Home » Abortus » Beëindigen ongeboren leven is géén zorg en géén mensenrecht

Beëindigen ongeboren leven is géén zorg en géén mensenrecht

Als abortus uit het strafrecht verdwijnt, verdwijnt het fundament onder de abortuswetgeving. Mannen die hun partner tot een illegale abortus dwingen, kunnen dan gemakkelijker vervolging ontlopen. En ongeboren kinderen verliezen wéér een stuk bestaansrecht.

Het nieuwe wetsvoorstel dat abortus verder moet destigmatiseren, heet ”Abortus is zorg”. De Kamerbehandeling van een burgerinitiatief hierover leverde in 2023 geen meerderheid op. Maar Corinne Ellemeet (GroenLinks-PvdA) gaf niet op en diende, als laatste grote bijdrage aan haar werk als Kamerlid, opnieuw een wetsvoorstel in. Ze gaat daarin zelfs nog een stuk verder.

Het bijkomende doel is nu om abortus geheel onder zorg te laten vallen. Dat doet het wetsvoorstel door de Wet afbreking zwangerschap (Wafz) te ontmantelen en onder te brengen bij verschillende bestaande wetten in de zorg. Daarmee zou er geen aparte abortuswet meer zijn en verdwijnt iedere morele terughoudendheid rond abortus. Zo’n ontwikkeling zou desastreus zijn voor de toch al wankele positie van ongeboren kinderen, maar ook voor vrouwen.

De aanleiding voor dit vergaande wetsvoorstel is vooral ideologisch. In de memorie van toelichting wordt gesproken over de stigmatisering die artikel 296 van het Strafrecht (Sr) op abortus zou leggen. Sommige vrouwen en artsen zouden druk ervaren door hun betrokkenheid bij iets wat formeel wordt verboden.

Ellemeet verwijst voor deze claim naar de twee evaluaties van de abortuswet, uit 2005 en 2020. Maar de oplettende lezer ziet dat dit standpunt slechts wordt uitgedragen door een klein aantal bevraagde organisaties binnen de abortuspraktijk.

Kennisprobleem

Als gevoel de crux van het wetsvoorstel is, en niet een dreigend gevaar voor de toegang tot abortus, ligt het probleem mogelijk bij de algemene kennis over abortus. Dit is iets waar prolifeorganisaties al langer voor waarschuwen. Zo is het van belang te weten dat de wetsconstructie rond abortus juist volgens de genoemde evaluaties goed functioneert. Artsen dienen zich te houden aan de eisen van de Wafz en dat lukt al veertig jaar zonder uitzondering als het gaat om de behandeling zelf. Vrouwen die stigmatisering ervaren, halen mogelijk rust uit het feit dat zij nooit strafbaar zijn voor een abortus die zij ondergaan.

Verder dan dit hoeven deze gevoelens niet te worden getemperd. Want waarom zou het onterecht zijn dat abortus strafrechtelijke dreiging opwekt bij de betrokkenen? Het gaat niet louter om gezondheidszorg, zoals Ellemeet doet voorkomen. Natuurlijk, bij abortus komt dikwijls medisch instrumentarium kijken. Ook zijn er maatregelen rond hygiëne, informatievoorziening en nazorg. Maar wie beweert dat abortus volledig kan worden gevat met het begrip ”zorg” neemt een loopje met de werkelijkheid. Het beëindigen van een menselijk leven zorg noemen, vereist veel acrobatiek om het ongeboren kind te vermaken tot een klompje cellen dat mijlenver afstaat van de biologische mens. De embryologie leert dat zo’n visie thuishoort in een sprookjesboek, niet in een wetboek van de Nederlandse staat.

Kwaadwillende mannen

Vrouwen worden dus nooit vervolgd voor abortus. Artsen slechts als de brede kaders van de Wafz worden overschreden. Kwaadwillende partners vallen echter wel onder de huidige wet en kunnen worden gestraft. Het stiekem toedienen van een abortuspil via het eten van een zwangere vrouw leidde in tien jaar tweemaal tot een veroordeling, waarbij artikel 296 Sr steeds cruciaal bleek voor de bewijslast.

GroenLinks-PvdA beweert echter dat artikel 82 Sr voldoende bescherming biedt aan vrouw en ongeboren kind. De partij wijst hiervoor op de vergelijkbare strafmaat in beide artikelen. Wat de indiener echter vergeet, is dat artikel 82 Sr vereist dat de „afdrijving of dood van de vrucht” is komen vast te staan. Dat is een stuk moeilijker te bewijzen dan een handeling die kán leiden tot abortus, zoals artikel 296 Sr voorschrijft.

Dubbel motief

Ellemeet zegt de (strafrechtelijke) druk voor vrouwen en artsen te willen reduceren, maar haalt juist cruciale vormen van bescherming onderuit. Dat is buitengewoon opmerkelijk in een tijd waarin we steeds meer weten over grensoverschrijdend gedrag van mannen richting vrouwen. Maar het wetsvoorstel heeft mogelijk ook een toekomstig doel. Binnen het Europees Parlement wordt regelmatig geclaimd dat abortus een officieel mensenrecht moet worden. Die droom kan nog lastig blijken als prominente lidstaten, zoals Nederland en België, abortus nog steeds in het strafrecht hebben.

Dit maakt het wetsvoorstel zo mogelijk nog gevaarlijker. Naast het feit dat de wereld weer een stukje onveiliger wordt voor ongeboren kinderen en vrouwen, wordt de weg vrijgemaakt naar een Europa waarin abortus niet meer zonder gevolgen kan worden aangekaart. Wie dat zou doen, zou immers tornen aan een mensenrecht. Een mensenrecht om te doden. Welke kant Europa kiest, hangt er mogelijk van af of Nederland zich vastbijt in de vaste overtuiging dat levensbeëindiging nooit normaal medisch handelen kan zijn.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Develing, C., 2024, Beëindigen ongeboren leven is géén zorg en géén mensenrecht, Reformatorisch Dagblad 53 (272): 33 (artikel).