Home » 2023 » maart (Pagina 2)

Maandelijkse archieven: maart 2023

Besluit rond Pro Life raakt democratische rechtsstaat

Het besluit dat Pro Life Zorgverzekeringen ook ethisch omstreden voorzieningen als abortus en euthanasie gaat vergoeden, doet veel stof opwaaien. Mensen voelen zich overvallen en genomen.

Vanuit mijn ervaring als voorzitter van de Pro Life Adviesraad wil ik mijn perspectief op organisatorische en culturele achtergronden van dit besluit schetsen. Het besluit komt niet voort uit een inhoudelijke positieverandering bij Pro Life en ook zeker niet bij de Adviesraad. Integendeel, de Adviesraad heeft in het hele traject, ook in overleg met vertegenwoordigers van Zilveren Kruis (ZK) en Achmea, consequent naar voren gebracht dat hij tegen de nu vastgestelde polisaanpassing is en dit besluit dus ernstig betreurt. Het besluit is genomen op het niveau van de moedermaatschappij Achmea, omdat daar de bevoegdheid hiertoe ligt. Het kwam tot stand na een lang traject van overleg met personen en instanties, inclusief een moreel beraad met betrokkenen.

Dat druk vanuit de politiek, maatschappelijke organisaties en (collectieve) cliënten van ZK/Achmea een belangrijke rol heeft gespeeld, is wat mij betreft onmiskenbaar. ZK/Achmea is tot de conclusie gekomen dat in het huidige maatschappelijke klimaat een basisverzekering in de zorg waarin bepaalde verrichtingen niet worden vergoed niet is te handhaven. Maar met opheffing ervan zouden individuele zorgaanbieders, vooral in de ggz, en kleinere christelijke zorgorganisaties mogelijk in de knel komen. Dit kan voor verzekerden bij Pro Life een reden zijn om vooralsnog niet naar een andere verzekeraar over te stappen. Temeer omdat juist aan abortus, de hoofdreden voor het oprichten van Pro Life, inmiddels in 90 procent van de gevallen door iedereen via belastingen meebetaald wordt (zie ook website Pro Life).

Verder bleek dat het ook in andere gevallen van uitsluitingen, zoals abortus in ziekenhuizen en ivf, door wet- en regelgeving onmogelijk is de Pro Life-voorwaarden te handhaven. Dit was voor mij wel een grote teleurstelling, maar geen reden om alle uitsluitingen dan maar te laten vervallen. In elk geval, het besluit van ZK/Achmea berust ook op een inschatting van het maatschappelijke klimaat die ook anders gemaakt kan worden. Men had juist ook kunnen opkomen voor inclusiviteit, en dan niet uitsluitend op individueel vlak maar ook voor organisaties!

Rechtsstaat

Hiermee kom ik op culturele achtergronden. Mensen verbinden hun identiteit steeds meer met hun gevoel en dan vooral met de ervaring van gekwetst worden en slachtofferschap. Ethische vragen stellen bij bepaald gedrag of bepaalde medische ingrepen wordt door mensen die zulke ingrepen wensen, geïnterpreteerd als een aanval op hun identiteit. Dan wordt ook zulk optreden van maatschappelijke organisaties volgens hun onderliggende levensbeschouwelijke en morele overtuigingen onaanvaardbaar, want kwetsend voor bepaalde medeburgers.

Opmerkelijk is dat enkele (collectieve) cliënten van ZK niet wilden dat ZK de Pro Life-polis bleef faciliteren, ook al had men zelf niet direct met Pro Life te maken. Pro Life Zorgverzekeringen mag niet bestaan en niemand mag daarvoor kiezen want haar optreden kwetst mensen. Over eigen voorkeuren omtrent levensinrichting en medische wensen kan geen discussie plaatsvinden.

Ik zie ook dat mensen soms in de knel komen door vormen van al dan niet bewuste discriminatie. Daartegen optreden is terecht. Vermijden anderen te kwetsen is goed. Maar als de ervaring van gekwetst worden bepalend wordt voor wat andere mensen en organisaties mogen zeggen en doen, dan komt onze democratische rechtsstaat onder druk. Ook vrijheid van vereniging is een grondrecht (Grondwet art. 8). Daarbij komt dat een goed functionerende democratie niet kan zonder een geheel van waardengeoriënteerde maatschappelijke organisaties. In de context van ontwikkelingssamenwerking blijkt vaak dat juist dictators zich verzetten tegen (steun aan) maatschappelijke organisaties in hun land.

De ontwikkeling doet vrezen dat Nederland op weg is naar een liberale meerderheidsdictatuur met als argument de bescherming van de (kwetsbare) identiteit van minderheden. Hier staat meer op het spel dan een bijzondere zorgpolis voor een verdachte minderheid.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Jochemsen, H., 2022, Besluit rond Pro Life raakt democratische rechtsstaat, Reformatorisch Dagblad 52 (137): 33 (artikel).

Uitnodigingsmail voor de presentatiebijeenkomst ‘Inzicht’ naar scriba’s en secretarissen van veel kerken

Afgelopen maand hebben we diverse scriba’s en secretarissen van veel kerken een uitnodigingsmail gestuurd. Het betrof de scriba’s en secretarissen van de Oud Gereformeerde Gemeente tot de Oud-Katholieke Kerk, van bevindelijk-gereformeerd tot vrijzinnig. Omwille van de transparantie delen wij deze uitnodigingsmail hieronder. Aanmelden voor de presentatiebijeenkomst kan hier, meer informatie over de bundel is hier te vinden. De livestream financieel ondersteunen kan hier.

Geachte scriba,

Graag wijs ik u op het volgende. Op donderdagavond 30 maart 2023 D.V. organiseert Uitgeverij De Banier in Apeldoorn een boekpresentatie rond de bundel Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht! Deze boekpresentatie zal plaatsvinden in het Auditorium van de Erdee Media Groep. We hopen om 20.00 uur te starten. In de hierboven genoemde bundel Inzicht denken een achttiental geleerden na over de aloude vraag of geloof en wetenschap met elkaar te combineren is. Wat wordt verstaan onder ‘wetenschap voor Gods aangezicht’? Hierbij speelt de basisovertuiging en de vooronderstellingen die daarbij horen een rol. Het is belangrijk om uit te gaan van God als Schepper van de wereld en de betrouwbaarheid van Zijn spreken in de Schrift en de natuur. Wie dat doet, krijgt meer inzicht in onze werkelijkheid dan wetenschappelijke methodes op zichzelf kunnen bieden.

Kerkelijke VWO-6-leerlingen en studenten in het hoger onderwijs, maar ook beginnende academici, hebben identificatiefiguren nodig. Is het mogelijk om wetenschap te bedrijven voor Gods aangezicht, of begin je dan gelijk met een niet in te lopen achterstand? Leidt wetenschap slechts tot agnosticisme of atheïsme? Of zijn er ook wetenschappers die onverkort aan Gods Woord vast willen houden, maar ook expert zijn binnen hun vakgebied? Deze laatste vraag is positief te beantwoorden én kan studenten bemoedigen om in hetzelfde spoor te gaan.

Zou u studenten en academici willen oproepen om deze presentatiebijeenkomst bij te wonen. Allereerst zal de redactie het boek presenteren, maar daarna is er ruime gelegenheid tot het stellen van vragen. Deze vragen kunnen gaan over de bundel, maar ook over geloof en wetenschap in het algemeen of een specifiek detail binnen dit ruime thema. Ook academici en andere geïnteresseerden zijn van harte welkom! Aanmelden voor deze presentatiebijeenkomst kan hier. Meer informatie over de bundel is hier te vinden. Mochten mensen verhinderd zijn dan is het mogelijk om terug te kijken, er wordt ook een livestream verzorgd voor de mensen die vanwege hun gezondheid of vanwege andere verplichtingen niet in Apeldoorn aanwezig kunnen zijn.

Op de website ‘Oorsprong’ heb ik de afgelopen twee jaar al diverse artikelen verzameld van scribenten van de bundel. Let wel: deze bijdragen zijn vaak niet-‘peer-reviewed’ en bevatten veelal de met argumenten onderbouwde mening van één van de auteurs. Hieronder een vijftal artikelen:

(1) Augustinus’ waarschuwing(door dr. Benno Zuiddam), (2) Tussen Biblicisme en Schriftkritiek met aandacht voor de nieuwe hermeneutiek (door dr. Pieter Boonstra), (3) De exegese van Genesis (1-11) (door dr. Mart-Jan Paul), (4) Er is wel degelijk een stikstofprobleem (door dr. ir. Wim de Vries), en (5) Dierenleed past niet binnen goede schepping (door dr. ir. Erik van Engelen).

Hartelijke groet,

Jan van Meerten

PS: Mocht u dergelijke mailing niet meer willen ontvangen, wilt u het dan in reactie hierop dit aangeven dan zal ik u hier niet meer mee ‘lastig’ vallen.

Bijlagen: 

  1. Cover van de bundel Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht!
  2. Persbericht n.a.v. de presentatiebijeenkomst op 30 maart 2023 D.V.

Advertentie boekpresentatie ‘Inzicht’ (De Banier)

Deze advertentie werd afgelopen zaterdag, 18 maart 2023, gepubliceerd in het Reformatorisch Dagblad. Aanmelden voor de boekpresentatie (voor de livestream of als bezoeker) kan hier. De livestream financieel ondersteunen kan hier. Meer informatie over de bundel is hier te vinden.

Johan van Brakell en zijn gezin in ‘Historie van het Verbond en de Smeekschriften der Nederlandsche Edelen’

In het jaar 1776 verscheen bij Pieter Gillissen te Middelburg het eerste deel van ‘Historie van het Verbond en de Smeekschriften der Nederlandsche Edelen, ter Verkrijginge van Vrijheid in den Godsdienst en Burgerstaat in de Jaaren 1565-1567’. De ondertitel luidde ‘Uit Veele Oorsponglijke Gedenkstukken Saamgesteld door Jona Willem te Water, Predikant te Vlissingen, Lid van ’s Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen aldaar, en van de Leidsche Maatschappije der Nederlandsche Letterkunde’. Later verschenen er nog vier delen ter uitbreiding en nadere aanvulling van dit eerste deel. Hoewel het zeer interessant is om deze delen te lezen en te beschrijven, gaat mijn aandacht nu uit naar wat er geschreven staat over Johan van Brakell, een edelman die getrouwd was met Johanna van Meerten.

Ook Johan van Brakell was lid van het Verbond der Edelen en behoorde bij een van de ondertekenaars van het Smeekschrift der Edelen. Dit smeekschrift werd onder leiding van Hendrik van Brederode op 5 april 1566 aangeboden aan de landvoogdes Margaretha van Parma. Daarna zijn er nog twee smeekschriften aangeboden, deze smeekschriften hadden echter geen praktisch resultaat. Welke informatie heeft Jona Willem te Water kunnen vinden over Johan van Brakell en zijn gezin. Dat is de hoofdvraag van dit artikel?

Johan van Brakell

Van Johan van Brakel (ook wel geschreven als ‘Van Braeckel’, ‘Van Braekel’ of ‘Van Brakel’) is bekend dat hij een van de ondertekenaars van het Smeekschrift der Edelen is (Eerste Deel, p. 240). Ook ene Dirk van Braekel heeft het smeekschrift ondertekend en ene W. Bracle. Verder bevat het eerste deel geen extra informatie over Johan.1

Dat wordt anders in het tweede deel, dat in 1779 verscheen. De predikant en auteur geeft veel informatie over het geslacht ‘Van Brakel’ en hun afkomst. Op bladzijde 277 wordt meer geschreven over Johan van Brakell. De genoemde Dirk is een bloedverwant van Johan. Johan was een zoon van Kornelis van Brakell, op Kermestein te Lienden, en van Margareta toe Boecop. Hij trouwde met Johanna van Meerten tot Ingen. Deze Johanna was een dochter van Dirk van Meerten (tot Ingen) en van Berta van Eck. Deze informatie komt uit de aantekeningen van de Heer Van Haersolte van Yrst. Van het echtpaar Johan en Johanna zijn in 1779, volgens de predikant en onderzoeker, geen mannelijke nazaten meer over.

Het derde deel, dat in 1795 verscheen bevat geen informatie over het gezin van Johan van Brakell. Dat is anders in het vierde deel dat in 1796 verscheen. Op bladzijde 237 wordt hier melding gemaakt van het gezin van Johan van Brakell. Johan was een zoon van Kornelis van Brakell. Deze Kornelis is na het overlijden van zijn vader Johan van Brakell in 1502 beleend geworden. Hij trouwde met Margaretha van Boecoop. We zien op deze bladzijde ook dat de bovengenoemde Dirk van Brakell een neef was van Johan. De genoemde W. Brackle is mogelijk de achterneef Willem van Brakell. Johan was getrouwd met Johanna van Meerten tot Ingen. Zij was een dochter van Dirk van Meerten en Bertha van Eck. Dit blijkt uit een transport in het jaar 1580 en een magenscheid van zijn vrouw met haar kinderen in 1580. Hier wordt nog eens onderstreept dat Johan ‘behoorde onder de verbonden Edelen’. Op bladzijde 238 van dit deel worden drie kinderen genoemd: (1) Lodewijk van Brakell. Hij trouwde met Katharina Tempier en kreeg bij haar één zoon (Johan). Dit blijkt uit een magenscheid ‘met zijne broeders en zusters, na ’t overlijden van deszelven moeder, aen jaare 1600’. (2) Johan van Brakell die ongehuwd is overleden. (3) Dirk van Brakell. Hij was kapitein en trouwde met Petronella Vijgh. Petronella is de dochter van Adriaan Vijgh en Hadewich van Rossum.

Anna van Abcoude van Meerten

In het derde deel wordt nog melding gemaakt van Anna van Abcoude van Meerten. Het gaat hier om Adam van Werdenburg die eerst trouwde met Elisabet van der Voordt. Zij overleed en Adam hertrouwde met Anna van Renesse. Deze Anna van Renesse was een dochter van Adriaan van Renesse, Heer van Wulven en Wilp, en Anna van Abcoude van Meerten.

Geertruid van Reede van Amerongen

Op bladzijde 143 van het vierde deel wordt opnieuw het geslacht Van Abcoude Van Meerten genoemd. Het gaat hier om Geertruid van Reede van Amerongen (1600-1639), de vrouw van Hendrik van Brederode (1592-1676). Geertruid is op 18 augustus 1639 overleden en begraven te Lexmond. De predikant en auteur weet te vermelden dat men bij haar wapen de volgende acht kwartieren ziet: ‘Reede, Goor van Heel, Nienrode, Renesse, Oestrum, Abkoude Vermeerten, Oestrum, Spruyt van Krykenbeeck’. Geertruid was een kleindochter van Johan van Oostrum en Maria van Oostrum. Deze Johan was op zijn beurt weer een zoon van Dirk van Oostrum en Heilwich van Abcoude van Meerten.

Voetnoten

‘Makkelijke antwoorden op moeilijke vragen’? – Een reactie van prof. dr. Edgar Andrews op een recensie van dr. René Fransen

Een reactie van professor Edgar Andrews1 op de recensie2 van zijn boek Wie heeft God gemaakt? (2012)3 door René Fransen (bioloog en wetenschappelijk auteur bij Science Linx aan de RUG4).

Normaal gesproken reageer ik niet op ongemanierde en oppervlakkige recensies als deze, maar ik zie mij hier nu toch toe genoodzaakt vanwege de vele extravagante onjuistheden die deze ‘recensie’ bevat. Allereerst lijkt de recensent niet te begrijpen wat er bedoeld wordt met deze zin op de achterflap:

‘Het boek behandelt (en dus niet: beantwoordt) moeilijke vragen over wetenschap, filosofie en geloof met verbazingwekkende eenvoud. Edgar Andrews ontmaskert de pretenties van het ‘nieuwe atheïsme’ van Richard Dawkins en anderen, waarbij hij scherpe argumenten op een vriendelijke en humoristische wijze weet over te brengen.’

Het moet mij dunkt toch duidelijk zijn dat de ‘verbazingwekkende eenvoud’ waarmee het boek ‘moeilijke vragen over wetenschap, filosofie en geloof behandelt’, naar de schrijfstijl verwijst (die toegankelijk is voor leken), maar de recensent geeft er in zijn hoofd de betekenis aan van ‘makkelijke antwoorden op moeilijke vragen’, en daarom, zo geeft hij zelf toe, heeft hij de nodige scepsis voordat hij het boek ook nog maar opengeslagen heeft. Dat is geen veelbelovende start.

Aangemoedigd door deze fundamentele non sequitur (onlogische gevolgtrekking), voelt hij de behoefte om het boek te trivialiseren door te beweren dat ik de wetenschap verwerp en elke moeilijke vraag beantwoord met ‘God deed het’! Hij schrijft: ‘De auteur wil aantonen dat de wetenschappelijke verklaring voor de oorsprong van het universum en de ontwikkeling van leven op aarde niet klopt, zodat hij daarna triomfantelijk kan uitroepen: dus God deed het!’ Ik heb nieuws voor de recensent: er zijn helemaal geen wetenschappelijke verklaringen voor het ontstaan van het universum en de oorsprong van het leven – zoals ik uitvoerig in mijn boek betoog, wat eerlijke critici ook steeds weer beamen; er zijn slechts speculaties.

De recensent ontbreekt het helaas aan de hierboven genoemde eerlijkheid. Hij zegt: ‘De auteur probeert dan ook aan te tonen dat de Bijbel geen ‘platte aarde’ voorstaat, terwijl veel teksten toch echt uitgaan van een aarde met hemelkoepel.’ Nu vind ik het woord ‘koepel’ nergens terug in de Bijbel, en het enige woord dat er vrij dicht bij in de buurt komt, is het Hebreeuwse woord ‘chug’, dat slechts vier keer in het Oude Testament voorkomt, en betekenissen heeft als omtrek (twee keer), cirkel of gewelf (twee keer). Zeker, Jesaja 40:22 gebruikt het woord om de ‘hemelkoepel’ te beschrijven, maar dat is slechts poëtische taal van de soort die we vandaag de dag ook gebruiken. Misschien wil de recensent vertellen waar ik de ‘vele’ andere teksten kan vinden. [Met toestemming van de auteur wil de uitgever eraan toevoegen dat prof. Benno Zuiddam5 ook al eens uitlegde dat de gedachte dat de kerk in een platte aarde geloofde ‘een mythe is die in de 19e werd bedacht’ – voor meer over de koepel, zie raqiya6. Denk ook aan de bolvormige globus cruciger op de munten van Theodosius II.]

De recensie is ongemanierd omdat de recensent het nalaat de lezer te vertellen dat ik schrijf als een hooggekwalificeerd wetenschapper met een doctoraat en een hoger doctoraat in de natuurkunde, en met een internationale reputatie in de moleculaire fysica, en dat ik de academische posten bekleed heb van rector en later hoofd van de faculteit technische wetenschappen aan een toonaangevende Britse universiteit. Hij schrijft: ‘Andrews maakt gebruik van standaard creationistische kritiek op de wetenschap’ en ‘hij grijpt terug op de fictieve strijd tussen geloof en wetenschap.’ O ja, natuurlijk … niemand die dit leest zou beseffen dat mijn boek geschreven is door een wetenschapper met meer dan vijftig jaar onderzoekservaring en die meer dan honderd ‘peer reviewed’ (door vakgenoten besproken) wetenschappelijke artikelen geschreven heeft die in vooraanstaande internationale vakbladen gepubliceerd zijn! Zelfs mijn atheïstische critici hebben geen commentaar op de wetenschap in mijn boek; zij hebben alleen kritiek op mijn theïsme.

In de tweede plaats is de recensie oppervlakkig. De recensent zegt namelijk dat het onzin is ‘dat het oerknalmodel een idee was waar eigenlijk niemand iets van wilde weten’, maar dat ‘het model al snel werd aanvaard, ook door niet-gelovige wetenschappers’. Ik heb in mijn boek zeer uitvoerig uiteengezet hoe het wetenschappelijk concept ‘dat het universum een begin had’, heel geleidelijk aan vorm kreeg, en dat het nog redelijk lang heeft geduurd voordat het algemeen aanvaard was. Het begon met Einsteins algemene relativiteitstheorie, waarbij hij bewust nog een ‘fudge factor’ (zeg maar een veiligheidsmarge of correctie) aan zijn vergelijkingen toevoegde om ze te laten stroken met een ‘steady-state’ universum (zie pag. 114 van Wie heeft God gemaakt? – in de nieuwe editie met lettertype Calibri wordt dat pag. 106) en om onder de suggestie van ‘een begin’ uit te kunnen komen. Dat was in 1915, en het uiteindelijke wetenschappelijke bewijs voor de oerknal kwam pas in 1963, met de ontdekking van de uniforme elektromagnetische achtergrondstraling. Zelfs nog tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw verkondigden de toonaangevende Britse kosmoloog Fred Hoyle en zijn medewerkers het idee van een ‘steady-state’ universum, terwijl ook vandaag kosmologen als Stephen Hawking nog steeds werken aan theorieën die de voorwaarde van een ‘begin in de tijd’ voor het universum zouden moeten wegnemen.

Ten slotte beschuldigt hij mij ervan dat ik ‘aperte nonsens’ schrijf over evolutie. Dat is heel vreemd, vooral omdat ik in niet één van de meer dan honderd eerdere recensies van het boek ervan beschuldigd ben ‘nonsens’ te schrijven over evolutie. Vorig jaar (in 2012) heb ik een uur lang op de radio gedebatteerd over mijn boek met de toonaangevende atheïst en bekende emeritus hoogleraar biologie Lewis Wolpert. Het kan nog steeds beluisterd worden (hier7).

Niet eenmaal suggereerde hij dat mijn bespreking van de relevante wetenschap niet klopte. Integendeel. Hoewel hij uiteraard mijn theïstische conclusies verwierp, zei hij dat het ‘heel goed’, ja, zelfs ‘prachtig geschreven’ was. Dat zou hij natuurlijk niet gezegd hebben als het boek vol zou staan met ‘aperte nonsens’ over zijn eigen vakgebied.

De recensent zegt dat ‘de auteur ook geen ruimte laat voor de visie dat God via evolutie zou kunnen hebben gewerkt’. Dat is natuurlijk nauwelijks een eerlijke samenvatting van de vier hoofdstukken en zeventig pagina’s waarin ik juist dit onderwerp grondig analyseer. Hij zegt ook nergens dat ik geen probleem heb met micro-evolutie, maar om heel goede wetenschappelijke redenen macro-evolutie verwerp. Hij heeft natuurlijk het recht om het oneens te zijn met mijn conclusies, maar in plaats van mijn gedetailleerde wetenschappelijke argumenten te trivialiseren, had hij er beter gewoon op kunnen reageren. Helaas doet hij geen poging om mijn argumenten te weerleggen.

Ik neem afscheid van de lezer met een laatste voorbeeld van de verkeerde weergave van mijn gedachten door de recensent. Hij citeert mij als volgt: ‘Al het leven bestaat hoofdzakelijk uit taal.’ Hij laat echter het vervolg van de zin gewoon weg, die luidt: ‘(…) gecodeerde informatie die wordt samengesteld, opgeslagen, gecommuniceerd en geïnterpreteerd en waarop gereageerd wordt.’ Zelfs theïstisch evolutionist Francis Collins noemde zijn eigen boek over genetica De taal van God.

Red.: We zijn bezig met het opstellen van een bibliografie van prof. dr. Edgar Andrews. Zie daarvoor: https://oorsprong.info/bibliografie-van-natuur-en-materiaalkundige-prof-dr-edgar-h-andrews/.

Voetnoten

Drs. Elise van Hoek (NPV Zorg) over genderdysforie en lesmateriaal op scholen – Uitgelicht! 14 maart 2023

Op 14 maart 2023 was drs. Elise van Hoek te gast in het programma Uitgelicht! van Family7. Zij sprak in dit programma over genderdysforie en lesmateriaal op scholen. Met dank aan Family7 staat deze video online en kunnen we deze via onze website delen.

Onder de video staat de volgende informatie:
“Kinderen worden in lespakketten voor scholen gevraagd na te denken of ze wel daadwerkelijk jongen of meisje zijn. Steeds meer mensen worstelen met hun genderidentiteit en vragen zich af of ze wel in het juiste lichaam zijn geboren. Waar komt de toename van gendertwijfel vandaan en wat zijn de gevolgen?”

Genesis wordt veel te snel opgeofferd

Dit artikel werd samen met Jan van Meerten in 2015 geschreven.

Op zaterdag 28 november 2015 publiceerde het Nederlands Dagblad een interview met prof. dr. G. van den Brink. Wij maken graag gebruik van de mogelijkheid om hierop te reageren. Door de beperkte ruimte kunnen we helaas niet alle in het interview aangesneden thema’s van commentaar voorzien.

Volgens prof. Van den Brink spreekt de Bijbelschrijver vanuit het wereldbeeld van zijn tijd. Gewoonlijk beschrijft men dit wereldbeeld zo dat de aarde een op water en zuilen rustende schijf is die overkoepeld wordt door een eveneens op zuilen staande massieve koepel die als hemel fungeert. Deze stelling is discutabel. Zo komt bijvoorbeeld prof. dr. C. Houtman in zijn proefschrift (1974) tot de conclusie dat het Oude Testament geen dergelijk wereldbeeld kent. Ook veel exegeten nemen hier stelling tegen. Op basis van de gegevens die het OT ons aanreikt is het niet mogelijk de conclusie te trekken dat Israël een algemeen aanvaarde, systematisch opgebouwde theorie over het ontstaan, de opbouw en de inrichting van de kosmos heeft gehad. (p.195). Dat is geen 20e eeuwse uitvinding om de Schrift te redden, maar zien we ook bij iemand als William Whiston (1755).

Bij de geïnterviewde is er geen plaats voor een zesdaagse schepping. Het vierde gebod in Exodus 20 legt echter een directe verbinding tussen de werkdagen van de mens en de scheppingsdagen van God. God heeft met Zijn schepping in zes dagen de mens een ritme gegeven van zes dagen werken en één dag rust. Spreekt God Zichzelf dan tegen in Zijn Woord?

Één van de grootste probleem voor een evolutionistische benadering van Genesis is de historiciteit van Adam. Van den Brink oppert dat er zich een plotselinge bewustzijnsverwijding met vermogens van taal, communicatie, nadenken en moreel besef voor heeft gedaan. Hoe hij deze ad-hoc-constructie aan natuurwetenschappers wil gaan uitleggen is ons een raadsel. Daarnaast doet deze visie geen recht aan de Schriftgegevens. Nergens in de Schrift lezen we dat Adam en Eva in een groep hebben geleefd, laat staan dat zij voorouders hebben gehad. De Schrift spreekt van Eva als moeder van ‘alle levenden’ en Paulus spreekt over een mensheid ontstaan uit ‘enen bloede’. Hoe gaat Van den Brink om met de verklaringen van kerkvaders, reformatoren en andere theologen die vastgehouden hebben aan de historiciteit van Adam als zijnde een aparte scheppingsdaad van God? In de Gereformeerde theologie bijvoorbeeld werd ten tijde van de Verlichting het geloof in pre-Adamieten als on-Bijbels afgewezen.

Van den Brink stelt enkele retorische vragen aangaande Kaïn: Voor wie moest hij een stad bouwen? Voor wie was hij bang? Ook eerder is over deze vragen nagedacht en is men tot antwoorden gekomen. In Genesis 5:4 staat dat Adam en Eva meer kinderen hadden. Het ligt voor de hand dat Kaïn bevreesd kon zijn voor de wraak van de familie. Bij een stad in Genesis hoeven we niet meteen te denken aan een grote metropool, het bouwen van een stad behoeft niet meer ingehouden te hebben dan het omringen van één of enkele huizen met een afscheiding. Maar met de maximale leeftijden die voor de eerste mensen beschreven worden, zijn ook flinke aantallen nakomelingen mogelijk. Waarom zouden deze antwoorden niet langer volstaan?

Van den Brink offert Genesis 1-11 op aan de hedendaagse wetenschappen en hij beschouwt die hoofdstukken als onhistorisch, hoewel hiervoor geen aanwijzingen in Genesis staan. Als de prioriteit ligt bij de Bijbeluitleg is het onbegrijpelijk dat de geïnterviewde deze hoofdstukken (en de overeenkomstige passages in het Nieuwe Testament) zo gemakkelijk opoffert. Van den Brink wil in de gereformeerde traditie staan en haalt daarom onder andere Calvijn aan. Calvijn spreekt echter niet in het voordeel van theïstische evolutie. In zijn levenswerken (Institutie en Bijbelcommentaar) schrijft Calvijn dat hij gelooft in een jonge schepping die in zes dagen tot stand is gebracht. Adam en Eva worden daarbij gezien als speciale scheppingsdaad van God.

Het is niet nodig om als gelovige te zwichten voor het feit dat de meerderheid van de natuurwetenschappers toch wel heeft aangenomen dat gemeenschappelijke afstamming juist is. Dit als argument gebruiken is een drogreden. Het aantal personen is niet bepalend voor het waarheidsgehalte van een bepaalde visie. De kerk heeft in het verleden het geocentrisme als natuurfilosofie ingepast in de Schriftlezing, hoewel andere opvattingen ook toegestaan werden. Toen bleek dat dit niet juist was werd het een stok voor atheïsten om mee te slaan. We moeten daarom geen enkele wetenschappelijke theorie (noch naturalistisch noch creationistisch) leidend laten zijn bij onze Schriftuitleg. Daarnaast is de evolutietheorie in de zin van gemeenschappelijke afstamming nog lang niet het einde van alle tegenspraak. Vooral het onderste stukje van het evolutiebouwwerk: de ontwikkeling van de eerste cel, meercellig leven en de Cambrische explosie zijn een raadsel en kunnen het gebouw zomaar laten instorten. Theologie op onzekerheden en speculaties bouwen is te vergelijken met het bouwen van een huis op een zandgrond.

Dit artikel is een licht bewerkte versie van het oorspronkelijke artikel en met toestemming van de auteurs overgenomen. De volledige bronvermelding luidt: Hofman, H.A., Meerten, J.W. van, 2015, Genesis wordt veel te snel opgeofferd, Nederlands Dagblad 72 (19.094): 16-17.

Furebergfossen – Indrukwekkende waterval in Noorwegen

De Furebergfossen is een indrukwekkende waterval in Noorwegen. De waterval is makkelijk bereikbaar en te bezichtigen vanaf de weg. Het water stort bij elkaar zo’n 150 meter naar beneden en komt uit in de Maurangsfjorden. Vanaf de brug is de onderste 80 meter zichtbaar. Furebergfossen is ongeveer 70 meter breed. Bekijk de onderstaande twee video’s en verwonder!

Predikant drs. A. Schreuder maakt zich in voorwoord Kerkelijk Jaarboek 2022 zorgen om tanend Schriftgezag en opkomst van theïstisch evolutionisme

Ieder jaar verschijnt er binnen de Gereformeerde Gemeenten een Kerkelijk Jaarboek. Zo ook voor het jaar 2022. In het ‘Jaaroverzicht 2021’, samengesteld door predikant drs. A. Schreuder, wordt de zorg uitgesproken rond de verandering van hermeneutiek, tanend Schriftgezag en de acceptatie van Universele Gemeenschappelijke Afstamming onder christenen.1

Het loslaten van het gezag van Gods Woord is volgens predikant drs. A. Schreuder niet nieuw. “Bij verleidingen moeten we denken aan aanvallen op de leer, anders gezegd: dwalingen. Een kenmerk van dwalingen is dat ze er zomaar zijn en niet direct als dwaling herkend worden. Het machtigste wapen van de vorst der duisternis is om Gods Woord in twijfel te trekken. Al vanaf Genesis 3 zaait hij twijfel, of Gods Woord wel echt de waarheid is. Het ‘Is het ook dat God gezegd heeft…’ wordt in onze tijd allerwegen steeds krachtiger gehoord.

Theïstische evolutie

De predikant noemt het aangrijpend dat het gezag van Gods onfeilbare Woord steeds meer in twijfel wordt getrokken, ook onder christenen. “We zien dit in de discussie rondom het thema van de schepping. De moderne mens is overtuigd van de evolutiegedachte en kan daarom niet meer uit de voeten met de historiciteit van Genesis 1 tot en met 3. Zelfs onder christenen ontstaat, onder invloed van het moderne wetenschappelijke denken, de neiging om de schepping en de evolutiegedachte met elkaar in overeenstemming te willen brengen.” Schreuder ziet dat dit laatste bij velen voor grote verwarring zorgt. Het gevolg hiervan is dat het Schriftgezag in twijfel wordt getrokken. Maar als dit het geval is, zo betoogt de predikant, ‘dan heeft dat tot gevolg dat alle kernwaarheden van het geloof op losse schroeven komen te staan’. Het leidt tot een soort relativisme van geloofswaarheden. “Als het gezag van Gods Woord niet meer onvoorwaardelijk wordt erkend, is er ook niet meer een buigen voor en onder het Woord.” De opmars van het zogenoemde theïstisch evolutionisme baart ook in de achterban van Fundamentum zorgen.2

Nieuwe hermeneutiek

Niet alleen tanend Schriftgezag vervult de predikant met zorg, ook is er een nieuwe hermeneutiek op komst. Schreuder ziet dit als een grote verleiding. Hij is positief over de klassiek gereformeerde hermeneutiek. “De klassieke gereformeerde hermeneutiek buigt voor het geopenbaarde Woord van God en begeert het Woord na te spreken in wat de Heere over de mens zegt en van hem vraagt.” Schreuder kijkt echter met grote zorg naar de nieuwe hermeneutiek, waarbinnen men nog wel zegt aan de Bijbel te willen vasthouden, maar dit ten diepste eigenlijk niet meer doet. “In de nieuwe hermeneutiek, (…), begint men eerst met de vraag wat de mens ervaart, om vervolgens terecht te komen bij de vraag hoe de Bijbel de mens anno 2021 kan helpen zijn leven te richten op God.” Dergelijke hermeneutiek zet niet de Heere en wat Hij zegt in het middelpunt (theocentrisch), maar de mens met zijn levensvragen (antropocentrisch). “Het ligt voor de hand dat op deze manier niet meer de hele waarheid van Gods Woord leidend wordt voor hoe de mens zijn leven behoort in te richten. In deze hermeneutiek begint, kortweg gezegd, het denken vanuit de mens, in plaats van het denken vanuit God en Zijn wil.” De oproep voor een theocentrische hermeneutiek en leefwijze heb ik ook gedaan in het slotakkoord van het stuk rond de visiebijeenkomst.3 Ik sluit mij dus van harte bij de woorden van drs. A. Schreuder aan.4

Klimaatverandering

De predikant maakt zich over nog meer zaken zorgen. Hij verwijst naar de eindtijd en de uitspraken van de Heere Jezus Christus over ‘allerlei verschrikkingen die op de aarde zullen komen’. De mens denkt dat het leven maakbaar is, maar er gebeuren zaken die laten zien dat de mensen broos zijn en geneigd zijn om bij God vandaan te vluchten. Schreuder memoreert daarbij aan de coronapandemie waarbij duizenden mensen het leven gelaten hebben. Ook de opwarming van de aarde baart hem zorgen. “Steeds meer wordt duidelijk dat de opwarming van de aarde een groot probleem aan het worden is en dat er snel gehandeld moet worden om dit proces te stoppen. Maar dat zal geen resultaat hebben zo lang de (westerse) mens niet geneigd is om zijn consumerende levensstandaard bij te stellen.” De predikant wijst ook op de overstromingen in Limburg en aangrenzende gebieden in België en Duitsland. Maar al deze dingen zijn het beginsel der smarten, zo geeft de Heere Jezus aan.

Losgeslagen ethiek

De autonome mens staat, volgens Schreuder, in de huidige maatschappij centraal. Het is de omgekeerde wereld. “Wie daar commentaar op heeft en verwijst naar een hogere norm, die is intolerant, onverdraagzaam en liefdeloos.” Het ongeboren leven wordt hierdoor geslachtofferd en de sterke lobby van de LHBTIQ+-gemeenschap heeft ‘overal sluipenderwijs ingang (…) gekregen’. “Het denken in genderdiversiteit wordt heel dwingend aan iedereen opgelegd en gaat gelden als de nieuwe norm in onze samenleving. Niet meer het geslacht (man of vrouw), maar gender (de beleving hoe men zich voelt) is de nieuwe norm. Over geen enkele seksuele relatie, buiten het huwelijk van man en vrouw, mag een negatief waardeoordeel uitgesproken worden.” Wie oneens is met deze ideologie van transgenderisme wordt de mond gesnoerd. “Het valt te vrezen dat de onverdraagzaamheid die nu al voelbaar is als iemand Gods Woord ter sprake brengt, een voorbode is van verdrukking.5

Volharding

Schreuder noemt nog meer zaken waar hij zorgen over heeft. “De (…) genoemde zaken (…) maken dat het leven voor de kerk en voor de kerkmens die begeert te leven bij en uit het Woord er niet gemakkelijker op zal worden.” Daarom roept Christus in Mattheüs 24:13 ook op tot volharding. Wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. “Gelukkig als door genade deze oproep weerklank vindt in ons leven.” Deze genade is strikt persoonlijk en we kunnen elkaar deze genade niet geven. Alleen door het wederbarende werk van de Heilige Geest wordt deze genade ons geschonken. Ik zou met de profeet Jeremia willen uitroepen: ‘O land, land, land, hoor des HEEREN woord!’ (Jeremia 22:29, SV).

Voetnoten

Steun de livestream ‘Inzicht’!

De onderstaande doneeractie loopt via deze link. Aanmelden om aanwezig te zijn of via de livestream mee te kijken kan via deze link. Meer informatie over het boek is te lezen via deze link.

Op 30 maart 2023 D.V. wordt de nieuwe bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht‘ gepresenteerd. Deze bundel wordt uitgegeven door Uitgeverij De Banier en staat onder redactie van Mart-Jan Paul, Wim de Vries, Benno Zuiddam en Jan van Meerten. Helaas kan ik (Jan van Meerten) deze presentatieavond vanwege grote zorgen rond mijn gezondheid niet bijwonen. Gelukkig zijn er tegenwoordig wel mogelijkheden om de avond via de livestream uit te zenden, maar hier zijn kosten aan verbonden. Het is niet alleen voor mij fijn dat ik via deze beoogde weg de boekpresentatie alsnog mee kan maken, ook allen die niet kunnen komen omwille van gezondheidsredenen, vanwege de reisafstand of andere verplichtingen kunnen zo alsnog de boekpresentatie bijwonen of later terug kijken. Het verschijnen van deze bundel is te zien als een mijlpaal voor alle academici die wetenschap willen bedrijven voor Gods aangezicht. Het is daarom van belang dat niet alleen deze bundel brede bekendheid krijgt, maar ook alles erom heen. Zou u dit project in uw gebeden willen dragen?

Om de verkoopsprijs van de bundel zo laag mogelijk te houden, in verband met de doelgroep van afgestudeerde VWO-6’ers en studenten, heeft de redactie er voor gekozen om geen royalti’s te ontvangen en krijgen de auteurs ook geen vergoeding. Ook een livestream zou de boekprijs verhogen. In het vertrouwen dat het beoogde bedrag voor de livestream binnenkomt, hebben we de stream aangekondigd. Mocht er meer binnenkomen dan het beoogde bedrag dan zal dit geld worden besteed aan verdere promotie rond de bundel (zoals advertenties in kranten en tijdschriften etc.). Zou u dit project financieel willen ondersteunen?

PS: De livestream zal worden uitgezonden via het YouTube-kanaal van De Banier. Ter zijner tijd hoop ik hieronder een link te plaatsen naar de stream.