Home » Bijbelse geschiedenis » Dr. P.J. de Raaf schrijft serie bijbelstudies over eerste hoofdstukken van Genesis – “Laten we buigen voor de eenvoudige en troostrijke waarheid van de Schrift”

Dr. P.J. de Raaf schrijft serie bijbelstudies over eerste hoofdstukken van Genesis – “Laten we buigen voor de eenvoudige en troostrijke waarheid van de Schrift”

De Saambinder is het landelijk wekelijke kerkblad van de Gereformeerde Gemeente. Het blad bestaat nu al meer dan honderd jaar. Op 1 september 2022 startte medicus en predikant dr. P.J. de Raaf1, op verzoek van de redactie, een bijbelstudie over Genesis 1-3. Het is een bijbelstudie verdeeld over vier maanden. Iedere week wordt er een kort stukje geplaatst. Elke studie bevat een stukje exegese en daarna de persoonlijke en geestelijke toepassing. Hieronder volgt een samenvatting van de bijbelstudie.

Schepping

Alle dingen hebben een begin. Volgens de huidige naturalistische wetenschap is dat begin miljarden jaren geleden samengebald in één punt, volgens orthodoxe christenen werd dat begin door de Schepper gecreëerd. De Drie-eenheid (Vader, Zoon en Heilige Geest) is betrokken bij dit begin. Scheppen, wordt volgens De Raaf, nooit verbonden aan mensen. “Alleen Gód kan scheppen.” God gebruikte hiervoor geen materialen of bouwstoffen. “Hij spreekt en het is er. Hij roept de dingen die niet zijn, alsof zij waren.” Dit is een geloofszaak.2 Dat God de Schepper is komt in heel de Bijbel steeds weer terug. De Raaf verwijst als voorbeeld naar Job 38, Psalm 104 en Jesaja 40. “Maar ook het genadewerk in de harten van zondaren wordt een ‘schepping’ genoemd.3 Het is Genesis 1:1 dat licht werpt op andere Schriftplaatsen. De Raaf: “Wat volgens de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. Laten we ons verre houden van de onbijbelse evolutietheorie en buigen voor de eenvoudige en troostrijke waarheid van de Schrift.4

Daar zij licht!

Dr. P.J. de Raaf: “God schiep de natuurwetten, maar is daar Zelf niet van afhankelijk. Als Hij spreekt, wordt het licht.” Bron: Pixabay.

In het tweede stuk van de serie gaat dominee dr. P.J. de Raaf in op de eerste scheppingsdag. Vóór die eerste scheppingsdag was er niets. “God schiep de hemel en de aarde. Het begin was er, maar de aarde was een onherbergzame plaats. De hele aardbodem was bedekt met een watervloed (Ps. 104:6).” Op de eerste scheppingsdag was er niemand die het spreken van de Schepper kon horen. Maar ondanks dat spreekt God met macht ‘tegen de levenloze schepping. Door middel van woorden drukt de Schepper Zijn gedachten uit. En bij Hem zijn woorden meteen daden: ‘En daar werd licht’.5 Dit licht was er onafhankelijk van een lichtbron, zoals de zon. De zon werd namelijk pas op de vierde dag geschapen. “God schiep de natuurwetten, maar is daar Zelf niet van afhankelijk. Als Hij spreekt, wordt het licht.” Zonder dat licht zou er niets kunnen groepen. Aan het einde van deze eerste scheppingsdag zag God dat het licht goed was. Bij het woordje ‘goed’ verwijst de predikant naar kanttekening 13 bij de Statenvertaling. In het tweede gedeelte van het artikel bespreekt De Raaf de geestelijke betekenis van ‘licht’. Ons hart is van nature duister, alleen wanneer ‘de Heere zaligmakend werkt, verlicht Hij het duistere hart met Zijn heerlijkheid.’ De predikant verwijst tenslotte naar een strofe van de Morgenzang, in de berijming van 1773: ‘Verlicht ons hart dat duister is’. 6

Tweede en derde scheppingsdag

De aarde was volgens dr. De Raaf ‘aan het einde van de eerste dag een onherbergzaam gebied’. Geen plaats om te leven. De tweede dag is anders, God gaat niet scheppen, maar scheiden. “Hij maakt een scheiding in de watervloed, dat een ‘uitspansel’ wordt genoemd.” De predikant verwijst in dit verband ook naar de vergelijking met een tentdoek in Psalm 104 en Jesaja 42. “Een gedeelte van het water krijgt een plaats bóven het uitspansel en een ander gedeelte ónder het uitspansel (vers 7). Daartussen komt ademruimte. De dampkring die de warmte van de zon vasthoudt en de zuurstof bevat die we inademen. De plaats voor de wolken die de aarde op Zijn tijd bevochtigen.” De Raaf verwondert zich over de scheppende en onderhoudende hand van de Heere.

Dr. P.J. de Raaf: “Nog altijd mogen wij eten van datgene dat de aarde op het bevel van de Schepper voortbrengt.” Bron: Pixabay.

Ook op de derde dag wordt er scheiding aangebracht: tussen water een land. Daarna gaat God Scheppen door te spreken. De Raaf: “De aarde gehoorzaamt aan het spreken van de Heere. Op Zijn bevel brengt de aarde, grassen, planten en bomen voort. Het frisse groene grassprietje, bloemen in alle kleuren en vruchtbomen ‘begeerlijk voor het gezicht en goed tot spijze’ (Gen. 2:9).” Opnieuw maakt de predikant een vergelijking met het geestelijke leven. Het genadeleven wordt ook vergeleken met gewassen. De predikant benadrukt dat het op Gods spreken zal ‘ontkiemen, wortel schieten en vrucht dragen!’.7

Lichtdragers

Sinds de eerste dag was er licht op aarde. Op de vierde dag schept God de lichtdragers. “Zij zullen heerschappij hebben over de dag en de nacht. Dat wil zeggen: zon en maan zullen bepalen wanneer het dat is en wanneer de nacht valt.” God schiep naast deze twee grote lichten ook de sterren. De Raaf verwondert zich over al die sterren. Hij schrijft: “Wetenschappers hebben berekend dat er in het waarneembare gedeelte van het heelal wel tien triljard sterren zijn, dus een één met tweeëntwintig nullen!” De predikant verwijst ook naar de wijsheid van God, want de Schepper kent (zoals verwoord in Psalm 147 vers 4 hun getal en noemt ze bij hun naam. Deze hemellichamen zijn geschapen tot ‘tekenen’. De predikant: “Op belangrijke momenten in de wereldgeschiedenis zal de Heere ingrijpen in de natuurlijke loop van de zon en de maan.” Als voorbeeld noemt De Raaf de drie-urige duisternis bij de kruisdood van de Heere Jezus. De ‘tekenen’ hebben ook een geestelijke betekenis in het genadeverbond. Ook spreekt Genesis van ‘gezette tijden’. De Raaf verwijst daarbij naar kanttekening 27. “Tijd en tijdsverloop zijn door de Schepper gegeven. Tijd is iets wat voorbijgaat. Het moment dat u dit stukje begon te lezen, is al weer verleden tijd en keert niet meer terug.” De predikant sluit af met het wijzen op de genadetijd die ieder levend mens nog heeft en roept op om God te zoeken in de weg van de genademiddelen.8

“Op de vijfde dag schiep God de vissen en de vogels.” Op de foto een maanvis (Pterophyllum scalare) in een aquarium. Bron: Pixabay.

‘Naar zijn aard’ en ‘Naar Gods Beeld’

Op de vijfde dag schiep God de vissen en de vogels. Op de zesde dag schiep God de landdieren. Deze landdieren worden onderverdeeld in drie groepen: vee, kruipend gedierte en wilde dieren. De Raaf: “Vee, dat de mens dient door kracht of nuttige producten. Kruipende dieren die in de buurt van de mens verkeren. Maar ook de schuwe, wilde dieren, die op grotere afstand van de mensen leven.” De geschapen dieren op de vijfde en zesde dag worden geschapen ‘naar hun aard’. De predikant leest hierin dat ‘ieder dier (…) door zijn uiterlijk of eigenschappen iets van de wijsheid en grootheid van de Schepper’ laat zien. De Raaf verwijst tenslotte nog naar het nemen van een voorbeeld aan dieren, zoals dat in Spreuken 6:6, Jeremia 8:7 én Lukas 12:24 wordt gedaan.

De mens schiep de Drie-Eenheid, ter onderscheiding van het dierenrijk, niet ‘naar zijn aard’, maar ‘Naar Gods Beeld’. “De mens zou op God lijken. Natuurlijk niet in zijn lichamelijke verschijning. God is een Geest en kan niet door een lichaam worden afgebeeld. In het Nieuwe Testament lezen we waar dat Beeld van God wel uit blijkt: kennis (Kol. 3:10), rechtvaardigheid en heiligheid (Ef. 4:24). De mens weerspiegelde in zijn hele verschijning en optreden Gods deugden. Wanneer de Schepper naar de mens keek, zag Hij in hem iets van Zijn heerlijkheid terug.” De mens krijgt een hoge plaats op aarde: ‘Onder God maar boven alle schepselen’. Aan het einde van Zijn scheppingswerk zag God de aarde en het was zeer goed. De Raaf sluit af met de persoonlijke vraag of de Heere dat ook zou zeggen als Hij ons hart en leven ziet!9

Man en vrouw schiep Hij hem

“De HEERE maakt de mens uit het stof van de aarde. De Raaf: “Zijn naam ‘Adam’ is ontleend aan het Hebreeuwse woord voor ‘aarde’.”” Bron: Pixabay.

De mens werd, zoals we hierboven lazen, geschapen naar Gods Beeld. De HEERE maakt de mens uit het stof van de aarde. De Raaf: “Zijn naam ‘Adam’ is ontleend aan het Hebreeuwse woord voor ‘aarde’.” Als God de mens ‘kunstig gevormd’ heeft blaast Hij de adem van leven in zijn neus. Dat zorgt, volgens de predikant, niet alleen voor de ademhaling, maar op dat moment krijgt het lichaam ook een ziel. Vóór de zondeval was het al niet goed dat de mens alleen was. “Daarom krijgt Adam een hulp. Niet boven hem, niet onder hem, maar tegenover hem. Op gelijke hoogte! Iemand die hem aanvult, helpt en steunt. Gelijkwaardig, maar niet gelijk.” Ook de vrouw is gemaakt naar Gods Beeld, maar toch op een andere wijze: van een rib uit Adams lijf. Adam noemt ‘haar ‘Iesja’, de vrouwelijke vorm van ‘Iesj’, het Hebreeuwse woord voor man’. De Raaf noemt de krachtige beweging van het transgenderisme ‘een vreselijke aanval op de schepping en op de Schepper!10 God de Schepper heeft namelijk ‘in Zijn goedheid twee soorten mensen geschapen. In Zijn wijsheid laat Hij ons geboren worden als man of vrouw. Het is Zijn wil dat we ons biologisch geslacht ook tot uiting laten komen’. De predikant noemt kleding, haardracht, hoofdbedekking, levensstijl, opstelling in het huwelijk en plaats in de gemeente. Bij elk voorbeeld verwijst hij naar een aantal teksten. Dit zijn, volgens de predikant, geen bijzaken en wijzen op de verhouding tussen Christus en Zijn gemeente.11

(Hier volgt binnenkort de verwerking van De Saambinders 100 (53-55))

Verleiding

De duivel verleidt Adam met een strik vol leugen en bedrog. Hij verschuilt zich achter de slang en Eva. Satan begint het gesprek met een vraag. Deze vraag bevat een waarheid en een leugen. “Inderdaad mochten Adam en Eva van één boom niet eten, maar van alle andere bomen wel. De duivel probeert God af te schilderen als een harde meester die onzinnige regels stelt. Zo doet hij dat nog altijd.” Eva reageert niet verontwaardigd, maar begint te ‘redeneren over de zonde’. De Raaf geeft aan dat dit het begin is van het zondigen! Ze herhaalt het proefgebod maar voegt ze iets toe. “Daarnaast spreekt ze de bedreiging van de dood wat minder stellig uit. (…) Eva is wat terughoudender in haar verwoording.” De predikant verwijst hierbij naar kanttekening 7 van de Statenvertaling. Als de twijfel toeslaat bij Eva, komt de duivel met zijn eigenlijke boodschap: ‘God liegt’. We merken hier dat ‘de leugen aansluit bij de verlangens van ons zondige hart’. De tweede Adam12, de Heere Jezus, werd ook verleid door de duivel toen Hij zwak was van de honger. Iedere verleiding heeft Hij echter afgewezen met het Woord van God.13

(Hier volgt binnenkort de verwerking van De Saambinders 100 (57-58))

Ontkennen, belijden en beloven

Elkaar de schuld geven is van alle tijden en begon al in het paradijs. “Wanneer de HEERE Adam vraagt of hij van de boom gegeten heeft, kan hij dat niet ontkennen. Maar toch wijst hij eerst andere schuldigen aan.” Adam verwijt zelfs indirect zijn Schepper het verkeerd gedaan te hebben. De Raaf past dit persoonlijk toe. Toch kon Adam ‘tegenover de alwetende God (…) niet volhouden dat het Eva’s schuld was dat hij gezondigd had’. Dat zien we aan het einde van de zin: ‘En ik heb gegeten.‘ Ook dit wordt persoonlijk toegepast: “De Heere werkt altijd aan op een hartelijke en onvoorwaardelijke schuldbelijdens. En wat een Geesteswerk is daarvoor nodig! We zijn zomaar niet op onze plaats” De slang krijgt de schuldvraag niet, die wordt vervloekt om wat het gedaan heeft. De vloek over satan is echter tegelijk een belofte van zaligheid. “Uit deze vrouw, Eva, zal een Zaad geboren worden. Let op de hoofdletter! Hij zal de macht van satan breken. Hij zal verlossen. Eeuwenlang is dit de enige geopenbaarde Evangeliebelofte geweest. Maar het was voor Gods kinderen genoeg om zalig te worden.” Opnieuw wordt dit door de predikant persoonlijk toegepast.14

(Hier volgt binnenkort de verwerking van De Saambinder 100 (60))

Rokken van vellen

Wanneer de zonde is bedreven maakten Adam en Eva zelf kleding (van vijgenbladeren) om hun naaktheid te bedekken. Volgens De Raaf zit dat heel diep in de natuur. Zelfs als de Heilige Geest gaat overtuigen van zonde ‘is de eerste reactie van onze zondige aard om allerlei dingen te gaan dóen om met de Heere in het reine te komen‘. Maar de Heere gaat andere kleding geven, van dierenhuid. In het paradijs krijgen Adam en Eva volgens de predikant aanschouwelijk onderwijs. “Dat houdt in dat die dieren door Hem Zelf geslacht zijn. Het eerste bloed vloeide in het paradijs als heenwijzing naar de bloedstorting van het Lam van God op Golgotha.” De Raaf verwijst hierbij naar Hebreeën 9:22b. “Een onschuldig dier moest sterven zodat Adam en Eva bedekking kregen voor de schande van hun naaktheid.” Dit wijst op het plaatsbekledende Offer van Christus. God maakte de kleding (rokken) en trok die bij Adam en Eva aan. Zelfs het aantrekken is Zijn werk. Ook hier ligt een geestelijke les in volgens de predikant, want: ‘Gód is het Die rechtvaardig maakt‘.15

De weg van de Boom des Levens

Met drie subkopjes wordt in het onderstaande sluitstuk van de serie nagedacht over de weg van de Boom des Levens. Nl. (1) De weg gesloten, (2) De weg gewezen, en (3) De weg geopend. Doodschuldige mensen mogen van God niet meer van de Boom des Levens eten en worden door de HEERE uit het paradijs verdreven. “De toegangsweg aan de oostzijde van eht paradijs wordt bewaakt door cherubs. Dat zijn engelen die in het bijzonder Gods rechtvaardigheid en heiligheid handhaven.” Ook is er een zwaard met een vurig lemmet te zien. “Dat zwaard keert zich om, het slingert voortdurend heen en weer om een ieder te doden die onbevoegd het paradijs probeert te komen.” De Raaf trekt hiermee ook een lijn naar de sterfdag van ieder mens als zij ongelovig sterven. Gelukkig zijn Adam en Eva uit genade opgezocht toen ze buiten het paradijs werden gesloten. “Levend op de vervloekte aarde, zagen ze steeds de gesloten toegang. Een voortdurende herinnering aan hun zonde en het vonnis van de dood dat op hen lag.” Dit wordt ook bevindelijk gekend als God in ons leven komt. Het genoemde zwaard wordt, volgens de predikant, ‘met Goddelijke wijsheid en goedheid gehanteerd‘. “Want in deze weg wordt Jezus onmisbaar, Die in een andere hof tegenover het zwaard kwam te staan.” Hij stelde Zich (daar) Borg voor al Zijn schapen. Dr. De Raaf sluit de serie af met de vraag hoe wij (ú) tegenover dit zwaard staan, in onze (uw) zonden of in Christus?16

Ten slotte

Na een zestiental afleveringen is de serie van de predikant dr. P.J. de Raaf over Genesis 1-3 besloten. Ik had als sluitstuk nog een kort samenvattend artikel verwacht met een terugblik op de Bijbelstudie en de hoofdlessen. Maar de auteur en de redactie vonden het kennelijk zo afgesloten. We zijn dankbaar dat in deze serie vooral de Schrift aan het Woord werd gelaten en dat de chronologische lijn gevolgd werd. We hopen dat de serie en deze samenvatting tot (eeuwige) zegen zou mogen zijn.

Voetnoten

  1. Dr. P.J. (Johan) de Raaf promoveerde in 2013 aan de Erasmus Universiteit op een medisch proefschrift met als titel ‘Cancer-Related Fatigue: a multidimensional approach’. In 2013 won hij de eerste ‘Jaarprijs Palliatieve Zorg’, vanwege het publiceren van een wetenschappelijk artikel in het Journal of Clinical Oncology. In 2017 werd hij toegelaten tot de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten om opgeleid te worden tot predikant. In 2021 werd hij door het curatorium beroepbaar gesteld. Momenteel is hij predikant in de Gereformeerde Gemeente te Boskoop.
  2. Dr. P.J. de Raaf verwijst naar Hebreeën 11:3.
  3. De Raaf gaat hier in het slotstuk van zijn artikel nog verder op in. We laten dat hier rusten.
  4. Bron voor deze alinea: Raaf, P.J., de, 2022, Bijbelstudie over Genesis 1-3 (1) In den beginne, De Saambinder 100 (47): 9.
  5. Predikant dr. Klaas D. Goverts verwoordde dat onlangs zo mooi in een lezing: https://oorsprong.info/thema-avond-waarheid-en-vrede-schepping-en-evolutie-21-oktober-2020/.
  6. Bron voor deze alinea: Raaf, P.J., de, 2022, Bijbelstudie over Genesis 1-3 (2) Daar zij licht!, De Saambinder 100 (48): 5.
  7. Bron voor deze twee alinea’s: Raaf, P.J. de, 2022, Bijbelstudie over Genesis 1-3 (3) Ruimte, De Saambinder 100 (49): 7.
  8. Bron voor deze alinea: Raaf, P.J. de, 2022, Bijbelstudie over Genesis 1-3 (4) Lichten, tekenen en gezette tijden, De Saambinder 100 (50): 9.
  9. Bron voor deze twee alinea’s: Raaf, P.J. de, 2022, Bijbelstudie over Genesis 1-3 (5) Naar zijn aard en naar Gods Beeld, De Saambinder 100 (51): 9.
  10. Een goed boekje dat dit perspectief verder uitwerkt is ‘Transgenderisme in Bijbels perspectief’ onder redactie van theoloog en classicus dr. Benno A. Zuiddam. Zie ook de recensie van de predikant en medicus dr. H.J. Agteresch elders op deze website: https://oorsprong.info/uw-gedachten-worden-hierdoor-op-een-eerlijke-manier-gevormd-recensie-transgenderisme-in-bijbels-perspectief/.
  11. Bron voor deze alinea: Raaf, P.J. de, 2022, Bijbelstudie over Genesis 1-3 (6) M/V, De Saambinder 100 (52): 9.
  12. Liever spreek ik van de ‘laatste Adam’.
  13. Raaf, P.J. de, 2022, Bijbelstudie over Genesis 1-3 (10) Verleid, De Saambinder 100 (56): 5.
  14. Raaf, P.J. de, 2022, Bijbelstudie over Genesis 1-3 (13) Ontkennen, belijden en beloven, De Saambinder 100 (59): 7.
  15. Bron voor deze alinea: Raaf, P.J. de, 2022, Bijbelstudie over Genesis 1-3 (15) Rokken van vellen, De Saambinder 100 (62): 5.
  16. Bron voor deze alinea: Raaf, P.J., 2022, Bijbelstudie over Genesis 1-3 (16) De weg van de Boom des Levens, De Saambinder 100 (62): 9..