Home » Geologie » Waggelden er pinguïns rond in de leefomgeving van de dinosauriërs?

Waggelden er pinguïns rond in de leefomgeving van de dinosauriërs?

Pijlsnel vliegt het dier door het water, klapwiekend met zijn vleugels om vooruit te komen. De kop van het dier gaat even omhoog, even richten – en dan als een raket omhoog. Met een glijdende smak komt het dier terecht op het ijs. Pijn lijkt het niet te doen want het dier staat al snel op de poten en waggelt verder. Pinguïns zijn prachtige en schattige beesten. Maar hoe zijn ze ontstaan? Dat is wetenschappelijk gezien een raadsel… Een vondst van een fossiel dat deze maand beschreven werd in het naturalistische tijdschrift The Science of Nature maakt dat raadsel niet kleiner, maar eerder groter.1

De fossiele pinguïn werd gevonden in de Waipara Greensand ten noorden van Christchurch, de derde grootste stad van Nieuw-Zeeland. De fossielvindplaatsen langs de Waipara rivier staan bekend om de vondsten van meerdere zeevogels. De pinguïns zijn naturalistisch ouder dan gedacht, dat is de toch wel onverwachte conclusie van de onderzoekers die de nieuwe vondst presenteerden in The Science of Nature.2 De vondst ziet er volgens de co-auteur van de officiële publicatie, dr. Paul Scofield, net zo uit als moderne pinguïns.3 Op basis van het fossiel schatten de onderzoekers dat het gevonden exemplaar groter was dan de huidige pinguïns. De hoofdauteur, dr. Gerald Mayr zegt: “The leg bones we examined show that during its lifetime, the newly described penguin was significantly larger than its already described relatives. Moreover, it belongs to a species that is more closely related to penguins from later time periods.4 In leven was de pinguïn ongeveer 150 centimeter. Daarmee komen de onderzoekers tot de conclusie dat gigantisme onder de pinguïns al heel vroeg voorkwam. Omdat het slechts om een klein deel van één pinguïn gaat, heeft het soort nog geen naam gekregen.

Het fossiele archief van de pinguïns is de afgelopen jaren intensief bestudeerd en vele nieuwe taxa zijn tevoorschijn gekomen. Door meer onderzoek te doen naar deze prachtige schepselen blijkt dat deze groep een grote variatie heeft gekend in het verleden. Kennis over de vroegste periode die geleid heeft tot de huidige variatie van pinguïns is echter zeer fragmentarisch en hoe de pinguïns naturalistisch ontstaan zijn is een groot raadsel. Deze vondst maakt dat raadsel voor naturalisten niet kleiner maar eerder groter. Uit de vondsten in het zogenoemde Paleoceen (naturalistisch gedateerd op 66-56 miljoen radiometrische jaren geleden) blijkt dat de diversiteit onder pinguïns veel groter is dan gedacht. In de publicatie vergelijken de auteurs de vondst met de andere vondsten uit hetzelfde ‘tijdperk’. Dr. Scofield zei: “We believed up until this specimen was discovered there was very little variation among these Paleocene penguins”.5 Dr. Scofield verwacht dat er nog meer soorten pinguïns uit die tijd gevonden zullen worden in de Waipara Greensand: “We’ve really only scratched the surface of what was around at this time”.6 De onderzoekers houden het zelfs voor mogelijk dat er al pinguïns rond waggelden ten tijde van de dinosauriërs. Of creationistisch gezegd: dat er ook pinguïns voorkwamen in het leefgebied van de dinosauriërs en daarmee tegelijkertijd zijn afgezet.

Creationistische visie op pinguïns

Aangezien het artikel ‘vers van de pers’ is, heb ik nog geen officiële reactie gezien van creationistische paleontologen. De creationist en bioloog dr. Todd C. Wood schrijft in zijn monograaf over de Galápagos eilanden dat de huidige soorten pinguïns waarschijnlijk één holobaramin vormen. Hij schrijft: “Considering the general evidence of discontinuity (drom discontinuity criteria) and the statistical support for significant negative baraminic distance correlation between penguins and non-penguin, I conclude that discontinuity surrounds the penguins. As a group that shares continuity within and discontinuity with outgroups, the penguins therefore fulfill the definition of a holobaramin.7 Om het eenvoudig te zeggen: God schiep één paar pinguïns met de mogelijkheid zich te kunnen voortplanten en zich te kunnen aanpassen aan de omgeving. De huidige en ook fossiele variatie pinguïns is dan uit dit oerpaartje ontstaan.

WANNEER LEEFDE DEZE PINGUÏN?
Om de geologische en paleontologische geschiedenis te beschrijven zijn er vier hoofdstromingen te onderscheiden binnen het scheppingsmodel, de zondvloed is daarbij de sleutel tot het verstaan van de geologische geschiedenis

Het model van Setterfield

Dit model stelt dat alleen het Precambrium door de zondvloed is afgezet. Alles wat na dit Precambrium komt dateert van vlak na (toen Noach nog in de ark was) tot ver na de vloed. Voor de pinguïn wil dat zeggen dat het dier omkwam ná de zondvloed.

Het model van Scheven-Hoogerduijn-De Wit

Dit model stelt dat de aardlagen van het Precambrium/Cambrium tot en met het Carboon/Perm leven bevat dat vóór de zondvloed voorkwam. Het Perm zou dan een afzetting zijn die afgezet is toen de aarde droog kwam te liggen, maar de ark zich nog op de bergen van Ararat bevond. Alles van ná Perm dateert van ná de zondvloed. Dat wil net als het model van Setterfield zeggen dat de pinguïn na de zondvloed is omgekomen in een turbulente periode.

Het model van Wise-Wood-Whitmore-Garner

Dit model plaatst de zondvloedgrens min of meer gelijk met de Krijt-Tertiair-grens. Krijtafzettingen zijn dan nog van vóór de zondvloed, Tertiairafzettingen zijn dan van ná de zondvloed. De pinguïn zou dan omgekomen zijn ná de zondvloed. Het gigantisme onder de pinguïns is het resultaat van snelle differentiatie en variatie binnen het pinguïnbaramin.

Het model van Whitcomb-Morris-Holt-Oard

Dit model plaatst de zondvloedgrens hoog in de geologische kolom, veelal tussen het Plioceen en Pleistoceen. Sommigen zijn van mening dat de grens nog hoger moet liggen. Alles wat zich onder het Plioceen bevindt is zondvloedafzetting. Dat wil voor de pinguïns zeggen dat zij omgekomen zijn tijdens de zondvloed.

Dit artikel is in 2017 geschreven.

  1. In het populairwetenschappelijk tijdschrift Weet Magazine verscheen in 2017 een prachtig artikel over pinguïns: O’Daniel, D., 2017, Duiken, zwemmen, ‘vliegen’. Pinguïns: voor het water ontworpen, Weet 43: 16-19.
  2. Mayr, G., De Pietri, V.L., Scofield, R.P., 2017, A new fossil from the mid-Paleocene of New Zealand reveals an unexpected diversity of world’s oldest penguins, The Science of Nature 104: 9.
  3. http://www.stuff.co.nz/environment/89731592/waddling-with-dinosaurs-ancient-new-zealand-fossil-connects-penguins-and-dinosaurs.
  4. https://www.sciencedaily.com/releases/2017/02/170223102022.htm.
  5. http://www.stuff.co.nz/environment/89731592/waddling-with-dinosaurs-ancient-new-zealand-fossil-connects-penguins-and-dinosaurs.
  6. http://www.stuff.co.nz/environment/89731592/waddling-with-dinosaurs-ancient-new-zealand-fossil-connects-penguins-and-dinosaurs.
  7. Wood, T.C., 2005, A Creationist Review and Preliminary Analysis of the History, Geology, Climate, and Biology of the Galápagos Islands (Eugene: Wipf & Stock Publishers), p. 131.