Home » 2023 (Pagina 3)

Jaarlijkse archieven: 2023

De uitleg van de Schrift en de regel van het geloof en van de liefde

Ongetwijfeld is ons meer dan eens gevraagd: Kun je in het kort zeggen wat de Bijbelse boodschap is? Die vraag speelt bij verantwoording van het geloof naar buitenstaanders, bij het overbrengen van de boodschap aan een nieuwe generatie. Je komt hier bij de catechese. In de Vroege Kerk ging het dan overigens niet in de eerste plaats om overdracht van de boodschap aan een nieuwe generatie, maar om onderricht aan hen die wilden toetreden tot de kern. De vraag is ook binnen welke kaders zich de uitleg van het Woord en de prediking moet bewegen.

Die vraag is niet van vandaag of gisteren. Ik noemde al de Vroege Kerk. Ter beantwoording van deze vraag ontstond in de tweede eeuw na Chr. de zogenaamde geloofsregel regula fideï. Met de geloofsregel wilde men zich ook afschermen tegen onbijbelse kaders. Zakelijk komt de geloofsregel overeen met de Apostolische Geloofsbelijdenis: een doopbelijdenis van de gemeente van Rome. De concrete verwoording van de geloofsregel vertoonde verschillen, maar zakelijk kwam het op hetzelfde neer.

Men beleed dat de levende God de drie-enige God is. Men beleed Jezus als de Zoon van God, Die mens werd Die stierf ter verzoening van de zonden, Die opstond uit de dood, Die ten hemel is opgevaren en weer zal komen om levenden en doden te oordelen. Men beleed ook – en dan citeer ik de Geloofsbelijdenis van Nicea die iets uitgebreider is dan de Apostolische Geloofsbelijdenis – de Heilige Geest als Heere Die levend maakt. Dankzij de vernieuwende werking van Gods Geest is er een kerk en de kern van haar boodschap is de vergeving van zonden.

Met de geloofsregel wordt allereerst al duidelijk dat het bij de Scheper van hemel en aarde en de God en vader van Jezus Christus om dezelfde persoon gaat. De Heilige Geest Die onder de nieuwe bedeling door apostelen heeft gesproken, sprak onder de oude bedeling door profeten. Wezenlijk is dat wij ervan overtuigt zijn dat niet alleen de Vader God is, maar ook de Zoon en niet alleen de Zoon, maar ook de Heilige Geest en dat er toch maar één God is. Leg je zo geen raster over de Schrift? Nee, dit is een leesvrucht van de Schrift en wie God niet erkent en belijdt als de drie-enige God is blind voor de kern van de Bijbelse boodschap. De geloofsregel wil onze ogen openen voor die kern en ons bij die kern bewaren.

De Reformatie heeft zonder enige reserve de Apostolische Geloofsbelijdenis en de beslissingen van de eerste vier oecumenische concilies aanvaard. De Reformatoren wensten dan ook geen nieuwe kerk te stichten, maar beoogden een reformatie van de katholieke Kerk. De Kerk van de Reformatie is een gereformeerde of hervormde katholieke Kerk. In de Heidelbergse Cate­chis­mus wordt aansluitend bij de Kerk van vóór de Reformatie de inhoud van het geloof uit­een­gezet aan de hand van de Apostolische Geloofsbelijdenis, van de levenspraktijk aan de hand van de Tien Geboden en de praktijk van het gebed aan de hand van het Onze Vader. De gereformeerde belijdenis wil niets meer zijn dan een uitwerking en nadere ontvouwing van de Apostolische Geloofsbelijdenis.

De gereformeerde belijdenis is uitgebreider dan het credo en heeft niet minder dan het credo de bedoeling onze ogen voor de Bijbelse boodschap te openen en ons erbij te bewaren. In de belijdenis is een gelaagdheid. We kunnen niet zeggen dat elke afwijking ervan de zaligheid raakt. Het raakt wel het welbevinden van de kerk. De kerk spreekt in de belijdenis uit over welke zaken in haar midden eenstemmigheid moet zijn.

De kern van de gereformeerde belijdenis

Voor ons is goed te weten dat de gereformeerde belijdenis voor een zeer groot deel verwoordt wat alle klassieke christenen geloven. Met de Vroege Kerk belijdt zij de drie-enige God en Jezus als God Die mens werd. De gereformeerde belijdenis verwoordt de betekenis van het kruis. Plaatsvervangend droeg Christus de toorn van God. Zij heeft daarbij gedachten van de middeleeuwse theoloog Ansel-mus van Canterbury verdiept en verwerkt. In navolging van Augustinus wordt de erfzonde en de noodzaak van wedergeboorte beleden.

Hier zitten wij bij kernen die gereformeerden, luthersen, anglicanen en baptisten als zij dat in de klassieke zin zijn gemeenschappelijk hebben. Dan zijn er punten waarvoor dat niet geldt. De leer van de sacramenten, elementen van de toekomstleer en van de leer van verkiezing.

De belijdenis geeft op een aantal essentiële vragen een antwoord, namelijk wie is God, wie is Christus, wat betekent het kruis van Christus, hoe wordt je een christen? Voor wie de gereformeerde belijdenis erkent, is belangrijk dat hij beseft dat dit haar functie is. Voor iedereen die biddend de Bijbel leest en anderen daartoe aanspoort, moet helder zijn welke kaders zijn onopgeefbaar voor het verstaan van de Bijbelboodschap.

Wat behoort iedereen uit de Bijbel af te lezen? Welke zaken zijn wel belangrijk, maar raken niet de zaligheid. Daarin heeft de gereformeerde belijdenis al een gelaagdheid. Wie het credo niet aanvaardt, kan geen christen zijn. Dat kunnen we niet zeggen als het gaat om de gereformeerde belijdenis in haar geheel. Ik zou ook de lutherse belijdenis of een baptistische belijdenis willen noemen.

Een belijdenis noemt naast de zaken die essentieel zijn voor het christenzijn, zaken die zij wezenlijk acht voor het welbevinden van een kerk en dan gaan de wegen uiteen van hen die veel gemeenschappelijk hebben. Het is van belang het verschil tussen die twee te zien, al is het niet in alle gevallen even gemakkelijk waar het een begint en het ander eindigt.

Er is een houding: ja, maar ik aanvaard gewoon de hele Bijbel en ik hoef geen kaders aan te geven. In de gemeente waartoe ik behoor, zien we daar ook de noodzaak niet van in. Het grote bezwaar is dat men dan eigen Bijbelverstaan echt een op een met de Bijbel zelf laat samenvallen en er geen gelaagdheid meer is. Naast binding aan de belijdenis – of om een ander woord te gebruiken – vaste kaders, is er de vrijheid van de exegese. We hoeven niet over elk aspect van een Bijbeltekst gelijk te denken. Er mag verschil van inzicht zijn over elementen van de Bijbelse boodschap.

In een belijdenis of met een kader geef je aan waarover er eenheid moet zijn. Binnen die eenheid mag er verscheidenheid zijn. Dat valt voor wij er erg in hebben weg als wij kort door de bocht zeggen: ‘Wij houden ons alleen aan de Bijbel.’ Besef dan namelijk dat er medechristenen zijn die dat niet minder willen en toch de Bijbel op een aantal zaken anders verstaan.

Waarover moet hoe dan ook eenstemmigheid zijn?

Een van de kleurrijkste negentiende-eeuwse Schotse theologen was ongetwijfeld John Duncan. Zijn jongste dochter Maria Dorothea trouwde met een Duitse lutherse predikant. Samen emigreerden zij naar Amerika. Duncan had niet alleen een nauwe geestelijke band met zijn dochter, maar voelde zich ook verbonden aan zijn schoonzoon, terwijl zijn schoonzoon reserves had bij de gereformeerde belijdenis, zoals Duncan die had bij de lutherse. In alle openheid sprak Duncan daar met zijn schoonzoon en dochter over en omgekeerd en je vindt dat terug in hun correspondentie. Hij schreef eens aan zijn dochter dat over de volgende leerstukken tussen alle christenen eenstemmigheid behoort te zijn:

  1. De volledige inspiratie van de Schrift.
  2. De drie-eenheid.
  3. De val in Adam.
  4. Zaligheid enkel uit genade door Jezus Christus, Die God en mens is in één persoon.
  5. Verlossing door Zijn bloed.
  6. Wedergeboorte door de Heilige Geest.
  7. Rechtvaardiging door het geloof alleen.
  8. Heiliging door Gods Geest.
  9. De plicht van de gelovigen om de sacramenten te gebruiken.

Ik hoop dat wij dat Duncan allen nazeggen en dan worden ons ook hier weer kaders aangereikt waarbinnen de Schriftuitleg zich dient te bewegen. Kaders die wij niet als rasters zullen ervaren, maar als leesvrucht van Bijbelonderzoek.

Ik wijs in dit verband ook op Groen van Prinsterer. Hij brengt in zijn geschrift Proeve over de middelen waardoor de waarheid wordt gekend en gestaafd het volgende naar voren: ‘Wicleff, Huss, Luther, Zwinglius, Calvijn, Spener, Whitefield en Wesley predikten dezelfde leer. Volslagen bederf, verzoening in het bloed van Christus, noodzakelijkheid van bekeering en heiligmaking, het nietsbetekenende van eigen geregtigheid; dezelfde leer in al wat zaligheid raakt. Onderling, en met de gelovigen van alle tijden en kerkgenootschappen eensgezind, bouwden zij op het Evangelie en behoorden tot de algemeene christelijke kerk, aan geen tijd, of plaats, of kerkgenootschap verbonden, wier eenheid van geen pauselijk bestuur, maar van Gods Woord en Geest afhankelijk, niet materieel, zoo als in de roomsche kerk, maar geestelijk is.’

Het gaat om de boodschap van de ene Naam, de twee wegen en drie stukken. Deze boodschap is diep en met grote kracht verwoord in de Heidelbergse Catechismus. Dr. H.F. Kohlbrugge zei op zijn sterfbed grote kracht verwoord in de Heidelbergse Catechismus. Dr. H.F. Kohlbrugge zei op zijn sterfbed tegen jonge mensen: ‘De Heidelberger, de eenvoudige Heidelberger houdt daaraan vast mijn kinderen.’ Ik zeg het hem van harte na.

De uitleg van de Schrift en de regel van de liefde

Naast de regel van het geloof spraken de kerkvaders over de regel van de liefde. Schriftuitleg dient erop gericht te zijn liefde tot God en de naaste te bevorderen. In zijn boekje De doctrina christiana (Over de christelijke leer) dat anders dan de titel ons doet vermoeden vooral over Schriftuitleg en prediking gaat, stelt de kerkvader Augustinus deze regel uitvoerig aan de orde. De kerkvader brengt naar voren dat uitleg en prediking haar doel mist als zij niet gericht is op opbouw in de liefde. Een uitleg kan exegetisch gezien minder gelukkig zijn en toch qua boodschap recht doen aan de regel van de liefde. Als het goed is – en dat zou ik net iets meer dan de kerkvader willen benadrukken – gaan die twee samen.

Van meer belang is dat wij het horen van de regel van de liefde zeker in onze tijd snel anders invullen dan wat ermee wordt bedoeld. Ik denk aan het volgende. Liefde betekent dat wij elkaar moeten aanvaarden zoals we zijn, omdat God dat ook doet. We moeten elkaars gedrag niet veroordelen. Alleen zo spreekt de Schrift niet over liefde en dat heeft de Vroege Kerk ook niet gedaan.

Natuurlijk moeten wij als wij elkaar waarschuwen – of een prediker zijn gehoor waarschuwt – dat in liefde en bewogenheid doen. Maar dan waarschuwen omdat de liefde tot God en tot de naaste ontbreekt of niet juist functioneert.

De regel van de liefde bepaalt ons bij de noodzaak van wedergeboorte en het dragen van Christus’ beeld. Daarop moet Schriftuitleg gericht zijn en dat is helemaal in de lijn van wat Paulus schreef in 2 Tim. 3:16-17: ‘Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot weerlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaakt toegerust.’

Als het gaat om het leven tot eer van God, het liefhebben van God boven alles en onze naaste als onszelf, laten de Tien Geboden ons concreet zien hoe dat gestalte krijgt. De liefde betekent niet de opheffing, maar de vervulling van de wet. Het gebed van de liefde vervangt niet de Tien Geboden, maar laat zien op welke manier die moeten worden vervuld. In dankbaarheid, in wederliefde op Gods liefde geopenbaard in het kruis van Christus en uitgestort in het hart door de Heilige Geest. Gewezen moet worden naar de Zaligsprekingen en breder de Bergrede, naar de apostolische vermaningen. Daar vinden we de regel van de liefde in nieuwtestamentische context.

In de Heidelbergse Catechismus wordt naast de Apostolische Geloofsbelijdenis, de Tien Geboden uitgelegd. Je kan zeggen naast de regel van geloof wordt de regel van de liefde ontvouwd. Goede Schriftuitleg dringt tot omgang met God. Dan kom je bij het Onze Vader uit als norm van al onze gebeden. En het is uiteraard niet toevallig dat de Heidelbergse Catechismus uitloopt op de bespreking van het Onze Vader. Gebruik in uw Bijbeluitleg en bij uw doorgeven van de Bijbelse boodschap de Apostolische Geloofsbelijdenis, de Tien Geboden en het Onze Vader als kaders.

Het gaat erom dat het geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd het huis wordt waarin wij wonen. Dat wij godzalig leven, leven tot eer van God en door Christus in de kracht van de Heilige Geest toegang tot de Vader zoeken en zo de verborgen omgang met God beoefenen.

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website van dr. P. de Vries. Het originele artikel is hier te vinden.

COLUMN: Rotterdam Terror Corps

Rotterdam, een prachtige stad aan de Nieuwe Maas. Vanwege de indrukwekkende hoogbouw ook wel Manhattan aan de Maas genoemd. Mijn vrouw en ik doen de stad tegenwoordig regelmatig aan, vanwege de voorbereidingen voor een harttransplantatie. In stil gebed of de Heere deze middelen wil zegenen. Naast medische indrukken doen we helaas ook andere indrukken op.

De energie is vanwege de reistijd laag en daarom overnachten we noodgedwongen meestal in een hotel. Je leert Rotterdam dan óók op een andere manier kennen. Een van de eerste ervaringen met een dergelijke overnachting staat nog in het geheugen gegrift. De dag voor het ziekenhuisbezoek waren we naar Rotterdam afgereisd. In de stad waren veel straten afgezet en hoorden we dronken gejoel en geschreeuw. Wat bleek: voetbalclub Feyenoord was landskampioen geworden en dat moest kennelijk gevierd worden met een huldiging. En hoe! Het hotel konden we na een uur dwalen pas bereiken én het afval dat was achtergelaten circuleerde door de straten: plastic, papier enzovoort. Over milieuvervuiling gesproken. Hoewel de huldiging vrij vroeg op de dag plaatsvond, waren de schoonmakers tot de volgende ochtend bezig om de stad weer in het gareel te krijgen.

Een andere ervaring. Ik kon de slaap niet goed te pakken krijgen. In het holst van de nacht hoorde ik beneden op straat hard geschreeuw. Aan de intonatie was te horen dat het een dronken man was die schreeuwde. De man bleef heen en weer lopen in de straat, al schreeuwende. Hij beukte af en toe tegen de luiken die de etalages van de winkels beschermen. Terwijl ik overdacht of ik uit bed zou stappen om, in liefde, deze man te helpen, hoorde ik de sirenes van een politiewagen. De wagen stopte voor het hotel en de man werd meegenomen. Verdrietig!

Ter afsluiting een laatste ervaring. Thuis op bed kwam een krantenartikel onder ogen met de informatie dat Rotterdam Terror Corps (RTC) de Laurenskerk heeft afgehuurd om hun dertigjarig bestaan te vieren. De kerk was omgebouwd tot feestzaal met lichtshows en het orgel werd ingezet om de hardcore te ondersteunen. Hardcore in een kerk! De muziek werd vergezeld door spottende en blasfemische teksten. ‘Tijdens het hardcore-festival in de kerk danste de duivel op tafel’, luidde een bijschrift.

Het is nog een wonder dat de kerk niet ter plekke instortte. De Heere is nóg lankmoedig over ons wegzinkend Nederland. Wie ontfermt zich over het arme Rotterdam? ‘Red degenen, die ter dood gegrepen zijn; want zij wankelen ter doding, zo gij u onthoudt.’ Of om met aartsvader Abraham te bidden: ‘Dat toch de Heere niet ontsteke, dat ik alleenlijk ditmaal spreke: misschien zullen er tien gevonden worden’. Rotterdam kent een rijk geestelijk verleden! ‘Zou God Zijn genâ vergeten?’ Nee toch?!

Dit artikel verscheen eerder in het gezinsblad ‘Om Sions Wil’ en is met toestemming van de redactie hier overgenomen. De volledige bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2023, Rotterdam Terror Corps, Om Sions Wil 2023 (25): 21. Hier is wat meer te lezen over ‘Om Sions Wil’.

ANDERE COLUMNS UIT 'OM SIONS WIL' JAARGANG 2023

Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2023 – 9. Dr. ir. Roel A. Jongeneel – Economie als dankbaar en verantwoord beheer van datgene wat aan ons is toevertrouwd

Op 21 oktober 2023 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ met als subthema ‘Verwondering’.1 Landbouweconoom dr. ir. Roel A. Jongeneel gaf een lezing met als titel ‘Economie als dankbaar en verantwoord beheer van datgene wat aan ons is toevertrouwd’. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.

Noot van de redactie: Dr. ir. Roel A. Jongeneel schreef kort voor Dankdag 2023 een artikel over dezelfde thematiek.

De namen van Jezus doen ons terugkijken en vooruitkijken – Bespreking ‘Het geheim van Jezus’ namen’

Toen het kindje van Maria in Bethlehem werd geboren, was er geen kinderkamer ingericht en er lagen geen geschenken van buren te wachten. Maria was een eenvoudig meidje en Jozef was timmerman. Ze waren niet rijk: de baby werd gelegd in een voerbak van de dieren. (…) Het geschenk dat al bij Zijn geboorte lag te wachten, was niet afkomstig van mensen: het was een door engelen aangedragen cadeau. Het was een naam voor dit kindje.

Zo begint het boekje Het geheim van Jezus’ namen van prof. dr. Jakob van Bruggen. Het boekje gaat over het geheim van de namen van het bovengenoemde Kind Jezus. “Ze onthullen een verlossend geheim dat eeuwenlang verborgen bleef”, zegt de auteur. Het boekje bestaat uit twee delen van elk drie hoofdstukken. In het eerste deel worden drie paren van Jezus’ namen besproken (Jezus, Christus en Heer der Heren). In het tweede deel wordt geschreven over hoe deze namen op aarde bestreden en miskend werden en worden. Maar er is hoop: deze namen zullen de wereld overwinnen. De auteur spreekt in het tweede deel over (1) een tijd van verdrukking, (2) een tijd van ontkenning en (3) een tijd van hoogmoed. Het boekje is helder en duidelijk geschreven. De auteur blijft dicht bij de Bijbel en als het boekje uitgelezen is, groeit het verlangen om het hele oeuvre van prof. Van Bruggen te lezen.

Vroegste geschiedenis

Ook de vroegste geschiedenis van de mensheid komt in het boekje aan bod. Jezus is immers dé afstammeling van Adam (Lucas 3: 23-38). Door Paulus wordt Jezus ‘de tweede mens, de laatste Adam’ genoemd (1 Korintiërs 15: 45-49). In een boekje over de namen van Jezus is het onmogelijk om hieraan voorbij te gaan. De auteur weidt er daarom enkele bladzijden aan. De emeritus-hoogleraar gaat ervan uit dat Adam geschapen werd op de zesde dag (p. 31). “De roepnaam en de schuilnaam van Jezus nodigt ons uit om terug te kijken naar onze eigen geschiedenis als mensheid”, zo schrijft prof. Van Bruggen. “De Bijbel begint met de mens. Met Adam en Eva als kroon op de schepping en als beeld van God. Toen zij geschapen waren, kregen zij als opdracht de aarde te beheren. Zo was de schepping af: en God zag dat het zeer goed was. Het bleef niet goed en bij de zondvloed gaat bijna de hele mensheid verloren door eigen hoogmoed en schuld. Ten tijde van het Oude Verbond (met Noach en met Mozes) is er geen tweede zondvloed gekomen, maar wel een niet-ophoudende botsing tussen God en mensen, ook in Israël.” Deze terugblik is erg waardevol en het doet ons goed dit te lezen. De auteur heeft weinig goede woorden over voor het loslaten van een historiciteit van o.a. Genesis 1-3: “Het is opvallend dat veel christenen in het Westen zo gemakkelijk de historiciteit van Genesis 1-3 en daarmee de historiciteit van onze voorouders Adam en Eva denken te kunnen loslaten. Alsof onze belijdenis van Jezus, De zoon van de mens, niet onlosmakelijk verbonden is aan de werkelijkheid van de ene mens waaruit God het hele menselijke geslacht deed voortkomen (Handelingen 17,26-31; 1 Timoteüs 2,13-15). Waarom zouden wij een laatste verlossende Adam nodig hebben, wanneer er nooit een eerste, in zonde gevallen Adam zou zijn geweest?” Prof. Van Bruggen vraagt zich af waarom wij ons in de 21e eeuw zouden moeten schamen voor vader Adam en moeder Eva, “wanneer onze Heiland juist is gekomen om tot hun familie gerekend te worden?” Hij ziet het ontkennen van onze voorouders als overtreding tegen het vijfde gebod, omdat dit gebod ook voor de eerbied tegenover onze verre voorouders Adam en Eva geldt. De verwijzing naar Hebreeën 2:11 is zeer toepasselijk op het bovenstaande gedeelte. De naam Jezus, de laatste Adam, laat ons zo terugkijken naar het begin van onze eigen familie. Het is prachtig dat een emeritus-hoogleraar dit in een materialistische, naturalistische en daarmee verwarrende tijd opschrijft. In de 21e eeuw is het noodzakelijk om dicht bij het Woord te blijven. Prof. Van Bruggen laat dit als kenner van dat Woord keer op keer in zijn publicatie zien. Dit boekje mag daarom in geen boekenkast ontbreken.

Redder van de schepping

Er valt veel te citeren uit dit prachtige boekje. U begrijpt wel dat dit onmogelijk is, en daarom moet u het zelf maar nalezen. Nog één citaat. De naam Jezus, de laatste Adam, doet ons niet alleen terugkijken maar ook vooruitblikken. Prof. Van Bruggen schrijft: “Hij die gezalfd is met Gods Geest en Gods Zoon mag heten, is zelf verheven boven de schepping. De dingen zijn door Hem geworden. Daarom is Zijn verschijning aan het einde van de tijden ook zo hoopvol voor de schepping die zucht als in barensnood. Deze schepping wordt nu gered van de ondergang! De schepping sprankelt alleen door de Geest van God. Door Hem is er klank en geur en kennis. Zonder Hem wint het kwaad en de dwaasheid. Zonder Hem is er de geur van bederf en dood. De komst van Gods Zoon, vol van Zijn Geest, geeft licht en leven en vreugde terug aan de schepping en dat voorgoed.

Dit artikel werd oorspronkelijk geschreven in 2017.

Beschermd leven – Aantal abortussen in ons land in 2022 met vijftien procent toegenomen

In de rondvraag tijdens de laatste jaarvergadering van de Gereformeerde Bond kwam het aan de orde: een broeder uit Hazerswoude vroeg of de kerken het abortusvraagstuk niet vergeten wilden. Terecht! In 2022 had er in ons land 35.606 keer een abortus plaats.

Eeuwigheidszondag ligt achter ons, de zondag waarop we in de verkondiging stilstaan bij de eindigheid van ons leven, bij het onderweg zijn naar de rechterstoel van Christus, Die voor Zijn kinderen tussentreden zal bij de Vader. Met Psalm 39 zingen en bidden we:

O, HEER, ontdek mijn levenseind aan mij:
mijn dagen zijn bij U geteld;
ai, leer mij, hoe vergankelijk ik zij.

Tegelijk doen we als christelijke gemeente gelukkig meer. We belijden de opstanding uit de doden en het eeuwige leven voor wie gelooft in de verzoenende kracht van Christus’ bloed, dat gedurende heel het kerkelijke jaar in de prediking op de gemeente drupte, als het goed is.

In de moederschoot gestorven

Waarom dit hier genoemd? Omdat in een dienst die ik deze zondag bijwoonde, niet alleen de gemeenteleden herdacht werden die de voorbije twaalf maanden stierven, maar er ook stilgestaan werd bij het ongeboren leven dat in de moederschoot stierf. Meer is dat dan pastorale zorg voor gezinnen waarin een miskraam plaatshad. Het is een belijdenis dat het ongeboren leven betekenisvol is, door God gewild en geschapen. Zo catechiseer je de gemeente niet alleen als het zesde gebod aan de beurt is, ‘U zult niet doden’, maar onderstreep je op een natuurlijk moment dat van elk leven geldt: ‘U hebt mijn nieren geschapen, mij in de schoot van mijn moeder geweven’. Om die reden geeft een miskraam verdriet, veel verdriet.

Verhullend taalgebruik

Wie googelt op het thema ‘abortus’, komt snel op een site van de rijksoverheid. ‘Als zwangere vrouw kunt u ervoor kiezen uw zwangerschap af te breken’. Het staat er zo zakelijk en het taalgebruik is verhullend. Mijn reis naar Frankrijk of mijn studie theologie kan ik afbreken, maar een zwángerschap afbreken betekent het doden van leven. De ernst van dit thema maakt dat we niet kiezen voor woorden die we stevig neerzetten; eerder spreken we ingehouden over het aangrijpende van het doden in de moederschoot van leven.

Niettemin schrijft ds. H.G. Abma in zijn bespreking van het zesde gebod terecht dat ‘de maatschappij boordevol is van de zonde van de doodslag. De boosheid knaagt aan begin en einde’. En ook: ‘De voortschrijdende secularisatie, de meerdere mogelijkheden van medische techniek en de omhelzing van het evolutiedogma dragen alle het hunne bij tot acceptatie van abortus en euthanasie’.

Geestelijke strijd

Als kamerlid voor de SGP heeft Abma hierin een geestelijke strijd gevoerd, toen hij met zijn GPV-collega A.J. Verbrugh (voorloper van de ChristenUnie) in 1979 een initiatiefwetsvoorstel indiende voor de bescherming van ongeboren leven. Hij was het ook die ageerde toen staatssecretaris Neelie Smit-Kroes in een interview aangaf dat zij er geen kind bij zou kunnen hebben. ‘Als ik in verwachting zou raken, zou ik het laten aborteren.’ Dat was nota bene drie jaar voordat in 1981 de abortuswet in ons land aanvaard werd, waarmee abortus onder bepaalde voorwaarden toegestaan werd.

En nu leven we ruim veertig jaar later. Ik leg er eerst de vinger bij dat de wetenschap in die jaren verdergegaan is. Britse onderzoekers richtten zich jarenlang op de pijnbeleving van ongeboren kinderen. In dit verband kwam Stuart Derbyshire een paar jaar terug tot de conclusie dat het niet klopt dat ongeboren kinderen tot een zwangerschap van 24 weken geen pijn ervaren kunnen. Zijn onderzoek bevestigde het vermoeden dat ongeboren kinderen tussen de twaalf en 24 weken mogelijk al jaren pijn wordt gedaan. Keer op keer laat de wetenschap zien dat ongeboren kinderen pijn voelen en dat ‘pijnloze afdrijving’, waar abortusvoorstanders over spreken, gewoon niet waar is. Uiteraard gebruiken tegenstanders van abortus deze pijn niet als beslissend argument, al moet het feit ons wel zeer raken.

Compromis

Niet alleen wetenschappers gaan verder, ook voorstanders van abortus lijken nooit klaar met hun strijd. Typerend is dat voor elke geestelijke strijd – dan wil je immers altijd meer terrein veroveren en geldt een compromis voor zolang het duurt. Op 15 november jl. diende GroenLinks-PvdA een initiatiefwetsvoorstel in om abortus uit het Wetboek van Strafrecht te halen. ‘Abortus is zorg en geen misdaad’, vindt toenmalig kamerlid Corinne Ellemeet. Momenteel is abortus strafbaar, tenzij die wordt uitgevoerd in een speciale kliniek of een ziekenhuis.

De politieke partij wil abortus als een recht erkend hebben en in de wet verankeren, als een handeling die voorkomt uit zelfbeschikking, zeker nu in diverse landen (Hongarije, Italië) het debat erover nieuw leven ingeblazen is. Dankzij Ellemeet en andere politici is het inmiddels mogelijk dat huisartsen de abortuspil voorschrijven en is de verplichte bedenktijd geschrapt. Ik ervaar dat het gesprek over dit thema moeilijk te voeren is, zodra ‘zelfbeschikking en recht’ klinken. Zo zei SP-kamerlid Jimmy Dijk recent dat ‘het opnemen van abortus in het Wetboek van Strafrecht gebaseerd was op ouderwetse en achterhaalde ideeën’. Wie met ‘achterhaalde ideeën’ komt, staat bij voorbaat buiten het speelveld van de discussie.

Getuigend leven

De kerken mogen het abortusvraagstuk ondertussen niet vergeten! In ons land had in 2022 35.606 keer een ‘abortus provocatus’ plaats, de opzettelijke afbreking van een zwangerschap door medisch ingrijpen. Dat zijn ongeveer zoveel mensen als er in heel Waddinxveen wonen. Verootmoediging vraagt dat van ons, deelgenoot worden aan de schuld van ons land en tegelijk binnen de mogelijkheden opkomen voor het kwetsbare leven, voor ieder die geen stem heeft. De profeet Micha vat dat samen met goedertierenheid liefhebben, met recht doen, met ootmoedig wandelen met God. Een getuigend leven is dat, en liefdevol.

Steun betekent dit ook aan organisaties die de stem van ongeboren leven willen zijn, die naast aanstaande moeders in nood gaan staan. Dankzij het werk van de stichting Schreeuw om Leven zijn in 2022 veertig abortussen voorkomen. Hier wordt gepraktiseerd wat de God van het leven ons voortdurend voorhoudt: ‘Houd op met kwaad doen, leer goed te doen, zoek het recht!’ (Jes. 1:16,17a).

Mars voor het leven

Wat maakt dat de situatie vandaag zo anders is als ten tijde van de komst van de eerste abortuswet in 1981? Dat is het feit dat de ruimte om te getuigen van het leven in een verdachte hoek wordt gezet. Neem vorige maand de Mars voor het leven, waarin 9000 mensen waardig meeliepen, waarmee mensen een appèl op de samenleving deden om het leven te beschermen, van het begin tot het einde. Dat geldt niet minder als de omstandigheden waarin een zwangerschap plaatsheeft, complex zijn; dat geldt ook als bij het einde van het leven de afbraak en het lijden aanwijsbaar zijn.

SP-kamerlid Dijk had het over achterhaalde ideeën, maar schokkender is dat minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid deze mars onacceptabel vindt, ‘in een tijd waarin de keuzevrijheid van vrouwen als het gaat om abortus wordt aangevallen’. Hoe kan een bewindspersoon – in coronatijd het gezicht van medische zorg voor iedere kwetsbare – deze woorden uitlaten? Onbegrijpelijk.

Naar mijn idee nam ook prof. Miranda Klaver, als theoloog werkzaam aan de Vrije Universiteit, dezer dagen een verkeerde afslag, toen ze in een RD-artikel de ‘strijd tegen abortus’ plaatste in het kader van identity markers voor de christelijke orthodoxie. Schijnbaar lukt het ons onvoldoende om duidelijk te maken dat de bescherming van elk leven voortkomt uit liefde tot God, uit van hárte gehoorzaam zijn aan Zijn geboden, die het welzijn van elk mens beogen. Dan is er allereerst in de catechese van de gemeente veel te doen.

Beeld van God

In diverse publicaties heeft de ethicus prof. Henk Jochemsen – met dankbaarheid zien we dat een jongere generatie christenethici bezig is op dit terrein verantwoordelijkheid te nemen – ons geleerd dat élk menselijk leven waardig en onaantastbaar is, omdat elk mens geschapen is naar het beeld van God. Aan die geloofsovertuiging, aan die belijdenis moeten we vandaag vasthouden. Daarmee verankeren we onze waardigheid niet in de omstandigheden, in hoe we ons voelen, omdat dan zelfbeschikkingsrecht op de loer ligt.

Ik had oudere familieleden van wie het leven gereduceerd was tot enkele vierkante meters in een verpleeghuis, mensen die zich herkenden in Jezus’ woord tot Petrus: ‘Maar als u oud geworden bent, zult u uw handen uitstrekken, en een ander zal u omgorden en u brengen waar u niet heen wilt’. Maar, hun waardigheid bleef, omdat de band met God en hun naasten tot het laatste moment bleef.

Eerbied voor God

Eerbied voor het leven, dat leren we in onze gezinnen en families, dat onderwijs past bij de catechese. Verder gaat het belijden dat we eerbied hebben voor de God van het leven, onze Schepper. Zijn bijzondere aandacht gaat uit naar het kleine en kwetsbare, het gebrokene en verdrukte, naar wat zelf (nog) geen stem heeft. Abortus provocatus raakt Hem daarom in Zijn goedheid. De samenleving die aan deze zonde went, staat om die reden medeschuldig.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Vergunst, P.J., 2023, Beschermd leven. Aantal abortussen in ons land in 2022 met vijftien procent toegenomen, De Waarheidsvriend 111 (50): 4-6 (artikel).

Adam als historisch persoon – Bespreking ‘The Quest for the Historical Adam’

Was Adam werkelijk een historisch persoon of gaat het in de paradijsgeschiedenis om een sym­bolische verwoording van een bovenhistorische werkelijkheid? Beginnend bij de kerkvaders en eindigend in het heden, laat VanDoodewaard, hoogleraar kerkgeschiedenis aan het Puritan Reformed Seminary in Grand Rapids, Michigan, zien dat tot de Verlichting vrijwel unaniem de paradijs­ge­schiedenis als historisch is opgevat. Bij de uitzonderingen behoort Origenes. In navolging van Philo meent hij dat in Genesis 1 de schep­ping van de geestelijke mens en in Gen. 2 de val van de mens in het lichaam wordt beschre­ven. Over de histo­ri­citeit van de paradijsgeschie­denis zijn de gedachten van Origenes voor meerder uitleg vatbaar.

Voor vrijwel alle andere theologen in de Vroege Kerk staat de historiciteit van de paradijs­ge­schie­­denis buiten discussie. Dat geldt al voor de eerste kerkvader Irenaeus. Origenes meent dat God de wereld feitelijk in één moment schiep, maar dat ter wille van ons bevattingsvermogen over zes dagen wordt gesproken. Daarin volgt Augustinus, Origenes. Augustinus wijst echter de gedachte af dat de paradijsgeschiedenis symbolisch mag worden opgevat. De zondeval als histo­ri­sche feit behoort voor Augustinus tot de kern van het christelijk geloof. Zonder dit feit verliest immers de leer van de erfzonde haar basis.

VanDoodewaard laat zien dat tot aan de zeventiende eeuw deze gedachte dat de wereld in zes gewone dagen werd geschapen, vrijwel algemeen aan­vaard was. Het standpunt van Augustinus wordt door Calvijn en Luther resoluut van de hand gewezen. Pas in de negentiende eeuw zijn er ook ortho­doxe theolo­gen die ruimte houden voor een aarde die ouder is dan zesduizend jaar. Dan neemt men aan dat in de geslachtsregisters namen zijn overgeslagen. In Amerika menen onder andere Hodge en Warfield dat de scheppingsdagen niet als gewone dagen hoeven te worden opge­vat. Vooral theologen uit de Zuidelijke Staten hebben hierop kritiek. Voor Hodge en Warfield is de histo­riciteit en bovennatuurlijke herkomst van Adam en Eva als de eerste mensen evenwel onop­geef­baar. Warfield houdt binnen beperkte grenzen evolutie voor een mogelijkheid.

In onze eigen land zien we bij Kuyper, Bavinck en G.Ch. Aalders openingen voor de gedachte dat in ieder geval de eerste drie scheppingsdagen geen gewone dagen waren. G. Wisse heeft nog in de tijd dat hij tot de Gerefor­meerde Kerken behoorde, aangegeven dat hij hen daarin niet kon bijvallen. Ook prof. J.J. van der Schuijt liet zich in De Wekker op dit punt kritisch over genoemde theologen uit.

De studie van VanDoodewaard is een zeer grondige historische studie die allerlei ge­­kleurde voorstellingen ontzenuwt. Vooral wordt duidelijk hoe theologen over Gen. 1-3 hebben gedacht. Het zou een aanvulling zijn als breder aan de zienswijze van christelijke geologen en biologen aan­dacht was geschonken. Dan was naar voren gekomen dat het zogenaamde jonge-aarde crea­tio­nisme dat de schepping van de wereld in zes gewone dagen wetenschappelijk wil fun­deren, een uitbouw is van inzichten die zich in de negentiende eeuw begonnen te ontwikkelen. Een uitbouw die ook zelf een veelkleurig karakter draagt en meer dan eens niet onweersproken is gebleven door hen die aan het volstrekt historisch karakter van Genesis 1-3 willen vasthouden.

Zelf zou ik iets meer benadrukt hebben dat de vraag naar de aard van de scheppingsdagen toch van een ander theologisch gewicht is dan die van de histor­ic­i­teit van Adam. Van belang is wel dat VanDoodewaard nog in een epiloog opmerkt dat gedurende de kerkgeschiedenis men ervan uit­ging dat de aarde in een staat van volwassenheid werd ge­scha­pen. Wie dat wetenschappelijk ver­dis­conteert, moet ook rekenen met schijnbare ouder­dom. Min­der aantrekkelijk acht VanDoode­weerd de gedachte dat de fossielen door God meege­schapen zouden zijn. Hij wijst erop dat vanaf de negentiende eeuw een enkeling deze gedachte verde­dig­t, maar dat die terecht toch als weinig steekhoudend wordt gezien. Wat mij betreft was VanDoo­dewaard nog iets nader ingegaan op de verhouding tussen het fossielenbestand en de inhoud van Genesis 1-3.

Zeer belangrijk is het concluderende slothoofdstuk. Daarin laat VanDoodewaard zien dat het al dan niet aanvaarden van de historiciteit van Adam en van de lichamelijke dood als gevolg van de zondeval tot een essentiële aanpassing van de bijbelse boodschap moet leiden. Dit gegeven kan – en naar ik meen hoort – voor mensen die anders tegen de zaken aankijken dan VanDoodewaard aanleiding geven zijn boek te lezen.

Het gaat hier om een boek van hoog niveau. Wie een grondige docu­mentatie zoekt hoe in de kerk­ge­schiedenis wordt gedacht over de eerste hoofdstukken van Genesis, kan zondermeer niet om dit boek heen. R. Albert Mohler, president van Southern Baptist Theological Seminary, schreef een woord vooraf waarin hij dit boek zeer hartelijk aanbeveelt.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen. Bronvermelding: Vries, P. de, 2015, Boekrecensie The Quest for the Historical Adam, Theologia Reformata 58 (3): 318-320.

Spees-refugium

Er zijn momenteel erg weinig dagvlinders! Ik kijk regelmatig naar bloeiende Buddleja’s en zie naast Witjes zelden andere dagvlinders. Op 17 juli zag ik vanaf de weg op Buddleja’s van huize Refugium vier Atalanta’s en één Bont Zandoogje. In eigen tuin één keer een Atalanta. Op 18 augustus één Kleine Vos in de bloemrijke tuin naast eethuisje De Veerstoep Ochten. Een trieste oogst. Refugium zo heet het huis grenzend aan de Romeinse wachtpost bij de Spees. Een refugium is een plaats waar een dier- of plantensoort nog overlevingskansen heeft als andere gebieden onleefbaar zijn geworden. Als u het erf van huize Refugium bekijkt, begrijpt u de naam. De tuin is rijk aan plantensoorten en het geheel vormt een weelderige begroeiing. Wat een verschil met die tuinen van huizen waarvan de bewoners kiezen voor een grote kale, insecten- en vogelarme grasmat. En worden er in onze regio niet steeds meer, dankzij ronkende apparaten, hoekjes natuur plat gemaaid? Zelfs kruiden van slootkanten worden waar mogelijk als onkruid bejegend. I had a dream. Alle wegbermen en slootkanten milieuvriendelijk beheren. Alleen maaien in het groeiseizoen waar nodig, anders in het najaar. Dat we toch streven naar vergroting van de diversiteit aan wilde planten en de daarmee samenhangende fauna. Zeker, het slechte vlinderjaar zal met name (?) veroorzaakt zijn door het weer van dit jaar: eerst een droge, warme en daarna een extreem natte periode. Maar laten wij er dan toch alles aan doen om met wat van ons is een refugium te zijn!

Zie ook dit artikel van ir. Henk van der Kooij over de diversiteit van de dagvlinders.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2023, Spees-refugium, Het GemeenteNieuws 22 (35): 7.

Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2023 – 8. Dr. ir. Jan-Hermen Dannenberg – DNA: de taal van God?

Op 21 oktober 2023 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ met als subthema ‘Verwondering’.1 Moleculair bioloog en geneticus dr. ir. Jan-Hermen Dannenberg gaf een lezing met als titel ‘DNA: de taal van God?’. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.

Voetnoten

Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2023 – 7. Dr. ir. Nico J. Overeem – Pathogenen: gemaakt om zich aan te passen?

Op 21 oktober 2023 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ met als subthema ‘Verwondering’.1 Viroloog en nanotechnoloog dr. ir. Nico J. Overeem gaf een lezing met als titel ‘Pathogenen: gemaakt om zich aan te passen?’. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.

Noot van de redactie: De bijdrage over microbiologie in het blad ‘Radix’, geschreven door dr. ir. Erik van Engelen, is in dit verband ook lezenswaardig.

Voetnoten

Kerk en slavernij? (3) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Slavernij is verwerpelijk en de regering heeft excuses aangeboden voor de Nederlandse betrokkenheid. In het navolgende gaat het er geenszins om ook maar iets af te doen van eventuele kerkelijke betrokkenheid. Wat verkeerd is, moet aan het licht worden gebracht. Maar als er naar de kerk wordt gewezen in verband met slavernij, dan moet dit met onderbouwing gebeuren.

Nog eens de scheiding van bestuur en beheer

Dat bestuur en beheer tot aan 2003 gescheiden waren, is geen bedenksel van ondergetekende, de gereformeerde of de hervormde kerk.1 Die scheiding van bestuur en beheer stamt al uit de middeleeuwen: het was de scheiding tussen spiritualia, geestelijke zaken, en temporalia, tijdelijke zaken. Na de reformatie heeft de overheid het beheer van de goederen met een kerkelijk doel niet veranderd. Slechts werd de publieke kerk van rooms nu gereformeerd. De pastoor werd zo door de predikant vervangen.

Goederen hangen samen met de rechten die aan eigendom en bezit zijn verbonden. De overheid in de Nederlanden heeft nooit getornd aan die rechten, zelfs niet in de Franse tijd. Op de goederen voor een kerkelijk doel was toezicht van de overheid en de Roomse kerk. De Roomse kerk viel bij de reformatie weg, zodat alleen het overheidstoezicht overbleef. Het kerkgebouw werd nog steeds op dezelfde wijze onderhouden. Alleen kerkten nu de gereformeerden er in. De gelden die eerst voor de pastoor bestemd waren, gingen nu naar de predikant.

In de middeleeuwen was er rechtspluraliteit. Er was een woud van geschreven en ongeschreven regels. Die waren verschillend per gewest en per plaats, bijvoorbeeld stad en platteland. Zo was er het patronaatrecht, het recht van de heer, waardoor de rechthebbende, bijvoorbeeld een adellijk heer, de predikant mocht presenteren en over de goederen ging. Die rechthebbende was in het gewest Holland vaak een ambachtsheer, de persoon die door de landsheer als leenman was aangewezen. Deze persoon of zijn rechtsvoorganger was meestal ook de stichter van het kerkgebouw en ontleende daaraan zijn patronaatrecht. Opgemerkt wordt dat het patronaatrecht niet tot het leenrecht behoort, maar zich bevindt op de grens van kerk- en staatsrecht. In dezelfde persoon waren dus rechten van verschillende herkomst verenigd. In Friesland oefenden de zogeheten floreenplichtigen (betalers van een bepaalde kerkelijk grondbelasting) het patronaatrecht uit. In Overijssel kon een graaf veel kerkelijke zaken bepalen. De genoemde oude rechten vervielen bij de grondwetswijziging van 1922.

Wat merkten de lidmaten van de gereformeerde kerk van de scheiding van bestuur en beheer

De genoemde scheiding bestond al eeuwenlang. Iedereen wist er dus van. Voor geestelijke zaken ging men als roomse naar de pastoor, voor zaken rond de goederen, bijvoorbeeld het kerkgebouw, ging men naar de kerkvoogden. Na de reformatie was de kerkenraad (inclusief predikant) verantwoordelijk voor de geestelijke zaken, de kerkvoogden waren er nog steeds voor de materiële aangelegenheden. Dus in Nederhemert was de kerkenraad voor de geestelijke zaken. Voor zaken over de goederen moest men naar het kasteel van Nederhemert, waar de Heer van Nederhemert als opperkerkvoogd resideerde. In de kerk zaten de leden van de kerkenraad in een andere bank dan de kerkvoogden. De kerkenraad vergaderde in Friesland in de consistorie, de floreenplichtigen en de kerkvoogden kwamen in het café bijeen. Tot na 2000 kwamen in de hervormde kerk in Garderen de kerkvoogden vanuit de toren voor in de kerk, de kerkenraad kwam uit de consistorie achter in de kerk.

Vele voorbeelden zouden nog kunnen worden toegevoegd. Elke inwoner en elke gereformeerde of hervormde lidmaat kende in zijn tijd de scheiding van bestuur en beheer, omdat die dagelijks waarneembaar was.

Woke-geschiedenis

In de Woke-benadering staat het onrecht tevoren reeds vast. Het staat vast dat de gereformeerde kerken en de hervormde kerk en alle kerkelijke leden schuldig zijn aan betrokkenheid bij slavernij.
Op aflevering (1) en (2)2 heeft prof. dr. G. Harinck, één van de onderzoeksleiders van een project over kerk en slavernij en medeverantwoordelijk voor het woke-artikel dat in bespreking is, commentaar geleverd.3

De visie van prof. dr. G. Harinck

“Juridisch kunnen kerk en goed gescheiden zijn, terwijl dat de facto en in de beleving niet het geval hoeft te zijn geweest. En men kan bijvoorbeeld in strikt juridische zin geen diefstal plegen en toch stelen.”

De praktijk volgt uit de regels

Een kerkorde is geen juridisch stuk in de zin van een soort dode letter, terwijl de praktijk heel anders is. Omdat de kerkorde in de periode van de slavernij zwijgt over het beheer, is dat beheer niet kerkelijk. Uit het staatsrecht, waartoe ook het kerkrecht in de tijd van de slavernij behoorde, volgt een maatschappelijke organisatie. In die organisatie staat het wereldse goederenbeheer met kerkelijk doel los van de kerk. Deze staatsrechtelijke zaken zijn historische feiten.

Woke-fictie

Nu komt het woke-element. De woke-‘wetenschapper’ stelt als woke-feit dat er geen scheiding van geestelijk bestuur en werelds beheer voor de kerk is. De woke-‘wetenschapper’ beleeft verder die scheiding tussen bestuur en beheer allerminst. Zo schrijft de hooggeleerde D.L. Noorlander: “Rejecting the spiritual/secular dichotomy …of some Dutch history writing” (Verwerpend de geestelijke/wereldse scheiding van sommige Nederlandse geschiedschrijving).4 In de woorden van de hooggeleerde G. Harinck: wie niet wegens diefstal is veroordeeld, kan toch dief worden genoemd. Door “de facto” en “beleving” worden woke-feiten geschapen

Conclusie

De kerk op onwetenschappelijke wijze met slavernij verbinden is onwetmatig, beledigend voor de nagedachtenis van miljoenen gereformeerde gelovigen, en doet ernstig afbreuk aan het slavernij-onderzoek.

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!