Home » Artikelen geplaatst door Henk Hofman
Auteursarchief: Henk Hofman
Genesis wordt veel te snel opgeofferd
Dit artikel werd samen met Jan van Meerten in 2015 geschreven.
Op zaterdag 28 november 2015 publiceerde het Nederlands Dagblad een interview met prof. dr. G. van den Brink. Wij maken graag gebruik van de mogelijkheid om hierop te reageren. Door de beperkte ruimte kunnen we helaas niet alle in het interview aangesneden thema’s van commentaar voorzien.
Volgens prof. Van den Brink spreekt de Bijbelschrijver vanuit het wereldbeeld van zijn tijd. Gewoonlijk beschrijft men dit wereldbeeld zo dat de aarde een op water en zuilen rustende schijf is die overkoepeld wordt door een eveneens op zuilen staande massieve koepel die als hemel fungeert. Deze stelling is discutabel. Zo komt bijvoorbeeld prof. dr. C. Houtman in zijn proefschrift (1974) tot de conclusie dat het Oude Testament geen dergelijk wereldbeeld kent. Ook veel exegeten nemen hier stelling tegen. Op basis van de gegevens die het OT ons aanreikt is het niet mogelijk de conclusie te trekken dat Israël een algemeen aanvaarde, systematisch opgebouwde theorie over het ontstaan, de opbouw en de inrichting van de kosmos heeft gehad. (p.195). Dat is geen 20e eeuwse uitvinding om de Schrift te redden, maar zien we ook bij iemand als William Whiston (1755).
Bij de geïnterviewde is er geen plaats voor een zesdaagse schepping. Het vierde gebod in Exodus 20 legt echter een directe verbinding tussen de werkdagen van de mens en de scheppingsdagen van God. God heeft met Zijn schepping in zes dagen de mens een ritme gegeven van zes dagen werken en één dag rust. Spreekt God Zichzelf dan tegen in Zijn Woord?
Één van de grootste probleem voor een evolutionistische benadering van Genesis is de historiciteit van Adam. Van den Brink oppert dat er zich een plotselinge bewustzijnsverwijding met vermogens van taal, communicatie, nadenken en moreel besef voor heeft gedaan. Hoe hij deze ad-hoc-constructie aan natuurwetenschappers wil gaan uitleggen is ons een raadsel. Daarnaast doet deze visie geen recht aan de Schriftgegevens. Nergens in de Schrift lezen we dat Adam en Eva in een groep hebben geleefd, laat staan dat zij voorouders hebben gehad. De Schrift spreekt van Eva als moeder van ‘alle levenden’ en Paulus spreekt over een mensheid ontstaan uit ‘enen bloede’. Hoe gaat Van den Brink om met de verklaringen van kerkvaders, reformatoren en andere theologen die vastgehouden hebben aan de historiciteit van Adam als zijnde een aparte scheppingsdaad van God? In de Gereformeerde theologie bijvoorbeeld werd ten tijde van de Verlichting het geloof in pre-Adamieten als on-Bijbels afgewezen.
Van den Brink stelt enkele retorische vragen aangaande Kaïn: Voor wie moest hij een stad bouwen? Voor wie was hij bang? Ook eerder is over deze vragen nagedacht en is men tot antwoorden gekomen. In Genesis 5:4 staat dat Adam en Eva meer kinderen hadden. Het ligt voor de hand dat Kaïn bevreesd kon zijn voor de wraak van de familie. Bij een stad in Genesis hoeven we niet meteen te denken aan een grote metropool, het bouwen van een stad behoeft niet meer ingehouden te hebben dan het omringen van één of enkele huizen met een afscheiding. Maar met de maximale leeftijden die voor de eerste mensen beschreven worden, zijn ook flinke aantallen nakomelingen mogelijk. Waarom zouden deze antwoorden niet langer volstaan?
Van den Brink offert Genesis 1-11 op aan de hedendaagse wetenschappen en hij beschouwt die hoofdstukken als onhistorisch, hoewel hiervoor geen aanwijzingen in Genesis staan. Als de prioriteit ligt bij de Bijbeluitleg is het onbegrijpelijk dat de geïnterviewde deze hoofdstukken (en de overeenkomstige passages in het Nieuwe Testament) zo gemakkelijk opoffert. Van den Brink wil in de gereformeerde traditie staan en haalt daarom onder andere Calvijn aan. Calvijn spreekt echter niet in het voordeel van theïstische evolutie. In zijn levenswerken (Institutie en Bijbelcommentaar) schrijft Calvijn dat hij gelooft in een jonge schepping die in zes dagen tot stand is gebracht. Adam en Eva worden daarbij gezien als speciale scheppingsdaad van God.
Het is niet nodig om als gelovige te zwichten voor het feit dat de meerderheid van de natuurwetenschappers toch wel heeft aangenomen dat gemeenschappelijke afstamming juist is. Dit als argument gebruiken is een drogreden. Het aantal personen is niet bepalend voor het waarheidsgehalte van een bepaalde visie. De kerk heeft in het verleden het geocentrisme als natuurfilosofie ingepast in de Schriftlezing, hoewel andere opvattingen ook toegestaan werden. Toen bleek dat dit niet juist was werd het een stok voor atheïsten om mee te slaan. We moeten daarom geen enkele wetenschappelijke theorie (noch naturalistisch noch creationistisch) leidend laten zijn bij onze Schriftuitleg. Daarnaast is de evolutietheorie in de zin van gemeenschappelijke afstamming nog lang niet het einde van alle tegenspraak. Vooral het onderste stukje van het evolutiebouwwerk: de ontwikkeling van de eerste cel, meercellig leven en de Cambrische explosie zijn een raadsel en kunnen het gebouw zomaar laten instorten. Theologie op onzekerheden en speculaties bouwen is te vergelijken met het bouwen van een huis op een zandgrond.
Dit artikel is een licht bewerkte versie van het oorspronkelijke artikel en met toestemming van de auteurs overgenomen. De volledige bronvermelding luidt: Hofman, H.A., Meerten, J.W. van, 2015, Genesis wordt veel te snel opgeofferd, Nederlands Dagblad 72 (19.094): 16-17.
Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2021 – 3. Dr. Henk Hofman – Perspectief op de Schepping: van begrip naar geloof? Het vergezicht van de Nederlandse Geloofsbelijdenis
Op 26 juni 2021 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ met als subthema ‘Intelligent Design’.1 (Kerk)historicus dr. Henk Hofman gaf een lezing met als titel ‘Perspectief op de Schepping: van begrip naar geloof? Het vergezicht van de Nederlandse Geloofsbelijdenis‘. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.
Voetnoten
Rondom het congres 2021 (3) – Antwoorden van dr. Henk Hofman op vragen in de chat
Op 26 juni 2021 sprak ik op het congres van Geloofstoerusting en Fundamentum over het onderwerp: “Perspectief op de Schepping: van begrip naar geloof? Het vergezicht van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.”1 In het kader daarvan ontving ik na afloop vier reacties. Graag ga ik even in op de gemaakte opmerkingen.
Geloof in jezelf
De eerste opmerking: “Geloof in jezelf doortrekt de huidige maatschappij. Waar vinden we ingang om geloof in God naar voren te brengen? We zijn misschien te voorzichtig. Daarmee doen we toch tekort?”
In de inleiding had ik het over zelfontplooiing als opvoedingsdoel van de mens. Je mag zijn, wie je bent en een ander moet je accepteren zoals je bent. Je hoeft niet te veranderen. Leidt het leven zoals jij dat wilt. De Bijbel stelt gehoorzaamheid aan het gebod van God centraal en roept op tot bekering. Wij moeten dus wel veranderen.
Hoe kun je dit ter sprake brengen?
Art. 2 van de NGB gaat uit van het bestaan van God. Onze wereld is niet het gevolg van toeval en is niet door mensenhand gemaakt. Bijgevolg moet er een Schepper bestaan. De belijdenis put zich niet uit in bewijzen, maar proclameert het bestaan van God. Wat nu als je gesprekspartner daar niet voor open staat? We komen nu op het terrein van de polemiek. Dat is de vaardigheid om je eigen standpunt goed te verwoorden en de ander te wijzen op tekortkomingen in zijn redenering en gebruikte argumenten. In de inleiding heb ik geprobeerd voor dat laatste handvaten aan te reiken. Ik noem er een paar:
- Inconsequenties en contradicties in redeneringen.
- Heel gemakkelijk van standpunt switchen.
- Het gebrekkige en voorlopige karakter van wetenschap
De Heilige Schrift maakt wel duidelijk dat mensen hardnekkig aan een standpunt vast willen blijven houden. “De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God” (psalm 14). Polemiek mag niet opdringerig worden. Het is de verantwoordelijkheid van de ander om zijn eigen conclusies te trekken.
Op zoek naar waarheid?
Ik citeer eerst weer de vraag in zijn geheel. “Zou een volmaakt rechtvaardige God iemand verdoemen die gelooft in wat het meest redelijk is? Ook veel atheïsten zijn op zoek naar de waarheid en volgen hierbij de meest rationele verklaring.”
Het oordeel is aan God en niet aan mensen. De Heilige Schrift vraagt om geloof, ook in zaken die wij rationeel niet kunnen verklaren. Ongelovigen, zondaren die volharden in een levensstijl die de Bijbel afwijst, zullen het Koninkrijk van God niet beërven. Het gaat om gehoorzaamheid aan en vertrouwen op het Woord van God. Zie bijvoorbeeld de galerij van geloofshelden in Hebreeën 11. Ongetwijfeld zijn ook veel atheïsten op zoek naar waarheid. De Bijbel is dan het beste kompas. Als we ons vetrekpunt in de mens nemen, zullen we in de mens eindigen. Dan verdwalen we in een doolhof van opvattingen, ideeën en meningen. Denk maar aan het informatiebombardement in de moderne samenleving. Wij hebben een toetssteen nodig buiten onszelf. Art. 7 van de NGB stelt dat Gods Woord de Waarheid bevat. In de inleiding heb ik geprobeerd aan te geven dat het op die basis mogelijk is om theorieën te toetsen aan hun houdbaarheid. Denk bijvoorbeeld aan de dia waarin het ging om art. 2 van de NGB en de evolutiebiologen. Op drie punten zijn er gebreken aangewezen in het werk van evolutiebiologen. A. Het gemakkelijk wisselen van standpunten verhoogt de geloofwaardigheid niet. B. Het gebrekkige van wetenschappelijke modellen. C. De grote plaats die wordt ingeruimd aan het toeval. Wij veroordelen geen mensen, zoals gezegd past ons dat niet, maar wijzen wel opvattingen af die niet stroken met Bijbel en belijdenis.
Snelle opkomst van de Islam
Weer eerst de vraag. “Is de snelle opkomst van de Islam in de 7e eeuw dan ook een ‘wonder’ met de vinger van Allah/God?”
De opmars van de Islam in de 7e eeuw voltrok zich zeker wonderlijk en razendsnel. Het ‘bolwerk’ van het Afrikaanse christendom is er in korte tijd aan bezweken. Ook dit is zonder meer op basis van art. 2 van de NGB toe te schrijven aan God Die de geschiedenis leidt en bestuurt. Maar op de vraag waarom dit zo gebeurt, weten wij het antwoord niet. Het is met name Calvijn die ons waarschuwt om niet door te willen dringen in wat God voor ons verborgen houdt. Het antwoord op de vraag is wat mij betreft: “Ja”. Waarbij ik Allah weglaat, omdat ik die niet vereenzelvig met God. De Islam ontkent immers de Drie-eenheid van God. Onder de snelle opmars van Islamitische legers bezweek het Oosterse Christendom. Is dat een oordeel van God geweest? Waarom werd dan het Westerse Christendom gespaard? Dit soort vragen leidt tot speculeren. Wij weten het niet. De Bijbel roept op om in alle wisselvalligheden van het leven onze toevlucht te nemen tot de vleugelen van God, die Hij uitspreidt over ware gelovigen.
Compliment
De vierde reactie bevat geen vraag, maar een compliment voor de gehouden lezing. Hier ben ik erg blij mee. Want de lezing had tot doel kijkers/hoorders handvaten te bieden voor eigen meningsvorming. Hartelijk dank voor deze reactie.
Voetnoten