Home » 2021 » mei (Pagina 3)

Maandelijkse archieven: mei 2021

Grafsteen van Jerfaas van Meerten (1907-1974) en Teuntje van Kleef (1912-1998)

Grafsteen van Jerfaas van Meerten (1907-1974) en Teuntje van Kleef (1912-1998). Foto genomen door Jan van Meerten op 18 mei 2021.

Hierboven wordt de grafsteen van Jerfaas van Meerten (1907-1974) en Teuntje van Kleef (1912-1998) weergegeven. Jerfaas is een zoon van Jan Willem van Meerten (1878-1944) en Teuntje Wevers (1887-1967).1 Hij werd geboren op 22 december 19072 te Opheusden en overleed op 4 maart 1974 te Opheusden. Teuntje van Kleef is een dochter van Reijer van Kleef (1884-1973) en Johanna van Leijen (1889-1974). Zij werd geboren op 27 juni 19123 te Opheusden en overleed op 12 mei 1998 te Kesteren. Het echtpaar ligt begraven op de algemene begraafplaats ‘Markhof’ aan de Markstraat te Kesteren, graf nummer 66 en 67.4 Uit de genealogische gegevens blijkt dat zij op 8 december 1933 te Opheusden zijn getrouwd.5 De overlijdensakten van dit echtpaar zijn nog niet vrijgegeven.

Extra foto’s

Foto 1.
Foto 2.

Voetnoten

Grafsteen van Teuntje van Meerten (1926-1997) en Catharinus Huibers (1919-2001)

Grafsteen van Teuntje van Meerten (1926-1997) en Catharinus Huibers (1919-2001). Foto genomen door Jan van Meerten op 18 mei 2021.

Hierboven wordt de grafsteen van Teuntje van Meerten (1926-1997) en Catharinus Huibers (1919-2001) weergegeven. Teuntje is een dochter van Jan Willem van Meerten (1878-1944) en Teuntje Wevers (1887-1967).1 Zij werd geboren op 21 december 1926 te Opheusden en overleed op 4 juni 1997 te Opheusden. Catharinus Huibers is een zoon van Johan Derk Huibers (1877-1956) en Aaltje Gerritsen (1883-1920). Hij werd geboren op 24 december 1919 te Opheusden en overleed op 24 juni 2001 te Opheusden. Het echtpaar ligt begraven op de algemene begraafplaats ‘Markhof’ aan de Markstraat te Kesteren, graf nummer 1846 en 1847.2 Wanneer zij getrouwd zijn wordt hier niet weergegeven omdat dit (nog) geen openbare informatie is. Ook de geboorte- en overlijdensakten zijn nog niet vrijgegeven.

Extra foto’s

Foto 1.
Foto 2.

Voetnoten

Grafsteen van Jan Willem van Meerten (1924-1995) en Anna Maria Franken (1931-1999)

Grafsteen van Jan Willem van Meerten (1924-1995) en Anna Maria Franken (1931-1999). Foto genomen door Jan van Meerten op 18 mei 2021.

Hierboven wordt de grafsteen van Jan Willem van Meerten (1924-1995) en Anna Maria Franken (1931-1999) weergegeven. Jan Willem is een zoon van Jan Willem van Meerten (1878-1944) en Teuntje Wevers (1887-1967).1 Hij werd geboren op 13 maart 1924 te Opheusden en overleed op 12 augustus 1995 te Ede (in het ziekenhuis). Anna Maria Franken is een dochter van Dirk Franken (1905-1983) en Dirkje van Gaalen (1907-1982). Zij werd geboren op 15 juni 1931 te Opheusden en overleed op 29 november 1999. Het echtpaar ligt begraven op de algemene begraafplaats ‘Markhof’ aan de Markstraat te Kesteren, graf nummer 1686 en 1687.2 Wanneer zij getrouwd zijn wordt hier niet weergegeven omdat dit (nog) geen openbare informatie is. Ook de geboorte- en overlijdensakten zijn nog niet vrijgegeven. Jan Willem was eerder getrouwd met Gerritje van Kleef (1924-1967).3

Extra foto’s

Foto 1.
Foto 2.

Voetnoten

Predikanten uit de Gereformeerde Gemeente in Nederland en onze vroegste geschiedenis (2) – Ds. A. Schultink, Een getrouw woord

Een getrouw woord’. Deze titel heeft een preek van ds. A. Schultink in de Eskol Reeks meegekregen.1 De kerntekst is 1 Timotheüs 1:15.2 We bestuderen de preek op onze vroegste geschiedenis van schepping, zondeval, zondvloed en spraakverwarring.

Zondeval

Wij zijn ‘gevallen Adamskinderen’ en in de eeuwigheid hebben, volgens de predikant, onderhandelingen plaatsgevonden die ‘behelzen hoe God een gevallen Adamskind weer in Zijn gunst en gemeenschap terug wil brengen’.3Toen die Kerk van God af is gevallen, heeft Hij ook een weg uit moeten denken in Zijn wijsheid van eeuwigheid.4 De ambten die wij in het paradijs mochten bezitten (profeet, priester en koning) zijn we volgens de predikant kwijtgeraakt.5 Door de zonde is deze wereld vervloekt geworden.6 Schultink geeft aan dat we zondaren zijn. Wat zonde is? “Doel missen. Wij zijn doelmissers geworden, en daar moeten we aan ontdekt worden.”[Ibid blz. 12.[/note] Schultink: “Gods recht moet zijn loop hebben, want wij hebben tegen God gezondigd. We hebben God beledigd in het paradijs. Daar moet je niet te min over denken! God is een heilig, volmaakt, waarachtig Goddelijk Wezen, en daar hebben we tegen gezondigd.

Christus

Door de zondeval ‘doen’ wij ‘niet anders dan de dood liefhebben en daarom moeten we sterven’. De predikant wijst echter naar Ezechiël die Gods kinderen oproept om te leven.7 Waarom? “Wel omdat ze het leven mogen hebben, niet uit de eerste, maar uit de tweede Adam. Daar ligt het leven in.8

Conclusie: In de theologie van ds. A. Schultink neemt de zondeval een belangrijke plaats in. Christus wordt de tweede Adam genoemd.

Predikanten uit de Gereformeerde Gemeente in Nederland en onze vroegste geschiedenis

(1) Ds. F. Mallan, Het enige redmiddel tot Israëls behoudenis.
(2) Ds. A. Schultink, Een getrouw woord.

Geboorteakte van Andries van Meerten (1875-1909)

Geboorteakte van Andries van Meerten (1875-1909) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Kesteren.

Hierboven wordt de geboorteakte van Andries van Meerten (1875-1909) weergegeven.1 Op 16 november 1875 deed Jerfaas van Meerten (1837-1908) in de Gemeente Kesteren aangifte van de geboorte van zijn zoon. Jerfaas was zeven en dertig jaar oud en karman van beroep. Hij woonde in Opheusden. Hij gaf aan dat Andries geboren is op 16 november 1875 om vier uur in de nacht uit zijn echtgenote Elizabeth Vermeer (1845-1900), van beroep werkster.2 Hij heeft deze akte opgemaakt met twee getuigen: (1) Aalbert Jan van Eldik (1834-1911), een en veertig jaar oud en planter van beroep, en (2) Michiel Lindner (1833-1881), twee en veertig jaar oud en broodventer van beroep. Helaas kon Jerfaas de akte niet ondertekenen omdat hij geen schrijven of tekenen geleerd heeft. Uit de genealogische gegevens blijkt dat Andries op 21 september 1900 in het huwelijk trad met Aaltje Vermeer (1871-1904).3 Op 1 december 1905 is Andries hertrouwd met Evertje van de Kolk (1887-1976).4

Voetnoten

Predikanten uit de Gereformeerde Gemeente en onze vroegste geschiedenis (1) – Ds. J. de Kok, Op Jezus’ school

Op Jezus’ school’. Deze titel heeft de preek van ds. J. de Kok in de Eskol Reeks meegekregen.1 De kerntekst van de preek is Johannes 1:38-40.2 We bestuderen de preek hier op verwijzingen naar onze vroegste geschiedenis van schepping, zondeval, zondvloed en spraakverwarring.

De preek heeft nauwelijks tot geen verwijzingen naar onze vroegste geschiedenis. We zien op bladzijde 8 een vermelding naar de ‘doodstaat van hun ziel’. Dit wijst op de staat van de ziel ná de zondeval.3

Voetnoten

Overlijdensakte van Aaltje Vermeer (1871-1904)

Overlijdensakte van Aaltje Vermeer (1871-1904) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Kesteren.

Hierboven wordt de overlijdensakte van Aaltje Vermeer (1871-1904) weergegeven.1 Op 19 mei 1904 deed echtgenoot Andries van Meerten (1875-1909) in de Gemeente Kesteren aangifte van het overlijden van zijn vrouw. Andries was acht en twintig jaar oud en sigarenmaker van beroep. Hij woonde in Opheusden. Hij gaf aan dat zijn vrouw op 19 mei 1904 om vijf uur in de ochtend is overleden. Zij was twee en dertig jaar oud en zonder beroep. Ze is geboren in Heteren op 29 oktober 1871 en was een dochter van de wijlen echtgenoten Adrianus Vermeer (1831-1879) en Aaltje Wien (1833-1897). Andries deed de aangifte samen met Teunis de Kruiff (1853-1914), vijftig jaar oud en gemeenteveldwachter van beroep. Uit de genealogische gegevens blijkt dat Aaltje op 21 september 1900 in de Gemeente Kesteren in het huwelijk getreden is met Andries.2

Voetnoten

Geboorteakte van Teuntje Wevers (1887-1967)

Geboorteakte van Teuntje Wevers (1887-1967) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Kesteren.

Hierboven wordt de geboorteakte van Teuntje Wevers (1887-1967) weergegeven.1 Op 30 augustus 1887 deed Hannes Wevers (1859-1931), in de Gemeente Kesteren, aangifte van de geboorte van zijn dochter. Hij was acht en twintig jaar oud en arbeider van beroep. Hij woonde in Opheusden in het huis nummer 61. Hij gaf aan dat Teuntje op 29 augustus 1887 om vier uur in de middag is geboren uit zijn echtgenote Maria Huiberts (1864-1927). Hannes had twee getuigen meegenomen: (1) Teunis de Kruiff (1853-1914), vier en dertig jaar oud en gemeenteveldwachter van beroep, en (2) Bart van IJmeren (1861-1935), zes en twintig jaar oud en arbeider van beroep. Uit de genealogische gegevens blijkt dat Teuntje op 30 augustus 1907 in het huwelijk getreden is met Jan Willem van Meerten (1878-1944).2

Voetnoten

Predikanten uit de Gereformeerde Gemeente in Nederland en onze vroegste geschiedenis (1) – Ds. F. Mallan, Het enige redmiddel tot Israëls behoudenis

Het enige redmiddel tot Israëls behoudenis’.1 Deze titel heeft het vijftiende nummer in de Eskol Reeks meegekregen. Het is een preek van wijlen ds. F. Mallan. De preek is gehouden op een Goede Vrijdag en heeft als kerntekst Numeri 21:9.2 Hieronder kijken we vooral naar wat hij te zeggen heeft over onze vroegste geschiedenis van schepping, zondeval, zondvloed en spraakverwarring.

Zondeval

De predikant geeft aan dat de vurige slangen bij Mozes in Numeri 21 erop wijzen ‘hoe men eenmaal in het paradijs van de levende God is afgevallen’. In het paradijs zijn we door de slang gebeten. 3 Mallan: “Want de slang heeft immers Eva aangesproken. En de duivel heeft door middel van de slang twijfel gewekt aangaande het proefgebod en de dreiging des Heeren. Eva heeft naar de slang geluisterd door aan de slang gehoor te geven. De mens is de duivel toegevallen en heeft de leugen omhelsd en de waarheid verworpen. Zo zien we hier onze diep gevallen staat voor ogen gesteld.4

In het paradijs klonk ‘ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven’. In Adam zijn wij de drievoudige dood onderworpen: de tijdelijke, de geestelijke en de eeuwige dood.5 Op bladzijde 24 spreekt ds. Mallan nog een keer over ‘de geestelijke dood’ die de mens door de zonde onderworpen is.6 Dat geldt ook voor ‘de eeuwige dood’. 7

In het paradijs hebben we ‘eenmaal God naar kroon en troon gestaan’. “We hebben Hem daar moed-en vrijwillig de rug en de nek toegekeerd. We hebben ons van onze Maker losgescheurd.” Mallan roept het als het ware uit: “O, die vreselijke val!”8

In onze gevallen staat zijn we, volgens de predikant, haters van God en onze naaste geworden. Ds. Mallan: “Dat komt duidelijk openbaar in druk- en kruiswegen.”9

Mallan geeft aan dat hij wel op de zondeval, de bondsbreuk in ons verbondshoofd in het paradijs, moet wijzen. “Slangenvernijn is onder onze tong. En dat zullen we moeten weten weten, dat we door de slang dodelijk zijn gebeten. Als we zo de schuld eens krijgen te zien die er ligt, niet alleen de dadelijke schuld maar erfschuld, dan zal er zeker een uitzien komen naar een middel tot verlossing en tot behoudenis, in ware erkenning van de schuld.”10 De predikant vraagt zich af of we de zondeval nooit in het oog hebben gehad. “Ik moet u altijd wijzen op de noodzakelijkheid van de bevindelijke kennis daarvan. Want als ik dat fundament niet leg, dan bouw ik op hout, hooi en stoppelen.”11

Erfschuld

Mallan geeft aan dat we ‘vanwege de erfschuld (…) de dood onderworpen’ zijn, ‘van onze ontvangenis en onze geboorte af’.12 Op bladzijde 14 en 15 spreekt de predikant nog twee keer over ‘erfschuld en dadelijke schuld’.13

Waarom moest Christus de kruisdood sterven?

Op bladzijde 12 en 13 gaat ds. Mallan op deze vraag in. De predikant: “Hij moest de dood sterven vanwege de waarheid en gerechtigheid Gods. Die waarheid van Goddelijke bedreiging moest bevestigd worden: ‘Ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven’. De gerechtigheid Gods moest gehandhaafd worden, door de mens met de dood te straffen. Dat is de rechtvaardige straf op de zonde. Dat zullen we een keer moeten leren overnemen. We hebben de dood verdiend.” De kruisdood van Christus laat zien ‘dat wij ons de drievoudige dood in Adam onderworpen hebben: de tijdelijke, de geestelijke en de eeuwige dood’. De kruisdood van Christus verwijst ons naar het paradijs.14 Mallan legt nog een verband tussen de slang en de kruisdood. Hij schrijft op bladzijde 17: “De slang in het paradijs is door God vervloekt geworden. Welnu, de Middelaar hing daar aan het kruis als een vervloekte, want de kruisdood was een vervloekte dood.15

Conclusie: De zondeval neemt in de theologie van ds. F. Mallan een belangrijke plaats in. De predikant geeft aan dat hij dit fundament (van de zondeval) wel moet leggen in de gemeente. De kruisdood van Christus laat zien dat we in Adam aan de drievoudige dood onderworpen zijn en dat we daarvan verlost moeten worden.

Voetnoten

Huwelijksakte van Bernardus van Meerten (1896-1976) en Maria van Dam (1904-1975)

Huwelijksakte van Bernardus van Meerten (1896-1976) en Maria van Dam (1904-1975) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Kesteren.

Hierboven wordt de huwelijksakte van Bernardus van Meerten (1896-1976) en Maria van Dam (1904-1975) weergegeven. Op 21 mei 1931 traden Bernardus en Maria in de Gemeente Kesteren in het huwelijk.

Bernardus van Meerten (1896-1976) was vier en dertig jaar oud en van beroep fruithandelaar.1 Hij woonde in Opheusden en was de meerderjarige zoon van wijlen Maartje van Meerten (1871-1906).2

Maria van Dam (1904-1976) was zeven en twintig jaar oud en zonder beroep.3 Zij was een dochter van IJzak van Dam (1859-1942), een en zeventig jaar oud en zonder beroep, en wijlen Dirkje van de Kolk (1862-1929). De vader was aanwezig bij de huwelijksplechtigheid en verklaarde dat hij zijn toestemming gaf voor dit huwelijk.

Tijdens de plechtigheid hebben Bernardus en Maria hun geboorteakten gegeven alsook de overlijdensakte van de moeder van Maria. De afkondiging tot dit huwelijk was op 9 mei 1931 en er zijn geen bezwaren tegen dit huwelijk gekomen.

Er waren twee getuigen aanwezig: (1) Albert Verwoert (1880-1978)4, zwager van de bruid, vier en vijftig jaar oud6, oom van de bruidegom, drie en vijftig jaar oud en sigarenmaker van beroep.

Voetnoten