De hele aarde was tijdens de zondvloed met water bedekt. In de kolkende watermassa hebben zoet en zout water zich vermengd. Hoe hebben de zoetwater- en zoutwatervissen dat overleefd?
Niemand van ons is erbij geweest. We weten niet hoe zout het water was voor en tijdens de zondvloed. En waarschijnlijk hebben inderdaad veel zeedieren de zondvloed niet overleefd. We moeten dus bescheiden zijn als we antwoorden zoeken. Maar tegelijk hoeft deze vraag ons ook niet in twijfel te brengen of de zondvloed wel echt gebeurd is. Er zijn meerdere dingen die naar een antwoord wijzen.
1. De ‘fonteinen des groten afgronds’ braken open.
De zondvloed is waarschijnlijk samengegaan met grote aardbewegingen en vulkaanuitbarstingen. Dat kan ook veroorzaakt worden door de grote veranderende waterdruk op de aardkorst. Bij onderzeese uitbarstingen kunnen grote hoeveelheden zout worden opgelost in het water. Tegelijk werden ook de ‘sluizen des hemels geopend’. Dat zorgde voor veel zoet water. Mogelijk waren er ook grote ijspartijen die smolten en plaatselijk voor veel zoet water zorgden. Er kunnen dus grote verschillen zijn geweest in zoutconcentraties tussen verschillende plekken op aarde. Datzelfde geldt voor de temperatuur van het water. Op de plaatsen waar de ene vissoort kon overleven, kon de andere dat waarschijnlijk niet.
2. Veel zeedieren kunnen een grote verandering in zoutgehalte overleven.
Zeesterren bijvoorbeeld, overleven het als de zoutconcentratie zes keer zo klein wordt. Vissoorten als zalm, gestreepte zeebaars en Atlantische steur, schieten kuit in zoet water en worden volwassen in zout water. Ook paling kan in zowel zout als zoet water leven.
3. Door natuurlijke selectie zijn na de zondvloed mogelijk zoet- en zoutwater soorten ontstaan binnen vissenfamilies
Veel vissenfamilies bevatten zowel zoet- als zout water soorten. Denk aan de steur, paddenvis, beensnoek, moddersnoek, haring, zalm/forel, meerval, stekelbaars en platvis. Het zou dus goed kunnen dat ten tijde van de zondvloed veel vissoorten nog het vermogen hadden om zich aan te passen aan grote verschillen in zoutgehalte. In de loop van duizenden jaren hebben door natuurlijke selectie veel soorten deze eigenschap verloren. Ze zijn gespecialiseerd geworden in zout of zoet water.
4. Veel vissoorten kunnen gedurende hun leven ook een verandering aan in zoutgehalte.
Soms is het mogelijk om zoet en zoutwater vissen in één aquarium te houden.
Bron: Batten, D., Sarfati, J., Wieland, C., Catchpoole, D., 2009, Hoe bestaat het! 60 vragen over schepping, evolutie en de Bijbel (Utrecht: Uitgeverij De Banier).
Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit het Daniël. De bronvermelding luidt: Walhout, W., 2023, Hoe hebben vissen de zondvloed overleefd?, Daniël 77 (9): 28.