Home » 2022 » november (Pagina 3)

Maandelijkse archieven: november 2022

De zes scheppingsdagen waren dagen

De zes scheppingsdagen waren dagen. Of die dagen langer geduurd hebben dan nu, dat weten wij niet, maar het waren dagen.

Jaren geleden zei mijn hoogleraar Hebreeuws, bij wie ik toen studeerde, eens tegen mij dat het bijbelse scheppingsverhaal op geen enkele wijze te verenigen valt met evolutie. Nu rekende hij zichzelf zeker niet tot de orthodoxe christenen en geloofde hij zelf in de evolutietheorie. Maar hij was van mening dat eenieder die de Bijbel serieus wil nemen wel gedwongen is deze evolutietheorie af te wijzen. Daaraan moest ik denken toen ik de discussie in het Reformatorisch Dagblad rond Intelligent Design volgde. Het is niet de eerste poging schepping en evolutie met elkaar te verbinden en het zal ook zeker niet de laatste zijn. Voor christenen die willen vasthouden aan het gezag van de Schrift is dit echter een doodlopende weg.

Er is niets nieuws onder de zon. De afgelopen anderhalve eeuw is op verschillende manieren geprobeerd Genesis 1 te harmoniseren met de evolutietheorie. Een van de bekendste is wel de opvatting dat het Hebreeuwse woord voor dag niet een dag van 24 uur zou zijn, maar vertaald dient te worden met tijdperk. Een dergelijk tijdperk zou dan overeenkomen met een geologisch tijdperk van lange duur, waarbinnen de evolutie heeft plaatsgevonden. Immers, als bij God een dag als duizend jaar is, waarom kan een dag dan ook niet miljoenen jaren duren?

Aaneensluiten

Een variant van dit voorstel is de opvatting dat het in Genesis 1 wel om dagen van 24 uur gaat, maar dat deze dagen van de schepping niet aaneensluitend zijn. Ze zijn van elkaar gescheiden door perioden van lange duur. De zes dagen van de schepping zouden dan niet de dagen van de scheppingsarbeid van God zijn geweest, als wel van de scheppingsopenbaring. Mozes zou bijvoorbeeld in een visioen, dat in totaal zes dagen heeft geduurd, hebben gezien hoe God de hemel en de aarde heeft geschapen. Genesis 1 zegt dus niets over de duur van de schepping.

Volgens weer een totaal andere opvatting is Genesis 1 slechts een beschrijving van de scheppingswerken die volgens literaire principes kunstmatig over zes dagen zijn verdeeld. De joden die na de verwoesting van de tempel in Jeruzalem in ballingschap aan de stromen van Babel zaten, werden geconfronteerd met Babylonische scheppingsverhalen. Als reactie daarop zouden de joodse priesters een eigen versie hebben bedacht. De aarde is niet ontstaan uit het lichaam van een dode godheid, zoals de Babyloniërs aannemen, maar is geschapen door de God van Israël. Of dit in de juiste volgorde van de schepping is gebeurd en hoe lang deze “dagen” duurden, is niet van belang. Het gaat slechts om de boodschap, aldus Nico ter Linden in zijn “Het verhaal gaat”.

Draaiing

Hoe aantrekkelijk deze opvattingen ook mogen klinken, ze hebben één groot manco. Wanneer je onbevooroordeeld Genesis 1 leest, kun je niet anders dan concluderen dat God de hemel en de aarde in zes letterlijke dagen heeft geschapen. Er wordt gesproken over dag en nacht en over “en het was avond, en het was morgen…” Het Hebreeuwse woord voor dag (jom), als losstaand woord, is in alle gevallen “dag” in de gewone betekenis van het woord (zie onder meer Genesis 8:22 en 29:7, als tegenstelling tot “nacht”).

Hoelang zo’n dag precies heeft geduurd, valt natuurlijk niet meer na te gaan. Wij weten niet of de tijdsduur van de draaiing van de aarde ten tijde van de schepping verschilde van die heden ten dage. Maar daaruit mag niet de conclusie worden getrokken dat de duur van zo’n dag dan wel gelijk moet zijn geweest aan die van een tijdperk. Evenmin kun je uit Genesis 1 opmaken dat het de beschrijving van een visioen is.

Velen zitten met het vraagstuk van schepping en evolutie. Maar voor mij is de keuze niet zo moeilijk, ook al betekent het dat je ingaat tegen een meerderheid van het Nederlandse volk (en helaas ook van een groeiend aantal christenen). Volgens Zijn Woord heeft God de hemel en de aarde in zes dagen geschapen. Hij had dat (bij wijze van spreken) ook in een vingerknip kunnen doen, maar Hij heeft ervoor gekozen het in zes dagen te doen. Dat is een kwestie van geloof: je gelooft het of je gelooft het niet!

Dr. Pieter Siebesma schreef ook het artikel: ‘Schepping en vertaling – Een taalkundige studie rond de eerste verzen van de Bijbel‘. Dit artikel is ook op deze website verschenen.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Siebesma, P.A., 2005, De zes scheppingsdagen waren dagen, Reformatorisch Dagblad 35 (164): 18 (artikel).

Promotiefilmpje van de tentoonstelling ‘In de ban van de Ararat’ in het Drents Museum (11 mei 2022 tot en met 30 oktober 2022)

Noot van de redactie: Van 11 mei 2022 tot en met 30 oktober 2022 was er in het Drents Museum een tentoonstelling te zien met als titel ‘In de ban van de Ararat‘ en met als ondertitel ‘Schatten uit het oude Armenië‘. Een informatieve tentoonstelling met ook oog voor Genesis. Jan van Meerten bracht namens Fundamentum een bezoek aan het museum en zal daar, als de Heere hem het leven en de gezondheid geeft, wat meer over schrijven op deze website. Hieronder wordt het promotiefilmpje voor de tentoonstelling weergegeven. Met dank aan het Drents Museum voor de informatieve tentoonstelling en het filmpje. In het promotiefilmpje wordt gesproken over ‘de vroegste bewoners een half miljoen jaar geleden’. Dit is de naturalistische tijdschaal. Vanuit Bijbels oogpunt klopt dat natuurlijk niet. De eerste bewoners zullen na de zondvloed in Armenië neergestreken zijn. Hoe lang dat precies geleden is weten we (nog) niet, maar dat is minstens 4.000 jaar geleden.

Teaser van de tentoonstelling ‘In de ban van de Ararat’ in het Drents Museum (11 mei 2022 tot en met 30 oktober 2022)

Noot van de redactie: Van 11 mei 2022 tot en met 30 oktober 2022 was er in het Drents Museum een tentoonstelling te zien met als titel ‘In de ban van de Ararat‘ en met als ondertitel ‘Schatten uit het oude Armenië‘. Een informatieve tentoonstelling met ook oog voor Genesis. Jan van Meerten bracht namens Fundamentum een bezoek aan het museum en zal daar, als de Heere hem het leven en de gezondheid geeft, wat meer over schrijven op deze website. Hieronder wordt de teaser voor de tentoonstelling weergegeven. Met dank aan het Drents Museum voor de informatieve tentoonstelling en het filmpje.

Rondom het congres 2022 (7): Alle lezingen nu ook als afzonderlijke video online

Sinds vrijdag zijn ook alle lezingen van het congres van 22 oktober 2022 afzonderlijk verschenen op ons YouTubekanaal en op deze website. Hieronder staan de lezingen in chronologische volgorde. Op het YouTube-kanaal vormen deze lezingen één playlist en iedere lezing bevat onder de video ook een kader met een ‘playlist’. Eveneens zijn de afzonderlijke lezingen ook als hyperlink toegevoegd in het programma op de pagina van de livestream. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Feedback kan gegeven worden via ons contactformulier.

Lezingen

1. Kees van HeldenOpening congres ‘Bijbel & Wetenschap’.
2. Dr. Benno ZuiddamDe rol van Schriftgezag in de Vroege Kerk.
3. Dr. Peter KorevaarOnze aarde – een speciale planeet voor leven en onderzoek.
4. Drs. Hans HoogerduijnRekolonisatie en de aardgeschiedenis: hoe de zondvloed en de roerige periode erna geschiedenis schrijven.
5. Dr. ir. Gert KemaDe rol van schimmels in Gods schepping.
6. Dr. Peter BorgerTerug naar de oorsprong: over baranomen en soortvorming.
7. Dr. ir. Gijsbert KorevaarScheppingsgeloof en rentmeesterschap: bijbelse waarden en zorg voor de schepping.
8. Kees van HeldenAfsluiting congres ‘Bijbel & Wetenschap’.
9. Dr. Todd WoodA creationist biosystematic method: The current status of baraminology.
10. Dr. Matthew McLainMammal-like reptiles: Synapsids and the evolution of mammals, a different view.

RUBRIEK 'RONDOM HET CONGRES 2022'
In de rubriek ‘Rondom het congres 2022‘ bespreken we feedback, vragen en gebeurtenissen rond het congres ‘Bijbel & Wetenschap‘ georganiseerd door Fundamentum, Geloofstoerusting en Logos Instituut en gehouden op 22 oktober 2022.

Feedback & Vragen 2022: Opmerking in artikel ‘vileine geestelijke stemmingmakerij’?

Het artikel ‘Antwoord nodig op zogenaamde wetenschap‘ zorgt via Social Media voor veel ophef.1 Hoewel ik sommige zaken anders zou verwoorden was ik het eens met de strekking van het artikel: er moet wat gebeuren en graag wat dieper dan oppervlakkige afwijzing! In mijn ogen zijn de reacties op de genoemde maalstroom van boeken vaak niet in-depth of overtuigend genoeg. Verder zou het bestrijden van de opponent slechts een klein gedeelte van de schrijftijd moeten uitmaken, beter is om er sterkere en meer op Gods Woord gefundeerde boeken en artikelen tegenover te zetten. Ten slotte hoeven we niet in een mineur te eindigen: Er is net zo’n lijst van (Nederlandstalige) boeken tegenover te zetten.2

Zoals gezegd: veel ophef. Zaterdag reageerde een, door mij niet bij name te noemen, predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) via mijn persoonlijke Facebook-pagina. Hij schreef:

“Dat is des te schrijnender als menselijke artikelen in één band worden gevoegd met het Goddelijke Boek…” Dat geldt dan dus ook voor de Kanttekeningen en de Bijbel met uitleg! Of is dit vileine geestelijke stemmingmakerij? En inhoudelijk wordt het niet.

Deze opmerking werd vaker gemaakt, ook via Twitter en LinkedIn. Hoewel ik niet de auteur van het artikel ben, wil ik er toch graag op reageren. Zouden de schrijvers met de gewraakte opmerking bedoelen dat er géén enkele kanttekeningen gemaakt mogen worden tussen de twee kaften van de Schrift? Dan zouden ze ook de Kanttekeningen bij de Statenvertaling en de Bijbel met Uitleg moeten verwerpen. Dat lijkt mij niet het geval. Het hoofdstuk ‘Werkwijze en medewerkers‘ van de ‘Bijbel met Uitleg‘ laat zien dat dit niet het geval is. De lijst met ‘Theologische en taalkundige medewerkers‘ bevat ook twee auteurs van het genoemde artikel, namelijk: ds. S.T. Lagendijk en dr. P. de Vries.3 De opmerking lijkt dus niet te zijn gemaakt alsof er geen kanttekeningen gemaakt mogen worden bij de Schriftlezing. Is het dan dus toch ‘vileine geestelijke stemmingmakerij’? Nee. De reageerders lezen het artikel niet goed en ik denk dat de auteurs een woordje zijn vergeten. De gewraakte zin begint met ‘dat is des te schrijnend‘. Wanneer is het des te schrijnend? Dat lezen we in de zin ervoor, namelijk dat ‘het doel meer [is] hoe de kerk zo veel mogelijk geaccepteerd wordt dan hoe God zo veel mogelijk geëerd wordt‘. Kanttekeningen dus met als inhoud en doel dat de kerk zo veel mogelijk geaccepteerd wordt in de wereld, in plaats van dat God zo veel mogelijk geëerd wordt. Dit soort kanttekeningen bij het Goddelijke Woord is inderdaad als het spreekwoordelijke ‘vloeken in de kerk’. Dus niet alle kanttekeningen weren bij de Bijbel, maar dit soort kanttekeningen. Men kan discussiëren over de inhoudelijke geldigheid van deze bewering, maar het is in ieder geval geen ‘vileine geestelijke stemmingmakerij’. Ik lees in het artikel de oprechte overtuiging en zorg dat dergelijke kanttekeningen niet bij Gods Woord horen.4 De zin zou om meer misverstand te voorkomen beter geschreven worden als: ‘Dat is des te schrijnend als er dergelijke menselijke artikelen in één band worden gevoegd met het Goddelijke Boek‘.

De reageerder is het ook oneens met de ‘inhoudelijkheid’ van het artikel. Het artikel lees ik meer als oproep en het kenbaar maken van verontrusting dan als inhoudelijke filering van de aangehaalde boeken. Om dat goed en grondig te doen is veel meer nodig dan slechts één opiniestuk of recensie. Zelf heb ik gisteren het boek ‘Vuur dat nooit dooft‘ bijna uitgelezen. Een goede en uitgebreide inhoudelijk bespreking van dat boek vergt minstens een dubbel zo dik boek. Er komen zoveel ongenuanceerdheden en onjuistheden, maar uiteraard ook lezenswaardige zaken, in voor, dat één klein artikel bij lange na niet volstaat. Dezelfde ervaring heb ik met bijvoorbeeld de genoemde boeken ‘En de aarde bracht voort‘ of ‘En God zag dat het goed was‘. Overigens is er van de andere kant óók nauwelijks een zinnig gesprek daarover mogelijk. Door een, niet bij name te noemen, auteur van het laatstgenoemde boek werd bijzonder emotioneel en hautain gereageerd op tegenspraak. De deur werd dichtgegooid met een autoriteitsdrogreden (argumentum ad verecundiam): ik ben gepromoveerd in vakgebied ‘x’, hoe durf je!

Voetnoten

Snelle soortvorming met bioloog dr. John A. Davison – Bespreking van ‘An Evolutionary Manifesto’

In 2000 schreef de bioloog dr. John A. Davison een document, waarin hij uitlegt hoe soorten razendsnel kunnen ontstaan.1 Zijn betoog kan worden gezien als onderbouwing van de hypothese hoe na de zondvloed onder de dinosauriërs in korte tijd veel nieuwe soorten opdoemden. Hieronder volgt een opsomming van enkele hoofdpunten uit Davisons relaas.2

Deze wetenschapper verwerpt het neodarwinisme. Langzame accumulatie van blinde, toevallige puntmutaties in genen leveren volgens hem geen nieuwe soorten op. Hooguit leiden puntmutaties tot subspecies, dat zijn gespecialiseerde variaties binnen een bestaande soort, bijvoorbeeld verschillende hondenrassen. Davison beschouwt degelijke ontwikkelingen echter als evolutionaire doodlopende stegen.

De motor achter soortvorming

Volgens Davison zijn veranderingen in de structuur, het arrangement van de chromosomen, tijdens de eerste fase van de meiose (het celdelingsproces waarbij de geslachtscellen ontstaan) de motor achter soortvorming. Tijdens de eerste fase van de meiose komen chromosomen van de vader en de moeder naast en om elkaar te liggen. Daarbij kunnen zogenaamde inversies, duplicaties, deficiënties en crossing-overs plaatsvinden. Door dit soort positiewisselingen en recombinatie van stukken van chromosomen tussen de vader en moeder chromosomen ontstaat een nieuw karyotype (een nieuwe chromosomenstructuur) in een individueel organisme. Als dat tot expressie komt vormt zich een organisme met nieuwe eigenschappen en als dat zich weet voort te planten ontstaat een nieuwe soort. Deze soortvorming zal zich vooral in kleine populaties voordoen.

Kortom: nieuwe soorten ontstaan, volgens Davison, door chromosomale herschikking. Het ontstaan van gespecialiseerde subspecies (rassen) is vooral het gevolg van puntmutaties en expressie-veranderingen van genen.

Saltatie

Davison benadrukt dat een nieuwe soort niet geleidelijk ontstaat, maar altijd plotseling; het gaat om soortvorming à la minute, doordat de ‘reshuffling’ van de chromosomen in ‘no time’ tijdens de eerste fase van de meiose plaatsvindt. Soortvorming voltrekt zich dus niet volgens het recept van Darwin in slakkentempo, maar eerder met de snelheid van het licht.3 Dit abrupte opdoemen van een nieuwe soort verklaart waarom de levensvormen discontinu zijn: je ziet nergens geleidelijke overgangsvormen tussen soorten, ook niet in het fossielenarchief. Soortvorming gebeurt in sprongen.

Doordat nieuwe soorten opeens, in één stap, verschijnen, door een nieuw arrangement van chromosomen, is het ontstaan van nieuwe soorten ook een onomkeerbaar proces: je kunt de chromosomale herschikkingen niet terugdraaien. Verder constateert Davison dat het ontstaan van nieuwe soorten vanaf het Vroege Tertiair (Eoceen) zo’n beetje is beëindigd, enkele uitzonderingen daargelaten. Aan de mogelijkheid tot nieuwe chromosomale arrangementen zit klaarblijkelijk een grens of ze is aan bepaalde condities gebonden. Wel blijft via genexpressie en puntmutaties nog de ontwikkeling van subspecies mogelijk.

Het ontstaan van nieuwe soorten door chromosomale ‘reshuffling’ impliceert dat alle informatie voor het ontstaan van een nieuwe soort al in het genoom, het geheel van chromosomen, van een basistype aanwezig moet zijn. Het is alleen wachten op het moment dat de chromosomale herschikking opeens een nieuwe soort, met meerdere nieuwe kenmerken, oplevert.

Waarschijnlijk speelt bij de initiatie van chromosomale herschikking de externe factor van milieuprikkels een activerende rol. Milieu- of predatiestress stimuleert mogelijk het ontstaan van nieuwe chromosomale arrangementen. Daarom doet zich in tijden van extreme ecologische veranderingen een explosieve soortvorming voor, b.v. onder de dinosauriërs na de zondvloed.

Dinosauriërs

Davison werkt dit voorbeeld van de ontwikkeling van de dinosauriërs in het Mesozoïcum uit aan de hand van wat Otto Schindewolf hierover heeft geschreven. Deze Duitse paleontoloog typeert deze ontwikkeling met drie termen4:

  1. Typogenese: het opeens aan het eind van het Trias in de aardlagen verschijnen van kleine basistypen van dinosauriërs. Binnen het creationistische rekolonisatiemodel, waarbij de aardlagen vanaf het Perm het einde van de zondvloedafzettingen markeren, zou dit verschijnen van deze basistypen het vrijkomen van deze dieren uit de Ark weergeven.5
  2. Typostasis: de diversificatie van de basistypen in verschillende soorten. Zo vormen zich uit de basistypen verschillende soortenzwermen van dinosauriërs. Het optreden van een serie parallelle veranderingen in de chromosomale structuur van de dino-basistypen zou hiervan de oorzaak zijn.
  3. Typolysis: het ontstaan van gigantisme en overspecialisatie onder de dinosauriërs waardoor zich binnen deze dieren extreme en bizarre lichaamsvormen ontwikkelen; die zijn deels het gevolg van nieuwe chromosomale arrangementen en deels het resultaat van puntmutaties of gedifferentieerde genexpressie.

Davison benadrukt dat het hier steeds gaat om de expressie van informatie die al in de genomen van de verschillende basistypen van de dinosauriërs lag opgeslagen. Door omgevingsprikkels, die tot chromosomale ‘reshuffling’ leiden, worden deze in het genoom verborgen mogelijkheden geactiveerd. Het lijkt er sterk op dat juist ná de zondvloed deze pulsen van soortvorming zich hebben afgespeeld. Eerst onder dinosauriërs, ammonieten, foraminiferen, mosasauriërs, ichthyosauriërs, plesiosauriërs enz. in het Mesozoïcum en daarna in het Tertiair, toen er op aarde zich weer compleet nieuwe ecologische condities manifesteerden, ook onder zoogdieren, zoals paarden, walvissen, neushoorns en specifiek Titanotheres. Het verschijnen van de Australische buideldieren in het Tertiair hoort ook in dit rijtje thuis.6

Grote Ontwerper

Davison geeft nog aan dat al die informatie in de genomen van basistypen, waardoor de postzondvloed pulsen van soortvorming mogelijk waren, niet door blind toeval kan zijn ontstaan, maar moet zijn ontworpen. Toeval bouwt geen hoogst complexe informatie op, alleen ontwerp doet dat.

Zo komt hij uiteindelijk uit bij een Grote Ontwerper: God, die in zijn schepping ‘niet dobbelt’ en het toeval het werk laat doen, maar die bewust en actief ontwerpt. Op basis van al deze inzichten concludeert Davison: “Every aspect of both the living and nonliving world is totally at odds with an atheist and agnostic position“.

Voetnoten

‘Eva viel als eerste, daarna at ook Adam van de verboden vrucht’ – Hugo Bouter over de zondeval

Want zoals door de ongehoorzaamheid van de ene mens de velen tot zondaars zijn gesteld, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van de Ene de velen tot rechtvaardigen gesteld worden’ (Rom. 5:19).

De realiteit van de val

Het Nieuwe Testament laat zien dat zowel de Heere Jezus als de apostel Paulus het scheppingsverhaal van Genesis 1 en 2 tot uitgangspunt nemen voor hun onderwijs ten aanzien van de plaats van man en vrouw. Daarnaast maken zowel de Heere Jezus als Paulus gebruik van het bericht over de val van de mens, zoals die in Genesis 3 wordt beschreven.

Verder is het van belang om te zien hoe Paulus in 1 Timotheüs 2 de berichten van de schepping en de val met elkaar verbindt en belangrijke conclusies hieruit trekt voor het gedragspatroon van man en vrouw. Hij noemt twee argumenten voor het voorschrift dat een vrouw zich in alle onderdanigheid moet laten leren en niet over een man moet heersen. Het eerste is de rangorde in de schepping: ‘Adam is eerst geformeerd, daarna Eva’. Het tweede is de rangorde in de zondeval: ‘Adam werd niet verleid, maar de vrouw werd verleid en viel in overtreding’ (1 Tim. 2:13-14).

Hiermee is echter niet alles gezegd, want de apostel besluit met de troost van Gods genadige belofte: ‘Maar zij zal bewaard blijven (of: behouden worden) tijdens het ter wereld brengen van kinderen’ (1 Tim. 2:15). De val en de vloek hebben dus niet het laatste woord, er daagt ook redding en verlossing. Dat zien wij in feite reeds in Genesis 3, waar God de gevallen mens in genade tegemoet treedt en hem het vooruitzicht geeft van de overwinning over de macht van de vijand, de verlossing die door het vrouwenzaad zou worden bewerkt.

Genesis 3 verklaart ook hoe door de intrede van de zonde de oorspronkelijk goede verhoudingen grondig zijn verstoord, zodat de dingen vaak heel anders zijn dan dat God ze heeft bedoeld. De zonde werkt door (a) in de verhouding tussen
God en mens, (b) in de relaties tussen de mensen onderling en (c) ook in de betrekkingen tussen de mens en de geschapen werkelijkheid die aan zijn zorg is toevertrouwd.

Satan en de slang

De val van de mens uit de staat van onschuld waarin hij door God in de hof van Eden was geplaatst, was het gevolg van de verleiding van de slang, ‘de listigste onder alle dieren van het veld’ (Gen. 3:1). De slang diende als spreekbuis van Satan, die daarom zelf ‘de oude slang’ wordt genoemd (Openb. 12:9). Als de duivel en de satan treedt de boze op als de lasteraar en de tegenstander van God. Hij is de aanklager van de broeders (Openb. 12:10). Paulus noemt hem ook nog e verzoeker (1 Thess. 3:5). Johannes betitelt hem als de boze (1 Joh. 5:18).

Soms gaat hij rond als een brullende leeuw, maar andere keren verschijnt hij als een engel van het licht (2 Kor. 11:14; 1 Petr. 5:8). Verder wordt hij door Christus Zelf betiteld als ‘een mensenmoordenaar van het begin af’ en ‘een leugenaar en de vader ervan’ (Joh. 8:44). Als de vader van de leugen trok de satan tegenover Eva zowel Gods waarachtigheid als Gods liefde in twijfel. Hij deed het voorkomen alsof God de mens iets wilde onthouden en alsof Gods woord niet betrouwbaar zou zijn. Hierdoor werd God voor het oog van Zijn schepselen beroofd van Zijn eer – een kwestie die eigenlijk pas is rechtgezet toen Christus als de gehoorzame Mens Gods wil volbracht en Hem verheerlijkte voor het oog van de hele schepping (Joh. 13:31; 17:4).

Eva viel als eerste, daarna at ook Adam van de verboden vrucht. Paulus verwijst hiernaar niet alleen in 1 Timotheüs 2, maar ook in 2 Korinthiërs 11. Zoals de slang Eva verleidde door haar sluwheid, zodat zij kennelijk naliet eerst naar Adams mening te vragen en zich niet loyaal jegens hem toonde, zo waren de gelovigen te Korinthe afgeweken van hun trouw en toewijding jegens Christus (2 Kor. 11:3). Hier wordt de verhouding tussen de mens en zijn vrouw weer toegepast op de relatie tussen Christus en de Gemeente. Een soortgelijke zinspeling vinden we in het boek Openbaring, waar de ontrouwe kerk ervan wordt beschuldigd dat ze haar eerste liefde had verlaten en dat ze was afgevallen (!) van haar hoge positie (Openb. 2:4-5).

De kracht van de zonde

De verzoeking appelleerde aan de héle mens en bood hem in elk opzicht levensvervulling:

  1. in stoffelijke zin – de boom was goed om van te eten;
  2. in esthetisch opzicht – hij was een lust voor de ogen; en
  3. in geestelijk opzicht – hij was begeerlijk om verstandig
    te worden.

Helaas luisterde de mens naar de listen van de satan, die zelf van God was afgevallen door zijn hoogmoed en de begeerte aan God gelijk te worden (Jes. 14:13-14; Ezech. 28:17a; 1 Tim. 3:6). De verleidende woorden die Satan had gesproken, waren echter slechts halve waarheden. Inderdaad werden de ogen van de mens geopend nadat hij had gegeten van de vrucht, maar het was slechts om te ontdekken dat hij een schuldige zondaar was die voor God niet kon bestaan. Inderdaad verwierf de mens de kennis van goed en kwaad, maar niet zoals God die bezit. Integendeel, terwijl God te rein van ogen is om het kwaad te zien en volkomen ervan gescheiden is, was de mens voortaan niet meer dan een ‘slaaf van de zonde’. De kennis van goed en kwaad leverde hem alleen een beschuldigend geweten op.

Zo is het Satan gelukt het zaad van de begeerte en de hoogmoed in het menselijk hart te planten. Deze slechte beginselen kenmerken sindsdien ook het wereldsysteem dat zich in de macht van de boze bevindt, en waarvan hij de overste is (Dan. 10; Joh. 14:30; Ef. 6:12; 1 Joh. 5:19). Want alles wat in de wereld is, kan onder de volgende noemer worden gebracht: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven (1 Joh. 2:16). De (zondige) begeerte is de wortel van het kwaad, zoals het laatste gebod van de wet duidelijk aantoont: ‘U zult niet begeren’ (Ex. 20:17; Rom. 7:7). De begeerte brengt slechts zonde voort, en de zonde brengt de dood met zich mee (Jak. 1:15).

Verlossing van de zonde

En zo is de gevallen mens onderworpen aan de macht van de zonde en de dood. De zonde is zo diep geworteld in de menselijke natuur, dat er alleen redding mogelijk is wanneer de mens van zijn oude wortels wordt afgesneden en op een nieuwe stam wordt geënt. De Romeinenbrief leert dát dit inderdaad mogelijk is – en wel doordat wij één plant geworden zijn met Christus in Zijn dood, maar ook in Zijn opstanding (Rom. 6:2vv.). Onze positie is diepgaand veranderd. God ziet ons niet meer in Adam, maar in Christus.

De Zoon van God is gekomen om de werken van de duivel te verbreken (1 Joh. 3:8). De satan vond geen aanknopingspunt in Hem, toen hij Hem tot zonde wilde verleiden (Matt. 4:1-11; Mark. 1:12-13; Luk. 4:1-13). De Heere Jezus klemde Zich vast aan het Woord van God en zó weerde Hij alle aanvallen van de boze af, zodat deze van Hem moest wijken. Zo moeten ook wij ons steeds beroepen op het geschreven Woord van God. Dat geeft kracht om te overwinnen en is het kenmerk van een leven door de Geest.

De eerste mens viel in het paradijs, hoewel hij leefde in de allergunstigste omstandigheden. Maar Christus, de tweede Mens, hield stand in de woestijn, hoewel Hij Zich daar in de meest óngunstige omstandigheden bevond. Ten slotte heeft Hij de duivel, die de macht had over de dood, tenietgedaan door Zelf in de dood te gaan en daar de tegenstander te verslaan in diens laatste bolwerk (Hebr. 2:14-15). De Zoon van God maakt werkelijk vrij van de macht van zonde, dood en Satan (Joh. 8:36). Bij Zijn wederkomst zal Christus de vijand onttronen en ook de schepping verlossen van het juk van de vergankelijkheid, waaraan zij door de val van de eerste mens onvrijwillig was onderworpen (Rom. 8:19-22; Openb. 20:1-3).

FRAGMENTEN


Over de zonde en haar oorsprong

  • Wie de zonde doet (= praktiseert), is uit de duivel, want de duivel zondigt van het begin af (1 Joh. 3:8).
  • Ieder die uit God geboren is, doet de zonde niet, omdat Diens zaad in hem blijft; en hij kan niet zondigen, omdat hij uit God geboren is (1 Joh. 3:9).

Over het wezen van de zonde

  1. Zonde = het doel missen, tekortkomen aan de eer en de heerlijkheid van God (Rom. 3:23).
  2. Zonde = de wetteloosheid, d.i. geen enkel gezag van boven erkennen (1 Joh. 3:4).

Dit zal in de eindtijd zijn hoogtepunt bereiken in ‘de mens van de zonde’, die eveneens ‘de wetteloze’ wordt genoemd (2 Thess. 2:3, 8).

Over het schuldig zijn volgens de Romeinenbrief

  1. Schuldig om het evangelie te prediken aan allen, aan wijzen en onwetenden (Rom. 1:14).
  2. Niet schuldig meer om naar het vlees te leven, maar naar de Geest (Rom. 8:12).
  3. Wees niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld (Rom. 13:8).
  4. Zij zijn hun schuldenaars (nl. van de armen onder de heiligen in Jeruzalem), want als de volken aan hun geestelijke goederen deel hebben gekregen, zijn zij ook schuldig hen met de stoffelijke te dienen (Rom. 15:27).

Hugo Bouter beantwoordde eerder een vraag over de slang in Genesis 3. Dit artikel is ook op deze website geplaatst.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Rechtstreeks. De volledige bronvermelding luidt: Bouter, H., 2022, De zondeval, Rechtstreeks 19 (11): 7-8.

Antwoord nodig op zogenaamde wetenschap

Dit artikel is geschreven door Arjan Baan (MA), dr. Maarten Klaassen, Simon Lagendijk (MA), ing. Wim van der Meer, Laurens van der Tang, Rinie van Reenen (MA), Erik-Jan Verbruggen (MA) en dr. Piet de Vries.

Vorige week verscheen de ”Wetenschapsbijbel”. Een stevige prestatie met droevige consequenties. Voor de zoveelste keer op rij. Het komt aan op een gelovig, Bijbels en daadkrachtig antwoord.

Theologen uit kringen die vanouds (stevig) gereformeerd waren, komen gedurig met boeken die veel ter discussie stellen. Lijvige werken, meerjarenprojecten: ”Gereformeerde hermeneutiek vandaag” (2017), ”En de aarde bracht voort” (2017), ”Lezen en laten lezen” (2019), ”Maria, icoon van genade” (2021), ”Vuur dat nooit dooft” (2022), ”Verbonden voor het leven” (2022) en de ”Wetenschapsbijbel” (2022). Bovendien werkten de theologen mee aan boekjes om visies dicht bij de gewone lezer te krijgen, zoals de ”Gewone Catechismus” (2019) en ”Oer” (2020).

Deze boeken dragen (in verschillende mate) bij aan acceptatie van vijf dingen: een nieuwe manier van Bijbellezen, de evolutietheorie, vrouwen in het ambt, homoseksuele relaties, genderideologie. Via een weerkerend patroon: 1. de auteurs stellen met nadruk dat zij orthodox zijn; 2. ze vragen ruimte voor afwijkende opvattingen; 3. ze beweren dat het nieuwe standpunt het meest acceptabel is; 4. de nieuwe opvatting is de enige die nog (wetenschappelijk) houdbaar is.

Wetenschappelijk

Op die wetenschappelijkheid valt veel af te dingen. Waarom wordt in de ”Wetenschapsbijbel” theïstische evolutie als vanzelfsprekend aanvaard (ook in bijvoorbeeld de uitleg van Prediker), terwijl daar zeer fundamentele vragen bij te stellen zijn (zoals over het ontstaan van leven)? Wat zit er achter het ontbreken van namen als prof. dr. M. J. de Vries en prof. dr. M. J. Paul? Hoe kun je serieus menen zorgvuldig te werk gegaan te zijn bij een artikel over de vrouw in het ambt, terwijl je dat nota bene door een vrouwelijke predikant liet schrijven? Vergelijkbare vragen zijn bij alle andere genoemde boeken te stellen. Steeds duidelijker wordt dat het niet gaat om Gods waarheid, maar om het bereiken van een doel. En dat doel is meer hoe de kerk zo veel mogelijk geaccepteerd wordt dan hoe God zo veel mogelijk geëerd wordt. Dat is des te schrijnender als menselijke artikelen in één band worden gevoegd met het Goddelijke Boek…

Afbraak

Natuurlijk zijn er binnen de brede gereformeerde gezindte altijd verschillen geweest, zeker op het vlak van geloofsbeleving. Toch zagen tot voor kort ook bevindelijk gereformeerden uit naar publicaties uit (laten we noemen) neogereformeerde kringen, zeker op het vlak van Bijbelwetenschap, filosofie en ethiek. Waardevolle bijdragen zijn niet geheel verleden tijd, maar toch zie je nieuwe publicaties nu met zorg tegemoet. Dat komt niet door een verkrampte, engkerkelijke, oerconservatieve houding. Er is echt iets ernstigs aan de hand. Genoemde thema’s staan niet op zichzelf. In het kielzog hiervan gaat het ook over andere ethische kwesties, zoals ongehuwd samenwonen. Over andere kerkelijke aspecten, zoals een gereformeerde liturgie. En zelfs over theologisch fundamentele punten als de eeuwige rampzaligheid en de belijdenis van Christus als enige Weg tot zaligheid.

Exact hetzelfde gebeurt als wat in de 19e eeuw in de Nederlandse Hervormde Kerk gebeurde en na de oorlog in de Gereformeerde Kerken in Nederland. Het tempo ligt alleen nog hoger. Dat zal ook gelden voor de afbraak van de kerken die deze theologen zoeken te dienen.

Dit klinkt scherp, maar is het scherper dan het schrijven van Paulus, die het heeft over redeneringen die „een schijnrede van wijsheid” hebben (Kolossenzen 2:23)? En zelfs over „tegenstellingen van de valselijk genaamde (zogenaamde) wetenschap” (1 Timotheüs 6:20)? Daarom moeten we ons uitspreken. Duidelijk zeggen dat het christelijk getuigenis hier niet slechts beschadigd, maar zelfs ondermijnd dreigt te raken. Er is een grens aan wat het oordeel der liefde kan dragen.

Goede theologie

Dan is er een antwoord nodig dat wél bouwt. In strategisch opzicht zijn genoemde boeken ons tot voorbeeld. Deze theologen hebben jarenlang gestudeerd, samengewerkt, fondsen aangeboord en creatieve vormen gevonden.

Als Bijbels Beraad M/V hebben we gemerkt hoe vruchtbaar het is om interkerkelijk samen te werken en voor het denk- en schrijfwerk mensen vrij te stellen. Maar het is slechts beperkt, zowel qua thematiek als qua slagkracht. Vergelijkbare maar bredere initiatieven zijn nodig voor grondige doordenking van de theologische vragen. Waarbij weer anderen de vertaalslag maken naar toegankelijke middelen als leesboeken, werkmateriaal en liederen. We worden geroepen om met de onderscheiden inzichten en gaven die we ontvangen hebben de kerken te dienen. Niet omdat de Heere van ons afhankelijk is voor het bewaren van Zijn Kerk, maar wel omdat Hij werkt in de weg van de middelen en Hij van ons rekenschap vraagt van wat we voor Zijn Woord, Zijn Kerk en Zijn kinderen gedaan hebben: „Bewaar het pand, u toebetrouwd” (1 Timotheüs 6:20).

Dan moeten we ook schuld belijden. Omdat we zelf eveneens geneigd zijn om Gods Woord niet onvoorwaardelijk te geloven. Omdat we te ver bij Christus vandaan leven en te weinig naar Zijn beeld. En omdat we vaak druk zijn met onderlinge discussies over details. Dan hebben we niet in de bres gestaan (Ezechiël 13:5) voor de zaak van Gods Koninkrijk. „Het is tijd voor de Heere, dat Hij werke.”

Dit artikel is met toestemming van de auteurs overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Baan, A.C., Klaassen, M., Lagendijk, S.T., Meer, W. van der, Tang, L. van der, Reenen, M. van, Verbruggen, E.J., Vries, P. de, 2022, Antwoord nodig op zogenaamde wetenschap, Reformatorisch Dagblad 52 (195): 34-35 (artikel). Het artikel is ook verschenen op de website van Bijbels Beraad M/V. Zie deze link voor het artikel.

“Het leven is niet zonder strijd” – Bespreking ‘Strijd!’

“’Het is een wolf! Hij vreet ons op!’ roept Dave benauwd. De wolf komt langzaam dichterbij. Zijn tong hangt uit zijn kwijlende bek. Dave en Willem fietsen voor hun leven. ‘Help!’ roept Willem gesmoord. Hij kijkt om zich heen of hij iemand ziet, maar er is niemand in de buurt, lijkt het.”

C. van der End schreef het mooie kinderboek Strijd voor kinderen vanaf 8 jaar. Het boek is uitgegeven bij Om Sions Wil. En gaat over twee jongens die in groep 8 zitten en op kamp gaan. Ze beleven van allerlei grappige en spannende avonduren. Het boek is geschreven vanuit reformatorisch perspectief. Het is ook een ernstig boek omdat Dave worstelt met een oma die ziek is.

Schepping

In het boek wordt twee keer positief verwezen naar de schepping. De eerste keer op bladzijde 97. Als Dave met zijn familie oma wil bezoeken dan reizen ze over de dammen naar het Zeeuwse Walcheren. Bij de stormvloedkering in de Oosterschelde1 kijkt Dave naar buiten: “Dave heeft dit al vaker gezien, maar blijft toch geboeid naar buiten staren. Zoveel ruimte, zoveel water! Dave bedenkt hoe klein hij is. Wat is God toch groot dat Hij dat alles gemaakt heeft.” Wanneer het gezin weer terugrijdt dan zingt Dave in gedachte psalm 121 in de berijming van 1773: “Mijn hulp is van de Heere alleen, Die hemel zee en aarde, eerst schiep en sinds bewaarde”.2

Heel goed dat de schrijver aandacht heeft voor God de Schepper en dit alledaags in het boek laat voorkomen. Water kent inderdaad wonderlijke eigenschappen. De chemicus dr. Jonathan Sarfati schreef daar ooit voor Weet Magazine een mooi artikel over. Het boekje wordt aanbevolen voor kinderen vanaf 8 jaar.

Dit artikel werd geschreven in 2020.

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2022’. Dit opvoedings- en onderwijsproject is onderdeel van het jaarplan ‘Fundamentum 2022’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.

Voetnoten

Vergelding en het paradijs – Bespreking ‘Vergelding’

“Als de drie wagons helemaal tot stilstand zijn gekomen, klimmen Ivar en Zoro ervanaf. Plotseling klinkt in de verte weer het aanzwellend gebrom van een helikopter. Ivar kijkt naar de lucht, maar in het duister zijn geen boordlichten te ontdekken. Hij heeft de boordlichten uit, denkt Ivar. Het geluid komt snel dichterbij en Ivar herkent de Hind. In de directe omgeving is geen schuilplaats te ontdekken. ‘Snel onder een wagon!’ roept hij.”

Jeugdboekenschrijver Adri Burghout heeft al verschillende boeken op zijn naam staan. Hij kan mooi schrijven (en ook mooi tekenen). Dat geldt ook voor het boek ‘Vergelding’. Dit boek is geschreven naar aanleiding van de nasleep van de ramp met het passagiersvliegtuig MH-17, de Syrische burgeroorlog en het zogenoemde IS-kalifaat. Ivar, de hoofdpersoon, krijgt van de legerleiding de opdracht om de verantwoordelijke van het neerschieten van de vlucht MH-17 op te sporen. De legerleiding weet niet dat Ivar ook met wraakgevoelens loopt en vergelding wenst. Een goede vriendin was namelijk aan boord van het vliegtuig. Na een spannend avontuur door Irak, Turkije en Syrië komt hij de dader op het spoor. Ondertussen spreekt het geweten en komt hij de dochter van de dader tegen (die precies op de omgekomen vriendin lijkt) en die vertelt Ivar dat haar vader nog maar twee tot drie weken te leven heeft. Ivar vindt vrede in zijn hart en voert zijn wraakplannen niet uit. Het boek is uitgegeven door uitgeverij Den Hertog en is geschikt voor tieners vanaf 12 jaar.

Paradijs

Burghout heeft in zijn boek ook aandacht voor het paradijs en de verschrikkelijke geschiedenis van de zondeval. Hij vermoedt dat Syrië en Irak eens het land van het paradijs is geweest en schrijft dat de eens zo vredige paradijswereld radicaal veranderde na de zondeval. Of het paradijs ook werkelijk gelegen heeft op de plaats tussen de huidige Tigris en de Eufraat valt te bediscussiëren. Creationisten denken dat de zondvloed alle geografische aanwijzingen van de wereld voor de zondvloed heeft uitgewist en dat het slechts de namen zijn die ons herinneren aan de wereld voor de zondvloed. Hoe het ook zij, het is goed dat Burghout in zijn boek de paradijsgeschiedenis en de gevolgen van de zondeval verwerkt.

Dit artikel werd geschreven in 2021.

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2022’. Dit opvoedings- en onderwijsproject is onderdeel van het jaarplan ‘Fundamentum 2022’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.