onder een paraplu komt cultuur ineens belangrijk geworden? Dat één hoogleraar nu aangeeft dat in het regelement aangegeven is dat theologie onopgeefbaar verbonden is aan de VU, zegt volgens Prosman niet zoveel. “Op dit moment is dat een theologie die de antithese afgezworen heeft. Kuyper en Bavinck behoren tot de mannenbroeders van weleer en we moeten hen niet verbinden met de VU van dit moment. Zij behoren tot het religieuze erfgoed.” De schaalvergroting lijkt te passen in een waarneembare tendens: van theologie als koningin der wetenschappen tot theologie het predicaat wetenschap niet waardig. Het gevolg van een wetenschapsfilosofische reductie ten faveure van een rationalistisch-naturalistisch wereldbeeld, waarbij slechts naturalistische natuurwetenschappen geldige kennis opleveren.
Onlangs publiceerden we via deze website een tweetal artikelen over de ondergang van theologie aan de reguliere universiteit. Deze artikelen zijn geschreven door dr. Henk Dijkgraaf en hier en hier te lezen.
Voetnoten
Drs. Elise van Hoek over debat in Tweede Kamer wetsvoorstel ‘homogenezing’ – Uitgelicht! 12 februari 2025
Op 12 februari 2025 was drs. Elise van Hoek te gast in het programma Uitgelicht! van Family7. Zij sprak daar over een recent onderzoek dat de Nederlandse Patiëntenvereniging (NPV) liet uitvoeren door DirectSearch en het wetsvoorstel om conversiehandelingen strafbaar te stellen. Met dank aan Family7 staat deze video online en kunnen we deze via onze website delen.
Onder de video staat de volgende informatie:
“Volgende week debatteert de Tweede Kamer over het wetsvoorstel strafbaarstelling conversiehandeling. Dit betekent dat het strafbaar kan worden dat therapie, om de seksuele gerichtheid of genderidentiteit van iemand te beïnvloeden, met gevolgen komt. Onder deze vormen van therapie valt in het wetsvoorstel ook pastorale zorg en een simpelweg gesprek.”
Het persbericht van de NPV over deze kwestie is hier te vinden.
PERSBERICHT: Grote meerderheid Nederlanders wil geen wetsvoorstel conversiehandelingen
Veenendaal, 11 februari 2025 - De grote meerderheid van Nederlanders heeft nog nooit van het wetsvoorstel ‘wet strafbaarstelling conversiehandelingen’ gehoord. Dit wetsvoorstel grijpt diep in op persoonlijke vrijheden. Het wetsvoorstel moet het strafbaar maken om ‘veranderende’ of ‘onderdrukkende’ invloed uit te oefenen op iemands seksuele gerichtheid of genderidentiteit.
75% van de Nederlanders heeft nog nooit gehoord van dit wetsvoorstel. Daarnaast kent 15% het van naam, maar weet niet wat het inhoudt. Dit blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau DirectResearch, dat in opdracht van NPV – Zorg voor het leven onder een representatieve groep van 506 Nederlanders het onderzoek uitvoerde. In februari debatteert de Tweede Kamer over dit wetsvoorstel.
Vragen stellen bij gender strafbaar
De initiatiefnemers van het wetsvoorstel strafbaarstelling conversiehandelingen willen therapie strafbaar maken die seksuele gerichtheid of genderidentiteit zou beïnvloeden.46 Dit raakt de diagnose van ‘genderdysforie’ en de mogelijke behandeling daarvan. Deze visie wordt niet weerspiegeld in de mening van Nederlanders: 70% vindt namelijk dat het niet strafbaar moet worden om genderdysforie als psychiatrische aandoening aan te merken.47
Hulp bij acceptatie biologische geslacht onzeker
Driekwart van de Nederlanders (76%) vindt dat het niet strafbaar moet worden om iemand die gevoelens van onvrede over zijn of haar geslacht ervaart, hulp te bieden om zijn of haar biologische geslacht te accepteren. Bert-Jan Heusinkveld, directeur van de NPV: ‘Er mag wel hulp geboden worden, als het maar het soort hulp is dat volgens de initiatiefnemers het juiste soort is: hulp die de volledig autonome keuze van seksuele identiteit en genderdiversiteit bevordert.’
Inbreuk op vrijheden
Uit het onderzoek blijkt verder dat veel mensen bezorgd zijn dat dit wetsvoorstel ter sprake komt in de Tweede Kamer. ‘Ga geen mensen aanklagen die het niet met je eens zijn. Dit gaat totaal de verkeerde kant op’, zegt een bezorgde Nederlander. ‘Dit is puur mensenrechtenschending’, volgens een ander. Bert-Jan Heusinkveld: ‘Dit wetsvoorstel bevat ongedefinieerde termen met een niet-afgebakend bereik. Het maakt onevenredige inbreuk op privé- en gezinsleven en schendt vrijheden van godsdienst en meningsuiting. Dit wetsvoorstel raakt iedereen.’
Meer informatie over dit onderzoek van DirectSearch in opdracht van de NPV is hier te vinden.
Online
Hieronder ziet u welke (online) media en/of andere kanalen aandacht hebben besteed aan dit bericht:
Nederlandse Patiëntenvereniging: https://www.npvzorg.nl/themas/conversiehandelingen/ en https://www.npvzorg.nl/nieuws/grote-meerderheid-nederlanders-wil-geen-wetsvoorstel-conversiehandelingen/.
Reformatorisch Dagblad: https://www.rd.nl/artikel/1095446-grote-meerderheid-nederlanders-tegen-nieuwe-genderwet.
Nederlands Dagblad: https://www.nd.nl/nieuws/nederland/1257638/peiling-meerderheid-kritisch-over-verbod-op-beinvloeden-homos.
CVandaag: https://cvandaag.nl/104649-grote-meerderheid-nederlanders-wil-geenwetsvoorstel-conversiehandelingen.
Fundamentum: https://oorsprong.info/persbericht-grote-meerderheid-nederlanders-wil-geen-wetsvoorstel-conversiehandelingen/ en https://oorsprong.info/drs-elise-van-hoek-over-debat-in-tweede-kamer-wetsvoorstel-homogenezing-uitgelicht-12-februari-2025/.
Family7: https://www.youtube.com/watch?v=yp3uD0vNH-8.
Bijbels Beraad M/V: https://www.bijbelsberaadmv.nl/2025/02/11/grote-meerderheid-nederlanders-wil-geen-wetsvoorstel-conversiehandelingen/.
Headliner: https://www.headliner.nl/item/grote-meerderheid-nederlanders-tegen-nieuwe-genderwet-refdb-47830.
Voetnoten
Op de universiteit is het niet pluis – God het recht ontzeggen Zich uit te spreken is een herhaling van de zondeval
Het juiste zicht op het fundament, het voorwerp en het doel van de theologie doet ertoe. Alleen het perspectief van God Zelf werpt het juiste licht over de werkelijkheid waarin we leven. Universiteiten zouden zich dit moeten aantrekken.
Alles hangt met alles samen. Een bekend maar nog altijd fascinerend voorbeeld hiervan is de theorie van het zogenaamde ‘vlindereffect’: de vlucht van één vlinder in Brazilië kan een flinke storm veroorzaken in Texas, doordat een minuscule luchtstroom kan uitgroeien tot iets veel groters. De wereld zit ingewikkeld in elkaar, te ingewikkeld om haar in onze greep te krijgen. De vleugelslag van een vlinder laat zich niet voorspellen en de modellen van het KNMI – hoe nuttig op zichzelf ook – maken weersverwachtingen niet onfeilbaar.
Blikvernauwing
Modellen kunnen we maar niet beter verwarren met de werkelijkheid zelf. Toch is keer op keer de verleiding groot dat wel te doen. Vooral in crisissituaties, wanneer we het gevoel hebben dat we onze grip verliezen, hebben we de neiging de werkelijkheid onze wil op te leggen. Maar telkens weer blijkt dat dit leidt tot blikvernauwing en controledwang.
Tijdens de coronaperiode lieten veel politici en beleidsmakers zich zozeer leiden door modellen van het RIVM dat ze niet terugschrokken voor het invoeren van zeer vergaande maatregelen: er kwamen lockdowns, scholen gingen dicht, mondkapjes domineerden het straatbeeld, vaccinaties werden ons opgedrongen. Door deze eenzijdige focus op wetenschappelijke modellen zagen bewindslieden en beleidsmakers belangrijke dingen over het hoofd, zoals het psychisch welbevinden van jongeren, de eenzaamheid onder ouderen en de impact van uitgestelde zorg.
In de medische wereld spreekt men wel van het ‘niet-pluis gevoel’: een rafelig gevoel dat de gezondheid van de patiënt in gevaar is zonder dat daar directe aanwijzingen voor zijn. Dit gevoel dwingt een arts beter te kijken, andere vragen te stellen en diagnoses te heroverwegen. Onderzoek laat zien dat het niet-pluisgevoel de kans op het ontdekken van een ernstige ziekte aanzienlijk verhoogt. Verantwoord medisch handelen vraagt om een bredere blik dan het blindelings volgen van protocollen.
Het goddelijk perspectief
Nu hebben wij mensen sowieso al een beperkte blik: we kunnen alleen met onze eigen ogen naar de werkelijkheid kijken, we kunnen het leven alleen tegemoet treden met onze eigen begrensde levensgeschiedenis. Om enigszins begripvol in het leven te staan, hebben we een venster nodig op de gedachten, emoties en levenservaringen van anderen. C.S. Lewis roemde daarom de kracht van de grote klassiekers uit de literatuurgeschiedenis: ‘Maar door het lezen van grote literatuur word ik duizend mensen en toch blijf ik mezelf. (…) Ik zie met ontelbare ogen, maar ik ben nog steeds degene die ziet’. Dat is fraai geformuleerd en welkome aansporing om eens een literaire roman ter hand te nemen. Maar al word ik ‘duizend mensen’, dan nog ontgaat mij het perspectief van Hem zonder wiens wil geen vlinder zijn vleugel uitslaat.
De meest ernstige vorm van blikvernauwing is het niet rekenen met hoe God de werkelijkheid ziet. Dat geldt al helemaal als zelfs theologen dat niet doen. We zagen al eerder dat aan de meeste Nederlandse universiteiten de opleiding Theologie is omgedoopt tot Religiewetenschappen waar je de religieuze, sociale en culturele context leert analyseren die de huidige wereld heeft gemaakt tot wat ze is. Je bestudeert sprekende mensen en zwijgende goden.
Gods laatste Woord
Dat roept de klemmende vraag op: mag God ook nog wat zeggen? Elke wetenschap baseert zich op vooronderstellingen. Het is niet onredelijk dat ook de theologie zulke vooronderstellingen kent: Gods openbaring in de Thora, de heilsgeschiedenis, het spreken van de profeten en de wijsheidsliteratuur die zijn climax bereikte in het Woord dat vlees geworden is en onder ons heeft gewoond (Joh. 1:14). De oude theologen spraken over het vleesgeworden Woord als de ratio en oratio van God: de Zoon openbaart (oratio) ons de gedachten (ratio) van de Vader. Breder blikveld is niet denkbaar. Deze voortgang van de openbaring wordt prachtig samengevat door de schrijver van de Hebreeënbrief:
Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon. (Hebr. 1:1, HSV)
Misschien heeft wel nooit iemand de betekenis van deze woorden dieper gepeild dan de zestiende-eeuwse mysticus Johannes van het Kruis:
Want Hij heeft Zijn Zoon gegeven, Zijn enig Woord. Hij heeft geen ander. Daarmee heeft Hij in dit éne Woord alles tegelijk gezegd in één keer. Méér heeft hij niet te zeggen (…). Datgene immers wat Hij vroeger broksgewijze aan de profeten meedeelde, heeft Hij nu in zijn geheel tot ons gezegd door ons het Al te geven, namelijk Zijn Zoon. Daarom zou degene die nu God wil ondervragen of een visioen of openbaring wenst, niet alleen een dwaasheid begaan, maar hij zou God ook een belediging aandoen, omdat hij zijn ogen niet geheel en al op Christus vestigt zonder iets anders of iets nieuws te wensen.
In dit licht is het feit dat aan wat ooit faculteiten van Godgeleerdheid heetten, God het recht wordt ontzegd Zich uit te spreken, een uiterste vorm van hubris (hoogmoed). Het is een herhaling van de zondeval in zijn zoveelste gedaante.
Alles in het licht van God
In 1625 publiceerden vier Leidse hoogleraren een handboek van de gereformeerde theologie. Het boek kreeg de titel Synopsis Purioris Theologiae (Overzicht van een zuiverder theologie) en ademt de geest van de Synode van Dordt (1618-1619). In het eerste hoofdstuk stelt een van de hoogleraren, Johannes Polyander, dat we niets met zekerheid over God kunnen weten zonder Zijn bijzondere openbaring door Zijn Woord. Dit geïnspireerde Woord is het fundament van de theologie. De uiteindelijke bron van onze kennis is de zelfkennis van God als Vader, Zoon en Heilige Geest, voor zover God die aan ons heeft geopenbaard. Deze kennis is ons gegeven met een doel: een godzalig leven, ons eeuwig behoud en de eer van God. De theologie is geen theoretische vingeroefening maar ‘een praktische wetenschap die de wil van alle aandoeningen krachtig beweegt om God te vereren en de naaste lief te hebben. Vandaar dat het geloof gezegd wordt dat het krachtig werk door de liefde’.
Het voorwerp van de theologie is (1) God Zelf, (2) de bijbelse leer die nodig is voor ‘gemeenschap met en genieting van God’ en (3) ‘alles wat in de natuur van de dingen door God geschapen en verordend is, in zoverre zij tot God als tot hun oorsprong en doel teruggebracht moeten worden’. (I, 12) Van deze door God geschapen en verordende dingen geeft Polyander als voorbeelden natuurkunde, ethiek en staatskunde. In een interview met dit magazine, enkele maanden geleden (41/2024), definieerde dr. Gijsbert van den Brink theologie als ‘de studie van God en alle dingen in het licht van God’:
Theologie gaat niet alleen over God maar over het hele leven, over economie, over ecologie, over politiek. Er is niets wat buiten de sfeer van de theologie valt. Je denkt als theoloog over de dingen na in het licht van hoe God ze bedoeld heeft.
Om de samenhang der dingen op het spoor te komen, om antwoord te geven te geven op de vraag waarom de dingen zijn zoals ze zijn, kan de wetenschap er niet om heen hun oorsprong en doel ’terug te brengen’ tot hun Schepper.
Wetenschap of waardeoordeel?
Een voorbeeld. In een column in De Telegraaf bracht Ronald Plasterk onlangs het fenomeen van physics envy ter sprake: jaloezie ten aanzien van de natuurwetenschappen omdat die ondubbelzinnige feiten kunnen vaststellen. Maar een heleboel dingen in het leven gaan helemaal niet over feiten die je kunt vaststellen. Plasterk zelf noemt het voorbeeld van abortus. Daarover kunnen we geen wetenschappelijk oordeel, slechts een waardeoordeel. ‘De voorstanders van abortus zeggen ‘baas in eigen buik’: een vrouw heeft het mensenrecht te bepalen wat er in haar lichaam groeit. De tegenstanders zeggen: een ongeboren kind is ook een mens van wie het leven door de wet moet worden verdedigd. De biologie geeft geen objectief en onbetwistbaar antwoord op de vraag wanneer het beschermenswaardige leven begint.’ Maar het menselijk leven valt natuurlijk weldegelijk onder het licht van hoe God het bedoeld heeft. Vanuit Gods perspectief is een waardeoordeel nooit subjectief en wetenschap nooit waardenvrij.
Een universiteit zonder de theologie als ‘koningin der wetenschappen’ is daarom in tegenspraak met zichzelf. Dat laatste had kardinaal John Henry Newman goed begrepen toen hij in een van zijn eerste colleges over The Idea of a University zei:
Ik zeg dan, dat als een universiteit, uit de aard der zaak, een plaats van onderwijs is waar universele kennis wordt onderwezen, en als aan een bepaalde – zogenaamde – universiteit de theologie wordt buitengesloten, een van de volgende twee conclusies onvermijdelijk is: ofwel, aan de ene kant, dat de theologie niet het domein is van echte kennis, of, aan de andere kant, dat aan zo’n universiteit een speciale en belangrijke wetenschappelijke discipline wordt geweerd. Ik zeg: de voorstanders van zo’n instelling moet dit zeggen of hij moet dat zeggen; hij moet bekennen ofwel dat er weinig of niets bekend is over het Opperwezen, ofwel dat deze zetel van geleerdheid zichzelf noemt wat het niet is.
Universele kennis veronderstelt een alomvattend perspectief: dat van God Zelf.
Dr. Henk Dijkgraaf schreef al eerder een stuk over theologie als wetenschap aan de universiteit. Dat vorige artikel is hier te lezen.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Dijkgraaf, H., 2024, Op de universiteit is het niet pluis. God het recht ontzeggen Zich uit te spreken is een herhaling van de zondeval, De Waarheidsvriend 113 (6): 4-6 (artikel).