Home » Genealogie » Het geslacht ‘Van Meerten’ in de Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe – Deel 9: Gerichtssignaat Bank Kesteren 1628-1635

Het geslacht ‘Van Meerten’ in de Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe – Deel 9: Gerichtssignaat Bank Kesteren 1628-1635

In 2007 promoveerde dr. Peter D. Spies aan de Theologische Universiteit Apeldoorn op een belangrijke studie naar de classis van Tiel. De titel van zijn proefschrift luidt ‘De classis van Tiel 1579-1816: De gereformeerde kerk in de Nederbetuwe in het spanningsveld van politieke machten en maatschappelijke veranderingen’.1 Daarna heeft dr. Spies ook niet stilgezeten en heeft hij diverse gerichtelijke transcripties en ander transcriptiewerk uitgegeven. Zo ook de ‘Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe’. We hopen de komen de tijd, als de Heere het leven en de gezondheid geeft, deze transcripties door te nemen op zoek naar stamgenoten. Het betreft vooral individuen met de achternaam ‘Van Meerten’ of aangetrouwde leden van deze familie. Als het gaat om de vrouwelijke lijn nemen we, gewoontegetrouw, alleen de kinderen en aan die kinderen aangetrouwde gezinsleden (dus man of vrouw) mee. Na verloop van het genealogisch onderzoek is het mogelijk dat dit artikel wijzigingen ondergaat, bijvoorbeeld als wordt ontdekt dat naam X of Y ook tot (afstammelingen van) dit geslacht behoort. Hieronder de bestudering van het eenentwintigste deel.2

Dr. Spies geeft in zijn voorwoord aan dat dit deel direct aansluit op het vorige deel (deel 8). “Het boek bevat verschillende handschriften, waardoor met name veel persoons- en perceelsnamen op zeer diverse wijzen worden weergegeven. Tevens is opvallend dat de stukken regelmatig kriskras door elkaar staan, dus niet op datum. Een ander opmerkelijk gegeven is dat veel dagen worden weergegeven door heiligendagen.” Het gaat in dit boek om civiele en criminele rechtspraak.

Johan van Meerten

Op bladzijde 25 komt Johan van Meerten Ewoutsen voor. Op maandag 19 mei 1628 wordt de Kesterense ‘banck binnen Tiel gespannen’ door Arndt Vijgh, ambtman en richter van de Nederbetuwe.

”Op d’ aenspraeck van Arndt de Bonth scholtis aenlegger ter eenre ende ’t andtwoordt van Johan van Meerten Ewoutsen ende Gerridt Cornelissen, Dirrick Jansen ende Willem van Brenck als gewesene buirmeijsters tot Meerten ende Aelst verweerderen ter andere zijden wijsen die ridderschappen, dat de verweerderen den aenlegger die bewijsselick bij hem voor haer gehuirde ende verschoten dachhuiren in der aenspraeck gementioneert sullen betalen, te weten voor ijder dachhuir XXIIII stuvers, mette costen van rechte.
#Petit copiam#”

Dezelfde Johan van Meerten Ewoutsen komt ook voor op bladzijde 164. Deze gerichtsdag vindt plaats op maandag 5 september 1631. De transcriptie waar Johan in voorkomt volgt hieronder:

”#Aenspraeck#
Johan van Meerten Ewoutsen spreeckt aen met recht tuschen pandongh ende pandtkerongh Johan van Hattum Guertsen voor twee hondert gulden vijftich gulden vermogens drie distincte obligatiën hiermede inbedingende, alsmede d’ acte van pandonghe, ende voor den schaden met recht. Ende bedinght hiermede sijn wacht.”

Op bladzijde 174 lijkt het bij Jan van Marten om dezelfde persoon te gaan, het gaat bovendien om dezelfde gerichtsdag als hierboven:

”#Wacht#
Jan van Marten wacht Johan van Hattum om te andtwoorden.
Vergost ten naesten t’ andtwoorden.”

Dirck van Meerten

Op de gerichtsdag van 7 september 1631 komen we op bladzijde 180 zowel Dirck als Jan van Meerten tegen. Of zij broers of neven zijn wordt niet duidelijk uit dit stuk:

”#Verborgingh#
Dirck van Meerten heeft zijn landrecht verborcht, borgen Jan van Meerten ende Jan Geridtsen timmerman, voor ’t geene als de heer amptman etc. op hem te spreken heft, dewelcke hebben gelooft ’t gewijsde daervan genoech te doen ende elcx een voor all. Actum voor den heeren amptman ende gerichtzluijden Henrick Jansen ende Peter Aerdtsen den 3en october 1631.”

Op bladzijde 202 komt Dirck van Meerten opnieuw voor. De gerichtsdag is maandag 19 maart 1632. We lezen:

”#Overgifte#
Dirck van Meerten heeft in iudicio overgegeven metten heeren amptman etc. over steijtonge van sekere executie te composeren, ofte verwonnen te wesen.”

Jantgen van Meerten

Op bladzijde 187 komt Jantgen van Meerten voor. Zij is de huisvrouw van Evert Jansen. De gerichtsdag is dezelfde als hierboven, namelijk maandag 19 maart 1632. We lezen:

”#Aenspraeck#
Evert Jansen, als man ende momber van zijn huijsfrou Jantgen van Meerten, in qualite hij procedeert aenlegger spreeckt aen met recht tuschen besatongh ende ontsatongh Thoenis Ottensen ut in scriptis. Ad proximam.”

‘Evert Jansen’ komt vaker voor in het boek. Maar of het elke keer om dezelfde gaat is gissen. Op bladzijde 232 komt echter Evert Jansen en Thoenis Ottensen voor, hoogstwaarschijnlijk dezelfde personen. Het betreft een gerichtsdag op maandag 23 april 1632.

”#Andtwoordt#
Thoenis Otten verweerder contra Evert Jansen cum suis ut in scriptis.
Ad proximam.”

Op bladzijde 253 zien we dat Evert Jansen Thoenis van repliek dient. Dat is op maandag 11 maart 1633:

”#Replicq#
Evert Jansen in sijn qualite aenlegger contra Toenis Otten verweerder ut in scriptis.
Ad proximam.”

Op bladzijde 280, 9 juni 1634:

”#Duplicq, niet gelesen#
Toenis Otten verweerder contra Evert Jansen in qualite soo hij procedeert aenlegger ut in scriptis.
#Geaccordeert#”

Geertruijdt de Cock van Delwijnen

Op bladzijde 45, 23 juli 1628, wordt geschreven over Geertruijdt de Cock van Delwijnen, weduwe van Johan van Goltsteijn. Zij was een dochter van Gijsbert de Cock van Delwijnen en Maria van Meerten.3 We lezen:

”#Procuratie#
Joffrou Geertruijdt de Cock van Delwijnen, weduwe van zaliger jonckher Johan van Goltsteijn, cum tutore joncker Wilhelm van Goltsteijn haerluijder soon, ende de voorschreven Wilhelm van Goltsteijn mede voor hemselven, Bartholomeus van Goltsteijn ende joffrou Elisabeth van Goltsteijn cum tutore fratre praedicte, voor haersleven ende sich sterckmakende ende de rato caverende voor jonckher Adriaen ende joffrou Maria van Goltsteijn, haerluijder respective onmundige soon ende dochter ende susteren, constituerunt…, omme in haer constituanten aller namen ende van haerent te transporteren aen Everardt van Stavoren, der beijde rechten doctor, een rentebrieff van 1200 gulden capitaels mette verlopen ende onbetaelde renten van dijen, slaende op de Baersche weerden liggende in de heerlickheijt Latum onder de Graeffschap Zutphen, ende voortz in communi forma et cum ratificatione. Actum voor den substituit amptman jonckher Wilhem van Heese ende gerichtzluijden jonckher Steven van den Steenhuijs ende doctor de Jongh den 22en aprilis 1629.”

Op bladzijde 259 komt Geertruijdt de Cock van Delwijnen ook voor. We schrijven dan 13 maart 1633.

”#Constitutie#
Compareerden voor den edelen ende erentfesten jonckher Everardt de Cock van Oppijnen, gesubstitueerde amptman ende dijckgreeff, die edele joffrou Geertruijdt de Cock van Delwijnen, weduwe zaliger jonckher Johan van Goltsteijn, jonckheren Wilhem van Goltsteijn ende Ghijsbert van Goltsteijn, de voorschreven weduwe haer edele soon Wilhem van Goltsteijn in deser sake gecoren tot haren momber, voor haerselven ende sich mede sterckmakende ende de rato caverende voor hare andere kijnderen, broeders ende suster, ende hebben in dier qualiteijt geconstitueert ende volmachtich gemaeckt jonckher Bartholomeus van Goltsteijn, haer edele soon ende broeder, om uut haeres constituanten namen ende mede vanwegen sijn selfs te compareren voor den richter ende schepenen der stadt Arnhem om voor deselve te cederen ende te transporteren aen meijster Wilhem, borger tot Arnhem, een rentebrieff van hondert gulden capitaels met alle onbetaelde verlopen renten van dien, verhijpotequeert ende gevesticht uut Brennincx watermolen staende onder den gerichte van Arnhem, den cooper daerinne te erven ende daerop vertichgenisse ende voorder in desen te doen als naer costume locael sal eijgen ende behooren, oock pennongen te ontfangen, quitancie daervan te passeren ende voorts etc., sub communi forma et cum ratificatione. Actum voor gerichtzluijden jonckheren Anthonis van Tellicht ende Gherardt van Eck den 29en maii 1663.”

Voetnoten

  1. Het voornemen ligt er om dit proefschrift in een drieluik te bespreken voor deze website.
  2. Bron: Spies, P.D., 2019, Ambt Nederbetuwe Gerichtssignaat Bank Kesteren 1628-1635. Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe deel 9 (Pumbo.nl).
  3. Het parenteel van dit echtpaar is hier te vinden: https://oorsprong.info/parenteel-van-maria-van-meerten-en-gijsbert-de-cock-van-delwijnen-1575/.