Home » 2023 » januari (Pagina 4)

Maandelijkse archieven: januari 2023

Chris Develing (NPV Zorg) over het belang van prenatale screening – Uitgelicht! 11 januari 2023

Op 11 januari 2023 was Chris Develing te gast in het programma Uitgelicht! van Family7. Hij sprak in dit programma over prenatale screening. Met dank aan Family7 staat deze video online en kunnen we deze via onze website delen.

Onder de video staat de volgende informatie:
“De invoering van de NIP-test in 2017 heeft er niet voor gezorgd dat er minder kinderen met het syndroom van Down worden geboren. Dat blijkt uit onderzoek van een kinderarts-neonatoloog die daarop vandaag promoveerde. De afname van kinderen met het down syndroom heeft vooral te maken met prenatale screening in het algemeen, zo concludeert deze kinderarts.”

Bijbel en schepping – Thema-avond ‘De Banier’ n.a.v. ‘Oorspronkelijk’

Aan het woord zijn dr. ir. Steef de Bruijn, dr. Piet Slootweg, dr. ir. Hans Degens, dr. Maarten Klaassen, dr. Mart-Jan Paul en ir. Bart Visser.

Op 29 augustus 2017 werd het toen nieuwe boek ‘Oorspronkelijk’ van de oudtestamenticus dr. Mart-Jan Paul gepresenteerd. Het boek werpt licht op het aloude debat over schepping of evolutie. Aan het woord waren een flink aantal geleerden die op hun manier licht deden schijnen over het boek. Er was ook een kritisch geluid te horen van de patholoog en theoloog dr. Piet Slootweg. Met dank aan Geloofstoerusting is de avond opgenomen en hieronder terug te kijken.

Een partnerschapsverbond – Ad de Bruijne pleit voor homoseksuele variant op het huwelijk en zet zo een wissel om

Het nieuwe boek van prof. dr. Ad de Bruijne, Verbonden voor het leven. Een theologisch-ethisch voorstel rond homoseksualiteit en seksuele diversiteit, doet veel stof opwaaien en zal voorlopig een grote rol spelen in discussies binnen orthodox-gereformeerde kring.

Er is veel te zeggen over deze veelomvattende studie van De Bruijne, hoogleraar ethiek en spiritualiteit aan de Theologische Universiteit Kampen/Utrecht van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Meer dan eens las ik passages met hartelijke instemming. Ik noem de duidelijke afwijzing van seksualiteit als puur genotmiddel en daarmee van seksualisering van lichamelijkheid en affectieve liefde, zoals die in de huidige cultuur volop plaatsvindt. Met recht en reden wordt ook gewaarschuwd tegen het dominante liberalisme dat ernaar tendeert morele minderheidsposities te dwingen tot aanpassing aan politiek-correcte, maar in feite totalitaire meerderheidsmoralen. Toch ben ik teleurgesteld en verontrust over de strekking van dit boek.

Ingrijpende koerswijziging

Ik geef nu eerst de kern van de positiekeus van De Bruijne weer, om vervolgens enkele kritische kanttekeningen te plaatsen. De Kamper ethicus pleit voor een homoseksuele relatie die door de kerk met vrijmoedigheid kan worden (in)gezegend. Dit betekent een ingrijpende koerswijziging, zowel voor hemzelf als voor de kerk waartoe hij behoort.

De Bruijne stelt dat een homoseksuele relatie kan worden gezien als een variant op het huwelijk. Hij erkent dat het huwelijk als zodanig is voorbehouden aan man en vrouw. Het is een unieke scheppingswerkelijkheid die op weg naar de nieuwe hemel en aarde een nieuwe zin krijgt, namelijk afspiegeling te zijn van de eenheid tussen Christus en Zijn gemeente.

Exclusief voor deze verbintenis is de mogelijkheid tot voortplanting, de kinderzegen. Naast het huwelijk plaatst het Nieuwe Testament de keus om ongehuwd te blijven. Deze ongehuwde staat kan worden gezien als afspiegeling van de intieme verbondenheid tussen Christus en iedere gelovige afzonderlijk. Het is een koninkrijkswerkelijkheid die vooruitgrijpt op het getransformeerde bestaan op de nieuwe aarde. Tussen deze beide fenomenen van huwelijk en bewust ongehuwd blijven in bepleit dit boek ruimte voor een derde fenomeen: de homoseksuele relatie, een vergelijkbare eenheid als die tussen man en vrouw. De auteur wil dit niet ‘homohuwelijk’ noemen, omdat de geslachtelijke verscheidenheid en daarmee de mogelijkheid tot voortplanting ontbreken. Deze relatievorm kan seksuele gemeenschap impliceren, al hoeft dat niet per se het geval te zijn.

Wie voor seksuele omgang binnen deze relatie kiest, doet goed (en dat is dan ook voluit goed), wie voor seksuele onthouding kiest, doet beter. Naar analogie van het huwelijk is een homoseksuele relatie die ook seksuele omgang behelst, voor heel het leven bedoeld. Volgens De Bruijne zien we in deze relatievorm enerzijds een herinnering aan de schepping van het begin (de seksualiteit wordt net als bij man en vrouw in een monogame relatie ingebed), anderzijds een vooruitgrijpen op de toekomst van het Koninkrijk.

Drie mogelijkheden

De christelijke ethiek zou deze relatie van harte dienen te erkennen als van God gegeven mogelijkheid en de kerk zou daaraan dan ook Gods zegen moeten meegeven. De Bruijne benadrukt dat zo’n relatie niet gezien mag worden als een noodoplossing die vanuit pastorale tegenmoetkomendheid wordt aangereikt. Het moet gaan om een volwaardige vorm van navolging van Christus die recht doet aan het eigen karakter van de homoseksuele identiteit.

Zo doen zich in de optiek van De Bruijne voor christen-homo’s die ernst maken met de navolging van Christus drie mogelijkheden voor: ongehuwd blijven, kiezen voor participatie in nieuwe christelijke gemeenschappen of vriendschapsnetwerken en ten derde een eigensoortig partnerschapsverbond aangaan, al dan niet inclusief homoseksuele praxis. Net zoals het huwelijk en het bewust ongehuwd blijven verwijzen naar de grote Toekomst, zo doet dit homopartnerschap dat ook: het wijst op de bijzondere verbondenheid die mensen op de nieuwe aarde zullen kennen, een nieuwe onderlinge eenheid die boven alle natuurlijke grenzen uitgaat.

Bijbelteksten

Op welke basis rust dit verregaande voorstel? We zijn geneigd direct te vragen naar de bijbelse fundering ervan. Maar die vraag vindt de auteur te kort door de bocht. Een van de redenen waarom hij zijn boek het licht heeft doen zien, terwijl er toch al een stortvloed van literatuur over homoseksualiteit bestaat, is dat volgens hem in veel beschouwingen de ethiek te veel gereduceerd wordt tot exegese van bijbelteksten (met de daarbij behorende bezinning op de toepassing van de bijbelse gegevens in onze eigen situatie). Dat is echter een te beperkte vraagstelling. ‘Christelijke ethiek is geen puzzel van bijbelse normatieve aanwijzingen leggen, maar het is gelovig nadenken over God, over zijn werken en dus over de mens, de wereld en alles wat daarbij hoort. In het licht daarvan ontstaat inzicht in wat wel en niet bij God past.’ (p. 26)

De bekende bijbelteksten diemet zoveel woorden over homoseksuele praktijken gaan, spelen bij De Bruijne dan ook geen doorslaggevende rol. Dat is te meer opmerkelijk, omdat hij zelf aangeeft dat deze teksten duidelijke taal spreken. Op pagina 462 en 463 zegt hij dat hij zelf grotendeels vasthoudt aan de traditionele exegese, die hij als volgt samenvat: ‘Deze houdt in dat de Bijbel eenduidig is in de afkeuring van alle vormen van gelijkgeslachtelijk verkeer die in zijn eigen tijd in beeld waren. Daarbij kon het ook gaan om relaties waarin sprake was van oprechte vriendschap en liefde. De vaak herhaalde mening dat de bijbelse afwijzing van dergelijke relaties beperkt zou zijn tot pederastie (erotische relatie tussen een volwassen man en een opgroeiende jongen, red), uitspattingen, machtsmechanismen of cultische prostitutie houdt geen stand tegenover de historische en exegetische kennis van dit moment.’

Wissel gaat om

En op pagina 331 stelt De Bruijne dat wie primair afgaat op de bijbelteksten ‘niet anders kan dan concluderen dat deze categorisch alle seksueel verkeer tussen mannen onderling en vrouwen onderling uitsluiten. Alternatieve exegeses die in de loop van de tijd zijn voorgesteld, noemde ik immers niet houdbaar.’ Maar hij voegt hieraan toe: ‘Alleen hermeneutische overwegingen kunnen ertoe leiden dat wij vandaag anders handelen dan de betreffende teksten zeggen.’ Hier gaat een wissel om. Ook al geeft de Schrift geen enkele ruimte voor homoseksuele praxis, de hermeneutiek (die vertolking van bijbelse lijnen in onze tijd) zou die ruimte wel bieden. De betreffende afwijzende bijbelteksten zijn volgens De Bruijne niet beslissend, omdat ze eenvoudig niet ingaan op wat vandaag het centrale probleem is, namelijk ‘het feit dat wij de gelijkgeslachtelijke oriëntatie beschouwen als onderdeel van iemands identiteit, mee bepalend voor wie iemand is.’ (p. 463) Dit zicht op identiteit en homoseksualiteit kenden de bijbelschrijvers nog niet en daarom zijn hun uitlatingen niet van toepassing op dit nieuw ontdekte fenomeen. Als het dus over homoseksualiteit gaat, weten we meer dan Paulus en daarom kan Paulus hierover niet het laatste woord spreken.

Gehoorzaamheid aan de Schrift

Hier klinkt een geluid dat we in de breedte van de Protestantse Kerk al zo vaak hoorden en dat in een vorige generatie ook vanuit Kampen (door prof. dr. J. Douma) helder is weersproken. Zeker is christelijke evaluatie van de context van ‘vandaag’ noodzakelijk om Christus na te volgen in de actualiteit. Maar kan kennis van de context in mindering worden gebracht op de gehoorzaamheid aan de Schrift? Dat is wat hier naar mijn overtuiging helaas wél gebeurt. Hier komen eigenschappen van de Schrift als de helderheid en de genoegzaamheid daarvan in het gedrang. Laat ik het eenvoudig zo zeggen: de Bijbel is het Woord van de eeuwige God. In de Bijbel is gerekend met heel de geschiedenis tot aan de jongste dag. Als het Zijn bedoeling was dat Zijn gemeente in de 21e eeuw homoseksuale verbintenissen ging inzegenen, zou de HEERE daarvoor dan niet tenminste een aanwijzing gegeven hebben in Zijn Woord?

Er zijn allerlei moderne vragen die we kunnen benaderen door bepaalde bijbelse lijnen door te trekken en ons zo in het verlengde daarvan te bewegen (denk bijvoorbeeld aan medisch-ethische vragen of aan de positie van de vrouw). Maar dat lukt niet ten aanzien van homoseksuele praxis. En een beroep op Gods toekomst zou juist moeten leiden tot relativering van seksualiteit (dat geeft De Bruijne zelf ook aan) en dus niet tot acceptatie van alternatieve seksuele relaties naast het huwelijk van man en vrouw. Onmiskenbaar gaat zo’n pleidooi gepaard met een verzwakking van het beroep op Gods heilzame scheppingsordening.

Het heeft mij pijnlijk getroffen dat De Bruijne afscheid lijkt te nemen van de gereformeerde visie dat de zondeval op de schepping gevolgd is en dat het huwelijk teruggaat op de staat der rechtheid toen gebrokenheid ten gevolge van de zonde nog niet aan de orde was. Juist dat inzicht is van fundamenteel belang om de uniciteit van het huwelijk voluit te handhaven en geen gelijkwaardige alternatieven daarnaast te erkennen.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Hoek, J., 2023, Een partnerschapsverbond. Ad de Bruijne pleit voor homoseksuele variant op het huwelijk en zet zo een wissel om, De Waarheidsvriend 111 (1): 11-13 (artikel).

Unfiltered: Matt McClain on Feathered Dinosaurs

Op Unfiltered 2017 (een worldview summit gehost door The Master’s University) hield paleontoloog dr. Matt McLain een korte presentatie (van bijna zeven minuten) over gevederde dinosauriërs. Met dank aan The Master’s University is deze presentatie opgenomen op het YouTube-kanaal van deze universiteit geplaatst.

Zeven hont land voor de huisarmen van Ingen door Cornelis van Homoet en Willemke van Meerten in ‘Protocol van Bezwaar kerspel Ingen’

De Osenvorenreeks, te vinden in de studiezaal van Historische Kring Kesteren en omstreken (HKKO), bevat een schat aan informatie voor genealogisch onderzoek. Hieronder wordt protocol 1212 (folio 247v) weergegeven uit dit Rechterlijk Archief Nederbetuwe. Het gaat over Cornelis van Homoet die getrouwd is met Willemken van Meerten. Hier wordt de opbrengst van een stuk van zeven hont land en honderd gulden gegeven aan de huisarmen van Ingen.1

Cornelis van Homoet en Willemke van Meerten eghteluijden, hebben schuldigh bekent aan den Huijsarmen van Ingen een somme van hondert gulden met de interes van dien ad vijff gulden des jaers, daer voor specialijck verbonden seve hondt landt genaamt het Schrevelant, ten oosten Cornelis van Dijck, zuijden de heer Van Merrevelt, west Cornelia van Gulijck en noorden Gerrit van Triest ofte wie etc. en voorts generalijck vermogens obligatie van, bij de debiteuren en geërfde getuijgen beteijckent. Geregistreert den 9e februarij 1722.”

Verkoop van een stuk land door Cornelis Jansen van Homoet en Willemken van Meerten in ‘Protocol van Bezwaar kerspel Ingen’

De Osenvorenreeks, te vinden in de studiezaal van Historische Kring Kesteren en omstreken (HKKO), bevat een schat aan informatie voor genealogisch onderzoek. Hieronder wordt protocol 1074 (folio 205) weergegeven uit dit Rechterlijk Archief Nederbetuwe. Het gaat over Cornelis van Homoet die getrouwd is met Willemken van Meerten. Hier wordt een stuk land verkocht voor 330 gulden.1

Cornelis Jansen van Homoet en Willemken van Meerten echteluijden et haec cum tutore marito hebben vercoft en getransporteert aan Dirck Gerritse van Dam ende Hendrina van Hattum echteluijden eene mergen soo boomgaart als bouwlant onder Ingen gelegen, alwaar oostwaarts naast gelant is die hooghwelgeboren heer Otto van Hoevel, west Dirck Willemse, zuijden de straat en noorden Cornelis Jansen timmerman ofte wie etc. vercoft en betaalt om en met de somma van driehondert en dartigh gulden, vermogens transport van den 30e januarij 1711 bij de transportanten en geërffde getuijgen beteeckent. Geregistreert den 23e september 1711.”

Echtpaar Jan Willem van Meerten en Marritje Verwoert in het ‘Bevolkingsregister van de Gemeente Kesteren’ (1829)

Hierboven wordt de registratie in het ‘Bevolkingsregister van de Gemeente Kesteren’ van het gezin van Jan Willem van Meerten (1798-1845) en Maartje Verwoert (1797-1845) weergegeven.1 De maand van inschrijving was september 1829.2 Daarom staan nog niet alle kinderen hierop. Volgens het register zijn Jan Willem en Maartje beiden in 1797 geboren, dit is incorrect. Op de inschrijvingskaart staan de kinderen Metje (1825-1895), Ruth (1826-1890) en Jan (1828-1846). Kennelijk woonde de moeder van Maartje, Grietje van Ginkel (1763-1835), ook bij het echtpaar in huis. Zij is geboren op 28 december 1763. De geloofsovertuiging van het gezin is ‘Gereformeerd’.3

Voetnoten

Stukken land van de ‘Erven van Joost van Meerten’ op de kadastrale kaart (1811-1832) van Ingen

In de hoofdcollectie kadastrale kaarten 1811-1832 is ook de kadastrale kaart van Ingen te vinden.1 Wie zien op de Aanwijzende Tafel, Gemeente Ingen, Sectie C, Blad 001 ook de Erven van Joost van Meerten (±1768-1824) genoemd. De kaart moet wel gemaakt zijn ná 1824. Joost is overleden, maar de erfenis kennelijk nog niet verdeeld.2 Hierboven is te zien wat in bezit was van Joost.3 De stukken land met de nummers 7,8,9 en 10 waren van Joost van Meerten. Wanneer we het minuutplan nemen en dat stuk van Joost van Meerten uitlichten ziet dat er zoals hieronder uit.4 Het grondgebied bevatte het huis + erf, een tuin en twee boomgaarden.

Voetnoten

Overlijdensakte van Joost van Meerten (±1768-1824)

Overlijdensakte van Joost van Meerten (±1768-1824) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Lienden.

Hierboven wordt de overlijdensakte van Joost van Meerten (±1768-1824) weergegeven.1 Op 29 maart 1824 verschenen Aaldert van Amerongen (1754-1828) en Antonie van Herwaarde (1780-1842) voor ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Lienden om het overlijden van Joost aan te geven. De ambtenaar was schout Aart Verbrugh (1772-1846). Aaldert van Amerongen  was zeventig jaar oud en planter van beroep. Antonie van Herwaarde was drie en veertig jaar oud en schoolonderwijzer van beroep. Beide aangevers woonde in de gemeente Lienden. Zij verklaarden dat Joost op 28 maart 1824 om acht uur in de morgen in de leeftijd van zes en vijftig jaar is overleden te Ingen. Hij was ongehuwd. Zijn beroep wordt niet vermeldt. De eerste getuige was niet in staat om te tekenen. De reden daarvan wordt niet vermeld.

Voetnoten

Diverse telgen uit het geslacht Van Meerten in ‘Protokollen van bezwaar der Gerichtsbanken van Kesteren en Zoelen’

Onlangs kocht ik via een antiquariaat enkele transcripties van diverse protocollen uit ambt Neder-Betuwe. “Volgens ordonnantie van 23 juli 1651 werd voor het kwartier van Nijmegen vastgesteld dat ten behoeve van de zgn. vrijwillige rechtspraak protokollering [sic] zou moeten plaatsvinden. De invoering daarvan vond zijn beslag bij resolutie van 13 februari 1654.” De transcriptie werd gedaan door drs. W.F.M. Ahoud te Arnhem. Hij heeft daarbij ook een index gemaakt. Er zijn enkelen akten die gaan over telgen uit de geslacht Van Meerten (zij het dat ze zijdelings aan bod komen). Omdat ze vaak slechts bij naam genoemd hebben willen we de meeste transcripties parafraseren en daaronder de tekeningen plaatsen.1

Erfgenamen van Jan van Meerten

In protocol 122 op bladzijde 16 worden de erfgenamen van Jan van Meerten (individueel overigens niet bij name genoemd). Zij hebben land naast (boven) de hofstad van Henrick Adriaenss te Aalst. De akte is gedateerd op 13 februari 1648.

De (deze(?)) niet bij name genoemde erfgenamen van Jan van Meerten worden nog een keer genoemd in het boek. In protocol 281 op bladzijde 39 worden de erfgenamen van Jan van Meerten genoemd. Ze hebben land boven het land van Johan Willemss en Hendersken van Ewijck te Meerten (een buurtschap in de buurt van Lienden). De akte is gedateerd op 10 april 1649. Overigens: Het is ook goed mogelijk dat het niet gaat om Jan van Meerten, het is namelijk niet goed geïndexeerd. In de akte staat namelijk Jan Meerthen.

Jr. Van Meerten

In protocol 181 op bladzijde 25 wordt melding gemaakt van ene Jr. van Meerten. Jr. van Meerten heeft land naast de hofstede van Evert van Wijnbergen (principaal, wonende in het Oldebroek te Kampen en Jan Stevenss en Henrick Geurtss (medeprincipaal). We zien hier ook twee namen van locaties, namelijk ten westen van de hofstede is de Santvoortstraat en ten zuiden van de hofstede is het Meerenriet te Maurik. De akte is gedateerd op 26 oktober 1653.

Dirck van Meerten

In protocol 307 op bladzijde 43 wordt melding gemaakt van Dirck van Meerten. Te Eck heeft Dirck land naast dat van het echtpaar Baernier Dirckss en Ariken Hendrickssdr. Het land wordt De Vlessingh genoemd. De akte is gedateerd op 28 januari 1553.

Voetnoten