Genesis 7 beschrijft de gebeurtenissen die plaatsvonden in het 600ste levensjaar van Noach. De ‘toenmalige wereld’ werd overspoeld door de wateren van een wereldwijde catastrofe. Deze catastrofe vernietigde elk land bewonend en zuurstof ademend wezen dat niet op de ark was (Genesis 7:21-23). Het verwoestte zelfs het droge landoppervlak zelf (Genesis 6:13). Welke geologische aanwijzingen heeft deze catastrofale gebeurtenis achtergelaten?
Veel lekencreationisten denken dat vrijwel alle fossielhoudende gesteenten binnen de geologische kolom gevormd zijn tijdens het zondvloedjaar in de tijd van Noach. Het op deze wijze kijken naar de geologische geschiedenis wordt zondvloedgeologie in zijn traditionele vorm genoemd. Het is een product van veel prominente onderzoekers, vanuit het jongeaardeperspectief, uit de vroege tot midden twintigste eeuw. Voorbeelden hiervan zijn George McCready Price1 en Harold Clark.2 Te denken valt ook aan dr. Henry Morris en dr. John Whitcomb en hun baanbrekende boek uit 1961, ‘The Genesis Flood’.3
Jongeaardepaleontoloog Leonard Brand legt uit4:
“Als we de buiten-bijbelse aanname maken dat alle fossielhoudende geologische afzettingen ontstonden door de zondvloed, dan zijn er veel situaties waarin we geen andere keuze hebben dan hele geologische formaties te interpreteren als afgezet in uren, dagen, of hooguit enkele maanden.”
Dit vormt een potentieel probleem voor zondvloedgeologen. Sommige afzettingen lijken een aanzienlijk langere periode nodig te hebben gehad om te vormen. Niet miljarden of miljoenen jaren, maar toch langer dan een paar maanden. Deze omvatten dinosaurusnesten met zich ontwikkelde embryo’s erin, gefossiliseerde riffen, stromatolieten en verschillende andere zaken.
Zegt de Bijbel dat alle gesteenten en fossielen ontstaan zijn door de zondvloed?
Alleen omdat sommige afzettingen en geologische kenmerken moeilijk lijken te passen binnen een tijdspanne van het zondvloedjaar, betekent uiteindelijk niet dat ze niet tijdens de zondvloed zijn gevormd. Er zijn nog steeds veel onbekende factoren in de uitleg hoe bepaalde geologische formaties zijn ontstaan. Dit geldt vooral voor formaties die geen moderne vergelijking hebben. Het is heel goed mogelijk dat toekomstig onderzoek zou kunnen aantonen hoe veel van deze formaties (alsnog) tijdens de tijdspanne van de zondvloed zijn ontstaan.
We moeten echter voorzichtig zijn en onderscheid maken tussen wat de Bijbel daadwerkelijk zegt en de interpretaties die we aan geologische gegevens geven. De Schrift vertelt ons inderdaad dat de zondvloed in de dagen van Noach catastrofaal en wereldwijd was in zijn omvang. Het presenteert een tijdsbestek van enkele duizenden jaren voor de gehele aardgeschiedenis. De Bijbel geeft echter niet aan dat de hele geologische geschiedenis tijdens het zondvloedjaar is ontstaan.
Een meer ‘holistische’ kijk op geologie
Er is geen reden om de term ‘zondvloedgeologie’ op te geven op basis van het hierboven beschreven begrip. Dr. Joachim Scheven herdefinieert het eenvoudigweg als: ‘de studie van de aardgeschiedenis vanuit het perspectief van de gebeurtenissen die in de Bijbel worden geopenbaard’.5
Sommige jongeaardegeologen stellen voor om een nieuwe term te gebruiken: ‘holistische geologie’. Volgens dr. Brand is dit het uitgangspunt6:
“Er kan uitgebreide geologische activiteit zijn geweest voor en na de zondvloed. De geologische kolom bevat fossielen en sedimenten die zijn geproduceerd door de zondvloed, en ook die zijn geproduceerd door processen die voor en na de zondvloed plaatsvonden.”
Voor de zondvloed
Interessant genoeg gaat het idee van catastrofisme vóór de zondvloed vooraf aan het concept van ‘zonvloedgeologie’. De Bijbelse geologen van het begin van de 19e eeuw schreven dikke fossielhoudende afzettingen toe aan natuurrampen. Zij geloofden dat aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, tsunami’s en zelfs (regionale) overstromingen plaatsvonden tussen de zondeval (Adam) en de zondvloed (Noach).7 De meeste creationisten verdedigen dit standpunt tegenwoordig niet meer, maar er is hernieuwde belangstelling hiervoor ontstaan bij sommige jongeaardegeologen. Een voorbeeld hiervan is dr. Ken Coulson met zijn onderzoek naar fossiele stromatolieten.8
Na de zondvloed
Een gangbare opvatting onder jongeaardegeologen vandaag de dag is dat gelokaliseerde of bekkenvormige afzettingen, evenals veel van de geomorfologische (aan de oppervlakte liggende) kenmerken van de aarde, na de zondvloed zijn gevormd.9 Onze planeet probeert nog steeds een evenwicht te bereiken na de grootschalige tektonische bewegingen en de wereldwijde overstroming. Grote hoeveelheden sediment werden afgezet in gelokaliseerde gebieden en bekkens. Natuurrampen, zoals grote aardverschuivingen10, begroeven fossielen van planten en dieren. Deze fossielenverzamelingen vertegenwoordigen momentopnames in het herstel van het leven als nasleep van de zondvloed.
Holistische geologie: De beste weg vooruit?
Aangezien er geologische processen actief waren vóór en na de zondvloed, kunnen we niet aannemen dat de zondvloed zélf verantwoordelijk was voor elk gesteente en elk fossiel. Een holistische kijk op geologie kan jongeaardegeologen in een comfortabelere positie brengen om te bepalen hoe individuele geologische formaties zijn ontstaan. Dat terwijl ze trouw blijven aan het Bijbelse tijdsbestek van enkele duizenden jaren. Dr. Brand benadrukt dat jongeaardegeologen niet moeten vasthouden aan één enkel zondvloedmodel. In plaats daarvan zouden ze verschillende modellen11 moeten onderzoeken om te bepalen of individuele geologische formaties zijn ontstaan in de loop van dagen tot maanden. Zoals verwacht kan worden tijdens de zondvloed of in de jaren tot eeuwen voor of na de zondvloed.
Dit artikel is sterk gebaseerd op het artikel over ‘holistische geologie’ van dr. Leonard Brand. Het loont de moeite om dit artikel uitgebreid te bestuderen. Het artikel werd ook gebruikt als één van de basisartikelen tijdens de Geologische Excursie naar Hongarije in 2019.
Deze gastbijdrage is met toestemming van de auteur vertaald en overgenomen van de website New Creation. Het originele artikel is hier te vinden.
Voetnoten
- Price, G. M. 1923. The new geology: a textbook for colleges, normal schools, and training schools; and for the general reader. Pacific Press publishing association. Zie ook: https://newcreation.blog/what-role-did-george-mccready-price-play-in-the-making-of-modern-young-earth-creationism/.
- Clark, H. W. 1946. The new diluvialism. Science publications.
- Morris, H. M., & Whitcomb, J. C. 1961. The Genesis flood: The biblical record and its scientific implications. Presbyterian & Reformed Publishing.
- Brand, L. 2007. “Wholistic Geology: Geology Before, During, and After the Biblical Flood.” Origins 61 (June 1): 7–34.
- Scheven, J. 1996. “The Carboniferous floating forest—an extinct pre-Flood ecosystem.” Journal of Creation 10(1):70–81.
- Zie voetnoot 4.
- Johns, W. H. 2016. “Scriptural Geology, Then and Now.” Answers Research Journal, 9, 317–337.
- Coulson, K. P. 2021. “Using Stromatolites to Rethink the Precambrian-Cambrian Pre-Flood/Flood Boundary.” Answers Research Journal, 14, 81–123. Zie ook: https://newcreation.blog/rethinking-the-pre-flood-flood-boundary/. Dr. Ken Coulson hield hier in 2023 een presentatie over voor het congres Bijbel & Wetenschap: https://oorsprong.info/congres-over-bijbel-wetenschap-2023-11-dr-kenneth-p-coulson-cambrian-stromatolites-and-their-implications-for-creation-geology/.
- Robinson S. 1996. “Can Flood Geology Explain the Fossil Record?” CEN Tech. J, vol. 10 nr 1: p. 32–69 en Whitmore, John .2013. “The Potential for and Implications of Widespread Post-Flood Erosion and Mass Wasting Processes.” Proceedings of the International Conference on Creationism: Vol. 7, Article 15.
- https://newcreation.blog/what-was-the-world-like-when-noah-stepped-off-the-ark/#h-mass-wasting.
- https://newcreation.blog/what-happened-at-origins-conference-2022/#h-fountains-windows-and-flood-models.