Home » 2023 » juli (Pagina 4)

Maandelijkse archieven: juli 2023

Stamelen – Een kort briefje in het Reformatorisch Dagblad

Het is bemoedigend dat een wetenschapper bij het stamelen over Gods schepping rekening wil houden met een kosmische zondeval (RD 29-6). Het evolutionaire denken doet dat namelijk niet. Wanneer we geen rekening houden met de schepping en de zondeval wordt ons beeld van de werkelijkheid diffuus. Een wetenschappelijk vertroebeld beeld zal ons geen juiste informatie kunnen bieden over deze werkelijkheid. Vanuit de bril van schepping en zondeval kan nog gewezen worden op intelligent ontwerp bij insecten. We verwonderen ons dan over het metamorfoseproces van een vlinder, de tandwielstructuren van het insect Issus coleoptratus, het migratiepatroon van de monarchvlinder en de facetogen van een vlieg. Meer voorbeelden hiervan zijn te vinden in het boek God & the World of Insects onder redactie van de entomologen Josh Shoemaker (MSc.) en dr. Gary Braness. Met intelligent ontwerp in gedachten lijkt een ‘lastige’ vlieg doodslaan erger dan het onklaar maken van een geavanceerde minidrone.

Dit korte briefje is geschreven naar aanleiding van de bijdrage van dr. ir. Erik van Engelen over onze houding tot de minste schepselen. Dit artikel is hier te lezen.

Programma ‘Origins 2023’ bekendgemaakt – Wetenschappelijk nadenken over geschapen soorten

Ieder jaar organiseren Creation Theology Society (CTS), Creation Geology Society (CGS) en Creation Biology Society (CBS) een congres over geloof en wetenschap. De abstracts van de presentaties op deze conferenties worden gepubliceerd in de afzonderlijke journals van de organisatie. De conferenties zijn de moeite van een bezoek waard.1

Dr. Steven Austin houdt zaterdag voor theologen, geologen en biologen een lezing met als titel ‘Dead Sea Water Levels Signal Historic Climate Change Synchronizing Amazingly with Bible History‘. Bron: Pixabay.

Dit jaar is het programma vrij laat bekend gemaakt en wordt er niet veel informatie vrijgegeven. Het congres hoopt morgen plaats te vinden in een van de gebouwen van Cedarville University. Dit congres wordt voorafgaande aan de International Conference on Creationisme (ICC) gehouden. Op deze website hebben we deze maand al meer geschreven over de ICC. Het programma van zaterdag start om één uur in de middag (plaatselijke tijd) en loopt tot half negen in de avond. Er wordt gestart met een welkomswoord en diverse aankondigingen. Daarna wordt er een half uur gesproken over ‘Future Leaders in Creationism’. Een belangrijk thema: wie zijn de opvolgers en hoe rusten we de nieuwe generatie creationistische wetenschappers toe. Om 2 uur beginnen de presentaties van de Creation Theology Society. Uit een vorig bericht weten we dat deze presentaties als thema ‘Created Kinds’ hebben.2 Om half vier is er een pauze van een half uur. Daarna zal de geoloog dr. Steven Austin, vanuit de Creation Geology Society, een uur lang een presentatie geven over de veranderingen in de zeespiegel van de Dode Zee door de jaren heen. Deze historische klimaatveranderingen zijn, volgens dr. Austin, opvallend goed met de bijbelse geschiedenis te synchroniseren. Of deze lezing opgenomen wordt of als paper gepubliceerd wordt is mij niet bekend. Om vijf uur is het tijd voor een diner (hoewel het diner niet inbegrepen is). In de avond wordt twee uur lang aandacht besteed aan ‘Fellowship Time and Research Discussions’. Eveneens belangrijk voor de progressie van het creationistisch-wetenschappelijk onderzoek.3

Hoewel er dus niet zoveel bekend is gemaakt, lijkt het een interessant programma te worden. We zien uit naar de uitwerking van het programma. De presentaties van de Creation Theology Society worden D.V. in het derde volume van de Journal of the Creation Theology Society4 gepubliceerd.

Voetnoten

‘Hoe ziet een wereld zonder insecten eruit?’ – Dr. Hans Kroon (Radboud Universiteit) te gast bij ‘Universiteit van Nederland’

De afgelopen decennia is het aantal insecten in Nederland sterk terug gelopen. Kan de wereld wel zonder insecten? Wat zijn de gevolgen van deze afname van insecten. Prof. dr. Hans Kroon van de Radboud Universiteit was te gast bij de Universiteit van Nederland om hierover te spreken. Hieronder is zijn lezing te bekijken.

Lidmatenregister van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Ingen 1701-1723

In het Regionaal Archief Rivierenland wordt het ledematenregister bewaard van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Ingen. Dit register begint in 1701 en loopt tot 1723. Hieronder de genoemde ‘Van Meertens’ en hun verwanten in het Register. De lijst is beschadigd, maar toch zijn verschillende namen goed te lezen. We maken dit keer geen aparte artikelen aan per naam, maar nemen gelijk alle namen mee. Dit omdat er vaak niet meer informatie wordt weergegeven dan de naam.1

In 1702 (op pagina 1) is Ge(e)rtjen van Meerten (1680-?) aangenomen als lid. Zij was toen twee en twintig jaar oud. Tijdens de Kerst van 1709 zijn Jantjen van Meerten (1685-?) en Adriaentjen van Meerten (1687-?) als lidmaten aangenomen. Zij waren zussen van elkaar.2

Vanaf bladzijde 5 tot en met 7 wordt een ledenlijst gegeven, maar er staat niet bij van welk jaar deze lijst is. Ik vermoed ergens rond 1718. Op bladzijde 7 worden Alert Hendricks (van Amerongen) (?-?) en zijn vrouw en daaronder Jacob van Meerten (1648-?), zijn vrouw en zijn oudste dochter genoemd. Alert was getrouwd met Aeltjen van Meerten (1671-?) Jacob was getrouwd met Hendersken van Roothuijsen (?-?) en zijn oudste dochter was de hierboven genoemde Geertjen van Meerten (1680-?).

Op 23 december 1718 zijn zes leden tot lidmaat opgenomen. Op bladzijde 9 staat hier ook Adriaen Corneliss van Homoet (1701-?) tussen. Hij was toen zeventien jaar oud. Op de ledenlijst van bladzijde 11 staan zijn vader (en moeder) Cornelis Janss van Hoomoet (?-?) en ‘sijn vrou’. De vrouw van Cornelis was Willemken van Meerten (1667-?).

Voetnoten

Lidmatenregister van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Ingen 1732-1771

In het Regionaal Archief Rivierenland wordt diverse ledematenregisters bewaard van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Ingen. Het register dat we hieronder bespreken begint in 1732 en loopt tot 1771. Hieronder de genoemde ‘Van Meertens’ en verwanten in het Register. We maken dit keer geen aparte artikelen aan per naam, maar nemen gelijk alle namen mee. Dit omdat er vaak niet meer informatie wordt weergegeven dan de naam.1

Aan het begin worden alle vrouwelijke belijdende leden uit 1732 weergegeven. Als eerste ‘Van Meerten’ wordt op bladzijde 5 Geertje van Meerten (1680-?) genoemd. Achter haar naam staat obiit (=al overleden). Bladzijde 6 noemt Jantje van Meerten (1685-?). Achter haar naam staat eveneens obiit. Vermoedelijk was zij de zus van de hiervoor genoemde Geertje. Op dezelfde bladzijde wordt Aaltje van Meerten (1671-?) genoemd en achter haar naam staat ook obiit. Opvallend is dat haar naam is doorgehaald. Op bladzijde 7 wordt Willemke van Meerten genoemd (1667-?). Voor haar naam staat obiit.

Voor het Heilig Avondmaal van Paesen 1739 hebben diverse mensen belijdenis des geloofs afgelegd en zijn daarna door de kerkenraad aangenomen. Deze lijst zien we op bladzijde 8. We zien dat de neven Peter Cornelisz van Homoet (1708-?) en Jan Aldertsz van Amerongen (1711-?) toen belijdenis des geloofs hebben afgelegd. Zij waren toen resp. 31 en 28 jaar oud. Bij beiden staat voor hun naam obiit. Ook Anneke Aldertse van Amerongen (1699-?), de zus van de hiervoor genoemde Jan, deed belijdenis. Zij was toen veertig jaar oud. Samen met haar nicht Haeske Cornelisse van Homoet (1704-?), de zus van de hiervoor genoemde Peter. Haeske was toen 35 jaar oud. Ook voor haar naam staat obiit. Op bladzijde 13 wordt Ariaantje van Meerten (±1731-1816) genoemd. Zij heeft een kopie ontvangen van haar lidmaatschap op 7 juni 1774. Ze werd ‘op gedane belijdenisse der waarheden’ tot lidmaat aangenomen op 5 oktober 1752. Het gaat om Adriaantje de zus van de hieronder genoemde Hendrik. Zij was ongeveer 21 jaar oud toen ze belijdenis deed.

Op 13 mei 1756 is Hendrik van Meerten (±1734-1807) na gedane belijdenis van ‘onse gesuiverde leere’ tot lidmaat van de kerk aangenomen. Hendrik was toen ongeveer 22 jaar oud.2 Op 2 mei 1760 deed zijn aanstaande vrouw Adriana van de Peppel (?-?) ‘rechtzinnige belijdenis van onze zuivere Gereformeerde Kerck’. Ze deed dit in tegenwoordigheid van de ouderling Goosen Janssen van Ommeren en bij Ds. Abresch.3 Op 23 april 1761 (?) deden acht personen belijdenis. Onder ‘praesentie van den ouderling Peter van Meerten’.4 Mogelijk gaat het hier om Peter die getrouwd is met Jantje van Lienden, hij moet dan echter al 78 a 79 jaar zijn.

Vanaf bladzijde 19 worden de namen ‘der ledematen volgens de huisbezoeking in mei 1764’ weergegeven. Op bladzijde 20 wordt in die lijst met lidmaten worden Jan Alders van Amerongen en Niesje van Amerongen (zijn vrouw?) genoemd. Op diezelfde digitale bladzijde zien we ook het echtpaar Hendrik van Meerten en Adriana van de Peppel. Op bladzijde 21 komt Anneke Alders van Amerongen voor als lidmaat. Er voor staat obiit. Op dezelfde bladzijde wordt ook ene Dirk van Meerten genoemd. Met voor zijn naam obiit. Mogelijk, omdat ze bij elkaar genoemd worden, gaat het hier om Dirk van Meerten (1690-?), de schoonvader van de hierna genoemde Maria van Eck. Marigje van Ek (of: Van Eck), de weduwe van Van Meerten, komt ook op deze bladzijde voor als lidmaat. Marrigje of Maria was weduwe van Jacob van Meerten (1736-?). Ook haar dochter Cornelia Maria van Meerten (1758-1840) wordt eronder genoemd, abusievelijk Maria van Ek. Het lijkt erop dat Cornelia Maria later is toegevoegd. Zij was getrouwd met Jan Hendrik Hofsommer (±1768-1831). Ook de schoonvader van Jan (Klaassen) van Meerten, Jerphaas van Grootveld obiit, komt voor op de ledenlijst (bladzijde 21). In 1764 was hij kennelijk nog niet overleden.

Op dezelfde ledenlijst (op bladzijde 22) komen ook Arie van Homoedt (is dit dezelfde als Adriaen?) en Haasje van Homoedt voor. Zie voor Haesjen hierboven. Achter of voor beide namen staat opnieuw obiit. Het wordt niet helemaal duidelijk wanneer obiit erachter is geschreven. Ziende op bladzijde 23 lijkt het erop dat het gaat om de ledenlijst van mei 1764 tot juni 1775. Het is daarom goed mogelijk dat de lijst in juni 1775 bewerkt is en dat iemand van de kerkenraad toen achter of voor elke naam die overleden was obiit heeft gezet. Er wordt namelijk als toelichting gegeven dat er 72 mensen zijn gestorven en vertrokken. Helaas wordt bij de meesten eveneens de overlijdensdatum niet weergegeven.

Voetnoten

Jona drie dagen levend in de vis? – Antwoord van dr. Paul op deze vraag

Vraag

Vaak wordt verteld dat Jona drie dagen en nachten in de buik van de (wal)vis heeft gezeten en dan komt de bekende kritiek naar voren dat dat helemaal niet kan, waarbij anderen weer reageren met “bij God is alles mogelijk”. De standaardopmerkingen van beide zijden. Maar de tekst zegt toch helemaal nergens dat Jona al die drie dagen levend was? In Jona 2:2 zegt Jona zelf “Uit de schoot van het graf riep ik om hulp.” Het woord voor graf is in de oorspronkelijke tekst sheol, of in de Septuagint hades. Wat het dodenrijk is.

Dit lijkt mij toch juist te zeggen dat hij gestorven is en door God dus weer terug uit het dodenrijk gehaald is, wat de verwijzing van de Heere Jezus naar Jona alleen maar logischer maakt. In plaats van de Heere Jezus’ woorden allegorisch te moeten lezen kun je ze dus eigenlijk letterlijk lezen.

Ook heb ik wel eens gehoord dat drie dagen en nachten een joods idioom zou zijn geweest, maar daar heb ik me nog niet echt in verdiept wat daar de grondslag voor is. Kunt u mij daar ook meer over vertellen?

Jonas en de walvis‘. Een schilderij van Pieter Lastman (1583-1633) uit 1621.

Antwoord

Beste vraagsteller,

Je schrijft ‘(wal)vis’, maar er zijn allerlei argumenten om aan te nemen dat het geen walvis was. Het boek Jona spreekt slechts over “een grote vis” (Jona 1:17). In de Griekse vertaling (Septuagint) en in Mattheüs 12:40 is sprake van kētos, dat vaak een grote vis of zeemonster betreft (met name in klassieke teksten). Er is wel gesuggereerd dat een potvis bedoeld is, of een ichthyosaurus, of een ander reeds uitgestorven zeedier. We weten het niet. Als God een grote vis ‘aanwees’, kan Hij overigens ook een wonder verricht hebben dat uitstijgt boven de gewone verschijnselen.

Was Jona dood of levend in de vis? Diverse vertalingen geven aan dat Jona “in het graf” was, maar je wijst er terecht op dat de oorspronkelijke tekst sheol / sjeool heeft. En de Septuagint vertaalt met hades. In beide gevallen kun je beter ‘dodenrijk’ dan ‘graf’ vertalen. Dit hoeft geen letterlijke dood geweest te zijn. Wanneer gelovige Israëlieten ziekte, pijn en nood ervaren en daarmee ook Gods toorn of afwezigheid ondervinden, kunnen ze het woord sjeool gebruiken. De Israëliet beschouwde de dood als iets dat uit twee stadia bestond: het eerste stadium wordt gekarakteriseerd door grote nood en de toorn van God, maar met de mogelijkheid van herstel; het tweede stadium als een permanente, onomkeerbare situatie (vgl. Ps. 40:3 ; 88:4-8). Wij gebruiken alleen voor het tweede stadium de aanduiding dood. Zie verder het artikel “Leven na de dood” in Studiebijbel Oude Testament (of dit artikel). Op grond hiervan hoeft Jona niet letterlijk gestorven te zijn, zoals sommige auteurs aannemen. Van belang is ook dat Jona in de vis bad en daar geloften aflegde.

De tijdsduur van het verblijf in de vis is drie dagen en nachten. Dit hoeft niet te wijzen op drie volledige etmalen, omdat in een inclusieve telling delen van dagen ook gerekend worden als een volledige dag. Zie de voorbeelden in 1 Samuël 30:12-13 en Esther 4:16 in vergelijking met Esther 5:1. Dit is ook van belang voor de drie dagen en nachten in Mattheüs 12:40. Elders in hetzelfde evangelie staat dat Jezus “op de derde dag” wordt opgewekt (Mattheüs 16:21; 17:23; 20:19). Het is overigens bij de interpretatie van ‘dodenrijk’ ook mogelijk dat de nacht van lijden in Gethsémané meegeteld is.

Het gaat bij de gebruikelijke uitleg niet om allegorisch lezen, want dat betreft een ‘gewone’ beschrijving die niet langer letterlijk opgevat wordt, maar een geestelijke betekenis krijgt zonder dat daar directe aanwijzingen voor zijn. Jona gebruikt zelf het woord sjeool. En Jezus verwijst letterlijk naar Jona. Daarbij maakt Hij een vergelijking: de buik van de vis en het hart van de aarde.

Wanneer sommige Schriftgeleerden en Farizeeën een spectaculair teken willen zien, kondigt Jezus naar de toekomstige gebeurtenissen met Goede Vrijdag en Pasen aan. Na het diepe lijden en de dood zal Hij opstaan. Dat overstijgt alle natuurlijke mogelijkheden, maar vormt de kern van het christelijk geloof. “Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem” (1 Thessalonicenzen 4:14).

Deze gastbijdrage is met toestemming van de redactie overgenomen van de website Refoweb. Het originele artikel is hier te vinden.

Het geslacht ‘Van Meerten’ in de Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe – Deel 2: Gerichtssignaat Bank Kesteren 1559-1566

Dr. Peter D. Spies heeft waardevol monnikenwerk verricht met zijn ‘Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe’. We hopen de komen de tijd, als de Heere leven en gezondheid geeft, deze transcripties door te nemen op zoek naar stamgenoten. Het betreft vooral individuen met de achternaam ‘Van Meerten’ of aangetrouwde leden van deze familie. Als het gaat om de vrouwelijke lijn nemen we, gewoontegetrouw, alleen de kinderen en aan die kinderen aangetrouwde gezinsleden (dus man of vrouw) mee. Na verloop van het genealogisch onderzoek is het mogelijk dat dit artikel wijzigingen ondergaat, bijvoorbeeld als wordt ontdekt dat naam X of Y ook tot (afstammelingen van) dit geslacht behoort. Hieronder de bestudering van het tweede deel.1

Het eerste deel was een dun boekje. Het tweede deel is daarentegen een vuistdik boekwerk geworden. Tussen het eerste en het tweede deel zit een hiaat van maar liefst tachtig jaar. Deze boeken zijn niet bewaard gebleven, tenminste niet bij Ambt Nederbetuwe. Spies acht het nog mogelijk dat ze bij de nakomelingen van Herberen Woltersen liggen. De inhoud van dit boek ‘is zeer divers en varieert van rechtszaken over enkele stuivers tot en met gevallen van doodslag’. Dit vuistdikke boek is zeer waardevol voor de genealogie ‘Van Meerten’ en ander historisch onderzoek. De achternaam ‘Van Meerten’ wordt soms ook weergegeven als patroniemen ‘Van Merthen’, ‘Van Merten’, ‘Van Marten’ en ‘Vermeerten’. We beginnen met de naamdragers ‘Van Meerten’ en gaan daarna over tot de aangetrouwde individuen.

Dirck van Meerten

Bij de bespreking van Heijmerick van Bemmel komt de letterlijke tekst over Dirck van Meerten naar voren. Heijmerick vertegenwoordigde zijn schoonvader vaak bij processen. Dat het hier gaat om zijn schoonvader en niet zwager blijkt uit de omschrijving, namelijk ‘zijnre huijsfrouwen vader’ of kort ‘zijn vader’ Het gaat om een zaak tegen Jelis Geritzsen op 16 juli 1565.3

Hieronder ontbreken ook sommige zaken. Op 20 juli 1562 is er een geschil met Jan van Wijhe, pastoor van Hien4:

”#Verschienigongh
Item Heijmerick van Bemmell, volmechtich Dirrick van Marten zijn vader, hem verschenen tegen her Jan van Wijhe, pastoer tot Hien.”

Daarnaast behoort Derick van Merten op 16 juni 1561 één keer (samen met Alart van Isendoren) tot de gerichtzlueden.5 Hij spreekt recht in de zaak tussen Steven van Eck en Gisbert Gerlichsen, volmechtich Dominicus Janssen.6 Kennelijk is de ondertussen bejaarde Dirck na 1561 zelf niet meer in staat om deel te nemen aan de rechtsspraak en machtigde hij zijn schoonzoon.7

Jacop van Meerten

Op bladzijde 606 komt het stuk land van Jacop van Meerten voor. Het gaat hier om een aanspraak uitgesproken op 18 juni 1565. Hieronder wordt de afbakening van het stuk land duidelijk gemaakt in een kaartje. Het stuk land ligt aan de Hoemensestraet in het kerspel van Lienden. Het is (nog) niet duidelijk hoe deze Jacob gekoppeld kan worden aan de doorgaande geslachtslijn.

Roelof van Meerten

In dit deel van de Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe komt Roelof van Meerten verschillende keren voor en onder verschillende synoniemen voor. Of het iedere keer gaat om dezelfde persoon zal nog moeten blijken. De eerste keer komt Roelof voor op bladzijde 366, tijdens de gerichtsdag 6 juli 1562. Daar wordt Roelof van Meerten kwijtgescholden:

”Item Roloff van Merten hem qwijtgedinght tegen Willem van Harwerden tot Tiell.”

Tijdens de gerichtsdag op 27 september 1563 komt Roelof drie keer voor. De eerste keer tijdens een vooroordeel8 de tweede keer tijdens de afhandeling.9 Mogelijk gaat het hier om een geschil tussen dezelfde personen en is Cornelis die Leuw dezelfde als Cornelis Adriaentzsen.

”#Ordell#
Item Reiner van Wijhe, Heer tot Hernen, habet voerordell tuschen Cornelis die Leuw cum suis ende Roloff van Marten.”

“#Affdoenongh#
Item op ’t voerordell tuschen Cornelis Adriaentzsen und Roloff van Marten wiest Reiner van Wijhe, Heer tot Hernen, voir recht mit gefollich ritter uind knecht, dat Roloff van Marten recht antwordt geven sall vermogens zijn eighen segell.”

Tijdens de gerichtsdag op 1 mei 1564 komt men op het bovenstaande terug en wordt er een nieuwe uitspraak gedaan in deze kwestie.10

”#Affdoenongh#
Item op ’t voerordell tuschen Cornelis Adriaentzsen eijscher und Roloff van Merten verweerder tuschen peindongh unnd pandtkerongh wiest Ariën van Lewen voir recht mit gefollich ritter uind knechten, dat itzgeroirte Roloff van Merten den vurgemelten Cornelis Adriaentzsen zall opleggen unnd betalen nae vermoghen segell uind brieff.

Item Cornelis vurschreven heeft hiervan obgemelten Roloff van Merten uuijtstellongh gegeven wes Martini in den wijnter neestkomende.”

Op de gerichtsdag maandag 16 juli 1565 komt Roelof van Meerten in een andere zaak voor.11

”Item Roloff van Marten geloeft zijn aenspraeck bijnnen acht dagen in te brengen contra Wolter Jelissen kijnderen, und Wolter Jelissen kijnderen sullen acht daghen daernahe hoer antwordt inbrenghen ende ten naesten gerichtdach van replijck dienen.”

Mogelijk wordt deze repliek op 22 oktober 1565 ook gegeven door Gerrit, mogelijk één van de kinderen van Wolter.12

”Item Gerith Wolterssen, vanwegen sichselffs ende mede verfangende zijn broderen und susteren, hem verschenen tegen Roloff van Marten.“

Uiteindelijk wordt het hem kwijtgescholden. Er wordt niet duidelijk waar het precies om gaat. Op bladzijde 711 wordt tevens voor de laatste maal in dit deel gesproken over Roelof van Meerten.

”Item Gerith Wolderssen cum suis hem quijtgedonghen tegen Roloff van Meerten.”

Uit deze geciteerde stukjes komen geen familiebanden aan het licht. Mogelijk hoort deze Roelof tot één van de nakomelingen van Roelof van Meerten en Hillegonda van Eylsweert.13

Heijmerick van Bemmel

De naam Heijmerick van Bemmel komt, als naam die verbonden is aan het geslacht ‘Van Meerten’, in dit boek het meeste voor. Heijmerick is getrouwd met Anna van Meerten14, de dochter van Dirck van Meerten en Bertha van Eck van Panthaleon.15 Dat komt niet omdat er vaak over zijn zaak recht gesproken moest worden, maar vooral omdat hij behoorde tot de gerichtslieden. Voor de volgende data is dat van toepassing: 24 april 155916, 8 mei 155917, 17 juli 155918, 23 oktober 155919, 15 januari 156020, 13 mei 156021, 22 juli 156022, 14 oktober 156023, 6 januari 156124, 3 maart 156125, 19 maart 156126, 1 juni 156127, 2 juni 156128, 16 juni 156129, 30 juni 156130, 6 juli 156231, 22 juli 156232, 20 juli 156233, 28 september 156234, 18 januari 156335, 1 mei 156436, 24 juli 156437, 28 juni 156538, 2 juli 156539, 16 juli 156540, 22 oktober 156541,

Van Bemmel behoorde ook tot het ridderschap. Op 27 mei 1560 kwam het Ridderschap bijeen, daar was Heijmerick van Bemmel ook bij. 42 Dat geldt ook voor 15 januari 156043, 10 juni 156044, 2 juni 156145, 30 juni 156146, 13 juli 156147, 19 oktober 156148, 26 april 156249, 27 april 156250, 8 juni 156251, 22 juni 156252, 6 juli 156253, 19 juli 156254, 20 juli 156255, 27 september 156256, 28 september 156257, 18 januari 156358, 10 mei 156359, 24 mei 156360, 7 juni 156361, 27 september 156362, 31 januari 156463, 1 mei 156464, 15 mei 156465, 29 mei 156466, 10 juli 156467, 24 juli 156468 28 juni 156569, 2 juli 156570, 27 juli 156571, 16 juli 156572, 22 oktober 156573

Van Bemmel sprak daarom op bepaalde dagen recht en gaf een oordeel over bepaalde zaken. Omdat deze rechtszaken inhoudelijk niet relevant zijn voor het geslacht ‘Van Meerten’ en ik niet het hele boek kan en wil overschrijven, hieronder alleen de data wanneer dat gebeurde. U kunt deze data dan zelf opzoeken in het boek. Dit geldt voor 23 oktober 155974, 13 mei 156075, 13 mei 156076, 10 juni 156077, 22 juli 156078, 14 oktober 156079, 6 januari 156180, 19 juli 156281, 28 september 156282, 18 januari 156383, 10 mei 156384, 24 mei 156385, 7 juni 156386, 27 september 156387, 1 mei 156488, 15 mei 156489, 29 mei 156490, 10 juli 156491, 28 juni 156592, 2 juli 156593, 16 juli 156594, 22 oktober 156595.

Deze rechtszaken gaan niet altijd goed. Dat lezen we in de onderstaande beschrijving vanaf bladzijde 185. De rechtszaak daarover was op 6 januari 1561. Contact tussen Jacop Gerritzsen en Heijmerick van Bemmel liep uit op een woede-uitbarsting van Van Bemmel. Voor de volledigheid hieronder de tekst:

“#Antwoirt#
Voir antwoirt secht Jacop Gerritzsen als verwerder tegens die onbehoirlicke clachte van Arnt van Hemert, soe hij Rechtz fordert vanwegen dess amptmans, dat hij sich der gehele aenspraick des klegers gensselick ontledicht in der manieren dieselvige gedient ende voirtgestelt wort, unnd dat hij van der conclusie unnd ’t versueck aldair op hem gedaen oder genoemen nae allen rechten unnd redenen bij mijn heren vann deser gerichtzbancken ritter unnd knechten behoirt ontlast unnd geabsolveert werden. Gemerckt hij verwerder die pretense schouwe niet geresisteert, behijnndert off belet en hefft, noch diesaengaende, noch oeck om geenre hande ander saecken mit mijn heer denn amptman off sijn lieve heijmraeden, die de casie offte hoere offitiën betreffende geen woirden gehadt offt gebruickt en hefft, dairomme hij verwerder aliqualiter den heer broekachtich bevonden oder gekendt mocht worden.

Dan is die wairheit, soe dat voirgemelte verwerder doe terselven tijt bij der schouwe gekoemen sijnde mit Heijmerick van Bemmell gesproecken hefft van etzelicke erffenisse sijns onmundichs unnd moederloes kijntz unnd dat hem verwerder noch restierende die betaelonge van seeckere varr, die desselven Bemmells vader gehat onder gehaelt hadde, unnd diergelicken. Unnd sall oeck mitter wairheit niet bevonden werden, dat die verwerder op die tijt smehewoirden gebruickt hefft, dairom dat die vurgemelten Bemmell sich hadde dorven vergrammen off verstoeren tot doetstekens toe, indien hij niet te haestig off anders te seer bij den dronck geweest were.

Dar obgemelten Bemmell willende terstont den verwerder mit sijn pert overrijden unnd mit sijn sweert duckmaels nae hem slaende unnd steeckende, is alsoe die verwerder genoetdruckt geweest sijn lijff unnd leven te moeten beschermen, ’t welck een igelick vergost is, unnd hefft den verwerder denselven Bemmel mit een schuppe van hem gekeert, als hij ’t best mochte, soe dat hij ongeverlick denselven een weijnich in sijn hoefft gewont hefft mitter schuppe, dair hij opten dick mede gearbeit hadde, want hij verwerder anders geen geweer en hadde, noch oeck mit gheen quader meijnonge opter schouwe gekoemen en was.

Hieruuijt moegen mijn heren nu wel klairlicken verstaen, dat die verwerder oeck genen aanvechter in der saicken geweest is unnd oeck hoe sinisterlick die cleger ter cause van desen op hem is procederende unnd protesteirt oeck expresselicken die beclaechde tegens die principaell aencleger van seecker injurie hem opter vurschreven schouwe aengedaen, dieselve ad animum revocerende mitz desen omb sijn actie dairvan voir recht te brengen ten tijde dienende unnd hem dairvan te doleren ter plaetzse dair sulckx competeert.

Wairomme nu dan die verwerder omb alle vurschreven redenen van deser aenclachte bij ritter unnd knechten behoirt kosteloes ontslaegen unnd geabsolviert toe werden unnd gewesen voir recht, dat bij den verwerder een rechtie pantkeringe gedaen unnd bij den aencleger een onrechte peijndinge aengericht sie. Seggende dat idt alsoe recht is. Voirbehalden niet toe mijn hem verwerder alle vorder schrievens unnd rechtelicker noetdrufft mit apenen doeren toe staen, sijn duplick unnd ander contschappen in toe brengen, indien id noedich sie, nae stijll deser bancken ter goeder tijd inbedingende.”

Op 17 juli 1559 wordt op pagina 37 volgende vermeld:

“Item Arnt van Wees unnd Ott van Niel hebben oir saeck gerichtelicken verpeent unnd verbleven aen Harman Pieck, Heren tot Isendorenn, Mathis van Beinhum, Heijmerick van Bemmell ende Jan die Kock van Opijnen, wes dieselvinghe uutsprekende worden nae te gaen op een peen van hondert golde gulden nahe penenrecht. Und in gefall die obgemelten arbiterenn dese zaeck onder hem niet te bijnnen koemen kusten, sall alsdan d‘ amptman in deser zaecken een overman wesen. Und den dach van desen sall dienen tot Ochten op woensdach voer Lambertig meestkomende.”

Op bladzijde 345-348 gaat het over een ‘heerlich leentgoet, leenrurich onder den Grave vann Culenborch’. Het gaat om het Schenckenkempken gelegen te Ingen in ’t Broeck. In dit stukje tekst komt Heijmerick van Bemmel ook voor. Ik citeer: “Ten dorden, soe dan die Schenckenkempken, geleghen tot Inghen in ’t Broeck, egheen leengoet en is, waeruuijth dese jaerrenten in questie gevestich zijn, und bij Heijmerick van Bemmell op itzgeroirtte proces, als tusschen aenspraeck, antwordt, replick, duplick, schijn uund bescheijt bij zijne sententie mit gevol[lich] ritter unnd knechten niet wijders gewesen dan dat duckgemelte Adam Schelaert van Oppendorp etc. aen voirgeroirtte bouwijnghe lantz bijnnendicx ende buijtenndijckx tot Inghen aen den dijck gelegen eene rechte inleidonghe gedaen hebben. Allet blickende bij diezelve sententie luijdt des gerichtelicke signaetz, waertoe vurgemelten Jacop die Kock hem referiert ende alle hier met inbedinght will hebben.

Op manendach prima maii anno MV©LXIIII (1 mei 1564) heeft Heijmerick van Bemmel zijn ridderschap voorgedragen. De tekst op bladzijde 546 luidt:

“Item Heijmerick van Bemmell heeft die ritterschap voergedraghen enen dienaer gehat te hebben, die als gewairde boede van hem enen gepeijnt heeft gehat und soe vern procediert den amptman zijn lieve die koep met zijnen koepman gepresenteirt und diezelver coepman den koep hem geairde bode vurschreven tot behoeff Heijmerick van Bemmell wederom overgegeven. Begerende des falls advijs diewiell sijn dienaer van hem weer, off hij niet zelffs die zaeck ter geboirlicker eijntschap solde mogen forderen etc. Is bij die ritterschap derhalvenn verdraghen dat ijtzgeroirte Heijmerick van Bemmell (naedem denzelven koep tot zijnen behoeff overgegeven is) die voerangetoghen zaeck selffs off durch ijmantz zijnre volmechtich ter eijntschap zall mogen forderen.”

Ambtman Claes Vijgh komt ook nog voor in het verloop van deze dag:

“Item is verdraghen bij die ritterschap, dat d’amptman zijn lieve sampt Joachim van Hoemen, Drost ter Lehede, Mathijs van Beinhum, Heijmerick van Bemmell ende Jan van Wijck ordelwijser ende Dirrick van Cronenburch die dijngtaell uind andere stucken Sweerders van Culenborch ende Ottina zijn suster te same theo versecretieert mit enen zekeren boeden bij rechtsgeleerden schicken zullen, consultatie daerop erlanghen ende dat Culenborch vurschreven die acht daler inleggen zall, off bij weigerongh van zulcx zall d’ amptman op zijn weerpennonck die verleggen.”

Samen zijn de mannen verbonden aan het ridderschap er over eens dat de onkosten van de reis naar Brussel eerlijk verdeeld zullen worden, zo laten ze op 29 oktober 1564 (Pagina 602) weten. De tekst luidt:

“Item is terselver tijt bij die ritterschap verdragen und verordinieert, dat Mathis van Beinhum, Joachim van Hoemen, Drost ter Lehede, Gerit van Eck ende Heimerick van Bemmell die verdeijlongh der ongkosten (onlancx toe Bruessel gedaen und nu itzsonder bij der alinghe Landschap geschiën) te doen opten huisluiden, oeck uuijtheimschen geërffden, geestelick ende weerlick.”

Op 16 juli 1565 op bladzijde 631 behartigt Lodowick van Montfoirt de belangen van Heijmerick van Bemell. We lezen:

“#Ordell#
Item Lodowick van Montfoirt habet ordell tusschen den amptman ende Cornelis Egberssen uind d’amptman heeft Jan van Tiell belangende die saeck van Heijmerick van Bemmell.

#Verschijnigongh#
Item Heijmerick van Bemmell hem verschenen tegen Willem van Ameronghen.”

Op 16 juli 1565 (bladzijde 667) is Van Bemmell, onder volmacht van de vader van zijn huisvrouw96, verschenen tegen Jelis Geritzsen. De tekst luidt:

“Item Heijmerick van Bemmell, volmechtich zijnre huijsfrouwen vader, heeft hem verschenen tegen Jelis Geritzsen.”

Op dezelfde dag is er ook een kwijtschelding te lezen met daarin de namen van de hierboven genoemde Willem van Ameronghen en Jelis Geritzsen. Op bladzijde 677 lezen we:

“Quijtdinggongh. Item Heijmerick van Bemmell hem quijtgedinckt tegen Chrijn Dericxzen als een gewaert boede van heer Willem van Ameronghen uind Jelis Geritzsen.”

Op 22 oktober 1565 verschijnt Heijmerick opnieuw als gevolmachtigde van zijn schoonvader Dericx van Marten. We lezen op bladzijde 679:

“#Verschijnigongh#
Item Heijmerick van Bemmel, als volmechtich Dericx van Marten, hem verschenen tegen heer Willem van Ameronghen.”

Dat geldt ook voor bladzijde 713:

“Quijtdinghongh. Item Heijmerick van Bemmell, volmechtich Dirricx van Marten, hem quijtgedinckt tegen Crijn Dirricxssen als een gawairt boede heer Dirrick van Ameronghen vicarius op sijn anderde peindongh.”

Johan van Brakell

Op zondag 19 oktober 1561 was Johan van Brakell97 aanwezig bij het ridderschap, verzameld in de kerk van Kesteren.98 Hij wordt ook genoemd op 26 april 1562. Toen vergaderde het ridderschap ook in de kerk van Kesteren.99 Ten derde en laatste geldt dat ook voor zondag 19 juli 1562.100

Evert van Delen tot Laer

Op 17 juni 1565 wordt Evert van Delen101 genoemd bij de namen van het ridderschap die ‘tot Kesteren in der banck ten raede versamelt’ zijn.102 Dat geldt ook voor maandag 18 juni 1565 maar dan zijn ze samengekomen ‘tot Kesteren in der karcken then raede’.103 Op maandag 2 juli 1565 is dit precies hetzelfde.104

Wordt vervolgd

Voetnoten

Ingekleurde film over het begin van de Duitse bezetting van Nederland tijdens WOII

Ricks Filmrestauratie 2023 heeft filmbeelden uit het begin van de Tweede Wereldoorlog ingekleurd en op zijn YouTube-kanaal gezet. Met dank aan dit kanaal delen we de video ook hieronder. Reacties kunnen via YouTube onder de video geplaatst worden.

Adam, waar ben je? En wat doet het er toe? – Bespreking van het gelijknamige boek door dr. Piet de Vries

Hoe verstaan we de eerste hoofdstukken van Genesis? Niet in de laatste plaats door de publi­catie van het boek En de aarde bracht voort door Gijsbert van den Brink is deze discussie op­nieuw in kerkelijk Nederland opgelaaid. Een steeds groter deel van het overigens afbrokke­lend kerkelijk Nederland heeft er geen moeite mee het Bijbelse getuigenis met de evolutieleer te combineren. Bij de oprichting van de EO in 1967 was de historische be­trouwbaarheid van de Bijbel één van de brandpunten. Inmiddels is de EO onherkenbaar veran­derd. In de beginjaren van de EO liet onder andere Willem Ouweneel over de be­trouw­baarheid van de eerste Bijbelhoofdstukken een helder geluid horen. Samen met mijn broer Wim bezocht ik eens een EO-congres onder voorzitterschap van Ouweneel gewijd aan dit thema.

Nu is Ouweneel over meerdere zaken anders gaan denken. Een aantal jaren geleden gaf hij aan dat hij een oorsprongsagnost was. Zelf vatte ik dat op dat hij de vraag of de evolutie wel strijdig is met het bijbelse getuigenis niet belangrijk vond. Met zijn publicatie Adam, waar ben je? En wat doet het er toe? maakt hij duidelijk dat hij die kant nadrukkelijk niet op wil. Hij wilde alleen maar aangeven dat niet op alle vragen over oorsprong van deze werkelijkheid in relatie tot het Bijbelse getuigenis een antwoord kan worden gegeven.

Het verheugt me dat Ouweneel met deze publicatie is gekomen. Hij maakt duidelijk dat de vraag of de zondeval al dan niet een historisch feit is en in samenhang daarmee of heel de mens­heid van Adam en Eva afhangt, geen onbelangrijke of zelfs maar middelmatige zaak is. Hier is het hart van het christelijk geloof in het geding. Aanvaarding van de evolutieleer staat nooit los van een andere wijze van Bijbellezen of hermeneu­tiek. Een wijze van Bijbellezen die niet in overeenstemming is met het zelfgetuigenis van de Schrift.

Voor ik verder op de positieve zaken van dit boek inga, toch een paar kanttekeningen. Ouweneel heeft sterk de neiging om wat hij schrijft, zo te presenteren dat dit het einde is van alle tegenspraak en dat ieder die hem niet volgt onnadenkendheid moet worden verweten. Belangrijker is dat hij meent dat de aanvaarding van de vrouw in het ambt niet met de nieuwe hermeneutiek heeft te maken. Dat is ontegenzeggelijk wel het geval. Gegevens die de Schrift niet als contextueel presenteert, worden met beroep op de eigentijdse cultuur als niet geldend voor alle eeuwen verklaard. Kennelijk is Ouweneel – als het gaat om de positie van de vrouw – wel bereid met de nieuwe hermeneutiek mee te gaan maar niet als het gaat om de historiciteit van het paradijs en de zondeval.

Een andere zaak is zijn visie op theologie. Voor Ouweneel is theologie een vakwetenschap waar­van mij de bedoeling niet duidelijk is. Een goede theoloog is dan puur een goede vak­weten­schapper. Dat moge voor deelgebieden van de theologie waar zijn maar niet voor de theologie als geheel. Iemand kan een goede kerkhistoricus zijn, een geweldige filoloog zijn of grote kennis van het oude Midden-Oosten hebben enz. Echter, een goede theoloog is iemand die de boodschap van de Schrift kan verhelderen met het oog op prediking, catechese, pastoraat en missionaire activiteiten. Daarom kan alleen iemand die door de werking van Gods Geest de diepste kern van de Schrift verstaat, echt een goede theoloog zijn.

De grote kracht en betekenis van het boek Adam, waar ben je? En wat doet het er toe? is dat het de gevolgen van de aanvaarding van de evolutieleer laat zien. In tegenstelling tot de dieren is de mens geroepen om na dit leven voor Gods rechterstoel verantwoording af te leggen. Echter, wanneer kwam dat moment als wij uitgaan van de evolutie? Moet aanvaarding van de evolutie­leer niet tot relativering van de erfzonde en de zonde in het algemeen leiden? Gaat het niet om restanten van dierlijke driften die onlosmakelijk met het mens-zijn zijn verbonden?

Alleen als we vasthouden aan de klassieke lezing van Genesis 1-3 kan het werk van Christus in overeenstemming met het Nieuwe Testament als verzoening en verlossing van de zonde en haar gevolgen worden gezien. Met het aanvaarden van de evolutieleer verdampt ook de moederbeloften als het beginpunt van Gods verlossend handelen,

Terecht wijst Ouweneel erop dat aanvaarding van de evolutieleer in onderscheid met aanvaar­ding van het heliocentrische wereldbeeld tot een herschrijving van de christelijke geloofsleer moet leiden. Hij wijst er ook op dat wij de algemene openbaring niet gelijk mogen stellen met de uitkomst van natuurwetenschappen. De klassieke theologie kent aan de algemene open­baring een veel beperktere scopus toe en weet dat zij sinds de zondeval nooit los van de bij­­zondere openbaring tot ware Godskennis leidt.

Voor Adam en Eva was in het paradijs de centrale vraag of zij zich geheel door God wilden laten leiden. Die vraag komt na de zondeval op een nieuwe wijze tot ons. Dat laatste kunnen we alleen stellen als we vasthouden aan het eerste. Dat laat Ouweneel overtuigend zien. Daarom herhaal ik nogmaals dat ik – ondanks de kanttekeningen die ik plaats – zeer blij ben met de verschijning van dit boek. Het is niet het laatste woord, maar het is wel een verlost woord. Een boek dat recht doet aan het Bijbelse getuigenis van schepping, zondeval, verlos­sing en voleinding.

Willem J. Ouweneel, Adam, waar ben je? En wat doet het er toe? Een theologische evaluatie van de nieuwe evolutionistische hermeneutiek (Amsterdam: Buijten & Schipperheijn Motief, 2018).

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website van dr. P. de Vries. Het originele artikel is hier te vinden.

Moleculair bioloog dr. Peter Borger op 21 juli 2023 D.V. in Aduard – Borger geeft een lezing over het ‘einde van het materialisme’

Moleculair bioloog dr. Peter Borger is op 21 juli 2023 D.V. in het Groningse Aduard om een lezing te geven over het einde van het materialisme. Borger is in Nederland bekend geworden vanwege zijn boek Terug naar de Oorsprong. Ook schreef hij een hoofdstuk voor de bundel Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht.1 Hij hield onlangs een lezing voor het congres ‘Bijbel & Wetenschap 2022’ te Hardinxveld-Giessendam.2 Bovendien spreekt hij vaker over de onhoudbaarheid van de evolutietheorie.3 Het in de eerste regel genoemde evenement wordt georganiseerd door uitgeverij De Blauwe Tijger.

In de uitnodiging staat dat dr. Peter Borger de genodigden graag bijpraat ‘over lang gekoesterde, maar doodlopende dwaalwegen, die koste wat kost bewandeld moeten blijven omdat materialistische filosofie dat wil’. In deze werkelijkheid ‘horen we nooit iets over de nieuwste wetenschappelijke ontdekkingen die biologische en kosmologische evolutie weerleggen’. Volgens de auteur van de tekst legt Borger ‘overtuigend uit dat het materialisme achterhaald is’. Borger mag bovendien bevraagd worden over virussen, DNA en bacteriën. Zijn boek Terug naar de oorsprong verscheen ook via deze uitgeverij. Het is mogelijk om op deze avond het boek te laten signeren of met de auteur op de foto gaan. Deelname aan de avond kost 20 euro en een ticket is te bemachtigen via de website van De Blauwe Tijger. De webmaster zou nog wel de tekst moeten nalopen op (spel)foutjes, zo wordt bijvoorbeeld aangekondigd dat het evenement op 21 juli 2023 D.V. is, maar wordt ook 21 juni 2023 genoemd. Dit is verwarrend!4

Voetnoten