Home » 2023 » februari (Pagina 2)

Maandelijkse archieven: februari 2023

Mysterieuze Denisovamens herrijst (niet) uit DNA

Dit artikel is geschreven samen met dr. Peter Borger.

Vrijwel alle media berichtten er vorige maand over: een groep wetenschappers was erin geslaagd het uiterlijk van een uitgestorven prehistorische mens te reconstrueren. Het ging om de Denisovamens, een tijdgenoot van de neanderthaler.

Ingang van de bekende grot waar resten van de Denisovamens in gevonden zijn. Bron: Wikipedia.

Is dat nu zo bijzonder; zulke reconstructies komen toch geregeld in de media? Opmerkelijk genoeg was deze reconstructie niet gemaakt op basis van botten of een schedel. Het uiterlijk van de Denisovamens werd gereconstrueerd uit een DNA-monster, dat uit een fossiel vingerkootje van een pink was geïsoleerd, zo blijkt uit de publicatie in vaktijdschrift Cell.1

Het team onder leiding van de Israëlische wetenschappers David Gokhman en Liran Carmel van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem beschrijft in het artikel hoe het skelet van de Denisovamens er op 56 kenmerkende punten uit moeten hebben gezien. Dat gaat dan van de dikte van hun tandglazuur tot de omvang van de ribbenkast. De Volkskrant beschreef het als een „sciencefictionachtige herrijzenis van een geheimzinnige oermens.”

De vraag is echter of de wetenschap in staat is om het uiterlijk van uitgestorven oermensen te achterhalen op basis van DNA-sequenties – de volgorde van de DNA-letters. Is hier mogelijk sprake van een overdreven vertrouwen in de wetenschap dat door de seculiere media gretig wordt bevestigd?

WIE WAS DE DENISOVAMENS?
Het in- en uitschakelen van genen door methylatie van het DNA wordt door omgevingsfactoren beïnvloed en is overerfbaar. Dat feit stelt de vermeende evolutie van de mens in een geheel nieuw perspectief. Want welke eigenschappen zijn nu terug te voeren op DNA-mutaties –dus evolutie– en welke zijn veroorzaakt door omkeerbare epigenetische veranderingen?

Het vingerkootje van de Denisovamens. Bron: Wikipedia.

Het brede, lage voorhoofd van Denisovamensen wordt volgens dit onderzoek epigenetisch verklaard. Op de keper beschouwd is dat geen evolutie, maar variatie door epigenetische herprogrammering van het DNA. Deze oermensen waren dus gewoon mensen – homo sapiens. Dat is ook het beeld dat oprijst als we het DNA van de Denisovamens vergelijken met de rest van het geslacht homo. DNA-kenmerken van deze mens komen in beperkte mate voor bij inwoners van Melanesië en de Australische Aboriginals; ze zijn schaars bij inwoners van Oost-Azië, Amerikaanse indianen en Polynesiërs. Europeanen of Afrikanen bezitten geen DNA-kenmerken die afkomstig zouden zijn van de Denisovamens.

Als we de schaarse fossiele vondsten daarbij optellen –drie tanden, een vingerkootje van een pink, een teenbotje en een stuk kaak– dan is de stamboom van de Denisovamens in nevelen gehuld. Zeker is dat de Denisovamens een tijdgenoot was van de mens. Een epigenitische variant van het geslacht homo ligt voor de hand.

Analyseren

De wetenschappers die dergelijk onderzoek uitvoeren zijn bio-informatici. Ze gebruiken computers om de grote hoeveelheden biologische gegevens te analyseren. Daarbij maken ze gebruik van statistiek om bepaalde vragen te beantwoorden. Dat is nodig omdat de hoeveelheid genetische informatie van organismen enorm is.

De genetische informatie van elk mens bestaat uit 6 miljard bouwstenen, opgeslagen in 46 chromosomen. Een klein deel daarvan, ongeveer 2 procent, draagt de informatie voor de onderdelen en werktuigen die de cellen bouwen en laten functioneren. Het zijn de genen die coderen voor eiwitten.

Het overgrote deel van de genetische informatie op het DNA fungeert echter als besturingssysteem. Net als bij een computer moeten de programma’s in het DNA worden aan- en uitgezet. Elke cel heeft zijn eigen eiwitten nodig en de hoeveelheid ervan moet heel precies worden gedoseerd. Het zou funest zijn als eiwitten willekeurig zouden worden aangemaakt. Vandaar dat het grootste deel van het genoom zich bezighoudt met regelwerkzaamheden. Dit aan- en uitzetten van genetische informatie bepaalt hoe een organisme eruitziet.

De rol van bio-informatici beperkt zich niet tot het uitlezen en interpreteren van DNA. Ze repareren het onvolledige DNA uit de botten en plaatsen het in een biologische context, want het DNA van oermensen bestaat uit fragmenten waarvan veel van de oorspronkelijke informatie verloren is gegaan.

Het DNA in botten heeft een gemeten halfwaardetijd van ongeveer 600 jaar: na 600 jaar is de helft van het DNA verdwenen. Het verandert na het intreden van de dood op heel specifieke plaatsen en hiervoor moet gecorrigeerd worden. Met statistische en andere methoden wordt geprobeerd de oorspronkelijke volgorde van de DNA-letters te achterhalen. De stukjes DNA die uit de Denisovamens werden gehaald ondergingen deze hele reparatie- en interpretatiemethode. Dit gerepareerde DNA werd vervolgens gebruikt om het uiterlijk van deze oermens te reconstrueren. Ook hierbij moeten bio-informatici oppassen, want ook dan spelen statistiek en interpretatie een grote rol.

Besturingsprogramma

Elke cel van het lichaam bezit hetzelfde aantal genen. Dat zijn er ongeveer 40.000, waarvan iets meer dan de helft voor eiwitten codeert. Maar wat moet je met al die genen, als je ze niet op de juiste plaats en juiste moment tot expressie kunt brengen? Een gen is pas zinvol als het zijn functie uitvoert op precies de juiste plaats, op precies het juiste moment, en in precies de juiste mate.

Per celtype zijn misschien maar een paar duizend genen echt nodig. Wat doet de cel dan met de rest? Die schakelt hij uit. In de cel gebeurt dat door zogeheten epigenetische instructies. Deze instructies beïnvloeden de volgorde van de DNA-letters van de genen zelf niet, maar maken sommige delen van het DNA ontoegankelijk. Zulke epigenetische instructies worden door de biowetenschappers DNA-methylaties genoemd. In het menselijk DNA zijn 26 miljoen plekken bekend waar zulke methylaties kunnen worden uitgevoerd (zie ”Aan- en uitzetten van DNA”).

Het methylatiepatroon in een vingerkootje is anders dan dat in een schedel. Wat zeggen methylatiepatronen uit een fossiel vingerkootje dan over de vorm van de schedel? Gokhman en Carmel beweren dat zij voor 34 kenmerken van de schedel specifieke informatie hebben. Ze baseren die op een onlinedatabase die alle informatie bevat over gemuteerde genen en hoe die bij de mens botafwijkingen veroorzaken. Het blijft de vraag hoe ze zo met zekerheid iets kunnen zeggen over het uiterlijk van de Denisovamens.

Zeker is dat wetenschappers op dit moment grote moeite hebben om epigenomen –waarin aan- en uitgeschakelde stukjes DNA een rol spelen– van moderne organismen te interpreteren. Zelfs van organismen waarvan we het hele epigenoom kennen kunnen we het uiterlijk niet voorspellen. De biologische betekenis van de epigenetische verschillen tussen uitgestorven mensen en moderne mensen achterhalen, is dus nog veel moeilijker. Daarbij komt dat er methylgroepen verdwijnen nadat het organisme is gestorven. Dat proberen de bio-informatici met statistische methoden te corrigeren.

Met de huidige kennis van het genoom is het dus onmogelijk om aan de hand van de door Gokhman en Carmel gevonden methylaties iets zinvols te zeggen over het uiterlijk van de Denisovamens. Er zijn immers wel 26 miljoen methylaties in het DNA mogelijk. Laat staan dat ze weten hoe deze methylaties de expressie van duizenden eiwitten hebben beïnvloed. Wat de populaire media publiceren over het uiterlijk van de Denisovamens is dus vooral sciencefiction.

AAN- EN UITZETTEN VAN DNA
Het genoom van de mens is een bouwplan dat alle uiterlijke kenmerken van een organisme impliciet beschrijft. Impliciet, omdat het uiterlijk pas zichtbaar wordt door een groot aantal andere factoren, waaronder DNA-methylaties.

Hoe werkt methylatie van het DNA? Een methylgroep is een klein molecuul bestaande uit één koolstofatoom met daaraan vast drie waterstofjes; scheikundig is een methylgroep dus -CH3. Cellen beschikken over DNA-methyl-transferases, enzymen die zo’n methylgroepje aan het DNA kunnen hangen. Ze doen dit alleen op daarvoor bestemde plaatsen in een gen.

Door de aankoppeling van een methylgroep wordt dat gen afgesloten. Al naar gelang waar de methylgroep zich bevindt, blokkeert deze meer of minder het aflezen van het gen. Alle genen die niet nodig zijn in een bepaalde cel of in een bepaald orgaan worden op deze manier gedoseerd afgesloten of uitgezet. De methylgroep kan ook weer worden verwijderd. Dit gebeurt door andere enzymen, de DNA-demethylases. Het gen kan dan weer worden afgelezen.

Dr. Peter Borger schreef al eerder een artikel over het Neanderthalergenoom voor deze website.

Dit artikel is met toestemming van de auteurs overgenomen uit Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Borger, P., Zoutewelle, A., 2019, Mysterieuze Denisovamens herrijst uit DNA, Reformatorisch Dagblad Maandag 49 (173): 4-5 (artikel).

Hendrik van Meerten (±1734-1807) is geen zoon van Klaas Janse van Meerten (?-?)

Soms zijn genealogische puzzelstukjes leuk en kun je daardoor figuren met dezelfde achternaam aan elkaar koppelen. Soms kunnen genealogische puzzelstukjes ook voor hoofdbrekens zorgen of laten ze toch een ander beeld zien dan van tevoren gedacht. Dat is ook zo bij Hendrik van Meerten (±1734-1807). Gegevens over deze al lang overleden persoon laten ook zien dat genealogische informatie op het internet altijd getoetst moet worden aan originele bronnen.

Zoon van Klaas Janse?

Op 4 mei 1807 overleed Hendrik van Meerten te Ingen in de leeftijd van 73 jaar. We weten niet wanneer hij is geboren en gedoopt. Naar alle waarschijnlijkheid medio 1733 of 1734 te Ingen, maar het Ingense doopboek is verloren gegaan (of nog niet teruggevonden).1 Daardoor weten we de exacte datum niet en ook niet wie zijn ouders zijn. Tenminste, niet via deze weg. Hendrik is getrouwd met Adriana van de Peppel, maar helaas ontbreken voor Ingen ook de trouwboeken uit die periode. Dat geeft voer voor speculatie. In de kwartierstaat Vermaat-Van den Born-Winter-Schaap wordt Hendrik van Meerten gezien als zoon van Klaas Janse van Meerten en Willemke Cornelisse van Ingen.2 En dit is niet de enige genealogie die dat heeft.3 Als trouwdatum wordt 1762 genoemd. Waarschijnlijk omdat de oudste zoon van Hendrik en Adriana Klaas heette en deze geboren is te Ingen rond 1764 (of 1763). Lange tijd heb ik óók zo gedacht. Ook nadat ik een genealoog uit de Amerikaanse emigrantentak die van deze Hendrik afstammen sprak en hij aangaf dat zijn tak via Hendrik van Klaas Janse stamde.

Het zit anders

Gelukkig zijn niet alle bronnen verloren gegaan. In 2018 bezocht ik het studiecentrum van de Historische Kring Kesteren en Omstreken te Ommeren. Daar is een prachtig oud-rechterlijk archief te vinden onder de naam Osenvorenreeks.4 Deze reeks met tientallen delen is een pareltje voor genealogen die vastlopen met doop-, trouw- en begraafregisters van kerken. Maar ook voor degenen die dat niet geldt is de reeks een pareltje. Daar kwam ik een akte van transport tegen waar de familiebanden van Hendrik (en Adriana) worden opgehelderd. Het gaat om een stuk land waarbij de kinderen en erfgenamen van Peter van Meerten (1682-?) en Jantje van Lienden (?-?) bij betrokken zijn.5 Kennelijk hebben vier kinderen de volwassen leeftijd bereikt en zijn getrouwd. Het gaat om Bart, Jacob, Hendrik en Adriaantje. Bart is getrouwd met Anna Margrita Himmers (of Hiemers), Jacob is getrouwd met Margrita van Brink, Hendrik is getrouwd met Adriana van de Peppel en Adriaantje is getrouwd met Willem van Markesteijn. Het is overigens niet de enige akte waarbij deze vier kinderen bij elkaar staan.6 Hendrik is daarmee helaas niet de zoon van Klaas, maar van Peter.7 Daarmee wordt een hele tak afgesneden van de tak waar onze familie uit voortgekomen is. Peter is namelijk een zoon van Jacob en Jacob van Dirk, maar verder terug ben ik nog niet gekomen. En datzelfde geldt voor mijn tak. Klaas is een zoon van Jan en die weer een zoon van Claes, maar verder terug ben ik nog niet gekomen. Zo zie je maar weer, ook voor genealogen geldt: genealogie is als ‘killing your darlings’. Het staven met primaire bronnen is erg belangrijk!

Voetnoten

Twee biologen positief over ‘Big Man’-artikel plus een negatieve reactie van Bart Klink

In 2020 schreef Klaas Roos (MA) het artikel ‘Big Man zorgt voor Big Problems: Over hoe een fossiel de evolutionist met lege handen laat staan’ voor Weet Magazine.1 Het tijdschrift maakte er ook een persbericht van.2 Dit leidde tot kritiek van onder andere drs. ing. Bart Klink. Het duurde even, maar Roos reageerde vorige week op deze kritiek.3 Twee biologen zijn positief en Bart Klink reageerde via social media op zijn geheel eigen wijze. Klink gaf aan dat hij binnenkort zijn reactie op het artikel zal publiceren op zijn website.

Positieve biologen

Toen het artikel verscheen kregen we via social media twee positieve reacties van biologen met onderwijservaring, ook op het gebied van de evolutietheorie en menselijke evolutie.
Ir. Dick de Vries schreef:

“Bewonderenswaardig [is] de manier waarop Klaas Roos zijn antwoorden geeft. Hier hebben mensen wat aan. Ik heb zelf geen geduld meer voor dit. Als iemand atheïst is, dan zal hij meestal daarin volharden. Toch kan ook een atheïst zich bekeren.”

Drs. Henk Murris schreef:

“Prima argumentatie en vooronderstellingen blootleggend, die misleidend zijn voor een goed verstaan van paleontologische vondsten van ‘mensachtigen’.”

Uiteraard maakt dit het artikel van Klaas Roos niet onfeilbaar, maar het is mooi om te zien dat mensen met een academische achtergrond wat aan de gepubliceerde artikelen op ‘Oorsprong’ hebben.

Reactie van Bart Klink

Het lag in de lijn der verwachting dat drs. ing. Bart Klink, aan wie de kritiek van Roos gericht is, niet zo positief is als die van de twee biologen. Hij reageerde ook via social media op het artikel en gaf aan binnenkort te reageren op het volledige stuk middels een artikel op zijn website.

Drs. ing. Bart Klink schreef, nadat hij verwees naar zijn artikel via de website ‘De Atheïst’4:

“Zijn reactie staat of valt met het antwoord op de vraag hoe we apen van mensen kunnen onderscheiden bij fossielen. Creationisten hebben veel moeite met dit onderscheid en komen er onderling niet uit, terwijl ze wel menen dat er zo’n (duidelijk) onderscheid is. Dat is dus nogal een probleem en ik besteed daar uitgebreid aandacht aan in mijn artikel. Opmerkelijk genoeg gaat Roos daar totaal niet op in. Hij stelt meermaals simpelweg dat het fossiel ‘Big Man’ een mens is, zonder ooit te definiëren wat een mens is en hoe we kunnen bepalen of een fossiel in deze categorie behoort. Dit is een cruciaal gebrek als het gaat om het bespreken van overgangsvormen, want dan moeten we weten of iets uitsluitend een aap óf mens is (creationisme) of dat er ook nog iets bestaat met kenmerken van beide (evolutie).

Dit probleem komt ook steeds op bij Roos’ bespreking van de literatuur. Als daar gesproken wordt over ‘human like’ (‘looking’, ‘similar’, enz.) eigenschappen, betekent dat niet dat het een eigenschap is van moderne mensen (Homo sapiens), maar dat het *lijkt* op H. sapiens, zonder dat volledig te zijn, zoals je mag verwachten van een overgangsvorm. Ook zie je soms dat *bepaalde* delen van het fossiel heel modern zijn (niet te onderscheiden van H. sapiens), maar andere delen van hetzelfde fossiel juist primitief zijn. Dit wordt mozaïekevolutie genoemd en komt veel voor bij overgangsvormen. Dat sommige delen van het skelet van Big Man niet van die van ons te onderscheiden zijn, maakt het fossiel dus niet een mens, zoals Roos lijkt te denken. Dat zou alleen gelden als dit voor (vrijwel) het gehele skelet geldt, maar daarvoor moet je dus alle primitieve delen negeren.

De anatomie van H. sapiens en de variatie daarbinnen is goed bekend. Als (een deel van) het skelet van een fossiel daarbuiten valt, maar in de buurt zit, is het ‘human-like’, maar niet ‘human’. Dat onderscheid lijkt Roos te missen.

Zijn reactie gaat nog op meer punten de mist in (al in de tweede zin!), maar dat zal ik later nog uitgebreider laten zien in een artikel met verdere onderbouwing. Big man is zeker geen probleemfossiel!”

Bart Klink vervalt in een algemene generalisatie over creationisten. Verder is het niet zo opmerkelijk dat Roos niet op het hele artikel in gaat. Zijn artikel ging immers over ‘Big Man’ en niet over de volledige paleoantropologie. Dat creationisten vaak worstelen met de classificering van bepaalde fossielen is niet zo vreemd, we hebben de werkelijkheid immers niet in onze broekzak, de puzzelstukjes zijn weinig en de werkelijkheid is complex. Bovendien spelen bepaalde vooronderstellingen en vooringenomenheden een rol. Om de complete paleoantropologie te bespreken zijn ten minste vijf volumes van duizend pagina’s nodig en bovendien reageert Klink in zijn oorspronkelijke kritiek niet alleen op Roos en kan hij kritiek dat niet aan hem gericht is negeren en zich focussen op ‘Big Man’. Bovendien zien we dat Klink op basis van kenmerken (van één van beiden) een vals dilemma creëert tussen het door hem zo genoemde creationisme en evolutie. Alsof het zó essentialistisch ligt. Dit essentialisme komt ook tot uitdrukking als hij het artikel van Roos verder bespreekt op ‘human like’ etc. Klink vecht hier een stroman aan. Roos is in ieder geval veel voorzichtiger dan Klink hem hier essentialistisch neerzet. Het lijkt er daarom op dat Klink vecht tegen zijn eigen beeld van creationisten. Bovendien impliceert de term ‘overgangsvorm’ een sterke bias en is het beter om te spreken over ‘mozaïekvormen’. Dan vervalt gelijk de kracht van het argument, want veel creationisten erkennen mozaïekvormen en hebben er geen enkele moeite mee dat een fossiel kenmerken bevat die vanuit meerdere groepen afkomstig zijn. Ook de term ‘primitief’ laat een sterke bias zien omdat het een soort scala naturae impliceert. Zelfs als je Universele Gemeenschappelijke Afstamming wil accepteren dan is dergelijke opklimming van complexiteit en perfectie niet in overeenstemming met de werkelijkheid. Om welke ‘primitieve’ kenmerken het zou gaan, daar is Klink niet duidelijk in. We zien dat Klink ‘mens’ slechts ziet als variatie binnen de H. sapiens en deze ‘claim’ daarna plaatst op Roos. De meeste creationisten denken dat, al zijn de ‘grenzen’ natuurwetenschappelijk diffuus, onduidelijk en onderhevig aan discussie, in ieder geval H. erectus, H. neanderthalensis, H. georgicus en H. heidelbergensis ook tot afstammelingen van Adam gerekend kunnen worden. Dat maakt de menselijke variatie veel groter dan Klink hier veronderstelt én vecht Klink opnieuw tegen een stroman. De conclusie van Klink volgt ten slotte niet uit zijn kritiek en ik hoop dat hij daarom toch beter zijn best zal doen in zijn te schrijven artikel, uiteraard met vele referenties zodat de claims te controleren zijn.

Voetnoten

Geboorteakte van Anthonie Gerrit Honig (1864-1940)

Geboorteakte van Anthonie Gerrit Honig (1864-1940) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Utrecht.

Hierboven wordt de geboorteakte van Anthonie Gerrit Honig (1864-1940) weergegeven.1 Op 8 oktober 1864 verscheen Jacobus Arnoldus van Dugteren (1820-1876) voor de Burgerlijke Stand van de Gemeente Utrecht om aangifte te doen van de geboorte van Anthonie Gerrit. Jacobus Arnoldus was vier en veertig jaar oud heel en vroedmeester van beroep. Hij woonde aan de Smeebrug B53 te Utrecht. Hij verklaarde dat Anthonie Gerrit op 6 oktober 1864 om drie uur in de middag is geboren. Zijn moeder was Elisabeth van Meerten (1824-1873) de huisvrouw van Johannes Marinus Honig (1824-1905). Het echtpaar woonde in de Hijnmarkt E52 te Utrecht. Jacobus Arnoldus deed de aangifte samen met (1) Jan Smit Tjabring (1808-1883), zeven en vijftig jaar oud en stadsbode van beroep, en (2) Pieter Buisman (1832-1893), twee en dertig jaar oud en stadsbode van beroep.

Voetnoten

Video van de ‘flyover’ van New Horizons en het landschap van Pluto

De ruimtesonde van NASA, New Horizons, passeerde op 14 juli 2015 de dwergplaneet Pluto. De ruimtesonde maakte een flink aantal foto’s. NASA, de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie, maakte van de ‘flyover’ van Pluto een video. Kijk en verwonder je over het prachtige landschap op deze ijzige dwergplaneet. Een huzarenstukje van NASA.

Huwelijksakte van Hendrik van Meerten (1872-1930) en Cornelia Petronella Greidanus (1871-1960)

Eerste blad van de huwelijksakte van Hendrik van Meerten (1872-1930) en Cornelia Petronella Greidanus (1871-1960) zoals weergegeven in de Burgerlijke Stand van de Gemeente Baarn.
Tweede blad van de huwelijksakte van Hendrik van Meerten (1872-1930) en Cornelia Petronella Greidanus (1871-1960) zoals weergegeven in de Burgerlijke Stand van de Gemeente Baarn.

Hierboven wordt de huwelijksakte van Hendrik van Meerten (1872-1930) en Cornelia Petronella Greidanus (1871-1960) weergegeven. Het toekomstige echtpaar verscheen op 18 december 1905 voor de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Baarn.

Hendrik van Meerten was drie en dertig jaar oud en van beroep onderwijzer.1 Hij is geboren te Utrecht en woonachtig te Bussum en voor zijn trouwen zelfs te Groningen. Hij is een meerderjarige zoon van wijlen Hendrik van Meerten (1840-1878) en Catharina Elisabeth ter Hoeve (1848-1926). Catharina Elisabeth is zonder beroep een woonachtig te Utrecht.

Cornelia Petronella Greidanus was vier en dertig jaar oud en zonder beroep.2 Zij is geboren te Achtkarspelen en woonachtig te Baarn. Zij is de meerderjarige dochter van Sijtze Greidanus (1843-1914) en Jitske Kuipers (1843-1929). Beide ouders woonden te Baarn en Sijtze was arts en Jitske zonder beroep.

Beiden hebben verzocht om het voorgenomen huwelijk te voltrekken. Vooraf hebben de afkondigingen plaats gehad aan de buitendeur van het gemeentehuis te Baarn en wel op zondag 17 december 1905 en zondag 24 december 1905. Deze zijn onverhinderd afgelopen, zowel te Baarn als te Bussum en Groningen. In de laatste twee plaatsen hebben eveneens op dezelfde dagen de afkondigingen plaats gehad. Na het ja-woord verklaarde de ambtenaar het huwelijk als gesloten.

Het echtpaar had vier getuigen meegebracht:

  1. Dr. Sijtze Greidanus (1843-1914), twee en zestig jaar oud, van beroep arts, woonachtig te Baarn en de vader van de bruid.
  2. Gerard Adriaan Pos (1865-1933), veertig jaar oud, van beroep koopman, woonachtig te Baarn en de zwager van de bruid.3
  3. Willem Maris (1861-1910), vier en veertig jaar, van beroep hoofd der school en woonachtig te Baarn.
  4. Gijsbertus Hendrik van Reekum (1874-1960), een en dertig jaar oud, van beroep handelsagent en woonachtig te Baarn.

Voetnoten

Geboorteakte van Hendrik van Meerten (1872-1930)

Geboorteakte van Hendrik van Meerten (1871-1930) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Utrecht.

Hierboven wordt de geboorteakte van Hendrik van Meerten (1872-1930) weergegeven.1 Op 22 april 1872 verscheen Johannes Jacominus Cornelis van Woerden voor de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Utrecht om aangifte te doen van de geboorte van Hendrik. Johannes Jacominus Cornelis was een en dertig jaar oud en geneesheer van beroep. Hij is woonachtig aan de Kromme Nieuwe Gracht G. 356 te Utrecht. Hij verklaarde dat Hendrik op 19 april 1872 om half twaalf in de ochtend is geboren. Hendrik was een zoon van Hendrik van Meerten (1840-1878) en Catharina Elisabeth ter Hoeve (1848-1926). Hendrik was smid van beroep en het echtpaar woonde aan de Spuigang E 229 te Utrecht. Johannes Jacominus Cornelis heeft bij de bevalling geassisteerd en Hendrik was verhinderd om zelf te aangifte te doen. De akte is opgemaakt in tegenwoordigheid van twee getuigen: (1) Hendrik George Cromjongh (±1808-?), vier en zestig jaar oud en bode van beroep, en (2) Pieter Buisman (1832-1893), negen en dertig jaar oud en bode van beroep. Beide getuigen zijn woonachtig te Utrecht.

Voetnoten

Overlijdensakte van Hendrik van Meerten (1872-1930)

Overlijdensakte van Hendrik van Meerten (1872-1930) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Hilversum.

Hierboven wordt de overlijdensakte van Hendrik van Meerten (1872-1930) weergegeven.1 Op 1 april 1930 verscheen Hidde Haarsma (1872-1947) voor de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente Hilversum om aangifte te doen van het overlijden van Hendrik. Hidde was acht en vijftig jaar oud en aanspreker van beroep. Hij deed de aangifte samen met Fredrik Doornaar (1888-?), twee en veertig jaar oud en gemeenteambtenaar van beroep. Beiden woonachtig te Hilversum. Zij verklaarden dat Hendrik op 1 april 1930 om vijf uur in de ochtend is overleden in een huis aan de Trompenbergerweg met huisnummer acht. Hendrik was zeven en vijftig jaar oud, zonder beroep en geboren te Utrecht. Hij was de echtgenoot van Cornelia Petronella Greidanus (1871-1960) en een zoon van Hendrik van Meerten (1840-1878) en Catharina Elisabeth ter Hoeve (1848-1926).

Voetnoten

Geboorteakte van Cornelia Petronella Greidanus (1871-1960)

Geboorteakte van Cornelia Petronella Greidanus (1871-1960) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Achtkarspelen.

Hierboven wordt de geboorteakte van Cornelia Petronella Greidanus (1871-1960) weergegeven.1 Op 17 februari 1871 verscheen Sijtze Greidanus (1843-1914) voor de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Achtkarspelen om de geboorte van zijn dochter aan te geven. Sijtze was zeven en twintig jaar oud, van beroep Medicinae Doctor en woonachtig te Buitenpost. Hij verklaarde dat Cornelia Petronella geboren is op 16 februari 1871 om half vier in de nacht te Buitenpost. Zijn vrouw was Jitske Kuipers (1843-1929) die zonder beroep was. Hij deed de aangifte samen met twee getuigen: (1) Jacob Kuipers (1841-1906), negen en twintig jaar oud en van beroep landgebruiker en Bonne Stiksma (1830-1918), veertig jaar oud en klerk van beroep. Beide getuigen woonden te Buitenpost.

Voetnoten

Overlijdensakte van Cornelia Petronella Greidanus (1871-1960)

Overlijdensakte van Cornelia Petronella Greidanus (1871-1960) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Amsterdam.

Hierboven wordt de overlijdensakte van Cornelia Petronella Greidanus (1871-1960) weergegeven.1 Op 19 januari 1960 verscheen Valentinus Dijkman (1904-1994) voor de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente Amsterdam om aangifte te doen van het overlijden van Cornelia Petronella. Valentinus was vijf en vijftig jaar oud en begrafenisondernemer van beroep. Hij verklaarde dat Cornelia Petronella op 18 januari 1960 om half twaalf in de ochtend is overleden in de leeftijd van acht en tachtig jaar. Ze was zonder beroep en geboren te Achtkarspelen, maar voor haar overlijden woonachtig te Amsterdam. Ze was gehuwd geweest met Hendrik van Meerten (1872-1930) en een dochter van wijlen echtelieden Sijtze Greidanus (1843-1914) en Jitske Kuipers (1843-1929).2

Voetnoten