Home » Genealogie » ‘Van Meertens’ in het (getranscribeerde) vierde boek van de handelingen van de kerkenraad van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Ingen

‘Van Meertens’ in het (getranscribeerde) vierde boek van de handelingen van de kerkenraad van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Ingen

In het Regionaal Archief Rivierenland is het Archief van de Hervormde Gemeente Ingen, 1648-2010 te vinden. Omdat er veel ‘Van Meertens’ in Ingen voorkomen ben ik begonnen met de transcriptie van de ‘Handelingen van de kerkenraad, 1668-1984’. Het vierde boek beslaat de handelingen van de kerkenraad uit de periode 1775-1875. Hieronder informatie over de Van Meertens in chronologische volgorde.1

Een misgelopen boomgaard

Op 7 januari 1775 is Berend (of: Barend) Taaij (?-1821) bevestigd tot predikant van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Ingen. De bevestigingsdienst is geleid door Jacobus van Geelkerken (?-1796), predikant te Kesteren. Taaij stond, voordat hij te Ingen bevestigd werd, als predikant in Zuidzande2 (Classis Walcheren).3 Op de vergadering (consistorie) van 23 januari 1776 in de middag stond Hendrik van Meerten op drietal voor ouderling. Hij werd door de gemeenteleden niet verkozen.4 Uit het verslag van de vergadering (consistorie) van 9 februari 1776 blijkt dat Hendrik van Meerten (1734-1807), getrouwd met Adriana van de Peppel (?-1803), een boomgaard wil huren van de kerk. Dat gaat niet zonder slag of stoot. In de kerkenraadshandelingen lezen we5:

”Na den gebeede, heeft de Predikant de reede voorgesteld, waaronder deese Vergadering belegt was. – Namentlijk om de delibereeren of men zou voldoen aan het appoinctement van den Hoogwelgebooren, Gestrenge Heer C. de Cocq van Delwijnen, gesubstitueerde Amptman der Nederbetuwe etc etc etc gegeeven op het request door den E. Kerkenraad aan Zijn Hoogwelg. gepresenteert, om het boomgaartje, groot ongeveer twee hont, bij den Ingensche moolen geleegen, in Erfpagt uit te doen aan Hendrik van Meerten en Arriaantje van de Peppel. E.L. – Welk appoinctement in sig behelsde: dat alvoorens op Request te disponeeren, de E. Kerkenraad gelast wierd aan Zijn HwGeb: bij Requeste op te geeven voor welke Jaarlijkse Canon het gelibelleerde Boomgaartie bij gemelde persoonen Zou aangenoomen worden.”

In de tweede paragraaf van dit verslag gaat het verder6:

”Hier over omvraag gedaan sijnde is eenpaarig geresolveert aan het appoinctement van den HwGeb. Heer, gesubstitueerde Amptman te voldoen. – en Zijn Hoogwelgeb. bij Requeste op te geeven dat de Leeden van den E. Kerkenraad voornemens waaren, onder approbatie van Zijn Hoogwelgebooren het gelibelleerde boomgaartie uit te doen op navolgende conditien. Dat den Erfpagter voor een Jarlijkse Canon aan de Diaconie Zou betaalen eene summa van veertien Guldens. Dat inval de Erfpachter in gebreeke bleef sijn jaarlijkse Canon op de gestelden verschijndag te voldoen, het de E. kerkenraad g.g. Zal Vrijstaan het Erfpachtgoed met alle melioralien na verloop van twee Jaaren weer na Zig te neemen, Zonder daar toe eenige middelen regtens te emploijeeren. Dat de Erfpachter Zou gehouden zijn de Jaarlijkse ongelden op den gewoonen tijd te voldoen. En eijndelijk dat den Erfpachter Zou verpligt Zijn het Erfpachtgoed ten sijnen koste behoorlijk te omheijnen en te omsanden.”

Lijkt het hiermee afgedaan, is de Ambtman het daar niet mee eens. Op drie bijzondere vergaderingen, resp. 21 maart 1776, 27 maart 1776 en 1 april 1776 wordt er nog verder gesproken over deze boomgaard. Uiteindelijk komt de erfpacht van de boomgaard voor rekening van Huibert Noest (±1740-1811). We volgen hieronder de letterlijke kerkenraadshandelingen.7

”Na den gebeede stelde de predikant voor of men de Requesten aan den Hoogwelgeb. Heer Amptman gepraesenteerd om het boomgaartie aan de Ingense Moolen gelegen in Erfpagt te geven aan H. van Meerten, van ’t Comptoir bij den Heer landschrijver ligten Zou, en aan H. van Meerten Zou ter hand stellen, die om deselve had gevraagt met offerte van de onkosten te Zullen betaalen. Hier over gedelibereerd Zijnde is het versoeke van H. van Meerten geaccordeert.”

Echter steekt de Ambtman er een stokje voor. In het verslag van de volgende vergadering lezen we8:

”Stelde de Praedicant voor dat de Heer Amptman vernoomen hebbende dat de requesten noopens ’t boomgaartie in Erfpagt uit te doen aan H. van Meerten, door Broeder van de Weert en broeder Van Eck gevraagt waaren bij de heer Landschrijver, Zijn Hoogwelg. aan den praedicant gesegt had aan de broeders te Conmuniceeren dat Zijne Hoogwelg. niet accordeerde die requesten aan H. van Meerten te geeven. Op dit voorstel is geresolveert met het ligten van die requesten nog bij provisie te Wachten, en deselve voor als nog niet aan H. Van Meerten te geeven.”

Tenslotte gaat de erfpacht van het boomgaardje naar Huibert Noest9:

”De leeden van den Eerw: Kerkeraad vernoomen hebbende uit appoinctement van den HoogwelG. Amptman dat Zijn HoogwelG. had gedifficulteerd om ’t boomgaartje aan De Ingense moolen geleegen aan H. van Meerten in Erfpacht uit te doen. – Waar over weeden aan Zijn Hoogw. Request was gepraesenteerd. – Zie Acta Consist. gehouden den 9. Februarij 1776. – en teffens verstaan hebbende dat Huibert Noest voor den Erfpacht van gemelde boomgaartie s’ Jaarlijks ses en twintig Guldens aan de Hoog-WelG. Heer Amptman had geoffereert, en daar en booven de ongelden en lasten praesenteerde voor Zijn Reekening te Zullen neemen, hebbende goedgevonden H. Noest daar over te spreeken.”

Cornelis Timmer

Bij de personen die nog geen akte van guarande hebben uitgebracht (op bladzijde 13) wordt Cornelis Timmer genoemd. Mogelijk is dit dezelfde Cornelis (1753-1811) als degene die met Jannigje van Meerten (±1759-1822) getrouwd is geweest.10 Een akte van Guarande hield een schadeloosstelling in. Bij het vertrek van een bepaald persoon werd door de diaconie of het armenbestuur van de betreffende plaats beloofd de kosten van het levensonderhoud te zullen betalen in het geval deze persoon of dat gezin tot armoede zou vervallen.11 Het betreft een beschrijving in de notulen van de kerkenraadsvergadering van 4 juli 1776.12

Op de kerkenraadsvergadering van 3 februari 1785 komen deze ‘briefjes van guarande’ opnieuw ter sprake. De naam van Cornelis Timmer staat er dan ook bij. De kerkenraad wil een notitie maken bij de ‘buurmeesters’ met het verzoek ‘hun aan te zeggen ten spoedigsten briefje van guarande te bezorgen’.13 Het verzoek heeft kennelijk weinig uitgehaald want op de kerkenraadsvergadering wordt hier opnieuw over gesproken. Naast de genoemde buurmeesters wordt nu ook de schout verzocht ‘dat zij die briefjes spoedig aan den E. Kerkenraad ter hand stellen’.14 Op de kerkenraadsvergadering van 4 januari 1787 werd de kwestie opnieuw besproken. Nog steeds waren de personen, waaronder Cornelis Timmer, in gebreke gebleven. De buurmeesters werden aangeschreven en verzocht om de genoemde personen ten spoedigste te manen ‘brievjes van Gúarande te brengen’.15

Ouderling Hendrik van Meerten

Tijdens de vergadering van 7 januari 1777 staat Hendrik van Meerten opnieuw op de lijst als drietal voor ouderling. Ook dit maal wordt hij niet verkozen tot ouderling.16 Een jaar later is dat anders. Hendrik staat op 14 januari 1778 opnieuw als drietal. Deze keer wordt hij wel door de gemeente gekozen. Bart van Lienden (?-?) en Dirk van Snoekeveld (?-?) moeten hem dat als kerkenraadsleden vertellen. “De Broeders B. van Lienden en Dirk van Snoekeveld Zijn gecommitteert om de nieuw – verkooren broeders van deeze hunne Verkiezing kennis te geeven.17 De eerste kerkenraadsvergadering voor Hendrik van Meerten, als ouderling, is 5 maart 1778. Uit de verslaglegging blijkt dat Hendrik op 8 februari 1778 bevestigd is tot ouderling. Hij wordt ‘met seegenwensch van alle de broeders verwelkomt’. Hendrik is vervolgens bij de meeste kerkenraadsvergaderingen aanwezig. Dat geldt voor 2 april 177818, 9 juli 177819, 1 september 177820, 20 september 177821, 5 november 177822, 16 december 177823, 13 januari 1779 (zowel in de ochtend als in de middag)24, 3 februari 177925, 1 april 177926, 1 september 177927, 11 november 177928, 18 november 177929, 22 december 177930, 4 januari 178031, 11 januari 1780 (zowel in de ochtend als in de middag).32, 3 februari 178033, 9 april 178034, 4 augustus 178035, 30 augustus 178036, 1 november 178037, 20 december 178038 en 2 januari 1781 (zowel in de ochtend als in de middag)39. Afwezig, zonder opgaaf van reden, was hij op 7 mei 177840.

Op de kerkenraadsvergadering van 9 Maart41 1780 wordt ouderling H. van Meerten afgevaardigd naar de Paasclassis van Tiel.42 In 1781 zit het ambtstermijn voor ouderling Hendrik van Meerten erop. Op de kerkenraadsvergadering van 2 januari 1781 wordt Jan van Westhreenen (?-?) in zijn plaats gekozen. De kerkenraad verzoekt Hendrik om zijn broeder deze verkiezing kenbaar te maken.43 Later is Hendrik opnieuw tot ouderling verkozen.

De weduwe van Jacob van Meerten

De diaconie van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente heeft op de kerkenraadsvergadering van 1 november 1780 aangegeven dat zij 99 gulden hebben geleend aan de weduwe van Jacob van Meerten (1736-<1780). Dit bedrag tegen vier procent rente jaarlijks. De transcriptie luidt: “Is door onze Diaconie aan de weduwe van Jacob van Meerten een Capitaal geschooten van f 99 – “ – “ teegen 4 per Cento s’jaerlijks, verschijnende den 11 september. – waar van de obligatie is ingebracht.44 Deze weduwe is Maria van Eck (?-?). Hoe lang zij op dat moment al weduwe is, wordt uit deze handelingen niet duidelijk. Jacob was de neef van de hierboven genoemde ouderling Hendrik van Meerten.

Claas van Meerten

Op bladzijde 38 wordt Claas van Meerten (?-1804) genoemd. Van hem worden door ‘de broeders’ Jan van Baaren (?-?) en David van de Weerd (?-1809) ‘oude restanten’ ingevorderd. Claas (of: Klaas) van Meerten stond borg voor de schuld van Jerphaas van Grootveld (?-?).45 Claas was de zoon van Jan (Klaassen) van Meerten (1724-?) en Jacoba van Grootveld (?-?). Omdat zijn eigen vader al was overleden, en hij de oudste zoon was, stond hij borg voor zijn opa, de vader van zijn moeder.46

Watersnoodramp van 1784

In maart 1784 werd de Betuwe geteisterd door een watersnoodramp.47 Het valt op dat er in de kerkenraadshandelingen met geen woord gerept wordt over deze ramp. Wel kunnen we zien dat er in de maand maart niet vergaderd is. Op 24 april 1784 kwam de kerkenraad weer voor het eerst bijeen (de laatste vergadering daarvoor was op 3 februari 1784).48 Ook de diaconie heeft er niet onder geleden, in 1784 hielden zij maar liefst 877 gulden over.49

Predikanten Taaij, Van der Nieburg en Van Broekhuysen

Op 4 december 1785 preekte ds. Berend Taaij afscheid in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente van Ingen. Waar deze afscheidspredikatie over ging is mij (nog) niet bekend. Hij heeft het beroep dat op hem werd uitgebracht vanuit de gemeente Zoelen aangenomen. De laatste keer dat ds. Taaij een kerkenraadsvergadering leidde was op 27 oktober 1785. 50 De gemeente is niet lang vacant geweest, want op 2 april 1786 verbond ds. Frederik van der Nieburg (1758-1797) zich aan de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente van Ingen. Van der Nieburg was overgekomen uit Harmelen. Hij werd te Ingen bevestigd door zijn zwager Jan Posthuma (1756-1808), predikant te Op- en Neder-Andel51 met de tekst uit Genesis 31 vers 3.52 In de avond deed hij intrede met de tekst uit 1 Koningen 2 vers 1-4.53 Zijn eerste kerkenraadsvergadering was op 19 april 1786.54 Ouderling Roelof van de Weerd (?-?) was het oneens met het beroepen van de predikant en tekende protest aan. Van der Nieburg wilde, bij zijn eerste vergadering, weten waarom Van de Weerd geprotesteerd had. Van de Weerd gaf aan dat dit niet aan de persoon lag, noch aan zijn leer of zijn gedrag. Hij had moeite met de handelswijze van de kerkenraad. Het werd uitgepraat en er werd spreekwoordelijk zand over gedaan. De notulen werden na die tijd doorgekrast (‘uitgeschrapt en geroijeerd’).55 Op 7 december 1786 maakt ds. Van der Nieburg op de kerkenraadsvergadering bekend dat hij naast zijn werk in Ingen, het beroep als derde predikant in de stad Tiel ook heeft aangenomen. Hij heeft dit op zondag 10 december 1786 bekendgemaakt in de gemeente.56 Zijn werk in Ingen bleef ook doorgaan, het beroep betrof kennelijk geen volledige predikantsplaats.

De transcriptie loopt nu tot en met pagina 61. Wordt vervolgd, als de Heere het leven en de gezondheid geeft.

Voetnoten

  1. Bron: 0810 Archief van de Hervormde gemeente Ingen, 1648-2010, 1-361 Handelingen van de kerkenraad, 1668-1984, 4 1775 okt-1875; met aan de ommezijde enkele handelingen over de periode 20 jun 1775-1806. Te raadplegen via de website van het Regionaal Archief Rivierenland: www.rarivierenland.nl.
  2. Zuidzande is een dorpje in de Gemeente Sluis (Zeeuws-Vlaanderen). De Hervormde Kerk in het kleine dorpje werd in 1659 opgericht en helaas in 1996 weer opgeheven, het deed jarenlang dienst als antiekwinkel en later als restaurant. Zie voor meer informatie Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Zuidzande en https://nl.wikipedia.org/wiki/Hervormde_kerk_(Zuidzande). Hoe lang ds. Taaij in Zuidzande heeft gestaan is mij (nog) niet bekend.
  3. Pagina 8.
  4. Pagina 9.
  5. Pagina 9.
  6. Pagina 9 en 10.
  7. Pagina 11.
  8. Pagina 11.
  9. Pagina 12.
  10. Het parenteel van dit voornoemde echtpaar is hier te vinden: https://oorsprong.info/parenteel-van-jannigje-van-meerten-%c2%b11759-1822-en-cornelis-timmer-1753-1811/.
  11. Zie bijvoorbeeld: https://oorsprong.info/de-twintigste-jaargang-van-de-nieuwsbrief-hkko-over-de-genealogie-van-het-geslacht-van-meerten/.
  12. Pagina 13.
  13. Pagina 50.
  14. Pagina 51.
  15. Pagina 62.
  16. Pagina 16.
  17. Pagina 21.
  18. Pagina 22.
  19. Pagina 23.
  20. Pagina 24.
  21. Pagina 24.
  22. Pagina 24.
  23. Pagina 24.
  24. Pagina 25.
  25. Pagina 26.
  26. Pagina 26.
  27. Pagina 26.
  28. Pagina 27.
  29. Pagina 27.
  30. Pagina 28.
  31. Pagina 28.
  32. Pagina 28 en 29.
  33. Pagina 29.
  34. Pagina 30.
  35. Pagina 30.
  36. Pagina 30.
  37. Pagina 31.
  38. Pagina 31.
  39. Pagina 32.
  40. Pagina 23.
  41. Doordat een gedeelte van een scan niet zichtbaar is, is de maand onleesbaar. In 1780 viel Pasen echter op 26 maart, zodat het wel maart moet zijn. Zie: https://www.astro.oma.be/nl/informatie/wetenschappelijke-inlichtingen/wanneer-het-pasen/de-paasdata-van-1583-tot-3000/.
  42. Pagina 30.
  43. Pagina 33.
  44. Pagina 31.
  45. Pagina 38.
  46. Dat Jerphaas zijn opa was blijkt uit de volgende twee ‘notariële’ akten: https://oorsprong.info/acte-van-scheijdinge-door-elisabeth-schade-weduwe-van-hendrik-de-liend-op-16-september-1761-te-amsterdam-de-verdeling-van-het-nalatenschap-van-jacobus-van-breugel/ en https://oorsprong.info/verkoop-van-ongeveer-drie-mergen-land-door-de-nazaten-van-klaas-jansen-van-meerten-en-willemke-cornelissen-van-ingen/.
  47. Bekend als de Watersnoodramp van 1784: https://nl.wikipedia.org/wiki/Watersnood_van_1784.
  48. Pagina 45.
  49. Pagina 49.
  50. Pagina 51.
  51. Jan was getrouwd met Maria van der Nieburg (1761-1837). Posthuma is ook nog een tijdje rector geweest op de Latijnse School te Zierikzee. Met dank aan dr. H. Uil die wat informatie over ds. Posthuma wilde delen.
  52. In de Statenvertaling: “En de HEERE zeide tot Jakob: Keer weder tot het land uwer vaderen, en tot uw maagschap, en Ik zal met u zijn.
  53. In de Statenvertaling: “Als nu de dagen van David nabij waren, dat hij sterven zou, zo gebood hij zijn zoon Salomo, zeggende: Ik ga heen in den weg der ganse aarde, zo wees sterk, en wees een man. En neem waar de wacht des HEEREN, uws Gods, om te wandelen in Zijn wegen, om te onderhouden Zijn inzettingen, en Zijn geboden, en Zijn rechten, en Zijn getuigenissen, gelijk geschreven is in de wet van Mozes; opdat gij verstandelijk handelt in al wat gij doen zult, en al waarheen gij u wenden zult; Opdat de HEERE bevestige Zijn woord, dat Hij over mij gesproken heeft, zeggende: Indien uw zonen hun weg bewaren, om voor Mijn aangezicht trouwelijk, met hun ganse hart en met hun ganse ziel te wandelen, zo zal geen man, zeide Hij, u afgesneden worden van den troon Israëls.
  54. Dit is te lezen op pagina 55.
  55. Zie pagina 55 tot en met 57.
  56. Pagina 60.