Zoogdier bijt zich vast in dinosaurus – Psittacosaurus was lekker maaltje voor Repenomamus

Het is al heel lang bekend dat zoogdieren samen leefden met dinosauriërs. Ooit werd gedacht dat deze zoogdieren niet groter waren dan een moderne spitsmuis. Dit is echter achterhaald. In 2005 werd er al een vondst gedaan van een zoogdier zo groot als een das met een jonge dinosaurus in zijn maag. Een nieuwe vondst uit China laat zien dat een dergelijk zoogdier ook gevaarlijk was voor volwassen dinosauriërs.1

Psittacosaurus lujiatunensis en Repenomamus robustus zijn verwikkeld in een dodelijke strijd. De inzetstukken tonen (van links naar rechts): de voorpoot van R. robustus houdt de onderkaak van P. lujiatunensis vast, R. robustus bijt zich vast in de onderarm van P. lujiatunensis en de achterpoot van R. robustus grijpt de achterpoot van P. lujiatunensis vast. Bron: Scientific Reports.

Zeldzaam bewijsmateriaal

Deze week werd de beschrijving van het fossiel gepubliceerd in Scientific Reports van Nature. De titel van de publicatie luidt: ‘An extraordinary fossil captures the struggle for existence during the Mesozoic’ geschreven door Chinese en Canadese wetenschappers. Het fossiel toont de strijd tussen een volwassen Psittacosaurus en het zoogdier Repenomamus. Het is een strijd tussen leven en dood. Uiteindelijk zijn de strijders samen begraven met vulkanisch materiaal (door een lahar, een modderstroom van vulkanisch materiaal) en zo bewaard gebleven. Dergelijk fossiel bewijsmateriaal is zeer zeldzaam. Het werpt daarom nieuw licht op het roofgedrag van de Repenomamus. Het fossiel is gevonden in de Lujitun Member van de Yixian Formation in China. De onderzoekers verwachten dat deze formatie nog meer fossielen zal bieden, waaruit interactie tussen zoogdieren en dinosauriërs of andere dieren zal blijken. Deze paper bevat nog veel meer interessante informatie, bijvoorbeeld over de plaats van Repenomamus in het voedselketen van dit dinoleefgebied.2

De vondst in het Nederlandse nieuws

Verschillende Nederlandse media berichten al over deze vondst. In deze twee alinea’s wat zij te zeggen hebben over de vondst (veelal overgenomen uit de paper zelf). Ze melden dat het fossiel in 2012 al is gevonden in de Chinese kustprovincie Liaoning. De beesten zijn gevonden in het onder Krijt (125 tot 105 miljoen naturalistische jaren geleden). Dit gebied wordt, ziende op de resten van vulkanische modderstromen, ‘het Pompeï van de dinosauriërs’ genoemd. Het fossiel kwam, vermoedelijk via de zwarte markt, in handen van paleontoloog dr. Gang Han. Dr. Han moest daarna eerst uitsluiten of dit fossiel niet gewoon een nepfossiel is. Immers een dinoaanvallend zoogdier ‘is te mooi om waar te zijn’. Het fossiel blijkt wel degelijk echt. Een genot voor paleontologen! Canadese onderzoeker dr. Jordan Mallon is ook blij verrast met de vondst. Tegenover de Amerikaanse nieuwszender CNN (via Nu.nl) geeft hij een beschrijving: ‘De twee dieren zijn samen in gevecht, intiem met elkaar verweven. Het is een van de eerste bewijsstukken die laten zien dat een zoogdier roofachtig gedrag vertoont tegenover een dinosaurus’. Mogelijk is de quote verkeerd weergegeven, maar er zijn meer aanwijzingen. Bijvoorbeeld de vondst uit 2005 waarbij Repenomamus gevonden is met een juveniele Psittacosaurus in zijn maagstreek. Deze moet toch eerst opgegeten zijn wil het beest in de maagstreek belanden. Het was in 2005 niet duidelijk of dit zoogdier ook joeg op dinosauriërs, hij zou zich immers ook tegoed gedaan kunnen hebben aan een karkas. Scientias verwoordt de quote meer genuanceerd. Hier wordt onderzoeker Mallon in de mond gelegd dat dit ‘een van de eerste directe bewijzen van roofdierachtig gedrag’ is. Hoe het ook zij, kleine plantenetende dino’s moesten niet alleen uitkijken voor roofdinosauriërs, maar ook voor de roofdieren onder de zoogdieren.

Omdat de skeletten nagenoeg compleet waren valt er veel uit deze vondst te halen. De dinosaurus ligt languit met zijn achterpoten gevouwen langs het lichaam. Het zoogdier zit bovenop zijn prooi met de tanden in de voorpoot. Het fossiel kent ook prachtige details (zie hierboven). Zo heeft het zoogdier met één poot de onderkaak vast. Dr. Mallon: “Het kan niet anders dan dat we hier met een actieve aanval te maken hebben, die ruw verstoord werd door de gevolgen van een vulkaanuitbarsting over modderstroom.” Zat Repenomamus niet boven op het karkas te knagen aan de dino? Nee, want de botten van de dinosaurus hebben geen tandafdrukken. De verstrengelde positie past ook meer bij een roofzuchtige aanval en een gevecht op leven en dood. Volgens Scientias is het niet vreemd dat kleinere roofdieren zich op grotere planteneters storten. Denk maar aan de veelvraat die schapen, of zelfs rendieren, aanvalt. Helaas kon dit vroegere zoogdier zijn maaltijd niet afmaken.3

Ten slotte

Deze vondst kan weer aan de groeiende lijst toegevoegd worden.4 Repenomamus wordt als een van de grootste zoogdieren van het dinoleefgebied gezien. Hoewel zijn rol in het verleden klein is geacht, blijkt nu dat hij een belangrijke plaats had in het voedselketen. Deze vondst zet dus ‘alles op z’n kop’ (in de woorden van dr. Mallon). Het is een van de zovele vondsten die laten zien dat zoogdieren rijk vertegenwoordigd waren in het dinoleefgebied, volop meededen én niet leefden in de schaduw van de dinosauriërs. Zoogdieren hadden een duidelijke positie in het voedselketen van eten en gegeten worden. Mooi om te zien dat nu zelfs de meest verstokte naturalist (of creationist) dit zal moeten erkennen. Overigens zijn deze Mesozoïsche zoogdieren niet alleen een uitdaging voor naturalisten, maar ook voor creationisten.5 Wanneer deze beesten in de creationistische tijdschaal omgekomen zijn, hangt af van het zondvloedmodel. Sommige creationisten beweren dat deze beesten tijdens de zondvloed omgekomen zijn, anderen zullen erop wijzen dat deze condities beter passen bij de turbulente tijd na de zondvloed.6 Hoe het ook zij: een prachtige vondst!

Voetnoten

Dinsdag 18 juli 2023 – Tweede officiële presentatiedag van de ICC

Vanmorgen een vooruitblik en een hypothetisch gekozen route van de tweede dag rond de International Conference on Creationism (ICC). Gisteren zagen we dat er mooie onderwerpen de revue passeerden. De conferentie is erg nuttig voor verdere uitbouw van het scheppingsparadigma.1

De schedel van Cynognathus, een van de grootste roofdieren onder de Synapsiden van het Trias. Dr. McLain presenteerde (samen met anderen) een abstract over Synapsiden op de ICC. Bron: Wikipedia.

Om moverende redenen kan ik dit keer niet aanwezig zijn op de ICC en ben ik genoodzaakt om de conferentie op het bed te volgen. Voor zo ver dat gaat, want helaas staan de papers en abstracts nog steeds niet online. Welke route zou ik genomen hebben, als ik wel aanwezig zou zijn?

Tijdlijn

Van 7 tot 8 uur zou ik in de ontbijtzaal te vinden zijn. De eerste sessie is om acht uur in de ochtend. Ik zou hier kiezen voor zaal HSC 107, waar dr. Marcus Ross et al. een paper presenteren met als titel ‘Human History: From Adam to Abraham’.2 Dit is een belangrijk paper. Helaas is er geen archeoloog, paleoantropoloog én theoloog betrokken bij het samenstellen van een tijdlijn van Adam tot Abraham. Dit wel een must om (snelle) uitglijders te voorkomen. De hoop is dat er alsnog theologen, paleoantropologen en archeologen betrokken raken bij dit project. Interdisciplinair onderzoek is in dit geval noodzakelijk. Enfin, toch belangrijk dat een dergelijke paper gepresenteerd wordt.3 Deze eerste sessie is om 8.50 uur afgelopen. De volgende sessie begint 10 minuten later. Deze keer zou ik de presentatie van Boyle et al. in zaal HSC 107 bijwonen, onder de titel ‘Testing the Cavefish Model: An Organism-focused Theory of Biological Design’. Dit is namelijk eigen creationistisch onderzoek, dat ik binnenkort nog een keer wil samenvatten voor deze website.

Synapsiden

Om tien uur gaat de keuze uit naar de presentatie van dr. Kurt Wise en Donna Richardson (in zaal HSC 105), met als titel ‘What Biostratigraphic Continuity Suggests About Earth History?’ Net zoals ik gisteren aangaf een belangrijk thema voor zondvloedgeologie.4 Om elf uur is de keuze bijzonder lastig. Alles is interessant. De voorgang van het Coconino-onderzoek is goed om te volgen (maar dat kan ook door de paper te lezen). Het vaststellen van het aantal mensenapenbaramins (mijn voorkeur heeft overigens ‘apes’ boven ‘mensapen’5) is ook nuttig in het creationistisch-paleoantropologisch onderzoek. Harry Dickens doorbreekt met zijn paper het idee dat een groot deel van de geologische kolom is afgezet tijdens de zondvloed. Hij gaat net als drs. Hans Hoogerduijn er van uit dat alleen (een groot deel van) het Paleozoïcum is afgezet tijdens de zondvloed.6 Prachtig dat hij de gelegenheid heeft gekregen om deze publicatie te presenteren. Toch ga ik deze keer voor de twee abstractpresentaties. Dit is werk van dr. Matthew McLain aangaande de synapsiden. McLain heeft dit al eerder eens gepresenteerd op een congres van Fundamentum, ‘Bijbel & Wetenschap 2023’.7 Het is belangrijk om de progressie in dit onderzoek te volgen.

Middagprogramma

Na het diner zou ik deelgenomen hebben aan de presentatieserie/ronde-tafel-discussie over zondvloedgrenzen. Dit is een belangrijke discussie onder creationisten over wanneer in de aardlagen de zondvloed is begonnen en waar deze is geëindigd. Zelf geloof ik dat alle zondvloedmodellen grote mankementen hebben, maar het goed om dat met elkaar te bediscussiëren.8 De veldexcursie zou ik gisteren al gevolgd hebben en de presentatie over de James Webb Space Telescope zou ik bewaard hebben voor morgen D.V. Na het diner zou ik de avondsessies hebben bijgewoond en genetwerkt hebben met de mensen van de Institute for Creation Research.

Ten slotte

Ook vandaag weer een boeiend programma. Er werd een paper gepresenteerd over een antropocentrische tijdlijn. Een groot gemis is dat hier geen archeoloog, theoloog en paleoantropoloog bij betrokken is geweest (tenminste niet als auteur). Terwijl het, in mijn ogen, een zeer belangrijk paper is. De paper is nu geschreven door een paleontoloog (gepromoveerd op de Mosasauriërs), een bioloog/biochemicus en een student. Dat kan inhoudelijk prima goed gaan, maar het is in mijn ogen toch beter om experts te betrekken. Bij presentatie van creationistisch toponderzoek zou ik hogere standaarden hanteren, net zoals we bijvoorbeeld bij de bundel Inzicht: Wetenschap voor Gods Aangezicht gedaan hebben.9

Voetnoten

COLUM: ICC, geen internationale maar Angelsaksische conferentie

Waarom de ICC geen internationale, maar Angelsaksische conferentie is. De column van deze maand is een kritisch-sympathetische persoonlijke beschouwing van de International Conference on Creationism (ICC). Commentaar leveren is uiteraard erg makkelijk. Daarom probeer ik in deze column ook het begin van een oplossing aan te dragen. Deze column doet niets af aan de waardering van de ICC-organisatie.

De Oostelijke Karpaten in Roemenië, een boeiend onderzoeksgebied. Bron: Pixabay.

Angelsaksisch

De ICC wordt al jaren aangekondigd als een internationale conferentie voor het zogenoemde creationisme. Een snelle blik op de proceedings van deze belangrijke conferentie laat echter zien dat veruit de meeste creationistische wetenschappers Amerikanen (VS) zijn. Het overige smaldeel komt veelal uit Angelsaksische landen zoals Canada, Verenigd Koninkrijk en Australië. Zeer sporadisch zijn er wetenschappers uit andere landen aanwezig. Op deze wijze kan ICC beter gewijzigd worden in ACC (Anglospheric Conference on Creationism). Maar zo wordt helaas het karikatuurbeeld versterkt dat het klassieke scheppingsgeloof een Amerikaans fenomeen is. Of om de woorden van de bekende Stephen Jay Gould te gebruiken: een ‘local, indigenous, American bizarrity’. Onterecht, want in elk land zijn wel creationistische geleerden te vinden. Waarom voelen creationistische wetenschappers uit continentaal-Europa, Afrika, Azië of Zuid-Amerika zich niet aangetrokken tot de ICC? Wellicht is de reis te ver of te duur of voelt men minder voor de Amerikaans-creationistische poehastijl.

Waar te vinden?

De organisatie met de meeste creationistische wetenschappers is niet in de Verenigde Staten van Amerika te vinden, maar in Zuid-Korea. Bovendien bevinden zich in de verschillende landen van Europa ook veel wetenschappers die uitgaan van het klassieke scheppingsgeloof, zoals bijvoorbeeld Duitsland. Geleerden die uitgaan van het klassieke scheppingsgeloof zijn zeker al sinds de Romeinse tijd aanwezig. Atheïstische wetenschappers volgen deze ontwikkeling met argusogen en de Raad van Europa meende het ‘creationisme’ zelfs als staatsgevaarlijk te moeten bestempelen. Ook in Afrikaanse en Aziatische landen zijn relatief veel creationistische wetenschappers te vinden en datzelfde geldt voor een land als Brazilië. Waarom presenteren die onderzoekers hun werk niet op de ICC, zodat ICC met recht een International Conference on Creationism wordt?

Fonds

Toen ik in 2018 op de ICC was, heb ik het bovenstaande kenbaar gemaakt aan de organisatie. Ik had toen een mooi gesprek met de welwillende organisatie. Vlak na deze ICC heb ik nog wat Europese wetenschappers proberen te stimuleren om hun onderzoek te presenteren. Helaas kwam ik in een turbulente tijd terecht door coronarestricties, mijn vertrek bij Logos Instituut, het overlijden van ons zoontje én mijn persoonlijke gezondheidsomstandigheden. Daarom heb ik er daarna weinig energie meer in kunnen steken. Mijn oplossing zou zijn: maak een ICC-fonds en stimuleer internationaal wetenschappers om gebruik te maken van dat fonds en zo hun werk te presenteren op de ICC. Stel bijvoorbeeld 5.000 euro per onderzoekspaper beschikbaar. Als het Answers in Genesis lukt om met een eindejaarsactie ruim 17 miljoen dollar binnen te halen, dan moet het de ICC-organisatie toch wel lukken om 50 internationale onderzoeksprojecten te laten presenteren? Niet uit werkheiligheid, maar tot eer van onze Schepper en tot heil en nut van onze naasten.

Maandag 17 juli 2023 – Eerste officiële presentatiedag van de ICC

Terwijl de Amerikanen nog liggen te slapen in Cedarville en mogelijk dromen over prachtige presentaties, is het in Nederland al licht geworden. Vandaag is de eerste officiële presentatiedag van de International Conference on Creationism (ICC). Helaas heeft de organisatie geen rekening gehouden met de zondagsrust en is de ICC gisteren al begonnen. De deelnemers konden zich registreren, de posters ophangen en/of bekijken en naar een viertal algemene avondlezingen luisteren. Ik zag via de Facebookpagina van dr. Todd C. Wood dat de ICC begonnen is met een full house.1 Dat is prachtig! Vandaag dan de eerste officiële presentatiedag.2

Pilot Rock in Petrified Forest National Park en de Bidahochi Formation. Dr. Steven Austin et al. presenteren hier vandaag over op de ICC. Bron: Wikipedia.

Vijf jaar geleden kon ik, dankzij ruime sponsoring, aanwezig zijn op de ICC. Dit jaar gaat dit om moverende redenen niet, maar volg ik de conferentie vanaf het bed. Voor zover dat gaat, want de abstracts en papers laten helaas nog op zich wachten. Heb begrepen van dezen en genen dat de presentaties waarschijnlijk ook worden opgenomen. Wanneer ik aanwezig was geweest, hoe had deze maandag er dan uitgezien?

Radiohalo’s

Van 7 tot 8 uur zou ik te vinden zijn in de Dining Hall om daar een ontbijt te nuttigen. Vanaf acht uur is er te kiezen tussen drie zalen (twee paperpresentaties of in die tijd twee kortere abstractpresentaties). Ik zou voor zaal HSC 107 gaan, waar een paper gepresenteerd wordt met als titel ‘Testing The Order Of The Fossil Record: Preliminary Observations On Stratigraphic-Clade Congruence And Its Implications For Models of Evolution And Creation’.3 Dit is een belangrijk thema binnen het debat over schepping of Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Deze sessie duurt tot tien voor negen. Om negen uur is er de mogelijkheid om te kiezen tussen maar liefst vier zalen (drie paperpresentaties of in die tijd twee kortere abstractpresentaties). Deze keer zou ik kiezen voor de presentatie van het onderzoek van dr. Andrew Snelling in zaal HSC 105. De zogenoemde radiohalo’s zijn belangrijk voor het scheppingsparadigma. Bovendien stopt deze presentatie de monden van sceptici en critici die beweren dat er ná RATE geen vervolgonderzoek gedaan is op het gebied van radiometrische dateringen door creationisten. Dit was al onjuist ziende op de vele post-RATE-publicaties, maar wordt nu dus opnieuw onjuist bevonden.

Hopi Lake

Om tien uur is er opnieuw de mogelijkheid om te kiezen tussen vier zalen (drie paperpresentaties of in die tijd twee kortere abstractpresentaties). De keuze is dit keer voor mij lastig omdat de Archosauriërs ook mijn interesse hebben. Ik zou dit keer gaan voor zaal HSC 105, waar een paper gepresenteerd wordt met als titel ‘Shoreline Transgressive Terraces: Tufa-Encrusted Landforms Indicate Rapid Filling and Failure Of Hopi Lake, Western Bidahochi Basin, Northeastern Arizona’. Dit onderzoek is van belang voor de discussie over het ontstaan van de Grand Canyon tussen creationisten. Sommige creationisten denken dat de Grand Canyon ontstaan is door terugtrekkend zondvloedwater, andere creationisten menen dat de Grand Canyon ná de zondvloed is ontstaan door het openbreken van een natuurlijke dam en het leeglopen van een meer (Hopi Lake). Persoonlijk neig ik naar de laatste visie. Ten slotte is er om elf uur opnieuw een keuzemogelijkheid tussen vier zalen (drie paperpresentaties of in die tijd twee kortere abstractpresentaties). Vermoedelijk zou ik gaan luisteren naar geoloog dr. Tim Clarey (en geneticus dr. Jeffrey Tomkins). Hoewel het niet sterk is dat een geneticus deelneemt aan geologisch/paleontologisch onderzoek. De titel van de presentatie is ‘Developing A Comprehensive Model of Globel Flood Paleontology: Integrating The Biostatigraphic Record With Global Megasequence Deposition’. Hopelijk horen/lezen we in deze presentatie een oplossing voor de, door masterstudent aardwetenschappen Willem Jan Blom beschreven, uitdaging aangaande zondvloedgeologie.4 We zien overigens ook dat het onderzoek naar ‘postcranial characters’ door dr. Todd C. Wood, inderdaad wordt gepresenteerd (en is gedaan) met student Peter Brummel.5

Field Trip

Na de lunch was ik waarschijnlijk meegegaan met de veldexcursie, hoewel ik ook benieuwd ben naar de nieuwe documentaire ‘Mountains After the Flood6 en de discussie over gevederde dinosauriërs. Het laatste punt is overigens al uitvoerend behandeld door dr. Matt McLain tijdens de vorige ICC7 en ook door dr. Marcus Ross op deze website.8 De excursie staat onder leiding van voormalig Cedarville-geologiestudent Jordan Oldham (BSc.) en heeft de titel ‘It’s Gorge-ous: The Geology, Botany, and History of Massie Creek Gorge’. De excursie hoopt plaats te vinden in het zuidwesten van Ohio. Na het nuttige van het diner zou ik het avondprogramma volgen met vier algemene presentaties en netwerken met de Creation Research Society Reception.

Ten slotte

We zien op deze dag veel bekende Amerikaans-creationistische namen voorbij komen. Ik hoop dat deze conferentie het scheppingsparadigma opnieuw verder zou kunnen helpen. Niet omdat we ‘bewijzen’ nodig hebben, maar tot eer van de Schepper van hemel en aarde. Gods Woord (de Bijbel) en Gods Vinger (de werken van Zijn handen) zijn niet met elkaar in tegenspraak. Hoewel dat voor ons verduisterde verstand soms wel zo lijkt te zijn.9

Voetnoten

Tegenstellingen #1 Nieuws en klimaat – Een serie met mr. Kees van der Staaij en dr. ir. Erik van Engelen

Deze video is opgenomen samen met dr. ir. Erik van Engelen.

Daniël Online heeft een serie video’s op genomen over de onrust die er heerst in Nederland rond klimaatverandering, godsdienstvrijheid en de betrouwbaarheid van de Bijbel. Willemijn Kok en Hesther Stijnen gaan hierover in gesprek met politicus mr. Kees van der Staaij en wetenschapper dr. ir. Erik van Engelen. Met dank aan Daniël Online kunnen we deze video ook hieronder delen.

Stamelen – Een kort briefje in het Reformatorisch Dagblad

Het is bemoedigend dat een wetenschapper bij het stamelen over Gods schepping rekening wil houden met een kosmische zondeval (RD 29-6). Het evolutionaire denken doet dat namelijk niet. Wanneer we geen rekening houden met de schepping en de zondeval wordt ons beeld van de werkelijkheid diffuus. Een wetenschappelijk vertroebeld beeld zal ons geen juiste informatie kunnen bieden over deze werkelijkheid. Vanuit de bril van schepping en zondeval kan nog gewezen worden op intelligent ontwerp bij insecten. We verwonderen ons dan over het metamorfoseproces van een vlinder, de tandwielstructuren van het insect Issus coleoptratus, het migratiepatroon van de monarchvlinder en de facetogen van een vlieg. Meer voorbeelden hiervan zijn te vinden in het boek God & the World of Insects onder redactie van de entomologen Josh Shoemaker (MSc.) en dr. Gary Braness. Met intelligent ontwerp in gedachten lijkt een ‘lastige’ vlieg doodslaan erger dan het onklaar maken van een geavanceerde minidrone.

Dit korte briefje is geschreven naar aanleiding van de bijdrage van dr. ir. Erik van Engelen over onze houding tot de minste schepselen. Dit artikel is hier te lezen.

Programma ‘Origins 2023’ bekendgemaakt – Wetenschappelijk nadenken over geschapen soorten

Ieder jaar organiseren Creation Theology Society (CTS), Creation Geology Society (CGS) en Creation Biology Society (CBS) een congres over geloof en wetenschap. De abstracts van de presentaties op deze conferenties worden gepubliceerd in de afzonderlijke journals van de organisatie. De conferenties zijn de moeite van een bezoek waard.1

Dr. Steven Austin houdt zaterdag voor theologen, geologen en biologen een lezing met als titel ‘Dead Sea Water Levels Signal Historic Climate Change Synchronizing Amazingly with Bible History‘. Bron: Pixabay.

Dit jaar is het programma vrij laat bekend gemaakt en wordt er niet veel informatie vrijgegeven. Het congres hoopt morgen plaats te vinden in een van de gebouwen van Cedarville University. Dit congres wordt voorafgaande aan de International Conference on Creationisme (ICC) gehouden. Op deze website hebben we deze maand al meer geschreven over de ICC. Het programma van zaterdag start om één uur in de middag (plaatselijke tijd) en loopt tot half negen in de avond. Er wordt gestart met een welkomswoord en diverse aankondigingen. Daarna wordt er een half uur gesproken over ‘Future Leaders in Creationism’. Een belangrijk thema: wie zijn de opvolgers en hoe rusten we de nieuwe generatie creationistische wetenschappers toe. Om 2 uur beginnen de presentaties van de Creation Theology Society. Uit een vorig bericht weten we dat deze presentaties als thema ‘Created Kinds’ hebben.2 Om half vier is er een pauze van een half uur. Daarna zal de geoloog dr. Steven Austin, vanuit de Creation Geology Society, een uur lang een presentatie geven over de veranderingen in de zeespiegel van de Dode Zee door de jaren heen. Deze historische klimaatveranderingen zijn, volgens dr. Austin, opvallend goed met de bijbelse geschiedenis te synchroniseren. Of deze lezing opgenomen wordt of als paper gepubliceerd wordt is mij niet bekend. Om vijf uur is het tijd voor een diner (hoewel het diner niet inbegrepen is). In de avond wordt twee uur lang aandacht besteed aan ‘Fellowship Time and Research Discussions’. Eveneens belangrijk voor de progressie van het creationistisch-wetenschappelijk onderzoek.3

Hoewel er dus niet zoveel bekend is gemaakt, lijkt het een interessant programma te worden. We zien uit naar de uitwerking van het programma. De presentaties van de Creation Theology Society worden D.V. in het derde volume van de Journal of the Creation Theology Society4 gepubliceerd.

Voetnoten

‘Hoe ziet een wereld zonder insecten eruit?’ – Dr. Hans Kroon (Radboud Universiteit) te gast bij ‘Universiteit van Nederland’

De afgelopen decennia is het aantal insecten in Nederland sterk terug gelopen. Kan de wereld wel zonder insecten? Wat zijn de gevolgen van deze afname van insecten. Prof. dr. Hans Kroon van de Radboud Universiteit was te gast bij de Universiteit van Nederland om hierover te spreken. Hieronder is zijn lezing te bekijken.

Lidmatenregister van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Ingen 1701-1723

In het Regionaal Archief Rivierenland wordt het ledematenregister bewaard van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Ingen. Dit register begint in 1701 en loopt tot 1723. Hieronder de genoemde ‘Van Meertens’ en hun verwanten in het Register. De lijst is beschadigd, maar toch zijn verschillende namen goed te lezen. We maken dit keer geen aparte artikelen aan per naam, maar nemen gelijk alle namen mee. Dit omdat er vaak niet meer informatie wordt weergegeven dan de naam.1

In 1702 (op pagina 1) is Ge(e)rtjen van Meerten (1680-?) aangenomen als lid. Zij was toen twee en twintig jaar oud. Tijdens de Kerst van 1709 zijn Jantjen van Meerten (1685-?) en Adriaentjen van Meerten (1687-?) als lidmaten aangenomen. Zij waren zussen van elkaar.2

Vanaf bladzijde 5 tot en met 7 wordt een ledenlijst gegeven, maar er staat niet bij van welk jaar deze lijst is. Ik vermoed ergens rond 1718. Op bladzijde 7 worden Alert Hendricks (van Amerongen) (?-?) en zijn vrouw en daaronder Jacob van Meerten (1648-?), zijn vrouw en zijn oudste dochter genoemd. Alert was getrouwd met Aeltjen van Meerten (1671-?) Jacob was getrouwd met Hendersken van Roothuijsen (?-?) en zijn oudste dochter was de hierboven genoemde Geertjen van Meerten (1680-?).

Op 23 december 1718 zijn zes leden tot lidmaat opgenomen. Op bladzijde 9 staat hier ook Adriaen Corneliss van Homoet (1701-?) tussen. Hij was toen zeventien jaar oud. Op de ledenlijst van bladzijde 11 staan zijn vader (en moeder) Cornelis Janss van Hoomoet (?-?) en ‘sijn vrou’. De vrouw van Cornelis was Willemken van Meerten (1667-?).

Voetnoten

Lidmatenregister van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Ingen 1732-1771

In het Regionaal Archief Rivierenland wordt diverse ledematenregisters bewaard van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Ingen. Het register dat we hieronder bespreken begint in 1732 en loopt tot 1771. Hieronder de genoemde ‘Van Meertens’ en verwanten in het Register. We maken dit keer geen aparte artikelen aan per naam, maar nemen gelijk alle namen mee. Dit omdat er vaak niet meer informatie wordt weergegeven dan de naam.1

Aan het begin worden alle vrouwelijke belijdende leden uit 1732 weergegeven. Als eerste ‘Van Meerten’ wordt op bladzijde 5 Geertje van Meerten (1680-?) genoemd. Achter haar naam staat obiit (=al overleden). Bladzijde 6 noemt Jantje van Meerten (1685-?). Achter haar naam staat eveneens obiit. Vermoedelijk was zij de zus van de hiervoor genoemde Geertje. Op dezelfde bladzijde wordt Aaltje van Meerten (1671-?) genoemd en achter haar naam staat ook obiit. Opvallend is dat haar naam is doorgehaald. Op bladzijde 7 wordt Willemke van Meerten genoemd (1667-?). Voor haar naam staat obiit.

Voor het Heilig Avondmaal van Paesen 1739 hebben diverse mensen belijdenis des geloofs afgelegd en zijn daarna door de kerkenraad aangenomen. Deze lijst zien we op bladzijde 8. We zien dat de neven Peter Cornelisz van Homoet (1708-?) en Jan Aldertsz van Amerongen (1711-?) toen belijdenis des geloofs hebben afgelegd. Zij waren toen resp. 31 en 28 jaar oud. Bij beiden staat voor hun naam obiit. Ook Anneke Aldertse van Amerongen (1699-?), de zus van de hiervoor genoemde Jan, deed belijdenis. Zij was toen veertig jaar oud. Samen met haar nicht Haeske Cornelisse van Homoet (1704-?), de zus van de hiervoor genoemde Peter. Haeske was toen 35 jaar oud. Ook voor haar naam staat obiit. Op bladzijde 13 wordt Ariaantje van Meerten (±1731-1816) genoemd. Zij heeft een kopie ontvangen van haar lidmaatschap op 7 juni 1774. Ze werd ‘op gedane belijdenisse der waarheden’ tot lidmaat aangenomen op 5 oktober 1752. Het gaat om Adriaantje de zus van de hieronder genoemde Hendrik. Zij was ongeveer 21 jaar oud toen ze belijdenis deed.

Op 13 mei 1756 is Hendrik van Meerten (±1734-1807) na gedane belijdenis van ‘onse gesuiverde leere’ tot lidmaat van de kerk aangenomen. Hendrik was toen ongeveer 22 jaar oud.2 Op 2 mei 1760 deed zijn aanstaande vrouw Adriana van de Peppel (?-?) ‘rechtzinnige belijdenis van onze zuivere Gereformeerde Kerck’. Ze deed dit in tegenwoordigheid van de ouderling Goosen Janssen van Ommeren en bij Ds. Abresch.3 Op 23 april 1761 (?) deden acht personen belijdenis. Onder ‘praesentie van den ouderling Peter van Meerten’.4 Mogelijk gaat het hier om Peter die getrouwd is met Jantje van Lienden, hij moet dan echter al 78 a 79 jaar zijn.

Vanaf bladzijde 19 worden de namen ‘der ledematen volgens de huisbezoeking in mei 1764’ weergegeven. Op bladzijde 20 wordt in die lijst met lidmaten worden Jan Alders van Amerongen en Niesje van Amerongen (zijn vrouw?) genoemd. Op diezelfde digitale bladzijde zien we ook het echtpaar Hendrik van Meerten en Adriana van de Peppel. Op bladzijde 21 komt Anneke Alders van Amerongen voor als lidmaat. Er voor staat obiit. Op dezelfde bladzijde wordt ook ene Dirk van Meerten genoemd. Met voor zijn naam obiit. Mogelijk, omdat ze bij elkaar genoemd worden, gaat het hier om Dirk van Meerten (1690-?), de schoonvader van de hierna genoemde Maria van Eck. Marigje van Ek (of: Van Eck), de weduwe van Van Meerten, komt ook op deze bladzijde voor als lidmaat. Marrigje of Maria was weduwe van Jacob van Meerten (1736-?). Ook haar dochter Cornelia Maria van Meerten (1758-1840) wordt eronder genoemd, abusievelijk Maria van Ek. Het lijkt erop dat Cornelia Maria later is toegevoegd. Zij was getrouwd met Jan Hendrik Hofsommer (±1768-1831). Ook de schoonvader van Jan (Klaassen) van Meerten, Jerphaas van Grootveld obiit, komt voor op de ledenlijst (bladzijde 21). In 1764 was hij kennelijk nog niet overleden.

Op dezelfde ledenlijst (op bladzijde 22) komen ook Arie van Homoedt (is dit dezelfde als Adriaen?) en Haasje van Homoedt voor. Zie voor Haesjen hierboven. Achter of voor beide namen staat opnieuw obiit. Het wordt niet helemaal duidelijk wanneer obiit erachter is geschreven. Ziende op bladzijde 23 lijkt het erop dat het gaat om de ledenlijst van mei 1764 tot juni 1775. Het is daarom goed mogelijk dat de lijst in juni 1775 bewerkt is en dat iemand van de kerkenraad toen achter of voor elke naam die overleden was obiit heeft gezet. Er wordt namelijk als toelichting gegeven dat er 72 mensen zijn gestorven en vertrokken. Helaas wordt bij de meesten eveneens de overlijdensdatum niet weergegeven.

Voetnoten