In het tijdschrift Radix, een tijdschrift over geloof, wetenschap en samenleving, verscheen een interessant artikel van dr. Paul Sanders1 met als titel: ‘Kan God op aarde wonen?’ In dit boeiende artikel ging Sanders in op het tempelgebruik van God. De conclusie is dat God, in tegenstelling tot de goden in het Oude Nabije Oosten, eigenlijk geen tempel nodig heeft om op aarde te ‘wonen’. Sanders bespreekt ook kort de theorie van de tempelkosmologie van oudtestamenticus dr. John Walton en is opmerkelijk kritisch.2
Nederlandtalige theïstisch evolutionisten
Als de Heere leven en gezondheid geeft hoop ik op een later tijdstip hier of elders nog terug te komen op interessante archeologische zaken die Sanders voor het voetlicht brengt in zijn artikel. Vandaag een korte reactie op wat hij zegt over de theorie van dr. John Walton. Walton heeft aanhang onder Nederlandstalige theïstisch evolutionisten. Zijn tempelkosmologie zou ruimte bieden voor het incorporeren van Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Dr. Paul Sanders is kritisch op de tempelkosmologie van Walton.3
Walton
Dr. Paul Sanders schrijft in het artikel dat in het bijbelboek Genesis en het begin van Exodus er nog geen sprake is ‘van dat God in een tempel woont’. God heeft daar wel ontmoetingen met mensen, ‘maar kennelijk zijn er geen gewijde plaatsen nodig om zulke ontmoetingen mogelijk te maken’. In een uitgebreide voetnoot bij deze zinnen schrijft Sanders over het boek van oudtestamenticus dr. John Walton. Walton vertelt in het boek ‘The Lost World of Genesis One’4 dat God in zes dagen voor zichzelf een geschikte woonplaats inricht. Die woonplaats van God omvat dan de hele kosmos. “Dat God op de zevende dag ‘ruste’ (Hebreeuws sbt; Genesis 2:2-3) zou betekenen dat God de kosmos ging bewonen als zijn tempel. Voor die opvatting beroept Walton zich op Jesaja 6:1-2 en de term mnuhah (‘rustplaats’) in Psalm 132:7-8; 13-14.” Volgens Sanders doet Walton geen recht aan het scheppingsverhaal in Genesis 1. “Het rusten van God heeft daar betrekking op bijkomen van gedane arbeid (vergelijk Exodus 23:13 en 31:17) en mnuhah en verwanten woorden komen er niet voor.” Het zou interessant zijn wanneer dr. Sanders zijn kritiek op de theorieën van dr. Walton in een volgende Radix verder kan uitwerken.
Ten slotte
Wat mij betreft kan tempelkosmologie gewoon staan naast een historische lezing van Genesis. Uitgaande van de meervoudige Schriftzin is dat geen enkel probleem. Sanders laat echter ook zien dat niet iedereen achter een tempelkosmologische lezing van Genesis staat. Ik zet wel vraagtekens bij de constatering dat God moest ‘bijkomen van gedane arbeid’, alsof Hij moe zou zijn van het scheppen. Dit past niet bij het Godsbeeld van de Schrift en binnen de gereformeerde theologie wordt dit daarom afgewezen. Orthodox-christelijke predikanten zien het ‘rusten van God’ meer als een ‘ophouden met scheppen’ en het ‘verlustigen in Zijn Eigen scheppingswerk’.5 Voetnoten
- Dr. Paul Sanders is verbonden als universitair docent Oude Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit. Hij is ook secretaris van Ex Oriente Lux.
- Sanders, P., 2022, Kan God op aarde wonen? Tempels in de Bijbel en het oude Midden-Oosten, Radix 48 (4): 265-275.
- Voor een uitgebreide bespreking van de theorieën van dr. John Walton, zie het boek Oorspronkelijk van oudtestamenticus dr. Mart-Jan Paul. Bron: Paul, M.J., 2019, Oorspronkelijk. Overwegingen bij schepping en evolutie, Derde aangevulde druk, (Labarum: Apeldoorn).
- Bron: Walton, J.H., 2009, The Lost World of Genesis One: Ancient Cosmology and the Origins Debate (Downers Groeve: InterVarsity Academic).
- Zie hiervoor bijvoorbeeld het artikel van ds. A. Moerkerken in De Saambinder: Moerkerken, A., 2011, Het rusten van God. Schepping en herschepping, De Saambinder 89 (36): 2 en 4.