Vraag
Is dit gedeelte over de sprekende slang letterlijk of ook figuurlijk bedoeld? Kunnen we de slang gelijkstellen aan de satan?
Antwoord
Ze zijn niet helemaal gelijk aan elkaar. Maar de ontkenning van de rol van de satan in de hof van Eden gaat in de richting van Bijbelkritisch denken. Dan zou de term ‘de oude slang’ in Openbaring 12:9 ook een menselijke constructie zijn. Waar blijft dan de goddelijke inspiratie?
Wel is het correct om te stellen dat de slang in Genesis 3 als werktuig van de satan is gebruikt om Eva te verleiden. Er is hier trouwens ook sprake van een letterlijke vloek over de slang. Zijn straf was voortaan te moeten kruipen op de aarde en stof te moeten eten (vgl. Jes. 65:25). Bij ‘het zaad van de vrouw’ en het zaad van de slang is het al weer gecompliceerder en is er ook sprake van een Messiaanse profetie, de eerste in de Bijbel. Het beloofde Zaad van de vrouw, dat is Christus, zou de kop van de slang vermorzelen (Gen. 3:15). Dat is gebeurd op het kruis (vgl. Kol. 2:15). Daarom zal de overste van de wereld worden buitengeworpen (Joh. 12:31). Mensen die Christus vijandig gezind zijn en Hem belasteren, horen echter bij het zaad van de duivel (Joh. 8:44).
Toch is het belangrijk ermee in te stemmen dat de gebeurtenissen rond de zondeval zintuiglijk waarneembare zaken waren. Anders ontneemt men het historische karakter aan dit hoofdstuk en aan de val van Adam en Eva; het is dan slechts een ‘beeldverhaal’, een geschiedenis met louter symboliek. Zo is het ook met de aard van de slang in Genesis 3:1-15. Wat is letterlijk en wat is figuurlijk? Als de slang wordt genoemd, moeten we in eerste instantie aan het letterlijke dier denken. Anders krijgen we een gekunstelde uitleg van de tekst:
- De kwalificatie dat de slang het listigste van alle dieren van het veld was, blijft dan in de lucht hangen.
- Het oordeel over het dier slaat dan eigenlijk nergens op. Kijk maar naar de onderdelen ervan: (a) vervloekt onder al het vee en onder al het gedierte van het veld, (b) op uw buik zult u gaan, (c) stof zult u eten, (d) constante vijandschap tussen slang en mens. Alleen het laatste punt is eenvoudig te vergeestelijken.
- Het spraakgebruik in andere passages die bij dit hoofdstuk aansluiten, verliest dan zijn kracht (o.a. Jes. 65:25; Mi. 7:17). Als de Heer tegen Zijn discipelen zegt: ‘Wees dus bedachtzaam (of: wijs) als de slangen’ (Matt. 10:16), dan roept Hij ons zeker niet ertoe op ‘de oude slang’, d.i. de satan te imiteren!
- Men kan dan niet meer zeggen dat de letterlijke slang Eva heeft verleid door haar sluwheid, zoals de apostel stelt (2 Kor. 11:3). Of heeft Paulus zich soms vergist, toen hij over de val van Adam sprak als een letterlijk en historisch gebeuren?
- Het handelen van de letterlijke slang was ook een illustratie van het verleidende werk van de satan door middel van valse apostelen, zo toont Paulus ons in 2 Korinthiërs 11.
We moeten de Schrift dus in de eerste plaats lezen zoals de onbevangen lezer dit doet, en de mededelingen over het spreken van de slang en de letterlijke oordelen over het dier nemen zoals ze er staan. Alleen in vers 15, dus het laatste vers dat over de slang handelt, wordt het perspectief duidelijk verbreed en vinden we de aankondiging van het oordeel dat ‘de oude slang’ zal treffen. Dit vers bevat de zgn. ‘moederbelofte’. Eva’s Nageslacht – de Messias – zou eens de kop van de slang, d.i. de satan, vermorzelen. En de satan zou dit Nageslacht de hiel vermorzelen, en wel door een einde te maken aan Zijn levenswandel op aarde (vgl. Luc. 22:53; Joh. 12:31; Rom. 16:20; Openb. 20:2, 10).
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Rechtstreeks. De volledige bronvermelding luidt: Bouter, H., 2022, De slang in Genesis 3, Rechtstreeks 19 (7): 8.