Ja, u ziet het goed. Ik sta hier in alle rust aan de rand van uiterwaard Tollewaard. Nee, ik trek me van u, lange tweebeen bij de fiets op de Marsdijk, niets aan. Ik peins er niet over om op te vliegen. Waarom ik hier sta? Het is overdag nog steeds vrij koud, enkele graden boven nul. Ik heb geen hormonale lust om al te gaan nestelen. Ik wacht op warmere nesteltijden!
Loop ik achter? Welnee, tweebeen, ik ben bij de tijd. Let eens op mijn verenkleed. Ik mag er zijn. Ik zie er op mijn reigerbest uit zo aan het begin van het broedseizoen! Dat u spreekt van Blauwe Reiger, is voor uw rekening. Ik weet dat ik vooral grijs ben. Uw oosterburen hebben mij beter in de kijker. Zij noemen mij Graureiher.
Ik ben nu een adulte vogel, prachtig om te zien. De foto is toch een plaatje?! Wit voorhoofd met zijkruin en achterhoofd zwart. Voorhals met fraai afhangende stropdasveren. Tweekleurige bovenvleugel: grijs met zwarte slagpennen en handdekveren (ANWB Vogelgids van Europa). En vooraan de kop? Een krachtige, rechte snavel, een echte dolksnavel!
Met een ding heb ik moeite. Met ijs. Ja, ik weet dat een deel van de reigerfamilie weg trekt naar zuidelijkere, warmere streken. Ik ben gebleven. Trekken is ook niet alles. In strenge winters is het wel moeilijk om aan voedsel te komen. Gelukkig was er nu genoeg. Ik verwacht daarom voor mij, en mijn familie, een vruchtbaar broedseizoen!
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2025, Blauwe reiger aan het woord, Het GemeenteNieuws 24 (10): 5.