Het drieënzeventigste jaargang van De Nederlandsche Leeuw, het maandblad van het Genealogisch-Heraldiek Genootschap, verscheen in 1956. In dit jaargang komen enkele telgen uit het geslacht Van Meerten voor.
Johan van Rosant
Op bladzijde 46 gaat het over Johan van Rosant (of: Resant).1 Hij was de zoon van Cornelis Ottens van Rosant (±1530-1577) en Maria. Johan werd geboren in 1558. Hij wordt genoemd in een akte van Wijk bij Duurstede. Daaruit blijkt dat zijn oom Gerrit van Rosant op 16 mei 1583 aan hem een rente van 50 gulden overdraagt. Op 19 december 1588 legt de 30-jarige Johan van Rosant voor notaris J. van Herwaerden te Utrecht een verklaring af ten behoeve van Johan heer van Isselt. Deze verklaring gaat over het door hem overbrengen van een brief naar Rome. Als katholiek trouwde hij op 24 juli 1585 te Utrecht voor de schepenen met Brecht (of: Beatrix) van Lanscroon. Zij overleed in 1598 en was een dochter van Gijsbert van Lanscroon en van Catharina van Abcoude van Meerten. De schrijver weet nog meer over Johan te melden: “In 1600 wordt Jan van Rosant volgens brieven van decreet en cessie verlijd met 5 hoeven lands in Kockengen en met 3 morgen te Vleuten, leen van het Kapittel van Oud-Munster te Utrecht. Hij draagt dit leen in 1614 over aan zijn zoon Cornelis; 15 januari 1614 geeft jr. Johan van Rosant, inwoner van Utrecht, volmacht aan zijn zonen jonkeren Cornelis en Otto van Rosant om zijn huis in den Rheneborg bij de St. Hieronymusschool te verkopen. Daags daarna draagt jr. Johan van Rosant, thans wezende op het huis van Voorn, op aan zijn oudste zoon jr. Cornelis van Rosant, heer tot Voorn, de ambachtsheerlijkheid van Lockhorst in Cockengen en geeft hij machtiging om voor de Leerhof van Montfoort het leen over te dragen. Voor dezelfde notaris L. van Leeuwen passeert hij vervolgens verschillende acten, houdende volmachten voor de overdracht van andere goederen (lenen) voor de leenhoven van Nijevelt en de Proostdij van Oud-Munster. Al deze acten wijzen op een finaciële débacle en in 1617 is dan ook sprake van de ‘gecommitteerden van de crediteuren van Johan van Rosant’, kort daarna moet hij zijn gestorven.” Met Brecht kreeg hij ten minste twee kinderen: Cornelis (1586-?) en Otto (±1590-?). Hij had bij Glaudia Claesdr. Van Brandenburch nog een buitenechtelijke zoon: Jacob van Rosant (±1600-1665). Bij de beschrijving van Johan staan de voetnoten 11-13. Het gaat dan om de bronnen. 11: Protocol van notaris J. van Herwaerden, dl. 1588-1589/ 12: Leenregisters van de Proostdij van het Kapittel van Oud-Munster te Utrecht, repertorium nr. 601, fol. 133. 13: Protocol van notaris L. van Leeuwen, dl. 1609-1614.
Catharina van Abcoude van Meerten komt nog eens voor op bladzijde 47 bij de beschrijving van haar kleinzoon Cornelis van Rosant. Deze kleinzoon wordt op 1 september 1607 beleend met ‘de helft van ‘een weerde en sande’ onder Hagestein, hem aangekomen vermits overlijden van juffr. Catharina van Abcoude van Meerten (zijn grootmoeder)’. Hierbij staat voetnoot 14: ‘Leenregister van Culemborg dl. , fol. 244’.