Home » Gastbijdrage » De uitleg van de Schrift en de regel van het geloof en van de liefde

De uitleg van de Schrift en de regel van het geloof en van de liefde

Ongetwijfeld is ons meer dan eens gevraagd: Kun je in het kort zeggen wat de Bijbelse boodschap is? Die vraag speelt bij verantwoording van het geloof naar buitenstaanders, bij het overbrengen van de boodschap aan een nieuwe generatie. Je komt hier bij de catechese. In de Vroege Kerk ging het dan overigens niet in de eerste plaats om overdracht van de boodschap aan een nieuwe generatie, maar om onderricht aan hen die wilden toetreden tot de kern. De vraag is ook binnen welke kaders zich de uitleg van het Woord en de prediking moet bewegen.

Die vraag is niet van vandaag of gisteren. Ik noemde al de Vroege Kerk. Ter beantwoording van deze vraag ontstond in de tweede eeuw na Chr. de zogenaamde geloofsregel regula fideï. Met de geloofsregel wilde men zich ook afschermen tegen onbijbelse kaders. Zakelijk komt de geloofsregel overeen met de Apostolische Geloofsbelijdenis: een doopbelijdenis van de gemeente van Rome. De concrete verwoording van de geloofsregel vertoonde verschillen, maar zakelijk kwam het op hetzelfde neer.

Men beleed dat de levende God de drie-enige God is. Men beleed Jezus als de Zoon van God, Die mens werd Die stierf ter verzoening van de zonden, Die opstond uit de dood, Die ten hemel is opgevaren en weer zal komen om levenden en doden te oordelen. Men beleed ook – en dan citeer ik de Geloofsbelijdenis van Nicea die iets uitgebreider is dan de Apostolische Geloofsbelijdenis – de Heilige Geest als Heere Die levend maakt. Dankzij de vernieuwende werking van Gods Geest is er een kerk en de kern van haar boodschap is de vergeving van zonden.

Met de geloofsregel wordt allereerst al duidelijk dat het bij de Scheper van hemel en aarde en de God en vader van Jezus Christus om dezelfde persoon gaat. De Heilige Geest Die onder de nieuwe bedeling door apostelen heeft gesproken, sprak onder de oude bedeling door profeten. Wezenlijk is dat wij ervan overtuigt zijn dat niet alleen de Vader God is, maar ook de Zoon en niet alleen de Zoon, maar ook de Heilige Geest en dat er toch maar één God is. Leg je zo geen raster over de Schrift? Nee, dit is een leesvrucht van de Schrift en wie God niet erkent en belijdt als de drie-enige God is blind voor de kern van de Bijbelse boodschap. De geloofsregel wil onze ogen openen voor die kern en ons bij die kern bewaren.

De Reformatie heeft zonder enige reserve de Apostolische Geloofsbelijdenis en de beslissingen van de eerste vier oecumenische concilies aanvaard. De Reformatoren wensten dan ook geen nieuwe kerk te stichten, maar beoogden een reformatie van de katholieke Kerk. De Kerk van de Reformatie is een gereformeerde of hervormde katholieke Kerk. In de Heidelbergse Cate­chis­mus wordt aansluitend bij de Kerk van vóór de Reformatie de inhoud van het geloof uit­een­gezet aan de hand van de Apostolische Geloofsbelijdenis, van de levenspraktijk aan de hand van de Tien Geboden en de praktijk van het gebed aan de hand van het Onze Vader. De gereformeerde belijdenis wil niets meer zijn dan een uitwerking en nadere ontvouwing van de Apostolische Geloofsbelijdenis.

De gereformeerde belijdenis is uitgebreider dan het credo en heeft niet minder dan het credo de bedoeling onze ogen voor de Bijbelse boodschap te openen en ons erbij te bewaren. In de belijdenis is een gelaagdheid. We kunnen niet zeggen dat elke afwijking ervan de zaligheid raakt. Het raakt wel het welbevinden van de kerk. De kerk spreekt in de belijdenis uit over welke zaken in haar midden eenstemmigheid moet zijn.

De kern van de gereformeerde belijdenis

Voor ons is goed te weten dat de gereformeerde belijdenis voor een zeer groot deel verwoordt wat alle klassieke christenen geloven. Met de Vroege Kerk belijdt zij de drie-enige God en Jezus als God Die mens werd. De gereformeerde belijdenis verwoordt de betekenis van het kruis. Plaatsvervangend droeg Christus de toorn van God. Zij heeft daarbij gedachten van de middeleeuwse theoloog Ansel-mus van Canterbury verdiept en verwerkt. In navolging van Augustinus wordt de erfzonde en de noodzaak van wedergeboorte beleden.

Hier zitten wij bij kernen die gereformeerden, luthersen, anglicanen en baptisten als zij dat in de klassieke zin zijn gemeenschappelijk hebben. Dan zijn er punten waarvoor dat niet geldt. De leer van de sacramenten, elementen van de toekomstleer en van de leer van verkiezing.

De belijdenis geeft op een aantal essentiële vragen een antwoord, namelijk wie is God, wie is Christus, wat betekent het kruis van Christus, hoe wordt je een christen? Voor wie de gereformeerde belijdenis erkent, is belangrijk dat hij beseft dat dit haar functie is. Voor iedereen die biddend de Bijbel leest en anderen daartoe aanspoort, moet helder zijn welke kaders zijn onopgeefbaar voor het verstaan van de Bijbelboodschap.

Wat behoort iedereen uit de Bijbel af te lezen? Welke zaken zijn wel belangrijk, maar raken niet de zaligheid. Daarin heeft de gereformeerde belijdenis al een gelaagdheid. Wie het credo niet aanvaardt, kan geen christen zijn. Dat kunnen we niet zeggen als het gaat om de gereformeerde belijdenis in haar geheel. Ik zou ook de lutherse belijdenis of een baptistische belijdenis willen noemen.

Een belijdenis noemt naast de zaken die essentieel zijn voor het christenzijn, zaken die zij wezenlijk acht voor het welbevinden van een kerk en dan gaan de wegen uiteen van hen die veel gemeenschappelijk hebben. Het is van belang het verschil tussen die twee te zien, al is het niet in alle gevallen even gemakkelijk waar het een begint en het ander eindigt.

Er is een houding: ja, maar ik aanvaard gewoon de hele Bijbel en ik hoef geen kaders aan te geven. In de gemeente waartoe ik behoor, zien we daar ook de noodzaak niet van in. Het grote bezwaar is dat men dan eigen Bijbelverstaan echt een op een met de Bijbel zelf laat samenvallen en er geen gelaagdheid meer is. Naast binding aan de belijdenis – of om een ander woord te gebruiken – vaste kaders, is er de vrijheid van de exegese. We hoeven niet over elk aspect van een Bijbeltekst gelijk te denken. Er mag verschil van inzicht zijn over elementen van de Bijbelse boodschap.

In een belijdenis of met een kader geef je aan waarover er eenheid moet zijn. Binnen die eenheid mag er verscheidenheid zijn. Dat valt voor wij er erg in hebben weg als wij kort door de bocht zeggen: ‘Wij houden ons alleen aan de Bijbel.’ Besef dan namelijk dat er medechristenen zijn die dat niet minder willen en toch de Bijbel op een aantal zaken anders verstaan.

Waarover moet hoe dan ook eenstemmigheid zijn?

Een van de kleurrijkste negentiende-eeuwse Schotse theologen was ongetwijfeld John Duncan. Zijn jongste dochter Maria Dorothea trouwde met een Duitse lutherse predikant. Samen emigreerden zij naar Amerika. Duncan had niet alleen een nauwe geestelijke band met zijn dochter, maar voelde zich ook verbonden aan zijn schoonzoon, terwijl zijn schoonzoon reserves had bij de gereformeerde belijdenis, zoals Duncan die had bij de lutherse. In alle openheid sprak Duncan daar met zijn schoonzoon en dochter over en omgekeerd en je vindt dat terug in hun correspondentie. Hij schreef eens aan zijn dochter dat over de volgende leerstukken tussen alle christenen eenstemmigheid behoort te zijn:

  1. De volledige inspiratie van de Schrift.
  2. De drie-eenheid.
  3. De val in Adam.
  4. Zaligheid enkel uit genade door Jezus Christus, Die God en mens is in één persoon.
  5. Verlossing door Zijn bloed.
  6. Wedergeboorte door de Heilige Geest.
  7. Rechtvaardiging door het geloof alleen.
  8. Heiliging door Gods Geest.
  9. De plicht van de gelovigen om de sacramenten te gebruiken.

Ik hoop dat wij dat Duncan allen nazeggen en dan worden ons ook hier weer kaders aangereikt waarbinnen de Schriftuitleg zich dient te bewegen. Kaders die wij niet als rasters zullen ervaren, maar als leesvrucht van Bijbelonderzoek.

Ik wijs in dit verband ook op Groen van Prinsterer. Hij brengt in zijn geschrift Proeve over de middelen waardoor de waarheid wordt gekend en gestaafd het volgende naar voren: ‘Wicleff, Huss, Luther, Zwinglius, Calvijn, Spener, Whitefield en Wesley predikten dezelfde leer. Volslagen bederf, verzoening in het bloed van Christus, noodzakelijkheid van bekeering en heiligmaking, het nietsbetekenende van eigen geregtigheid; dezelfde leer in al wat zaligheid raakt. Onderling, en met de gelovigen van alle tijden en kerkgenootschappen eensgezind, bouwden zij op het Evangelie en behoorden tot de algemeene christelijke kerk, aan geen tijd, of plaats, of kerkgenootschap verbonden, wier eenheid van geen pauselijk bestuur, maar van Gods Woord en Geest afhankelijk, niet materieel, zoo als in de roomsche kerk, maar geestelijk is.’

Het gaat om de boodschap van de ene Naam, de twee wegen en drie stukken. Deze boodschap is diep en met grote kracht verwoord in de Heidelbergse Catechismus. Dr. H.F. Kohlbrugge zei op zijn sterfbed grote kracht verwoord in de Heidelbergse Catechismus. Dr. H.F. Kohlbrugge zei op zijn sterfbed tegen jonge mensen: ‘De Heidelberger, de eenvoudige Heidelberger houdt daaraan vast mijn kinderen.’ Ik zeg het hem van harte na.

De uitleg van de Schrift en de regel van de liefde

Naast de regel van het geloof spraken de kerkvaders over de regel van de liefde. Schriftuitleg dient erop gericht te zijn liefde tot God en de naaste te bevorderen. In zijn boekje De doctrina christiana (Over de christelijke leer) dat anders dan de titel ons doet vermoeden vooral over Schriftuitleg en prediking gaat, stelt de kerkvader Augustinus deze regel uitvoerig aan de orde. De kerkvader brengt naar voren dat uitleg en prediking haar doel mist als zij niet gericht is op opbouw in de liefde. Een uitleg kan exegetisch gezien minder gelukkig zijn en toch qua boodschap recht doen aan de regel van de liefde. Als het goed is – en dat zou ik net iets meer dan de kerkvader willen benadrukken – gaan die twee samen.

Van meer belang is dat wij het horen van de regel van de liefde zeker in onze tijd snel anders invullen dan wat ermee wordt bedoeld. Ik denk aan het volgende. Liefde betekent dat wij elkaar moeten aanvaarden zoals we zijn, omdat God dat ook doet. We moeten elkaars gedrag niet veroordelen. Alleen zo spreekt de Schrift niet over liefde en dat heeft de Vroege Kerk ook niet gedaan.

Natuurlijk moeten wij als wij elkaar waarschuwen – of een prediker zijn gehoor waarschuwt – dat in liefde en bewogenheid doen. Maar dan waarschuwen omdat de liefde tot God en tot de naaste ontbreekt of niet juist functioneert.

De regel van de liefde bepaalt ons bij de noodzaak van wedergeboorte en het dragen van Christus’ beeld. Daarop moet Schriftuitleg gericht zijn en dat is helemaal in de lijn van wat Paulus schreef in 2 Tim. 3:16-17: ‘Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot weerlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaakt toegerust.’

Als het gaat om het leven tot eer van God, het liefhebben van God boven alles en onze naaste als onszelf, laten de Tien Geboden ons concreet zien hoe dat gestalte krijgt. De liefde betekent niet de opheffing, maar de vervulling van de wet. Het gebed van de liefde vervangt niet de Tien Geboden, maar laat zien op welke manier die moeten worden vervuld. In dankbaarheid, in wederliefde op Gods liefde geopenbaard in het kruis van Christus en uitgestort in het hart door de Heilige Geest. Gewezen moet worden naar de Zaligsprekingen en breder de Bergrede, naar de apostolische vermaningen. Daar vinden we de regel van de liefde in nieuwtestamentische context.

In de Heidelbergse Catechismus wordt naast de Apostolische Geloofsbelijdenis, de Tien Geboden uitgelegd. Je kan zeggen naast de regel van geloof wordt de regel van de liefde ontvouwd. Goede Schriftuitleg dringt tot omgang met God. Dan kom je bij het Onze Vader uit als norm van al onze gebeden. En het is uiteraard niet toevallig dat de Heidelbergse Catechismus uitloopt op de bespreking van het Onze Vader. Gebruik in uw Bijbeluitleg en bij uw doorgeven van de Bijbelse boodschap de Apostolische Geloofsbelijdenis, de Tien Geboden en het Onze Vader als kaders.

Het gaat erom dat het geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd het huis wordt waarin wij wonen. Dat wij godzalig leven, leven tot eer van God en door Christus in de kracht van de Heilige Geest toegang tot de Vader zoeken en zo de verborgen omgang met God beoefenen.

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website van dr. P. de Vries. Het originele artikel is hier te vinden.