Misschien is het u weleens overkomen. Een atheïst, orthodoxe jood of misschien zelfs een christen, drukt u tijdens een discussie op het hart dat abortus helemaal niet wordt afgekeurd in de Bijbel. De passage waar men dan vaak naar verwijst is Exodus 21:22-25. Daarin gaat het over twee vechtende mannen die daarbij een vrouw zo aanstoten dat haar kind ter wereld komt. Loopt dit met een sisser af, dan zal een geldboete volstaan. Maar is er letsel, dan geldt de lex talionis, oftewel een leven voor een leven, een oog voor een oog, et cetera. De vraag is echter: letsel bij wie?
De Amerikaanse Greg Koukl studeerde af in de apologetiek (christelijke geloofsverdediging). Volgens hem is Exodus 21:22-25 allesbehalve een problematische passage voor de christen die opkomt voor ongeboren leven. Integendeel, het is juist dé passage die hij aanhaalt om zijn pro-life visie Bijbels te onderbouwen. Abortus provocatus wordt namelijk niet expliciet genoemd in de Schrift, maar in deze tekst van Mozes gaat het wel om een wettelijke implicatie. Hierdoor valt enige kritiek over poëtische lading weg. Maar hoe komt het dat critici hiermee juist een troef in handen denken te hebben?
Laten we de passage bekijken vanuit een vertaling die sommigen onder u misschien niet snel zullen openslaan, om te zien op welke manier deze tekst weleens wordt geïnterpreteerd. De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) geeft Exodus 21:22-23 als volgt weer:
“Wanneer twee mannen aan het vechten zijn en een van hen een zwangere vrouw raakt met als gevolg dat zij een miskraam krijgt, maar ze heeft verder geen letsel opgelopen, dan moet een boete worden geëist waarvan de hoogte door haar echtgenoot wordt vastgesteld; de rechters moeten op de betaling toezien. Heeft ze wel ander letsel opgelopen, dan geldt: een leven voor een leven, een oog voor een oog, …”
Deze vertaling suggereert dat de dader slechts een boete betaalt indien de vrouw een miskraam heeft waarbij het kind verloren gaat. Maar indien de moeder als gevolg van de worsteling sterft, geldt de strafmaat waarbij er een leven voor een leven moet worden gegeven. Op die manier lijkt het alsof de wet van Mozes de ongeborene niet beschouwt als volwaardig mens. Maar hier is de crux van het probleem: Heeft het Hebreeuwse woord in de grondtekst dezelfde betekenis als ‘miskraam’? Is er in Exodus 21:22 sprake van een kind dat dood ter wereld kwam, net als bij een miskraam? Dit is de belangrijkste vraag die een antwoord vereist. Want als dat zo is, betreft het Nederlandse woord ‘miskraam’ geen verkeerde keuze. Zo niet, dan verandert de betekenis van de tekst drastisch, aldus Koukl.
Het antwoord op deze vragen moet worden gezocht in de oorspronkelijke taal, het Hebreeuws. De betekenis van een woord is in iedere taal bepaald in twee stappen. We leren de reikwijdte aan betekenissen van een woord – oftewel, al zijn mogelijke definities – door het algemene gebruik te bekijken. We leren over zijn specifieke betekenis door te kijken naar de directe context. De relevante frase in de passage ‘dat zij een miskraam krijgt’ staat in het Hebreeuws opgeschreven als w’yase û (וּאְ צָיְו) ye ladêhâ (הֶ֔ דָלְי). Het is een combinatie van een Hebreeuws zelfstandig naamwoord, yeled, en een werkwoord, yasa, dat letterlijk betekent: ‘het kind komt voort’. Er zijn veel Bijbelteksten waarin ‘yasa’ wordt vertaald als ‘voortbrengen’ of ‘voortkomen’. Denk aan Genesis 8:17 waarin Noach de instructies krijgt om al het gedierte met hem te doen uitgaan, of Jeremia 1:5 dat pro-life veelvuldig aanhaalt: ‘Eer Ik u vormde in de moederschoot, heb Ik u gekend, en eer gij voortkwaamt uit de baarmoeder, heb Ik u geheiligd; tot een profeet voor de volkeren heb ik u gesteld’. In totaal wordt ‘yasa’ 1.061 keer gebruikt in de Bijbel, waarvan het niet één keer wordt vertaald als ‘miskraam krijgen’ behalve (door sommigen) in Exodus 21. Waarom?
De tekstuele context
Dit Bijbelse gebruik van ‘yasa’ laat ons iets belangrijks zien: niets aan dit woord impliceert de dood van het kind! Enkel de context van een passage kan ons dat vertellen, zoals in Numeri 12:12, dat spreekt over het ter wereld komen van een doodgeboren kind. Maar zulke conclusies kunnen niet worden gemaakt op basis van het woord ‘yasa’ alleen. Daar komt bij dat Mozes kon beschikken over twee andere woorden die wél kunnen verwijzen naar een miskraam, te weten ‘nepel’ (שכל) en ‘sakal’ (נֵ֥פֶל). Beide worden meestal vertaald als ‘misdracht’ of ‘misgeboorte’ (zie bijv. Gen. 31:38, Job 3:16, Psalm 58:9). Als de passage dan wordt vertaald vanuit de letterlijke betekenis, zoals in de Herziene Statenvertaling, ziet dat er zo uit:
‘Wanneer mannen vechten en daarbij een zwangere vrouw zó treffen dat haar kind geboren wordt, maar er geen dodelijk letsel is, dan moet de schuldige zeker een boete betalen, zo groot als de echtgenoot van de vrouw hem oplegt. Hij moet die betalen via de rechters. Maar als er wel dodelijk letsel is, moet u geven leven voor leven.’
Dit keer lezen we dat de tekst slechts een boete oplegt bij een vroeggeboorte, maar wanneer er sprake is van letsel voor een van de betrokken partijen (vrouw of kind) dan zal een zwaardere straf gelden. De christelijke theoloog Miljard Erickson zegt hierover dat ‘er geen specificatie is over wie er letsel dient op te lopen voordat de lex talionis [leven voor een leven] effectief wordt. Het principe wordt toegepast op de moeder of het kind.’
Los van deze vertaling is het duidelijk dat het doden van een kind – en laten we niet vergeten dat deze tekst inderdaad refereert aan een kind – een criminele daad is. Er bestaat in de Torah geen rechtvaardiging voor abortus op aanvraag. In plaats daarvan hebben we, volgens Greg Koukl en vele anderen, een goed argument in handen voor het feit dat de Heere dezelfde waarde toekent aan geboren én ongeboren mensen.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Leef Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Develing, C., 2020, Wat Exodus 21:22 ons vertelt over abortus, Leef 36 (3): 16-17 (PDF).