Home » 2023 (Pagina 4)

Jaarlijkse archieven: 2023

Parenteel van Elisabeth Esther van Meerten (1770-1838) en Johannes Hermannus Krom (1768-1827)

Elisabeth Esther van Meerten werd op 14 november 1770 geboren te Arkel1 als dochter van Leonard van Meerten (1731-1802) en Cornelia Catharina Beusechem van der Linden (1729-1807). Het parenteel van haar ouders is hier te vinden. Zij is overleden op 23 januari 1838 te Leerdam. Zij trouwde op 13 december 1791 te Wadenoijen2 met Johannes Hermannus Krom. Johannes Hermannus Krom werd op 8 maart 1768 te Tiel3 geboren als zoon van Hermannus Johannes Krom (1738-1804) en Anna van Ebbenhorst (±1730-1802). Hij is overleden op 23 december 1827 te Gouda.4

Kinderen

Uit dit huwelijk werden de volgende negen kinderen geboren:

  1. Hermannus Joannes Krom.
  2. Leonard Cornelis Krom. Hij is geboren op 29 september 1794 te Poortvliet5 en overleden op 15 januari 1818 in de De Lampongs (Sumatra).6
  3. Anna Krom. Zij is geboren op 23 juni 1797 te Loenen aan de Vecht7 en is overleden op 21 juli 1856 te Gouda.8 Zij is ongehuwd overleden.
  4. Cornelius Catharinus Krom. Hij is geboren op 4 augustus 1798 te Loenen aan de Vecht9 en is overleden op 22 april 1864 te Gouda.10 Hij trouwde op 29 juni 1825 te Gouda11 met Gertrude Marguerita Grootendorst, geboren op 16 april 1803 te Gouda12 en overleden op 15 oktober 1875 te Gouda.13 Zij was een dochter van Nicolaas Grootendorst (±1766-1846) en Cornelia van der Linden (±1779-1836).
  5. Gerardus Eliza Krom. Hij is geboren op 9 december 1799 te Gouda14 en overleden op 21 april 1800 te Gouda.15
  6. ? Krom. Het is geboren in 1801 te Gouda en overleden een maand later 1801 te Goua.
  7. Henrik Krom. Hij is geboren op 21 september 1803 te Gouda16 en hij is vóór 1807 overleden te Gouda.
  8. Geertruida Maria Krom. Zij is geboren op 10 februari 1806 te Gouda17 en overleden op 12 februari 1871 te Gouda.18 Zij is ongehuwd overleden.
  9. Henrik Krom. Hij is geboren op 13 juni 1807 te Gouda19 en overleden op 5 maart 1808 te Gouda.20

Meer informatie over dit echtpaar

Dit parenteel wordt nog verder compleet gemaakt. Hieronder volgen tijdelijk de linkjes naar artikelen op deze website die onder meer dit echtpaar vermelden. Later, als de Heere leven geeft, willen we dit omwerken tot een overzichtelijk en leesbaar geheel.

Voetnoten

Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2023 – 6. Dr. Gerdien van Genderen-De Kloe – Water: een alledaags maar onmisbaar wonder

Op 21 oktober 2023 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap‘ met als subthema ‘Verwondering’.1 Chemicus dr. Gerdien van Genderen-De Kloe gaf een lezing met als titel ‘Water: een alledaags maar onmisbaar wonder‘. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.

Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2023 – 5. Dr. Herbert S. Koekkoek – Fotografische verwondering over het heelal

Op 21 oktober 2023 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap‘ met als subthema ‘Verwondering’.1 Astrofysicus dr. Herbert S. Koekkoek gaf een lezing met als titel ‘Fotografische verwondering over het heelal‘. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.

De uitnodiging van dr. Herbert Koekkoek was geïnspireerd vanwege een interview met de ‘GezinsGids’. Van dit interview is hier een samenvatting te vinden.

In Memoriam: dr. Dirk Jan Bakker (1940-2023)

In het Nederlands Dagblad van vandaag las ik dat dr. Dirk Jan Bakker (1940-2023) op 10 december 2023 is overleden in de leeftijd van 83 jaar.1 Hij laat zijn vrouw en drie kinderen achter. Voormalig directeur van het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam sprak in 2017 op een congres over Bijbel en Wetenschap in Opheusden.2

De nieuwe toegang van Amsterdam UMC (ontstaan door fusie van AMC en VUmc) vanaf mei 2022. Bron: Wikipedia.

Dr. Dirk Jan Bakker werd geboren op 2 oktober 1940 te Koog aan de Zaan. Hij promoveerde op 20 december 1984 aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift met als titel ‘Use of hyperbaric oxygen in the treatment of certain infectious diseases especially gas gangrene an acute dermal gangrene’. Zijn promotor was prof. dr. W.H. Brummelkamp.3 Na het behalen van deze mijlpaal publiceerde hij diverse wetenschappelijke artikelen en hoofdstukken in specialistische boeken over dit onderwerp, hyperbare zuurstof.4 Vanaf 1995 was hij medisch directeur van het AMC te Amsterdam, ook was hij lid van de medisch-ethische commissie van de artsenorganisatie KNMG en voorzitter van de ethische commissie van het Amsterdamse hospice Kuria. Jarenlang was hij ook lid van de kerkenraad van de Nederlands Gereformeerde Kerk te Breukelen. Omdat hij ook een principieel man was, werd hij in 1999 geïnterviewd door het Reformatorisch Dagblad. Dat is een persoonlijk en lezenswaardig interview, terug te lezen via Digibron.5 Voor al dit werk werd hij geridderd als ‘Officier in de Orde van Oranje-Nassau‘.6 Samen met de geleerden dr. Theo A. Boer en dr. Maarten J. Verkerk schreef hij het boek ‘Overbehandelen. Pleidooi voor maatvoering en proportionaliteit bij de medische behandeling van kwetsbare oude patiënten’.7 In de bovenzaal van het Opheusdense congres verzorgde hij, naar aanleiding van deze publicatie, samen met Ali van Dijk (van de NPV) verzorgde hij toen een sessie over het thema ‘Overbehandelen’ in de medische zorg. Dr. Bakker verzorgde toen het theoretische gedeelte en Van Dijk het praktische gedeelte. Herinner mij een sympathieke en deskundige man. Op 10 december 2023 overleed hij te Zeist in de leeftijd van 83 jaar. In besloten kring is er afscheid van hem genomen. We condoleren zijn vrouw, (aangetrouwde) kinderen en kleinkinderen met het grote verlies en wensen hen Zijn nabijheid toe.

Voetnoten

Feedback & Vragen 2023: Een atheïst en naturalist leest het vogelsporenartikel niet volledig, ziet de aangebrachte nuances over het hoofd en mist daardoor het punt

Onlangs schreef ik over gevonden voetsporen van vogels (of breder: vogelachtigen) in het Trias die een uitdaging vormen voor de naturalist. Bewegingswetenschapper, atheïst en naturalist drs. Bart Klink (voortaan: Klink)1 klom in het toetsenbord en schreef een repliek. Hij verwijt mij de paper in PLOS ONE verkeerd weer te geven. Echter is het Klink die mijn artikel niet goed gelezen heeft, mijn intenties misverstaan heeft en daardoor vecht tegen een door zichzelf opgezette stroman (of: karikatuurbeeld).2 Het is dat Klink bijna smeekte om een reactie, anders had ik het artikel genegeerd. Je kunt wel op elk karikatuurbeeld reageren, maar dan heb je een dagtaak. Het ligt in de aard van een scepticus om een scepticus te blijven, ongeacht wat de opponent er tegenin brengt (we zien dat ook in het sluitstuk van dit artikel). Om niet de beschuldiging te krijgen nooit te reageren op kritiek, reageer ik hier.3 Daarnaast, om niet te vervallen in een welles-nietes-discussie is dit tevens van mijn kant het sluitstuk in deze discussie (met Klink) over deze voetsporen van vogels (of: vogelachtigen)4 in Lesotho. Hopelijk zal de tijd leren wat de sporenmakers zijn en welke kant van de boot voorlopig de beste kant was.5

Een uitdaging = geen probleem

Het gaat al mis in de eerste alinea. Klink geeft aan dat ik geschreven zou hebben dat de vogelsporen (of: sporen van een vogelachtige) ‘een probleem’ zouden opleveren voor de evolutie van vogels uit theropode dinosauriërs. Dat heb ik nergens beweerd. Ik heb wel gezegd dat het een uitdaging vormt voor naturalistische paleontologen. Een uitdaging omdat het naturalistische verhaal herschreven moet worden (wat de auteurs van de paper deels ook op hun wijze proberen te doen). Als zelfs Precambrische zoogdieren in theorie geen problemen opleveren voor het naturalistische paradigma, dan deze sporen al zeker niet. Alles past binnen het naturalistische verhaal, hetzij vanwege datamassage, herinterpretatie, convergentie of de bewering ‘dit type is toch ouder dan eerder gedacht’. Probleem? Nee. Uitdaging? Ja, want het verhaal moet (hoe dan ook) herschreven worden. De naturalistische basisovertuiging zal ongeacht wat daar tegenop komt overeind blijven, het is immers niet voor niets een basisovertuiging.

Koppensnellen

Ten tweede gaat Klink te veel af op alleen de titel. Koppensnellen is zowel letterlijk als figuurlijk geen goed idee. De kop is geschreven om te prikkelen. Dat is in het geval van Klink goed gelukt. Het heeft hem geprikkeld tot reactie. In het artikel spreek ik zelf over voetsporen van vogels (of: vogelachtigen). Waarom? Ik meen dat hier sprake is van naturalistische bias. Wanneer deze voetsporen in de aardlagen van het Krijt of Eoceen gevonden waren, dan waren ze onmiskenbaar toebedeeld aan vogels (of: vogelachtigen). Vogels (of: vogelachtigen) in het Trias zouden echter zowel in theorie als in de praktijk geen uitdaging voor naturalisten hoeven te zijn. Chatterjee, de paleontoloog die Protoavis heeft beschreven, geeft in zijn publicaties zelfs een ‘nieuwe’ fylogenetische boom voor Mesozoïsche vogels (Aves) met Protoavis. Ik ontwaar in het artikel wel degelijk een ad-hoc-oplossing vanwege een naturalistisch vooroordeel, terwijl Chatterjee jaren geleden het mogelijke nieuwe verhaal al heeft gegeven. Dit verhaal past nog steeds binnen het naturalistische paradigma. Echter, zelfs een kleine paradigmaverschuiving gaat langzaam (als een druppelende kraan) en vaak niet zonder ophef.

Overbodig betoog

Ten derde houdt Klink een, in dit opzicht nutteloos, betoog waarom het voetsporen van theropoden (Theropoda) zouden kunnen zijn. In een volgende alinea valt Klink in, een in dit opzicht nutteloze, herhaling dat het ook voetsporen van theropoden zouden kunnen zijn. Dat de voetsporen van deze schepselen zouden kúnnen zijn heb ik nergens ontkend. Sterker nog, de slotzinnen van mijn artikel houden al de, in de paper genoemde, opties open. Wel neig ik in het artikel sterk naar voetsporen van vogels (of: vogelachtigen). Waarom? Omdat de auteurs deze optie uitgebreid bespreken, omdat wanneer deze voetsporen in het Krijt of Eoceen gevonden waren vrijwel zeker vogels (of: vogelachtigen) als sporenmakers zouden worden gezien, maar ook omdat ik in dit kader een kleine paradigmaverschuiving verwacht. Namelijk van géén vogels (of: vogelachtigen) in het Trias naar wél vogels (of: vogelachtigen) in het Trias.

Niet op de hoogte

Ten vierde is Klink niet op de hoogte van de waargebeurde casus van de Santo Domingo Formation. In zichzelf is dat niet problematisch. Je kunt niet alles weten. Echter, in een repliek zou je wat meer gefundeerdere pogingen tot verdieping verwachten. Als hij de voetnoten had gelezen en de weergave van de discussie daaropvolgend (ook in de voetnoten genoemd) had beluisterd, dan had hij geweten waarom dit voorbeeld aangehaald is. Uiteindelijk werden déze sporen opnieuw gedateerd als Mioceen en was de uitdaging op deze wijze opgelost zonder te erkennen dat er sporen van vogels (of: vogelachtigen) in het Trias gevonden zijn. Wetenschappelijk kersenplukken en datamassage. Dit zou ook zó kunnen gebeuren met deze sporen. Dan werken deze sporen niet mee aan een kleine paradigmaverschuiving, maar wordt er gedaan aan datamassage en wetenschappelijk kersenplukken. Echter, wanneer er meer van dergelijke vondsten worden gedaan, dan komt er een keer een tijd dat het bestaan van vogels (of: vogelachtigen) in het boven-Trias wel moet worden erkend.

Zondvloedgeologie

Ten vijfde laat Klink in het sluitstuk van zijn artikel onbegrip zien ten opzichte van het scheppingsparadigma. Opnieuw negeert Klink de in de voetnoot (maar ook in de lopende tekst) genoemde bron. Dan blijft dit onbegrip bestaan. De bron werd aangehaald vanwege de gedachte dat in de aardlagen eerst de voetsporen zouden kunnen voorkomen en daarna (dus hoger in de aardlagen) de lichaamsfossielen. Binnen de korte chronologie (waarbinnen zondvloedgeologie wordt bedreven) is dit geen reden tot zorg omdat tussen het afdrukken van de voetsporen en het begraven van het lichaamsfossiel maar een korte tijd ligt. Hoeveel tijd hangt af van de keuze voor de zondvloedgrens. Nergens heb ik beweerd dat deze voetsporen tijdens de zondvloed moeten zijn afgezet. Zondvloedgeologie is niet hetzelfde als de bewering dat álle aardlagen door de zondvloed zouden zijn afgezet. Voor wat betreft het Trias (en de rest van het Mesozoïcum) zie ik het Rekolonisatiemodel als interessante werkhypothese. Maar zelfs áls je ervan uit gaat dat de aardlagen van het Mesozoïcum tijdens de zondvloed zijn afgezet, dan heb je niet gelijk een bak met water waar alle sedimenten als bij toverslag zijn afgezet. Zelfs dr. Tim Clarey, die er van uit gaat dat het Mesozoïcum tijdens de zondvloed is afgezet, geeft aan dat de zondvloed een progressieve wereldwijde zondvloed was.6 Bij Klink zien we dus een negeren van de voetnoot, een misverstaan van de auteursintentie en onbekendheid met zondvloedgeologie. Deze onbekendheid komt opnieuw openbaar in de tweede stelling. De aardlagen die afgezet zouden zijn door de zondvloed weerspiegelen het leven vóór de zondvloed. Wanneer er dan vogelsporen (of: van een vogelachtige) voorkomen in aardlagen die tijdens de zondvloed zijn afgezet, dan weerspiegelt dát de vogels (of: vogelachtigen) van de eerste wereld (het begin). In deze creationistische visie leefden Cambrische fossielen gelijktijdig met Mesozoïsche fossielen. Ze zijn alleen relatief gezien eerder afgezet.7 De tweede stelling is dus een oneigenlijke stelling voortkomend uit een poging om de zondvloed te verklaren of weg te verklaren vanuit een naturalistische tijdschaal (van miljoenen jaren eerder en miljoenen jaren later). Wanneer je de naturalistische tijdschaal gaat toepassen op de creationistische tijdschaal (of: Bijbelse tijdlijn) dan kom je per definitie scheef uit. Dit heb ik al vaker genoemd naar Klink, dus het is vreemd dat deze kwestie hier opnieuw herhaald wordt alsof er geen enkel weerwoord is geweest.

De kersenpluk van Klink

Ten zesde lijkt het er op dat Klink de paper zelf niet goed gelezen heeft en daarom de spanning of uitdaging (die de auteurs goed hebben weergegeven) ook niet ervaren heeft of vanwege een naturalistisch vooroordeel niet kan (of: wil) zien. Dit blijkt hieruit dat hij met geen woord rept over het (in de paper genoemde) omstreden fossiel van Protoavis, wat één van de kernfossielen is in mijn artikel. Bovendien lijkt Klink ichnologie als wetenschapsonderdeel van de paleontologie enigszins te bagatelliseren. Als de lichaamsfossielen (mogelijk) vooralsnog ontbreken, maar ook als ze er wel zijn, is ichnologie een zeer nuttig en bruikbaar onderdeel. Van sommige beesten zijn alleen de ichnofossielen bekend (ichnospecies).8 De voetsporen van Ipolytarnóc bijvoorbeeld zijn zeer beroemd.9 Ichnologie is een volwaardige tak van sport binnen de paleontologie en de resultaten moeten we (niet alleen als het uitkomt) zeer serieus nemen.

Dino-vogel-hypothese als naturalistische basisovertuiging

Ten zevende betreffende het niet geheel omstreden zijn van de dino-vogel-hypothese geeft Klink mij indirect een punt. Volgens hem gaat het dan om de timing die niet geheel omstreden is. Dat was exact mijn intentie met het geschrevene: discussie over de timing laat zien dat onderdelen van deze hypothese in de praktijk niet geheel onomstreden is. De dino-vogel-hypothese is niet alleen praktische theorievorming, maar zeker al vóór Thomas Henry Huxley (1825-1895), óók een naturalistische basisovertuiging.10 Deze basisovertuiging wordt te vuur en te zwaard verdedigd en wordt vaak als frame over de vondsten gelegd.

Meten met twee maten

Volgens de auteurs van de paper zijn er ten minste drie opties qua sporenmakers. In deze spreekwoordelijke boot hang ik aan de kant van vogels en/of vogelachtigen. Ik meen dat naturalistische bias de onderzoekers er van weerhoudt om volop te kiezen voor vogels (of: vogelachtigen) als sporenmakers. Net als bij de relatief grotere Mesozoïsche zoogdieren en de vogels van het Krijt heb ik goede hoop dat ook hier een kleine paradigmaverschuiving zal plaatsvinden. Over vijftig jaar vinden we vondsten van vogels (of: vogelachtigen) in het Boven-Trias waarschijnlijk heel gewoon. De tijd zal leren of ik daar gelijk in heb. In ieder geval heb ik de paper in PLOS ONE niet verkeerd weergegeven (of: begrepen). Al heb ik wel aan één kant van de boot gehangen, heb ik toch de andere mogelijkheden niet uitgesloten. Wat ten slotte nog opvalt is dat er meer populairwetenschappelijke websites waren die een dergelijke titel gebruikten.11 Déze titels worden door Klink echter niet bekritiseerd, mogelijk omdat de auteurs van die artikelen vanuit een naturalistische basisovertuiging opereren. Naast dat Klink het prikkelende karakter van de titel over het hoofd ziet, meet hij hier ook nog eens met twee maten.12

Voetnoten

‘Wetenschap en politieke ideologie vonden elkaar’ – Bespreking ‘Recht op Leven’

Arthur Alderliesten, directeur van Schreeuw om Leven, schreef dit boek dat gaat over de status en beschermwaardigheid van het menselijk embryonaal leven in verhouding tot nieuwe biomedische technologieën. Hij probeert aan de bezinning daarop een bijdrage te leveren aan de hand van het concept van ‘natuurlijk leven’ van Bonhoeffer.

Het boek leest niet gemakkelijk. De beschrijving van de opvatting van Bonhoeffer vereist lezen en nog eens lezen. Bovendien wordt het lezen verstoord door de vele fouten in het boek. Ik vond er in het eerste hoofdstuk al vijftien. Woorden ontbreken, soms staat er een woord te veel. Bepaalde zinnen lopen niet. Dat zou je toch niet verwachten van deze uitgever.

Aangrijpend is hoofdstuk 2. Alderliesten zet uiteen hoe eugenetica (letterlijk: goed geboren) van de nazi’s niet geïsoleerd plaatshad. Het was al in de tijd van de Weimarrepubliek (1919-1933) een wereldwijd groeiende wetenschap. In Duitsland ‘rassenhygiëne’ genoemd. Toen Hitler aan de macht kwam, werd dit in de praktijk geïntensiveerd. De heersende gedachte was dat het Duitse volk de uitputtingsslag van de Eerste Wereldoorlog te boven zou kunnen komen door middel van rassenhygiëne. ‘Op basis van kosten-batenanalyse werd gepleit voor de bestrijding van criminaliteit en asociaal gedrag en voor de vermindering van het aantal ‘erfelijk belasten’. Wetenschap en politieke ideologie vonden elkaar’.

De wetenschappers hadden de basis gelegd voor de racistische ideologie van de nazi’s. Het is schokkend om te lezen hoe de plannen tot ‘verbetering van het Duitse ras’ door de medische wetenschap waren voorbereid. Een aangrijpende les, ook voor vandaag! In een slotparagraaf gaat Alderliesten in op de taak van de kerk in dit verband, uitgaande van de opvatting dat het leven beschermwaardig is vanaf het eerste moment van het ontstaan.

Noot van de redactie van ‘Oorsprong’: De uitnodigingsflyer voor de boekpresentatie van ‘Recht op Leven’ is hier te vinden. Deze boekpresentatie werd ook uitgezonden via de livestream. Deze livestream is hier terug te kijken.

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit De Saambinder. De bronvermelding luidt: Silfhout, W., 2023, Boekennieuws, De Saambinder 101 (40): 12.

Het belang van het Aramees voor de studie van het Oude en Nieuwe Testament – Bespreking van ‘Theological Dictionary of the Old Testament’ en ‘De eerste wereldtaal’

Een klein deel van het Oude Testament is in het Aramees geschreven, terwijl we ook in het Nieuwe Testament een aantal Aramese woorden tegenkomen. Het vierde kruiswoord wordt ons zowel door Mattheüs als Markus niet alleen in het Grieks maar ook in het Aramees overgeleverd. Men voelde zich kennelijk gedrongen dit kruiswoord letterlijk weer te geven zoals het werd uitgesproken door de Heere Jezus.

Voor wie meer over het Aramees wil weten, wijs ik op een tweetal uitgaven. De eerste zal alleen Bijbel-wetenschappers aanspreken. Met de tweede kan een veel breder publiek zijn winst doen. Bij de eerste uitgave die ik noem gaat het om het zestiende deel van de Theological Dictionary of the Old Testament. Dit theologische woordenboek is de Engelse vertaling van het Theologisches Wörterbuch zum Alten Testament. Het levert een monumentale bijdrage voor het verstaan van het Oude Testament. De eerste vijftien delen van de Engelse vertaling geven diepgravende bijdragen van alle Hebreeuwse sleutelwoorden.

Het zestiende deel dat onder redactie van Holger Gzella staat, is een omvattend Aramees woordenboek dat vrijwel alle woorden behandelt die in de Aramese delen van het Oude Testament voorkomen en daarbij nog theologisch, cultureel en historische relevante woorden en uitdrukkingen uit andere oude Aramese geschriften.

Elk artikel geeft informatie over de betekenis en het gebruik van een woord of term, is volledig geannoteerd en bevat een bibliografie met kruisverwijzingen naar de hele TDOT-serie. De waarde van dit deel wordt verhoogd door een inleidend overzicht van de geschiedenis van het Aramees en een vergelijkende grammaticale schets van het oude Aramees aan het einde van het boek.

Het Aramees was al jaren in grote delen van het oude Midden-Oosten de taal van de overheidsinstanties toen hij tijdens de Perzische heerschappij vanaf de vijfde eeuw vóór Chr. steeds breder ingang vond in het Joodse land (als het gaat om vroeger eeuwen in de wetenschappelijke literatuur altijd als Palestina aangeduid zonder dat dit enige politieke connotaties heeft; dit gebruik was er al voordat de Joodse staat ontstond).

Uitgebreider dan in de inleiding van dit deel van Theological Dictionary of the Old Testament het geval is, wordt de geschiedenis van het Aramees door Gzella behandeld in zijn boek De eerste wereldtaal. De geschiedenis van het Aramees. Voor het verstaan van het Nieuwe Testament is het niet onbelangrijk om er rekening mee te houden dat het Aramees de taal van de Heere Jezus op aarde en van zijn tijdgenoten was. Het Aramees heeft een rijke geschiedenis. Zowel voor de Bijbelwetenschap als voor de kennis van het rabbinale Jodendom zijn de Targoemim, de Aramese vertalingen van de oudtestamentische Bijbelboeken van belang.

Na het Hebreeuws werd het Aramees de tweede heilige taal van het Jodendom. Nog altijd is het Aramees de eerste taal van minderheden in het Midden-Oosten. De combinatie van wetenschappelijke deskundigheid met een levendige schrijfstijl draagt ertoe bij dat De eerste wereldtaal. De geschiedenis van het Aramees voor een breed publiek toegankelijk is.

Ik wijs er wel op dat Gzella als het gaat om de oorsprong van de Pentateuch niet aansluit bij het zelfgetuigenis van de Schrift. Als het boek Daniël aan de orde komt, blijkt dat hij de eindversie in de tweede eeuw vóór Chr. dateert en de in Daniël 2-6 vermelde gebeurtenissen niet als historisch ziet. Wie hier beargumenteerd ander geluid wil horen, verwijs ik naar de Studiebijbel Oude Testament.

Voor hen die breder geïnformeerd willen worden over het Bijbelse Aramees is het zestiende deel van de Theological Dictionary of the Old Testament zondermeer een aanrader en kent dit werk geen concurrent. Naast Gzella die als hoogleraar Hebreeuwse en Aramese taal- en letterkunde aan de universiteit van Leiden was verbonden, vinden we ook de naam van Willem van Peursen – die als oudtestamenticus aan de Vrije Universiteit is verbonden – onder de medewerkers van dit deel.

N.a.v.: Holger Gzella (red.), Theological Dictionary of the Old Testament. Volume XVI: Aramaic Dictionary, vertaling Mark E. Biddle (Grand Rapids: Eerdmans, 2018) en Holger Gzella, De eerste wereldtaal. De geschiedenis van het Aramees (Amsterdam: Athenaeum, 2017).

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website van dr. P. de Vries. Het originele artikel is hier te vinden.

In maart 2024 D.V. opnieuw een ‘Fachtagung Biologie’ van Wort und Wissen – Dr. Peter Borger hoopt te spreken over het FOX2P-gen bij Neanderthalers

Ieder jaar organiseert de Duitse organisatie Wort und Wissen een Fachtagung Biologie. Tijdens deze Fachtagung worden er presentaties gehouden en wordt er nagedacht over biologie vanuit het klassieke scheppingsgeloof en Intelligent Design. Zowel in de infobrief als in een aparte folder wordt aandacht gegeven aan deze Fachtagung. Het is dit jaar een Duitstalige Fachtagung. Omdat in Nederland dergelijke vakspecialistische studiedagen vanuit creationair perspectief helaas ontbreken, extra aandacht voor onze oosterburen.1 Meer informatie en contactgegevens zijn te vinden op de website van Wort und Wissen, via die website is het ook mogelijk om uzelf aan te melden.2

Referaten

Verschillende referaten en referenten zijn ook al bekend. In tegenstelling tot vorig jaar toen de Fachtagung Engelstalig was, is die deze keer Duitstalig.3 Op alfabetische volgorde zijn de referenten met hun titels als volgt: Karin Bauer (titel: ‘Wunderwerk Kehlkopf – multifunktional und gut vernetzt’), dr. Peter Borger (titel: ‘Das Sprachgen FOXP2: Sequenzierung des Gens belegt, dass Neandertaler vollständig menschlich sind‘), Gerson Engel (titel: ‘Augentypen im Tierrech (mit Ausstellung)‘), Matthias Mross (titel: ‘Jean-Henri Fabre – Erstaunliches aus der Geschichte der Insektenforschung‘), dr. Boris Schmidtgall (titel: ‘Vitamine – faszinierende und lebenswichtige Biomoleküle als Schöpfungsindiz‘) en Benjamin Scholl (titel: ‘Die Herkunft des Menschen‘). Een interessant programma, maar het machtig zijn van de Duitse taal is wel een vereiste. De lezingen van deze Biologie-Fachtagung worden bij mijn weten niet opgenomen.

Praktische zaken

Deze studiedag wordt gehouden van 8 maart 2024 (18.00 uur) tot en met 10 maart 2024 (13.00 uur) D.V. in het Freizeitheim Friolzheim in Friolzheim (vlak bij de stad Stuttgart). Aanmelden voor deze studiedag is mogelijk tot 6 maart 2024 D.V. De studiedag staat onder leiding van dr. Boris Schmidtgall en de Nederlandssprekende dr. Peter Borger. De kosten voor deelname bedragen 120 euro voor algemene deelnemers, 80 euro voor promovendi en 60 euro voor studenten. De toeslag voor de kamer bedraagt 25 euro. Bedlinnen kost 7 euro. Dat laatste kunt u ook zelf meebrengen. Wellicht is het goed om, wanneer u vanuit Nederland gaat, dit kenbaar te maken via ons contactformulier. Al zal ondergetekende vanwege gezondheidsproblemen niet gaan, is het goed dat degenen die wel gaan met elkaar carpoolen.

Voetnoten

Feedback & Vragen 2023: Is de bundel ‘Inzicht’ ook als e-book verkrijgbaar?

Afgelopen week kon ik vreugdevol meedelen dat er een tweede druk komt van de bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods Aangezicht’. Het betreft een geheel ongewijzigde druk. Nog steeds druppelen er recensies binnen van de bundel. Alle reacties worden in dit overzicht bijgehouden.1 Via hun website meldde de uitgever dat de tweede druk vanaf 29 december 2023 D.V. beschikbaar is. Fundamentum heeft nog een aantal exemplaren van de eerste oplage liggen. Deze zijn hier te bestellen.2 Na het delen van deze mooie boodschap kreeg ik een vraag: ‘Is de bundel ook als e-book verkrijgbaar?

Het antwoord op die vraag is: Ja, maar alleen via de website van Uitgeverij De Banier. De e-book-versie van de bundel kost 14,99 per digitaal exemplaar en is hier te bestellen.3 Let op: klik bij het bestellen dan wel de juiste versie aan. Sommige mensen lezen de bundel liever via een e-reader of op een andere digitale wijze. Het is goed dat de uitgever daarom ook deze optie heeft aangeboden. We vinden het belangrijk dat de bundel gelezen wordt door academici, studenten en overige geïnteresseerden. Tot eer van de Schepper en tot heil en nut van de naaste! Heeft u de bundel al gelezen? Deel dan gerust uw ervaringen. Dat kan via ons contactformulier.

Voetnoten

Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2023 – 4. Dr. Bert-Jan Heusinkveld – Mensverbetering: Medische technologieën voor een ‘beter leven’

Op 21 oktober 2023 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap‘ met als subthema ‘Verwondering’.1 Theoloog dr. Bert-Jan Heusinkveld gaf een lezing met als titel ‘Mensverbeting: Medische technologieën voor een ‘beter leven’‘. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.

Dr. Heusinkveld heeft deze lezing hier samengevat voor ‘Techthics’, al eerder schreef hij hier over een onderdeel van deze lezing.

Voetnoten