Home » 2023 » maart (Pagina 3)

Maandelijkse archieven: maart 2023

Als de aarde stilstaat – Dr. Mart-Jan Paul werd bevraagd door CIP

Mart-Jan Paul vertelt hoe we het bijbelgedeelte over een stilstaande aarde moeten interpreteren als christenen. Prof. dr. Mart-Jan Paul beantwoordt verschillende vragen van Rik Bokelman (CIP). Dit interview is opgenomen en met dank aan CIP hieronder terug te kijken.

Bibliografie van natuur- en materiaalkundige prof. dr. Edgar H. Andrews

Prof. dr. Edgar H. Andrews (1932) is een bekende emeritus hoogleraar die overtuigd is van het klassieke scheppingsgeloof en het daarop voortbordurende scheppingsparadigma. In Nederland is hij bekend geworden door zijn, door Uitgeverij Maatkamp, vertaalde werken ‘Wie heeft God gemaakt? Op zoek naar een allesverklarende theorie‘ (2009) en ‘Wat is de mens? Adam, alien of aap?‘ (2018).1 Critici vinden het niet zo prettig als een geleerd man creationist is. Dat past namelijk niet bij het karikatuurbeeld, dat een creationist eigenlijk geen (natuur)wetenschapper zou kunnen zijn. Een evident onjuist beeld uiteraard! Een reactie op Andrews is wel eens: hij is geen expert. Bedoeld wordt dan: hij heeft weinig tot geen relevante naturalistische vakliteratuur gepubliceerd. Hieronder een overzicht van alle publicaties van Andrews in naturalistische vaktijdschriften, (bijdragen aan) naturalistisch-wetenschappelijke boeken en abstracts van presentaties op naturalistisch-wetenschappelijke conferenties. Per onderdeel staan de publicaties in chronologische volgorde en wanneer er meerdere publicaties zijn in een jaar dan staan deze op hun beurt weer in alfabetische volgorde.

Prof. dr. Edgar H. Andrews studeerde in 1953 af aan de Universiteit van Londen met een BSc. in de theoretische natuurkunde. In 1960 promoveerde hij aan de Universiteit van Londen in de toegepaste of technische natuurkunde. De titel van zijn proefschrift was ‘Rupture Propagation in Inhomogeneous Elastomers’. Daarna behaalde hij in 1968 nog een DSc. (hoger doctoraat) aan de Universiteit van Londen in de natuurkunde (specifiek polymeerfysica).

(Bijdragen aan) naturalistisch-wetenschappelijke boeken

  1. Andrews, E.H., Gent, A.N., 1963, Crystallization in Natural Rubber, in: Bateman, L.C. (ed.), The Chemistry and Physics of Rubberlike Substances (New York: Wiley), p. 235.
  2. Andrews, E.H., 1968, Fracture in Polymers (New York: American Elsevier).
  3. Andrews, E.H., 1969, Fatigue in Polymers, in Brown, W.E. (ed.), Testing of Polymers. 4th Edition (New York: Wiley), p. 237-296.
  4. Andrews, E.H., 1973, Cracking and Crazing in Polymeric Glasses, in: Haward, R.N. (ed.), The Physics of Glassy Polymers (London: Applied Science Publishers LTD), p. 394-453.
  5. Andrews, E.H., Reed, P.E., 1973, Deformation of Cross-Linked Polymers Below Tg, in: Kausch, H.H., Hassell, J.A., Jaffee, R.I. (eds.), Deformation and Fracture of High Polymers (New York: Plenum Press), p. 259-272.
  6. Andrews, E.H., King, N.E., 1978, …?…, in: Clark, D.T., Feast, W.J. (eds.), Polymer Surfaces (Chichester: John Wiley and Sons).
  7. Andrews, EH., Reed, P.E., Williams, J.G., Bucknall, C.B., 1978, Advances in Polymer Science 27: Failure in Polymers. Molecular and Phenomenological Aspects (Berlin: Springer-Verlag).
  8. Andrews, E.H. (ed.), 1979, Developments in Polymer Fracture – 1 (London: Applied Science Publishers LTD).
  9. Andrews, E.H., 1979, Fracture Mechanics of Inelastic Polymers (London: European Research Office).
  10. Andrews, E.H., Sheng, H.P., Majid, H.A., Vlachos, C., 1981, Environmental Failure of Adhesive Bonding in Composites (London: European Research Office).
  11. Andrews, E.H., 1984, Mechanical Measurement of Interatomic Bonding Energies at Interfaces, in: Braun, W.L., Mittal, K.L., Adhesive Joints: Formation, Characteristics, and Testing (New York and London: Plenum Press), p. 689-702.
  12. Andrews, E.H., 1991, Generalized Fracture Mechanics Approach to Adhesion, in: Lee, L.H. (ed.), Adhesive Bonding (New York: Plenum Press), p. 337-358.

Publicaties in naturalistisch-wetenschappelijke tijdschriften

  1. Andrews, E.H., 1957, A Microscope Stage Fibre Extensometer, Journal of Scientific Instruments 34 (2): 71-72.
  2. Andrews, E.H., 1957, An Extensometer Microscope Stage for Photoelastic Studies in Rubber, Rubber Chemistry and Technology 30 (3): 857-862.
  3. Andrews, E.H., Walsh, A., 1957, Electron Microscopy of Vulcanized Rubber using Gelatine First-Stage Replicas, Nature 179 (4562): 729.
  4. Andrews, E.H., Walsh, A., 1958, Rupture Propagation in Inhomogeneous Solids: An Electron Microscopic Study of Rubber containing Colloidal Carbon Black, Proceedings of the Physical Society 72 (1): 42-48.
  5. Andrews, E.H., Walsh, A., 1958, The Rupture Process in Carbon-Loaded Rubbers: An Electron-Microscopic Investigation, Journal of Polymer Science 33 (126): 39-52.
  6. Andrews, E.H., 1959, Cooling of a Spinning Thread-Line, Britisch Journal of Applied Physics 10 (1): 39-43.
  7. Andrews, E.H., 1959, Stress Waves and Fracture Surfaces, Journal of Applied Physics 30 (5): 740-743.
  8. Andrews, E.H., 1960, Stress Waves and Fracture Surfaces, Rubber Chemistry and Technology 33 (2): 275-281.
  9. Andrews, E.H., Turner, D.T., 1960, The Distribution of Polymethyl Methacrylate Formed in Natural Rubber Latex: An Electron Microscopical Study, Journal of Applied Polymer Science 3 (9): 366-367.
  10. Andrews, E.H., 1961, Crack Propagation in a Strain-Crystallizing Elastomer, Journal of Applied Physics 32 (3): 542-548.
  11. Andrews, E.H., 1961, Stresses at a Crack in an Elastomer, Proceedings of the Physical Society 77 (2): 483-498.
  12. Andrews, E.H., Braden, M., 1961, The Reaction of Ozone with Surfaces of Natural Rubber, and Its Dependence upon Strain, Journal of Polymer Science 55 (162): 787-798.
  13. Andrews, E.H., 1962, Crack Propagation in a Strain-Crystallizing Elastomer, Rubber Chemistry and Technology 35 (1): 210-223.
  14. Andrews, E.H., 1962, Spherulite Morphology in Thin Films of Natural Rubber, Proceedings of the Royal Society A: Mathematical, Physical and Engineering Sciences 270 (1341): 232-241.
  15. Pomeroy, C.D., Andrews, E.H., 1962, Summarized Proceedings of a Conference on the Mechanics of Rupture, Southampton, April 1961, British Journal of Applied Physics 13 (4): 141-144.
  16. Andrews, E.H., 1963, A High-Strain Specimen Stretching Device for the Elmiskop I Electron Microscope, Journal of Scientific Instruments 40 (7): 358-359.
  17. Andrews, E.H., 1963, Conference on Optical Methods of Stress Analysis, Nottingham, April 1963, British Journal of Applied Physics 14 (7): 409-410.
  18. Andrews, E.H., 1963, Reinforcement of Rubber by Fillers, Rubber Chemistry and Technology 36 (2): 325-336.
  19. Andrews, E.H., 1963, Rupture Propagation in Hysteresial Materials: Stress at a Notch, Journal of the Mechanics and Physics of Solids 11 (4): 231-242.
  20. Andrews, E.H., 1963, Stresses at a Crack in an Elastomer, Rubber Chemistry and Technology 36 (3): 777-793.
  21. Andrews, E.H., Braden, M., 1963, The Surface Reaction of Ozone with Chemically Protected Rubber, Journal of Applied Polymer Science 7 (3): 1003-1013.
  22. Andrews, E.H., 1964, Conference on the Mechanics of Anisotropic and Inhomogeneous Materials, Manchester, April 1964, British Journal of Applied Physics 15 (7): 777-782.
  23. Andrews, E.H., 1964, Crystalline Morphology in Thin Films of Natural Rubber II. Crystallization Under Strain, Proceedings of the Royal Society A: Mathematical, Physical and Engineering Sciences 277 (1371): 562-570.
  24. Andrews, E.H., 1964, Strain-Induced Crystallization in Natural Rubber, Polymer 5: 379.
  25. Andrews, E.H., Stubbs, J.M., 1964, A New Freezing Head for the Ultramicrotomy of Rubbers, Journal of the Royal Microscopical Society 82 (3): 221-223.
  26. Andrews, E.H., 1965, Crystalline Morphology in Thin Films of Natural Rubber: Crystallization under Strain, Rubber Chemistry and Technology 38 (1): 45-57.
  27. Andrews, E.H., 1965, Materials at High Temperatures, Nature 208 (5010): 517.
  28. Andrews, E.H., 1965, Microstructure of Melt Crystallized Polyethylene, Journal of Polymer Science Part B: Polymer Letters 3 (5): 353-356.
  29. Andrews, E.H., 1965, Spherulite Morphology in Thin Films of Natural Rubber, Rubber Chemistry and Technology 38 (1): 33-44.
  30. Andrews, E.H., 1966, Destruction of Silicon Nitride Whiskers by Reaction with Metals at High Temperatures, Journal of Materials Science 1 (4): 377-382.
  31. Andrews, E.H., 1966, Microfibrillar Textures in Polymer Fibers, Journal of Polymer Science Part A-2: Polymer Physics 4 (4): 668-672.
  32. Andrews, E.H., 1966, Resistance to Ozone Cracking in Elastomer Blends, Journal of Applied Polymer Science 10 (1): 47-64.
  33. Andrews, E.H., 1967, Resistance to Ozone Cracking in Elastomer Blends, Rubber Chemistry and Technology 40 (2): 635-649.
  34. Andrews, E.H., 1967, Physics in an Engineering Faculty, Physics Bulletin 18 (8): 259-261.
  35. Andrews, E.H., Bennett, M.W., Markham, A., 1967, Microstructure of Bulk Polymers as Revealed in Ultrathin Sections, Journal of Polymer Science Part A-2: Polymer Physics 5 (6): 1235-1247.
  36. Andrews, E.H., Reed, P., 1967, Hydrogen Evolution from Natural Rubber during Tensile Tests, Journal of Polymer Science Part B: Polymer Letters, 5 (4): 317-320.
  37. Andrews, E.H., 1969, Hydrogen Evolution from Natural Rubber During Tensile Tests, Rubber Chemistry and Technology 40 (2): 505-508.
  38. Andrews, E.H., 1971, Conference report, British Polymer Journal 3 (1): 44-45.
  39. Andrews, E.H., Levy, G.M., 1971, An Ultrasonic Technique for Measuring Crack and Craze Velocities, Journal of Materials Science 6 (8): 1093-1099.
  40. Andrews, E.H., Reeve, B., 1971, Some Structure-Property Relationships in Oriented Polychloroprene, Journal of Materials Science 6 (6): 547-557.
  41. Andrews, E.H., Walker, B.J., 1971, Fatigue Fracture in Polyethylene, Proceedings of the Royal Society A: Mathematical, Physical and Engineering Sciences 325 (1560): 57-79.
  42. Andrews, E.H., 1972, Polymer Mechanics, Nature 236 (5347): 412.
  43. Andrews, E.H., 1972, The Influence of Morphology on the Mechanical Properties of Crystalline Polymers, Pure and Applied Chemistry 31 (1-2): 91-112.
  44. Andrews, E.H., Bevan, L., 1972, Mechanics and Mechanism of Environmental Crazing in a Polymeric Glass, Polymer 13 (7): 337-346.
  45. Andrews, E.H., Bonfield, W., Davies, C.K.L., Markham, A.J., 1972, Silicon Nitride-Nickel Compatibility: The Effects of Environment, Journal of Materials Science 7 (9): 1003-1010.
  46. Andrews, E.H., Owen, P.J., Singh, A., 1972, Microkinetics of Lamellar Crystallization in a Long Chain Polymer, Rubber Chemistry and Technology 45 (5): 1315-1333.
  47. Andrews, E.H., Voigt-Marting, I.G., 1972, Deformation of Irradiated Single Crystals of Polyethylene, Proceedings of the Royal Society A: Mathematical, Physical and Engineering Sciences 327 (1569): 251-267.
  48. Phillips, P.J., Andrews, E.H., 1972, Crystallization of Natural Rubber at High Pressures, Journal of Polymer Science Part B: Polymer Letters, 10 (5): 321-325.
  49. Andrews, E.H., 1973, Structure-Property Relationships in a Polymer, International Journal of Polymeric Materials 2 (4): 337-359.
  50. Andrews, E.H., Kinloch, A.J., 1973, Elastomeric Adhesives: Effect of Cross Link Density on Joint Strength, Journal of Polymer Science Part A-2: Polymer Physics 11 (2): 269-273.
  51. Andrews, E.H., Kinloch, A.J., 1973, Mechanics of Adhesive Failure I, Proceedings of the Royal Society A: Mathematical, Physical and Engineering Sciences 332 (1590): 385-399.
  52. Andrews, E.H., Kinloch, A.J., 1973, Mechanics of Adhesive Failure II, Proceedings of the Royal Society A: Mathematical, Physical and Engineering Sciences 332 (1590): 401-414.
  53. Andrews, E.H., Levy, G.M., Willis, J., 1973, Environmental Crazing in a Glassy Polymer: the Role of Solvent Absorption, Journal of Materials Science 8 (7): 1000-1008.
  54. Andrews, E.H., Martin, G.E., 1973, The Structure of Polyoxymethylene Produced by the Radiation-Induced, Solid-State Polymerization of Trioxane, Journal of Materials Science 8 (9): 1315-1324.
  55. Andrews, E.H., 1974, A generalized theory of fracture mechanics, Journal of Materials Science 9 (6): 887-894.
  56. Andrews, E.H., 1974, Beziehungen zwischen Struktur und Eigenschaften von Polymeren, Angewandte Chemie 86 (4): 151-160.
  57. Andrews, E.H., 1974, Morphology and Mechanical Properties in Semicrystalline Polymers, Pure and Applied Chemistry 39 (1-2): 179-194.
  58. Andrews, E.H., 1974, Structure-Property Relationships in a Polymer, Angewandte Chemie International Edition in English 13 (2): 113-121.
  59. Andrews, E.H., Kinloch, A.J., 1974, Mechanics of elastomeric adhesion, Journal of Polymer Science: Polymer Symposia 46 (1): 1-14.
  60. Andrews, E.H., Levy, G.M., 1974, Solvent Stress Crazing in PMMA: 1. Geometrical Effects, Polymer 15 (9): 599-607.
  61. Andrews, E.H., Martin, G.E., 1974, The Structure and Mechanical Properties of Polyoxymethylene Polymerized in the Solid State, Journal of Materials Science 9 (9): 1507-1516.
  62. Reed, P.E., Nurse, P.J., Andrews, E.H., 1974, High Strain Rate Testing of Plastics. Part 1. Shock Tube Technique, Journal of Materials Science 9 (12): 1977-1986.
  63. Teh, J.W., White, J.R., Andrews, E.H., 1975, Creep-Compensated Fatigue Testing of Polyethylene under Reversed Loading Conditions, Journal of Materials Science 10 (9): 1626-1635.
  64. Andrews, E.H., Billington, E.W., 1976, Generalized Fracture Mechanics. Part 2 Materials Subject to General Yielding, Journal of Materials Science 11 (7): 1354-1361.
  65. Andrews, E.H., King, N.E., 1976, Adhesion of Epoxy Resins to Metals. Part 1, Journal of Materials Science 11 (11): 2004-2014.
  66. Andrews, E.H., Fukahori, Y., 1977, Generalized Fracture Mechanics. Part 3 Prediction of Fracture Energies in Highly Extensible Solids, Journal of Materials Science 8 (7): 1000-1008.
  67. Andrews, E.H., 1978, The Short and Long Term Performance of Polymers in Different Environments, British Polymer Journal 10 (1): 39-46.
  68. Andrews, E.H., Reed, P.E., 1978, Molecular Fracture in Polymers, Advances in Polymer Science: 1-66.
  69. Andrews, E.H., Stevenson, A., 1978, Fracture Energy of Epoxy Resin under Plane Strain Conditions, Journal of Materials Science 13 (8): 1680-1688.
  70. Fukahori, Y., Andrews, E.H., 1978, Fracture Surface Roughness in Highly Deformable Polymers, Journal of Materials Science 13 (4): 777-785.
  71. King, N.E., Andrews, E.H., 1978, Fracture Energy of Epoxy Resins above Tg, Journal of Materials Science 13 (6): 1291-1302.
  72. Andrews, E.H., 1979, Recent Developments in the Fracture Mechanics of Polymers, Makromolekulare Chemie 2 (S19791): 189-206.
  73. Bhateja, S.K., Rieke, J.K., Andrews, E.H., 1979, Impact Fatigue Response of Ultra-High Molecular Weight Linear Polyethylene, Journal of Materials Science 14 (9): 2103-2109.
  74. Teh, J.W., White, J.R., Andrews, E.H., 1979, Fatigue of Viscoelastic Polymers: 1. Crack-Growth Characteristics, Polymer 20 (6): 755-763.
  75. Andrews, E.H., 1980, Creation/Evolution, Physics Bulletin 31 (7): 226.
  76. Andrews, E.H., Stevenson, A., 1980, Adhesive Failure of Epoxy-Titanium Bonds in Aqueous Environments, Journal of Adhesion 11 (1): 17-40.
  77. Andrews, E.H., Bhatty, J., 1982, Generalized Fracture Mechanics of Ductile Steels, International Journal of Fracture 20 (1): 65-77.
  78. Andrews, E.H., Pingsheng, H., Vlachos, C., 1982, Adhesion of Epoxy Resin to Glass, Proceedings of the Royal Society A: Mathematical, Physical and Engineering Sciences 381 (1781): 345-360.
  79. Andrews, E.H., Lockington, N.A., 1983, The Cohesive and Adhesive Strength of Ice, Journal of Materials Science 18 (5): 1455-1465.
  80. Bhateja, S.K., Andrews, E.H., 1983, Thermal, Mechanical, and Rheological Behavior of Blends of Ultrahigh and Normal-Molecular-Weight Linear Polyethylenes, Polymer Engineering and Science 23 (16): 888-894.
  81. Bhateja, S.K., Andrews, E.H., 1983, Effect of High-Energy Radiation on the Uniaxial Tensile Creep Behaviour of Ultra-High Molecular Weight Linear Polyethylene, Polymer 24 (2): 160-166.
  82. Bhateja, S.K., Andrews, E.H., Young, R.J., 1983, Radiation-Induced Crystallinity Changes in Linear Polyethylene, Journal of Polymer Science: Polymer Physics Edition 21 (4): 523-536.
  83. Andrews, E.H., 1984, Creationism in Confusion?, Nature 312 (5993): 396.
  84. Andrews, E.H., Majid, H.A., Lockington, N.A., 1984, Adhesion of Ice to a Flexible Substrate, Journal of Materials Science 19 (1): 73-81.
  85. Assefpour-Dezfuly, M., Vlachos, C., Andrews, E.H., 1984, Oxide Morphology and Adhesive Bonding on Titanium Surfaces, Journal of Materials Science 19 (11): 3626-3639.
  86. Andrews, E.H., 1985, The Role of Viscoelasticity in Adhesion, Journal of Polymer Science: Polymer Symposia 72 (1): 295-297.
  87. Andrews, E.H., Khan, T.A., Majid, H.A., 1985, Adhesion to Skin. Part 1 Peel Tests with Hard and Soft Machines, Journal of Materials Science 20 (10): 3621-3630.
  88. Bhateja, S.K., Andrews, E.H., 1985, Radiation-Induced Crystallinity Changes in Polyethylene Blends, Journal of Materials Science 20 (8): 2839-2845.
  89. Andrews, E.H., 1986, Comment on “Subcritical Crack Growth, Surface Energy, Fracture Toughness, Stick-Slip and Embrittlement” by D. Maugis, Journal of Materials Science Letters 5 (6): 679-680.
  90. Andrews, E.H., Kamyab, I., 1986, Adhesion of Surgical Dressings to Wounds. A New In Vitro Model, Clinical Materials 1 (1): 9-21.
  91. Andrews, E.H., Khan, T.A., Rieke, J.K., Rudd, J.F., 1986, Adhesion to Skin III. Glass Transition Temperatures of Surgical Adhesives with Added Sebum, Clinical Materials 1 (3): 205-213.
  92. Andrews, E.H., Khan, T.A., Lockington, N.A., 1987, Adhesion to Skin. Part 2 Measurement of Interfacial Energies for Pressure Sensitive Adhesives, Journal of Materials Science 22 (8): 2833-2841.
  93. Bhateja, S.K., Andrews, E.H., 1987, Effect of High Energy Radiation on the Stress-Relaxation of Ultra-High Molecular Weight Linear Polyethylene, Journal of Applied Polymer Science 34 (8): 2809-2817.
  94. Bhateja, S.K., Gilbert, J.R., Andrews, E.H., 1987, Uniaxial Compaction Behavior of Filled Polymer Powders, Journal of Applied Polymer Science 33 (7): 2305-2316.
  95. Bhateja, S.K., Andrews, E.H., Yarbrough, S.M., 1989, Radiation Induced Crystallinity Changes in Linear Polyethylenes: Long Term Aging Effects, Polymer Journal 21 (9): 739-750.
  96. Andrews, E.H., Khan, T.A., Drew, P., Rance, R., 1990, Design of Pressure-Sensitive Adhesives, Journal of Applied Polymer Science 41 (34): 595-611.
  97. Bhateja, S.K., Yarbrough, S.M., Andrews, E.H., 1990, Radiation-Induced Crystallinity Changes in Linear Polyethylene: Long-Term Aging Effects in Pressure-Crystallized Ultra-High Molecular Weight Polymer, Journal of Macromolecular Science Part B 29 (1): 1-10.
  98. Andrews, E.H., Ansarifar, M.A., 1993, Fracture Mechanics of Blunt Cracks in a Ductile Steel, Journal of Materials Science 28 (13): 3564-3570.
  99. Bhateja, S.K., Duerst, R.W., Aus, E.B., Andrews, E.H., 1995, Free Radicals Trapped in Polyethylene Crystals, Journal of Macromolecular Science Part B 34 (3): 263-272.
  100. Bhateja, S.K., Duerst, R.W., Martens, J.A., Andrews, E.H., 1995, Radiation-Induced Enhancement of Crystallinity in Polymers, Journal of Macromolecular Science Part C: Polymer Reviews 35 (4): 581-659.
  101. Kamyab, I., Andrews, E.H., 1996, Interfacial and Bulk Contributions to Peeling Energy, The Journal of Adhesion 56 (1-4): 121-134.
  102. Kellar, E.J.C., Galiotis, C., Andrews, E.H., 1996, Raman Vibrational Studies of Syndiotactic Polystyrene. 1. Assignments in a Conformational/Crystallinity Sensitive Spectral Region, Macromolecules 29 (10): 3515-3520.
  103. Rehman, I., Andrews, E.H., Smith, R., 1996, In Vitro Degradation of Poly(ester-Urethanes) for Biomedical Applications, Journal of Materials Science: Materials in Medicine 7 (1): 17-20.
  104. Kellar, E.J.C., Evans, A.M., Knowles, J., Galiotis, C., Andrews, E.H., 1997, Raman Vibrational Studies of Syndiotactic Polystrene. 2. Use of the Fundamental V1 Vibrational Mode as a Quantitative Measure of Crystallinity with Isotropic Material, Macromolecules 30 (8): 2400-2407.
  105. Evans, A.M., Kellar, E.J.C., Knowles, J., Galiotis, C., Carriere, C.J. Andrews, E.H., 1997, The Structure and Morphology of Syndiotactic Polystyrene Injection Molded Coupons, Polymer Engineering & Science 37 (1): 153-165.

Abstracts op conferenties

  1. Andrews, E.H., 1964, Strain-Induced Crystallization in Natural Rubber, presented at the Polymer Physics Meeting in Shrivenham, April 1964.

Met dank aan Eddy Maatkamp, van Uitgeverij Maatkamp, die mij stimuleerde om dit overzicht samen te stellen, mij hielp bij het opzoeken van de papers of Edgar Andrews zelf om hulp vroeg als zaken niet duidelijk waren.

Voetnoten

Is de evolutieleer verenigbaar met het klassiek Christelijk geloof?

In de jaren zestig werd de Evangelische Omroep opgericht en in de jaren zeventig de Evan­gelische Hogeschool. Een van de redenen was de steeds bredere aanvaarding van de evolutieleer in grote delen van de kerk. De Evangelische Omroep en de Evangelische Hoge­school wilde onder ander op dit terrein een tegengeluid geven en hebben dat ook jaren gedaan. Dat is inmiddels totaal veranderd.

Andries Knevel tekende een aantal jaren geleden voor de camera een documenten waarin hij zich verontschuldigde voor zijn vroegere overtuiging dat het Bijbelse scheppingsgeloof en de evolutieleer niet verenigbaar zijn. Aan de Evangelische Hogeschool werd een aantal jaren geleden een kinderboek gepresenteerd waarin aan kinderen wordt verteld de aap zich tot een mens heeft ontwikkeld.

De organisatie ForumC heeft al meer dan eens laten merken dat zij acceptatie van de evolutieleer geen probleem acht voor het belijden van het christelijke geloof. In hun Christelijke Dogmatiek lieten prof. dr. G. van de brink en prof. dr. C. van der Kooi weten dat zij het Bijbelse getuigenis over de oorsprong van de wereld willen verbinden met de evolutieleer. In deze zaak gaan zij in het spoor van het Christelijk geloof van prof. dr. H. Berkhof.

Van de Brink heeft deze gedachte breder ontvouwd en beargumenteerd in zijn in 2017 ver­sche­nen boek En de aarde bracht voort. Op een studiedag naar aanleiding van deze publicatie bleek dat zowel prof. dr. M. Wisse van de PTHU en prof. dr. A. Huygen van de TUA geen moeite hadden met de aanvaarding van de evolutieleer door Van de Brink. Hun kritiek is theologisch van aard maar heeft geen betrekking op de aanvaarding van de evolutieleer als zodanig.

Wisse en Huygen leggen elk hun eigen accenten in hun kanttekeningen bij de ziens­wijze van Van den Brink, maar wat hen verenigt is dat zij de zondeval niet als een dateerbaar gebeuren willen zien. Terwijl Van den Brink een brug probeert te slaan tussen de evolutieleer en het Bijbelse getui­genis, stelt Huygen dat wij het wetenschappelijke model van de evolutieleer en het Bijbelse getuigenis van de mens als twee perspectieven moeten zien die beiden waar zijn maar die wij niet met elkaar behoeven te verbinden. De vraag is wat dit betekent voor Adam als historisch persoon en de zondeval?

Huygen wil die als theologische maar niet als feitelijke realiteiten handhaven. De zondeval kan niet gezien worden als een dateerbaar gebeuren. Hij volgt Karl Barth als hij stelt dat wij alleen vanuit Christus over de mens, over Adam en over de schepping kunnen spreken. De bijdrage van Wisse is filosofischer dan die van Huygen. Voor hem betekent staat van rechtheid dat je de mens aanspreekt op Gods bedoeling met hem. Zijn kritiek op Van den Brink is dat hij schepping en herschepping teveel uit elkaar trekt en te weinig de goedheid van Gods oorspronkelijke schepping verdisconteert.

Bij Van den Brink, Huygen en Wisse vervalt de drieslag van goede schepping, zondeval en verlossing als een historische en chronologische realiteit. Het zijn niet minder maar ook niet meer dan drie perspectieven om naar de werkelijkheid te kijken. Dat is een ander lijn en theologie dan de klassiek gereformeerde en ook de klassiek christelijke. Daarin is de theo­logische boodschap van de staat van de rechtheid en de zondeval gebaseerd op de feitelijke realiteit ervan. Wie de lijn schepping, zondeval, verlossing opgeeft, zal ok op andere punten moeite krijgen met de klassieke vertolking van het christelijke geloof.

Bij Van den Brink zie je dat hij in de Christelijke Dogmatiek aarzelt bij de realiteit van de eeuwige straf. En als we de mens en schepping uitsluitend vanuit Christus willen zien, kan niet langer gezegd worden over de vloek van de overtreding van het werkverbond die sinds de zondeval op ieder mens rust. Dan kunnen we geen recht meer doen aan wat wordt beleden in de zondagen 3 en 4 van de Heidelbergse Catechismus. Vragen die een halve eeuw geleden speelden in het midden van de Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken spelen nu in Gereformeerde Bond, de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt en de Christelijke Gerefor­meerde Kerken en beperken wij ons niet tot theologen en predikanten dan moeten we de kring nog breder trekken.

Hulp bij bezinning

Bezinning is noodzakelijk. Is het klassiek christelijke geloof zoals dat beleden wordt in de gereformeerde belijdenisgeschriften nog houdbaar of is aanpassing nodig? De ontwikkelingen in Nederland staan niet op zichzelf. In de Engelssprekende wereld hebben tot voor enige decennia evangelicals de evolutieleer afgewezen. Inmiddels zijn er tal van mensen die zich evangelical blijven noemen en toch geen moeite hebben met de evolutieleer. Zij hebben onder andere een forum in de organisatie Biologos. Nu ontbreekt het in de Engelssprekende wereld ook niet aan tegenstemmen. Ik heb zelfs de indruk dat die de laatste jaren krachtiger gaan klinken.

Bij uitgeverij Crossway verscheen een meer dan duizend pagina’s tellende publicatie waarin natuurwetenschappers van meerdere disciplines, filosofen en theologen de evolutieleer onder fundamentele kritiek stellen en de gedachte van een theïstische (dat wil zeggen door God geleide) evolutie van de hand wijzen. De auteurs van Theistic Evolution. A Scientific, Philosophical, and Theological Critique laten de vraag naar de ouderdom van de aarde en of er vóór de zondeval al vleesetende dieren waren buiten beschouwing.1 Wat hen verbindt is de overtuiging dat de openingshoofdstukken van Genesis een historisch en feitelijke karakter hebben.

De publicatie bestaat, zoals de ondertitel al aangeeft, uit drie delen. In het eerste deel vinden we bijdragen waarin wetenschappelijke kritiek op de evolutieleer naar voren wordt gebracht. Deze bijdragen vooronderstellen vakkennis die de gemiddelde lezer niet zal hebben. Ik moet eerlijk zeggen dat ikzelf de kracht en reikwijdte geboden informatie lang niet altijd kan overzien. Wel wordt duidelijk dat de feiten als zodanig niet dwingend passen in het kader van de evolu­tieleer. De vraag in welk kader of model je feiten wil passen is niet alleen een weten­schappe­lijke vraag. De een zal vanuit zijn levensbeschouwing een andere oplossing prefereren dan de ander. Dan blijkt trouwens ook dat de vraag naar wat nu precies wetenschap is nooit geheel eenduidig is beantwoord. Die vraag zelf is een levensbeschouwelijke of filosofische vraag. Onder andere dit laatste komt aan de orde het tweede deel waarin filoso­fische kritiek op de evolutieleer wordt uitgeoefend.

Het derde deel is het meest toegankelijk. Een aantal theologen onder wie Bijbel­weten­schap­pers laat zien dat men om de evolutieleer in het christelijke geloof te integreren meerdere Bijbelteksten een uitleg moet geven die strijdt met wat kennelijk wordt bedoeld. Zo kan het feit dat de mens pas sterft sinds de historische zondeval niet opgevat worden zoals het er staat.

De dood heeft als de evolutieleer waar is, ook voor de mens altijd bij het leven behoort en kan daarom niet meer als een straf op de zonde worden gezien. Adam en Eva zijn niet de twee historische personen van wie de gehele mensheid afstamt. De schepping is op geen enkele wijze door een historische zondeval ontwricht. Wanneer Adam als het verbondshoofd die heel de mensheid vertegenwoordigt als zijn nakomelingen wordt opgegeven, heeft dat gevolgen voor het zicht op de Heere Jezus Christus als de tweede Adam.

Een helder tegengeluid van dr. M.J. Paul

In ons eigen land schreef dr. M.J. Paul een omvangrijke studie onder de titel Oorspronkelijk waarin hij het opneemt voor de historische betrouwbaarheid van de eerste hoofdstukken van Genesis en de evolutieleer afwijst. Dr. Paul gaat na hoe in de Bijbel zelf over de schepping wordt gesproken. Uitvoerig gaat hij in op de vraag of de Bijbel een bepaald wereldbeeld biedt. Een aantal hoofdstukken zijn aan de (kerk)geschiedenis gewijd. Hoe dachten de kerkvaders over schep­ping, zondeval en zondvloed? Kan er een lijn getrokken worden van Corpernicus en Galileï naar Darwin?

Paul stelt ook de orde hoe christelijke theologen vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw tot op de dag van vandaag op de evolutieleer hebben gereageerd. Dan blijkt dat meerderen menen dat de klassieke theologie met de drieslag schepping, zondeval, verlossing onhoudbaar is. Feitelijk betekent dit dat het kader van de bijbelse boodschap als onhoudbaar wordt gezien.

Vaak wordt beweerd dat de Bijbelschrijvers ervan uitgingen dat de er een watermassa onder de aarde was en boven de aarde een soort koepel. Onder ander met een beroep op de oudtestamenticus Houtman schrijft Paul dat wij mogen stellen dat het Oude Testament geen wereldbeeld kent. De Bijbel gebruikt vooral de taal van de dagelijkse waarneming.

Als men aan de Bijbel graag een bepaald wereldbeeld toeschrijft, is het om een onderscheid te maken tussen de kern van de Bijbelse boodschap en een verpakking die cultureel is bepaald. Paul keert zich tegen dit onderscheid. De Bijbel is geen (natuur)wetenschappelijk traktaat, maar vertelt ons in de woorden van de dagelijkse waarneming over de schepping en scheppingsverschijnselen. Dan wordt er echter wel feitelijke informatie gegeven.

Ten onrechte wordt soms een beroep op Calvijn gedaan om af te doen van de feitelijke inhoud van de Bijbel. Wanneer Calvijn sprak van accommodatie bedoelde hij dat God Zich in Zijn openbaring heeft aangepast aan de mens in diens schepselmatige bestaan om hem te openbaren wie Hij is en hoe Hij gekend en gediend wil worden. Het betekent niet wat er sinds de Verlichting mee bedoeld is dat God Zijn openbaring gaf in cultuurgebonden en tijdbepaalde vormen waarvan wij ons mogen ontdoen. Die laatste denkwijze gaat er vanuit dat in de Bijbelschrijvers in Genesis 1-11 gebruikt hebben gemaakt van algemeen bekende voorstelling in de oud-oosterse wereld om een boodschap te geven over de wereld om ons heen en over de mens zonder dat zij historische feiten hebben willen vermelden.

Maar er is geen reden om Genesis 1-11 – zo laat Paul zien – een andere karakter toe te kennen dan de tweede helft van Genesis. De geslachtsregisters vormen het kader van het hele boek Genesis. Zij zijn een aanduiding dat gehele boek als geschiedschrijving wil worden verstaan. Paul had wat mij betref een kleine kanttekening kunnen plaatsen bij het optellen van de leeftijden in de geslachts­registers om de ouderdom van de aarde en bijvoorbeeld de datum van de zondvloed te bepalen. Er zijn meerdere aanwijzingen dat soms geslachten zijn over­geslagen.

Genesis 1-11 vertellen over het karakter, de oorsprong van onze werkelijkheid en de oudste geschiedenis van de mens

Een eigentijds oudtestamenticus die meent dat de evolutieleer probleemloos met het Bijbelse getuigenis kan worden verbonden is John H. Walton. Hij stelt dat Genesis 1 ons laat zien dat de schepping als tempel is bedoeld. Genesis zou geen antwoord geven op de vraag naar het ontstaan van de wereld. Dat is op zich al heel merkwaarding, want in elke cultuur zijn er verhalen over het verleden en overtuigingen over het ontstaan van de wereld. Dan zou Israël een uitzondering zijn.

Volgens Walton waren Adam en Eva niet de eerste mensen. God uit een bestaande populatie van mensen een mensenpaar uitgekozen om de mensheid te vertegenwoordigen. Pas in deze tijd ging God een relatie aan met mens. Het door God uitgekozen mensenpaar ging eigen wegen en zo kwam de zonde in de wereld. Zonde werd in deze tijd overtreding van Gods wil

Het grote probleem bij deze visie is dat de eenheid van het menselijke geslacht wordt opgegeven en dat de dood van de mens geen gevolg is van de zonde. Dood en lijden behoren dan bij Gods goede schepping. Dan geeft Paulus in het Nieuwe Testament een ander geluid. Zoals de dood van de mens door Adam in de wereld kwam, overwon Christus de dood.

Ongetwijfeld heeft de dood in beide gevallen ook een geestelijk aspect, maar dat doet niets af van het lichamelijk aspect. Paul laat zien dat de kerkvaders unaniem de lichamelijke dood van de mens als een gevolg van de zonde van het eerste mensenpaar zagen. Zonder enige reserve gingen zij ook uit van de zondvloed als een universeel gebeuren, terwijl de visie dat het slechts een regionale vloed zou zijn meerdere van hen niet onbekend was.

In het debat over schepping en evolutie komt steeds weer de vraag terug of de wetenschap een zelfstandige kennisbron is, waardoor de uitleg van de Bijbel aangepast moet worden.Op een aantal essentiële punten is het bijbelse getuigenis niet met de evolutie te verenigen. Er is ook als wij kennis nemen van de informatie die vanuit de wetenschap op ons afkomt mogelijk onverkort aan het Bijbelse getuigenis over schepping, zonde en dood vast te houden en hoeven we de Bijbel niet anders te lezen worden dan de eeuwen door is gedaan.

Hier biedt de uitgave van Crossway belangrijke informatie. Terecht stelt Paul dat de Schrift het kader biedt waarbinnen wetenschap moet worden bedreven. Aanpassing van het Bijbelse getuigenis blijft nooit zonder gevolgen. De boodschap van de erfzonde en Gods toorn over het menselijke geslacht kunnen niet onverkort worden vastgehouden als de historiciteit van het paradijs, de staat van de rechtheid en de zondeval wordt prijsgegeven.

Een zeer instructieve samenvatting

Mede door de omvang is Oorspronkelijk niet voor iedereen even toegankelijk. Hij heeft christelijk Nederland dan ook een dienst bewezen door een veel kleiner studie te schrijven. Een studie die de kern van Oorspronkelijk samenvat en hier en daar nog wat nieuwe over­wegingen geeft. Dit boekje met de titel Waar komen wij vandaan? is zeer geschikt voor leerlingen uit de bovenbouw van het voortgezet onderwijs.2 Ik wens dit boekje in veler handen en zeer zeker in de handen van docenten en leerlingen van reformatorisch middelbare scho­len. Als die het spoor opgaan dat nu door meerdere theologen in de gerefor­meerde gezindte wordt aangeprezen, namelijk een verbinden met schepping en evolutie als twee perspec­tieven, verliezen deze scholen hun bestaansrecht.

Heel informatief en belangrijk is de manier waarop Paul spreekt over vier niveaus: feiten, theorieën over feiten, vooronderstellingen die bij theorievorming van belang zijn en geloof. Van belang is ook zijn constatering dat wij in de levende natuur wel variatie en aanpassing van soor­ten zien, maar geen ontwikkeling van lager naar hoger. Er is geen toename van gene­tische informatie.

Zeer te overwegen waard is ook zijn constatering dat er wetenschap is die verschijnselen in het heden observeert en wetenschap die op een of andere wijze het verleden bestudeert. In het laatste geval kunnen we niet via experimenten verschijnselen telkens weer bestuderen, maar moeten we op grond van de ons ter beschikking staande gegevens – van welke aard die ook zijn – het verleden construeren. Dit geldt niet alleen de geschiedenis­wetenschap maar ook de evolutiebiologie.

Het feit dat gegevens zo kunnen worden geïnterpreteerd dat de mens en de chimpansee een gemeenschappelijke voorouder wil niet zeggen dat dit een onbetwistbaar feit is. Ik wil in dit verband een constatering van de betrekkelijk jong overleden Amerikaanse nieuwtestamenticus en apologeet J. Gresham Machen doorgeven. Hij wijst op de analogie tussen de maagdelijke geboorte en de staat van rechtheid gevolg door de zondeval.

Wie uitgaat van de wereld zoals wij die nu kennen en waarin wij nu wetmatigheden constateren, zal noch voor het een noch voor het ander ruimte zien. Dat wordt anders als voor ons het Schriftgetuigenis doorslag­gevend is en wij geloven dat er werkelijk zaken zijn gebeurd dit buiten ons natuur­weten­schappelijk kader vallen.

Paul houdt zelf nadrukkelijk vast aan het feit de scheppingsdagen dagen zijn zoals wij die nu kennen. Hij is er ook van overtuigd dat er geen vleesetende dieren waren vóór de zondeval Tegelijkertijd geeft hij aan dat dit toch zaken van een ander gewicht zijn dan die van de historiciteit van de zondeval. Over de eerste zaken kan men van mening verschillen zonder dat dit tot aanpassing van het geloof hoeft te leiden. Dat ligt bij de zondeval anders. Dan komen we bij de relatie tussen het werk van Christus en de zondeval.

Appèl

Laten wij waken en bidden en smeken of God ons en anderen bij Zijn Woord bewaard of terugbrengt. Ik wil deze bijdrage besluiten met woorden van ds. G. Boer, een van de vroegere voorzitters van de Gereformeerde Bond. In 1964 hield hij in de Hervormde gemeente van Huizen Bijbellezingen over Genesis 1. Zij kwamen uit in het boek Ik ben de Alpha (een boek dat ook is opgenomen in de bundel met verzamelde werken van Boer).

Daar schrijft Boer onder andere het volgende: ‘Maar weet ge, de gedachte dat Adam en Eva schimachtige figuren zijn wint hand over hand veld, ook in kringen waar wij dit niet verwacht hadden. Daarom wil ik u wapenen voor een strijd die op de scholen reeds gaande is en van lieverlede de gemeenten binnendringt. Wie Adam laat verdampen in de nevelen van de oergeschiedenis, heeft de heilige Schrift naar haar zelfgetuigenis tegen zich. Ja, die heeft de Heilige Geest die van deze Schriften de auteur is tegen zich, die heeft God tegen zich. En dat heeft zich gewroken en zal zich verder wreken. Want wie Adam verliest die verliest Christus. Wie de eerste mens afschrijft, die schrijft de tweede Mens af. Wie Adam tot een legendarische figuur maakt die verliest de Christus der Schriften.’

N.a.v. J.P. Moreland, Stephen C. Meyer, Christopher Shaw, Ann K. Gauger en Wayne Grudem, Theistic Evolution. A Scientific, Philosophical, and Theological Critique (Wheaton: Crossway Books, 2017) hb. 1007 pp.; dr. M.J. Paul, Oorspronkelijk. Overwegingen bij schepping en evolutie (Apeldoorn: Labarum Academic, 2017), pb. 525 pp.; dr. M.J. Paul, Waar komen wij vandaan? Op zoek naar antwoorden in het evolutiedebat (Apeldoorn: De Banier, 2018), pb. 184 pp.

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website van dr. P. de Vries. Het originele artikel is hier te vinden.

Een ‘onafhankelijk’ stemadvies van SGP-voorman mr. Kees van der Staaij

Vandaag stemmen we voor Provinciale Staten, Waterschap en (indirect) voor de Eerste Kamer! Belangrijk dat er ook op medisch ethisch terrein een afweging moet worden gemaakt! We zouden zeggen: Stem biddend en weloverwogen.

Genderverwarring al zo oud als Rome

Misschien bent u niet alleen verontrust, maar ook beangst door de seksuele ethiek die de overheid in onze tijd propageert. Die verontrusting is terecht, maar bang zijn hoeft niet. Ook vroeger was het voor christenen mogelijk om trouw te zijn aan de Heere in tijden van grote morele verschuivingen.

„Als je de eerste vierhonderd jaar kent, begrijp je alles”, zo werd ons theologiestudenten voorgehouden in wat toen nog de propedeuse heette, de voorbereidende studie in de Godgeleerdheid. Het bleek een waar woord. Of het nu gaat om Schriftkritiek, onbetrouwbare gebedsgenezers, een dwaalleer, vervolging of epidemie, het kwam alles in essentie al voor in de Vroege Kerk.

Dat geldt ook voor het probleem dat veel christenen nu bezighoudt: een overheid die verkeerde waarden hanteert op het gebied van huwelijk en seksualiteit. Cicero waarschuwde meer dan vijftig jaar voor Christus al tegen het materialisme en de daarmee samenhangende decadentie van de leidende Romeinse families, die een maatschappelijke voortrekkersrol vervullen.

De brieven van Paulus aan de Korinthiërs laten zien dat buitensporig seksueel gedrag ook voorkwam bij de gewone man. De gemeente in Korinthe bestond immers vooral uit arme mensen met een lage sociale status (1 Korinthe 1:26). Zijn brief aan de Romeinen bevat ernstige waarschuwingen tegen homoseksueel gedrag. De hoofdreden voor de christenvervolging in het Romeinse Rijk was dat christenen de goden van de samenleving en hun rituele praktijken niet wilden erkennen. Veel vervolgingen braken dan ook uit tijdens feesten voor de keizercultus.

Keizer Augustus deed zijn best om enigszins paal en perk te stellen aan deze decadentie door wetten te maken die het gezin beschermden, het krijgen van kinderen bevorderden en overspel strafbaar maakten. Die wetten golden niet alleen voor de rijken maar voor alle Romeinse burgers. Echter, tijdens de regering van Augustus kwam het door de grote tegenstand nooit tot volledige uitvoering. Onder daaropvolgende keizers als Tiberius (kruisiging van Christus) en Nero (marteldood van Paulus en Petrus) werd overspel weer ‘normaal’. Sommige gebeurtenissen uit die tijd komen bijna letterlijk overeen met verschijnselen in onze tijd. Keizer Tiberius had een eiland waarop hij op grote schaal de walgelijkste vormen van pedofilie bedreef, waarbij het eiland en de activiteiten van de miljardair Epstein in onze tijd verbleken.1

Nero’s mannelijke vrouw

Keizer Nero was drie keer getrouwd met een vrouw, maar minder bekend is dat hij daarbij ook twee homoseksuele relaties had. Bij zijn verhouding met ene Pythagoras nam Nero een vrouwelijke rol aan. Later werd dat een mannelijke, waarbij zijn partner als vrouw door het leven moest gaan.

Nero’s verhouding met Sporus laat zich, in termen van onze tijd, het best karakteriseren als een vorm van radicale genderverwarring. Sporus was waarschijnlijk de zoon van Poppaea Sabina, een eerdere vrouw van Nero. De keizer maakte zich in ieder geval schuldig aan homoseksueel kindermisbruik, maar vermoedelijk dus ook aan incest. Bovendien liet hij Sporus castreren, in een poging om hem zoveel mogelijk te laten lijken op een ‘echte’ vrouw. De geschiedschrijver Suetonius spreekt van een „natuurlijke” vrouw. Het uiterlijk van Sporus moest passen bij de genderidentiteit die hem door Nero was aangemeten. Daarop liet Nero de jongen kleden in een bruidsjurk en een sluier. Via een officiële familieceremonie nam de keizer hem daarna aan tot ‘echtgenote’.

Getuigen en bidden

Deze gang van zaken, die uiteindelijk niemand gelukkig maakte, staat angstvallig dicht bij onze tijd. Dat hoeft niet tot angst te leiden. Wel vraagt het moed om niet mee te doen met wat de maatschappij normaal is gaan vinden. Ook in Nero’s tijd was het mogelijk om een trouw getuige van Christus te zijn.

Daarvan mogen wij leren. Evenals Paulus mogen we onbevreesd getuigen van de waarheid en heilzaamheid van Gods regels en bedoelingen. Dat doet de apostel op vele plaatsen in zijn brieven. En uit het boek Handelingen blijkt dat hij ook voor heidense gouverneurs met een slecht zedelijk leven niet zweeg over Gods oordeel. Johannes de Doper werd niet onthoofd omdat hij in Jezus geloofde, maar omdat hij de zondige seksuele relatie van de koning veroordeelde.

Losse zeden zijn een slecht teken voor de toekomst van een samenleving. Dat heeft de Engelse sociaal antropoloog en volkenkundige Joseph Unwin een eeuw geleden reeds aangetoond in zijn boek ”Sex and Culture”, waarin hij het lot van tachtig primitieve culturen en zestien beschavingen op een rijtje zet. Hij laat zien dat een gebrek aan monogame heteroseksuele normen en seksuele vrijheid, met name van vrouwen, de grootste gemene deler zijn voor hun ondergang. Dit onderzoek kwam niet voort uit christelijke overtuigingen. Unwin was zelf een atheïst.

Het zou na Nero nog 250 jaar duren voordat Constantijn ten ­tonele verscheen en er een keerpunt kwam in de publieke moraliteit. Ondertussen baden christenen voor de overheid (1 Timotheüs 2:1-4). Juist voor een regering die hun de moed ontnam, zoals die van keizer Nero.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Zuiddam, B.A., 2023, Genderverwarring al zo oud als Rome, Reformatorisch Dagblad 52 (292): 32 (artikel).

Bezwaren tegen de tempelkosmologie van John Walton – Paul Sanders plaatst in Radix twee kritische noten bij boek van Walton

In het tijdschrift Radix, een tijdschrift over geloof, wetenschap en samenleving, verscheen een interessant artikel van dr. Paul Sanders1 met als titel: ‘Kan God op aarde wonen?’ In dit boeiende artikel ging Sanders in op het tempelgebruik van God. De conclusie is dat God, in tegenstelling tot de goden in het Oude Nabije Oosten, eigenlijk geen tempel nodig heeft om op aarde te ‘wonen’. Sanders bespreekt ook kort de theorie van de tempelkosmologie van oudtestamenticus dr. John Walton en is opmerkelijk kritisch.2

Nederlandtalige theïstisch evolutionisten

Als de Heere leven en gezondheid geeft hoop ik op een later tijdstip hier of elders nog terug te komen op interessante archeologische zaken die Sanders voor het voetlicht brengt in zijn artikel. Vandaag een korte reactie op wat hij zegt over de theorie van dr. John Walton. Walton heeft aanhang onder Nederlandstalige theïstisch evolutionisten. Zijn tempelkosmologie zou ruimte bieden voor het incorporeren van Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Dr. Paul Sanders is kritisch op de tempelkosmologie van Walton.3

Walton

Dr. Paul Sanders schrijft in het artikel dat in het bijbelboek Genesis en het begin van Exodus er nog geen sprake is ‘van dat God in een tempel woont’. God heeft daar wel ontmoetingen met mensen, ‘maar kennelijk zijn er geen gewijde plaatsen nodig om zulke ontmoetingen mogelijk te maken’. In een uitgebreide voetnoot bij deze zinnen schrijft Sanders over het boek van oudtestamenticus dr. John Walton. Walton vertelt in het boek ‘The Lost World of Genesis One’4 dat God in zes dagen voor zichzelf een geschikte woonplaats inricht. Die woonplaats van God omvat dan de hele kosmos. “Dat God op de zevende dag ‘ruste’ (Hebreeuws sbt; Genesis 2:2-3) zou betekenen dat God de kosmos ging bewonen als zijn tempel. Voor die opvatting beroept Walton zich op Jesaja 6:1-2 en de term mnuhah (‘rustplaats’) in Psalm 132:7-8; 13-14.” Volgens Sanders doet Walton geen recht aan het scheppingsverhaal in Genesis 1. “Het rusten van God heeft daar betrekking op bijkomen van gedane arbeid (vergelijk Exodus 23:13 en 31:17) en mnuhah en verwanten woorden komen er niet voor.” Het zou interessant zijn wanneer dr. Sanders zijn kritiek op de theorieën van dr. Walton in een volgende Radix verder kan uitwerken.

Ten slotte

Wat mij betreft kan tempelkosmologie gewoon staan naast een historische lezing van Genesis. Uitgaande van de meervoudige Schriftzin is dat geen enkel probleem. Sanders laat echter ook zien dat niet iedereen achter een tempelkosmologische lezing van Genesis staat. Ik zet wel vraagtekens bij de constatering dat God moest ‘bijkomen van gedane arbeid’, alsof Hij moe zou zijn van het scheppen. Dit past niet bij het Godsbeeld van de Schrift en binnen de gereformeerde theologie wordt dit daarom afgewezen. Orthodox-christelijke predikanten zien het ‘rusten van God’ meer als een ‘ophouden met scheppen’ en het ‘verlustigen in Zijn Eigen scheppingswerk’.5 Voetnoten

De Huangguoshu waterval in China – Opnieuw een spectaculaire waterval

De Huangguoshu waterval in China is een van de grootste watervallen in China en Oost-Azië. De waterval is 77,8 meter hoog en 101 meter breed. Het water in de hoofdwaterval valt 67 meter naar beneden. De waterval is onderdeel van de Pearl River. Kijk en verwonder. Met dank aan New China TV voor plaatsing van deze video.

Besloten geologiebijeenkomst ‘CreaGeo’ vanwege gezondheidsproblemen organisator voor de laatste keer verplaatst naar 20 april 2024 D.V.

Vanwege aanhoudende gezondheidsproblemen zien we ons genoodzaakt om de besloten geologiebijeenkomst te verplaatsen naar 20 april 2024 D.V. Als we het mogen beleven zullen we daar in na de zomervakantie nog wat aanvullende informatie over geven. De bijeenkomst wordt in het geheel verplaatst. De thema’s zullen dus hetzelfde blijven. Wanneer het 20 april 2024 opnieuw niet lukt, dan stellen we het uit tot nader orde.1

Drs. Hans Hoogerduijn hield op het congres te Hardinxveld-Giessendam (van 2022) een lezing over het ‘Rekolonisatiemodel‘. Deze lezing is hier terug te kijken: https://oorsprong.info/congres-over-bijbel-wetenschap-2022-4-drs-hans-hoogerduijn-rekolonisatie-en-de-aardgeschiedenis-hoe-de-zondvloed-en-de-roerige-periode-erna-geschiedenis/. Handig omdat dit een onderwerp is dat ook op de besloten bijeenkomst aan bod komt. Wat is uw reactie op dit verhaal? Per e-mail gestuurde feedback zal, indien dat wenselijk is anoniem, gebruikt worden op de besloten geologiestudiedag.

Op 30 maart 2023 verscheen de bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht‘.2 De livestream en officiële opname zijn via de in de voetnoot genoemde linkjes terug te kijken.3 De bundel bevat helaas geen specifiek geologische bijdrage. ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht‘ is hier te bestellen. Als de Heere het leven en de gezondheid geeft hoop ik daarnaast met enige regelmaat natuurwetenschappelijke bijdragen te (laten) plaatsen via de website ‘Oorsprong’. Houd u daarom www.oorsprong.info in de gaten! Hopelijk tot ziens op 20 april 2024 D.V.!

Aanmelden

Noot van de redactie: Dit artikel onderging op 2 januari 2024 enkele wijzigingen.

Voetnoten

30 maart 2023 D.V: Presentatie van een bemoedigende bundel met bijdragen van christenwetenschappers – Tussentijdse nieuwsbrief d.d. 11-3-2023

Noot van de redactie: Hieronder een tussentijdse nieuwsbrief waarin het persbericht met u wordt gedeeld rondom de te verschijnen bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods Aangezicht‘. Aanmelden voor de presentatiebijeenkomst kan hier, inschrijven voor de bundel kan hier. Het persbericht is hier te vinden. Zou u deze informatie met zoveel mogelijk mensen willen delen?
 

————————————————————————————–


Geloof en wetenschap combineren: kan dat? Ja, zeggen achttien Nederlandstalige wetenschappers in Inzicht. Zij laten vanuit de theologie, kerkgeschiedenis, wetenschapsvisie, natuurwetenschappen en biologie zien dat vooronderstellingen een grote rol spelen bij het beantwoorden van deze spannende vraag. De scribenten leggen uit wat het is om wetenschap te bedrijven ‘voor Gods aangezicht’. Ze stellen dat het belangrijk is om ‘uit te gaan van God als Schepper van de wereld en de betrouwbaarheid van Zijn spreken in de Schrift en natuur’. Wie dat doet, krijgt meer inzicht in onze werkelijkheid dan wetenschappelijke methodes op zichzelf kunnen bieden. Terwijl velen in onze maatschappij een tegenstelling zien tussen geloof en wetenschap, blijkt in deze bundel dat ook verbindingen mogelijk zijn. Ter bemoediging van hen die studeren of willen gaan studeren.

Over het onderwerp ‘geloof en wetenschap’ valt veel te zeggen en te doordenken. Tijdens de presentatieavond van Inzicht geven de redactieleden Mart-Jan Paul, Wim de Vries en Benno Zuiddam een korte toelichting vanuit verschillende invalshoeken. Daarna is er ruimte voor interactie tijdens een forumdiscussie. Uitgever René Heij van uitgeverij De Banier overhandigt de eerste exemplaren van het boek. Ook is er een boekentafel waar de nieuwe bundel verkrijgbaar is. Inzicht is ook zeer geschikt als cadeau voor eindexamenkandidaten.

Praktische gegevens:

Wanneer? Donderdagavond 30 maart van 20:00 uur tot 22:00 uur (inloop vanaf 19:45 uur).
Waar? Auditorium in het gebouw van de Erdee Media Groep (EMG), Laan van Westenenk 12 te Apeldoorn.

De avond wordt ook uitgezonden via een livestream op het YouTube-kanaal van Uitgeverij De Banier:
https://www.youtube.com/@debanieruitgeverij9844

Boekgegevens:

Mart-Jan Paul, Wim de Vries, Benno Zuiddam en Jan van Meerten (red.)
Inzicht. Wetenschap voor Gods aangezicht
344 pagina’s; € 19,95
ISBN 978 90 8718 7002
www.labarum.nl

Aan dit boek hebben meegewerkt: Pieter Boonstra, Peter Borger, Erik van Engelen, Aart Goedvree, Mart de Groot, Henk Jochemsen, Maarten Klaassen, Hendrik Koorevaar, Tjaart Krüger, Piet Murre, Kees de Pater, Mart-Jan Paul, Kees Roos, Wim van Vlastuin, Gie Vleugels, Piet de Vries, Wim de Vries en Benno Zuiddam.

————————————————————————————–

De website ‘Oorsprong’ wordt deze maand goed bezocht. Welke artikelen zijn nieuw? Hieronder een greep van vijf artikelen. Veel zegen bij het (her)lezen of het (opnieuw) kijken hiervan.

(1) Hans Degens ziet kenmerken van intelligent ontwerp in de schepping (kort interview met dr. ir. Hans Degens).
(2) Aruba in cassatie tegen het homohuwelijk – Dr. Roelof Bisschop stelt Kamervragen over ‘ideologisch kolonialisme’ van Nederland (geschreven door Jan van Meerten).
(3) ‘Dat werkt fenomenaal, het is net een fabriek’ – Kinderchirurg dr. Justin de Jong verwondert zich over de complexiteit van het menselijk lichaam (geschreven door Jan van Meerten).
(4) Is de aarde echt in zes dagen geschapen? – Dr. Mart-Jan Paul werd bevraagd door CIP (kort interview met dr. Mart-Jan Paul).
(5) Steeds meer ziektes afkomstig van dieren (geschreven door drs. Jan Baan).

De volgende nieuwsbrief verschijnt, als de Heere leven en gezondheid geeft, op 30 maart 2023 D.V. (Iemand laten) Aanmelden voor deze nieuwsbrief kan hier.

Hans Degens ziet kenmerken van intelligent ontwerp in de schepping

In 2016 interviewde wetenschapsjournalist Bart van den Dikkenberg (MSc.) de spierfysioloog prof. dr. Hans Degens. Hij gaf in het interview aan geen argumenten te zien voor Universele Gemeenschappelijke Afstamming. De schepping toont volgens de hoogleraar kenmerken van intelligent ontwerp. Het korte interview is opgenomen en op het YouTube-kanaal van het Reformatorisch Dagblad geplaatst. Met dank aan het RD delen we de video ook hier.