Home » 2022 » september (Pagina 2)

Maandelijkse archieven: september 2022

Overzicht van interview-video’s met neuropsycholoog prof. dr. André Aleman

In 2013 werd de neuropsycholoog prof. dr. André Aleman geïnterviewd voor de website ‘Geloof en Wetenschap‘ van ForumC. Deze video’s zijn nog steeds te bekijken via het YouTube-kanaal van ForumC. Het interview is nog steeds te bekijken via YouTube. In totaal zijn er zes filmpjes opgenomen. We geven ze hieronder overzichtelijk weer, iedere hyperlink gaat naar de video op deze website en ze worden weergegeven in volgorde van plaatsing op deze website.

Video 1: Zijn wij ons brein?
Video 2: Hebben wij een godspot?
Video 3: Is God een hersenspinsel?
Video 4: Is geloof gezond?
Video 5: Hoe verhouden zich geloof en wetenschap?
Video 6: Vrije wil of uitverkiezing?

De trek van de Pacifische goudplevier als voorbeeld van niet-reduceerbare complexiteit – Interview met wijlen prof. dr. Johan Bruinsma (1927-2017)

In het voorjaar van 2005 gaf de toenmalige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW), Maria van der Hoeven, aan dat ze kansen zag voor Intelligent Design als alternatief voor de evolutietheorie. Ze kreeg van mede-politici flink de wind van voren, maar de toon was gezet en het debat in volle gang. Ook in het Nederlands Dagblad werd er flink gediscussieerd. Er werd zelfs een kleine rubriek in het leven geroepen onder de titel ‘Intelligent Design’, in deze rubriek werden een vijftal academici geïnterviewd.1 Een van de geïnterviewden was de voormalige plantenfysioloog prof. dr. Johan Bruinsma (1927-2017).2 We willen het interview kort samenvatten.3

De Pacifische goudplevier (Pluvialis fulva) in Thailand. Bron: Wikipedia.

In het voorwoord van een van de nieuwsbrieven van Fundamentum heb ik al aangegeven dat ik op deze website af en toe rolmodellen voor het voetlicht wil brengen. Studenten en academici kunnen dan worden bemoedigd.4 Eén zo’n rolmodel was wijlen prof. dr. Johan Bruinsma, van 1968-1989 hoogleraar plantenfysiologie aan de Wageningen Universiteit. Begin dit jaar is het al weer vijf jaar geleden dat hij overleed. We willen de komende tijd, als de Heere gezondheid en leven geeft, zijn werk via deze website voor het voetlicht te brengen. Beginnend met dit interview voor het Nederlands Dagblad. Prof. Bruinsma werd geïnterviewd door de socioloog dr. Tjirk van der Ziel.

Intelligent Design

Bruinsma geeft aan dat hij het concept Intelligent Design altijd al nauw gevolgd heeft. Volgens de geleerde kun je overal in de natuur ‘duidelijk een bepaald ontwerp’. Op het niveau van de cellen, maar ook in groter verband, zoals de ecologie. Als voorbeeld noemt Bruinsma het trekgedrag5 van de Pacifische goudplevier (Pluvialis fulva) die de zomers doorbrengt in Alaska en Siberië. In het hoge noorden eet het beestje de helft van zijn gewicht erbij. Bruinsma: “Dan zet hij koers, de Grote Oceaan op, door weer en wind, precies naar de minieme Hawaii-eilanden, negentig uur non-stop met vijftig km per uur. Sneller zou inefficiënt zijn, langzamer te vermoeiend. Achthonderd km vóór Hawaii zou het vet op zijn als de vogels niet energiesparend in V-formatie zou vliegen. Als dit alles niet precies en volledig in het vogelkopje was geprogrammeerd, zou er geen Pacifische goudplevier bestaan.” De plantenfysioloog noemt dit een schoolvoorbeeld van niet-reduceerbaar complex ontwerp.6

Evolutietheorie

Toen Bruinsma studeerde was hij geen christen. Hij had wel twijfels bij de evolutietheorie. Op latere leeftijd, nadat hij gelovig werd, is hij opnieuw kritisch naar de evolutietheorie gaan kijken. Tegenover Van der Ziel laat hij zijn bezwaren horen. Bruinsma constateert dat de evolutietheorie zich baseert op twee mechanismen: natuurlijke selectie en toevallige mutaties. Op het punt van natuurlijke selectie had Darwin volgens Bruinsma gelijk, er kunnen door selectie van genetische gegevens nieuwe soorten ontstaan. Over mutaties is Bruinsma sceptisch: “Mutaties zijn een verslechtering, in die zin dat de vermeerdering van genetische informatie nooit is aangetoond. Zoals we uit de informatica weten, kan dat van toevallige veranderingen ook niet worden verwacht. Met andere woorden: men heeft nooit een mechanisme van genetische verrijking gevonden. En dat zal toch moeten, als je wilt spreken van een ontwikkeling van eencelligen naar complexere organismen (…).” In zijn betoog maakt Bruinsma onderscheid tussen micro- en macro-evolutie.7 Hij geeft aan dat hij creationistisch denkt over de evolutietheorie en micro-evolutie aanvaard.

Creationisme

Van der Ziel vraagt aan de plantenfysioloog hoe sterk het creationisme, wetenschappelijk gezien, staat. Bruinsma: “Het creationisme is nog te fragmentarisch, en de wetenschappelijke onderbouwing met experimenten en waarnemingen door gebrek aan onderzoek helaas te mager.8 De plantenfysioloog ziet wel aanwijzingen voor een wereldwijde zondvloed. Als argument noemt hij de polystrate dendrolieten (rechtopstaande versteende boomstammen).9 Bruinsma hekelt het conservatieve karakter van wetenschapsbladen. Hij zegt: “Over het algemeen zijn ze bijzonder conservatief. Iedere biologiestudent wordt tegenwoordig meestal zo doordrenkt met de evolutieleer, dat ze niet leren zich af te vragen of het allemaal wel waar is. Ik hoop dat ID die reflectie wel voor elkaar krijgt. Ik verwacht in ieder geval een doorbraak in ons wetenschappelijk inzicht in het ontwerp van leven.10 Als het gaat om de lezing van Genesis, leest Bruinsma dit bijbelboek met de ogen van een gelovige. “Het scheppingsverhaal is niet als wetenschap bedoeld, hoewel het een niet met het ander in strijd hoeft te zijn.11 De plantenfysioloog sluit het interview af met een oproep tot bescheidenheid en geeft aan zijn beperktheid van inzicht te accepteren. “Wat ik lees is dat God zijn schepping goed noemt, en dat je nog niets leest over de dood. Ik denk ook dat de ontwikkeling van soorten door de micro-evolutie pas na de zondeval is ontstaan.

Ten slotte

Zo spreekt prof. dr. Johan Bruinsma nog nadat hij gestorven is. Het is bijzonder bemoedigend dat er geleerden zijn en waren die enerzijds op een professionele wijze aan wetenschapsbeoefening deden en anderzijds als gewone gelovige Genesis lazen zoals dit bijbelboek tot ons komt. Het is teleurstellend dat de ID-beweging in Nederland is ingestort en dat de de meesten van de toenmalige kartrekkers ervan nu flink evangeliseren voor theïstische evolutie. Het laatste congres van Fundamentum had als thema Intelligent Design12, maar er is veel meer nodig om tot een herleving van Intelligent Design in Nederland te komen.

Voetnoten

Lezingen van elf creationistische academici op congres Skandinavisk Teologisk Högskola nu ook online

Op 25 februari 2022 organiseerde de Zweedse Hogeschool Skandinavisk Teologisk Högskola een congres met als titel ‘Seminar on Creationism‘. Een indrukwekkende programma met lezingen van elf creationistische academici met een Ph.D. uit verschillende landen. Hieronder willen we de lezingen op chronologische volgorde embedden zodat u ze één voor één kunt beluisteren.1

Dr. Anders Gerdmar: Theology – Why is a creationist Bible interpretation important?

Gesprek met dr. Anders Gerdmar

Dr. Ola Hössjer: Philosophy – Why is creationism science, and what characterizes good science?

Gesprek met dr. Ola Hössjer

Dr. Russ Humphreys: Cosmology – A creationist perspective on the origin of the universe

Gesprek met dr. Russ Humphreys

Dr. Tasman Walker: Geology – A creationist perspective on the origin of the rocks

Gesprek met dr. Tasman Walker

Dr. Andy McIntosh: The fingerprints of intelligence. Thermodynamics and information.

Gesprek met dr. Andy McIntosh

Dr. Stuart Burgess: Evidence for intelligent design in animal joints

Gesprek met dr. Stuart Burgess

Dr. Jeffrey Tomkins: Genetics – A creationist perspective on the diversity of life, biblical kinds, and adaptation

Gesprek met dr. Jeffrey Tomkins

Dr. Brian Thomas: Paleoanthropology – A creationist perspective on human origins

Gesprek met dr. Brian Thomas

Dr. Robert Carter: Genetics – A creationist perspective on the origin of humanity

Gesprek met dr. Robert Carter

Dr. Nathaniel Jeanson: Genetics, linguistics and history – A creationist perspective on the history of humanity

Gesprek met dr. Nathaniel Jeanson

Dr Ingrid Faro: Theological reflections on the talks of the day

Gesprek met dr. Ingrid Faro

Panel met alle sprekers

Voetnoten

Onderzoek alle dingen – Een kritische bespreking (5): Over filosofie en onderzoek

In dit vijfde deel van het vijfluik waarin ik het boekje Onderzoek alle dingen – Bijbelstudies over geloof en wetenschap1 van Gijsbert van den Brink bespreek, ga ik in op de twee laatste hoofdstukken daarvan: de hoofdstukken 9 en 10.

Riskante filosofie

Het te lezen gedeelte voor dit hoofdstuk is Kolossenzen 2:4-10, waaraan het woord ‘filosofie’ uit de titel van dit hoofdstuk ontleend wordt: “Ziet toe dat niemand u als een roof vervoere door de filosofie en ijdele verleiding, naar de overlevering der mensen, naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus.” (SV) Van den Brink vangt aan met de notie dat veel bijbelwetenschappers menen dat de Kolossenzenbrief niet van Paulus’ hand is, maar van Timoteüs (of, zo deze spelling de voorkeur heeft, Timótheüs), om in de volgende paragraaf aan te geven dat er ook bijbelwetenschappers zijn die pleiten voor Paulus als auteur. De Bijbel met uitleg zegt hierover in de inleiding op Kolossenzen: “De Kolossenzenbrief is geschreven door de apostel Paulus (Kol. 1:1 en 23 en Kol. 4:18). Pas sinds ruim honderd jaar zijn er theologen die twijfelen aan de echtheid van de brief, zonder overtuigende redenen.”2 Deze redenen blijven in de Bijbel met uitleg onbenoemd, maar in de HSV-Studiebijbel lezen we: “Sommige geleerden hebben het auteurschap van Paulus in twijfel getrokken vanwege (1) de schrijfstijl, die zij strijdig achten met die van zijn niet-betwiste brieven, en (2) een aantal theologische uitspraken die zij als ontwikkelder beschouwen dan wat hij in eerdere brieven schreef. Het laatste bezwaar is eenvoudig te weerleggen door de unieke situatie die in de brief tot uitdrukking komt. Paulus pakte deze speciale problemen aan met de theologische accenten waar ze om vroegen. Er is niets in de theologie wat in strijd is met wat hij elders schreef. Veel van zijn uitspraken zijn gewoon logische ontwikkelingen van eerdere gedachten. Bovendien hangt de stijl van deze brief sterk samen met die van zijn andere brieven.”3

Wat is hier nu zo belangrijk aan, zou je kunnen denken. In het opschrift van Kolossenzen staan immers Paulus en Timoteüs beiden genoemd. Welnu, het punt dat ik hiermee wil maken is dat het Van den Brinks benadering van de Bijbel en de wetenschap illustreert. Hij schrijft namelijk: “Toch deden ze [leerlingen die op naam van hun meester schrijven] dit natuurlijk in hun eigen stijl, die soms best wat afweek van die van hun meester. En aan de inhoud merk je soms dat die een net wat latere tijd weerspiegelt. Zorgvuldig opererende wetenschappers vermoeden dat dat ook hier speelt, en dat de Kolossenzenbrief ontstaan is in de kring van Paulus’ leerlingen. Daarbij is het goed denkbaar dat (de oud geworden) Paulus wel input gehad heeft, bijvoorbeeld als het gaat om de persoonlijke details die in de brief voorkomen. In 4:18 schemert door dat Paulus de brief alleen maar ondertekend heeft. Het leeuwendeel moet dan dus door iemand anders geschreven zijn. Het ligt voor de hand daarbij aan Timotheüs te denken, wiens naam in 1:1 samen met die van Paulus genoemd wordt (daarom is er in dat geval ook geen sprake van echte ‘pseudepigrafie’). Het is gezien 1:1 zelfs vreemd dat we altijd doen alsof de brief enkel door Paulus geschreven is. Om dat recht te trekken zullen we hieronder juist Timotheüs als (hoofd)auteur aanduiden.” (p. 129)

Van den Brink gaat dus tegen de traditie in ten faveure van wat hij noemt “zorgvuldig opererende wetenschappers”, waarbij hij er anders in staat dat bijvoorbeeld de Bijbel met uitleg en de HSV-Studiebijbel. Nu wil het geval dat deze beide studiebijbels als het gaat om de kwestie die ten grondslag ligt aan het boek Onderzoek alle dingen, namelijk het spanningsveld tussen ‘wetenschappelijke’ oorsprongsuitspraken en een ‘recente’ zesdaagse schepping, de kant van het laatste bepleiten. Maar laten we eens zien wat een studiebijbel als de Studiebijbel in perspectief erover schrijft, die anders dan voornoemde studiebijbels stelt dat “Genesis 1 is verwoord in de taal van de antieke wereld en in de voorstellingswereld van die tijd, waarbij men de aarde zag als een plat vlak en de zon om de aarde scheen te draaien,”4 en daarmee wellicht als minder orthodox dan die twee kan worden gezien5:

“In de negentiende eeuw ontkenden sommigen dat Paulus de auteur van deze brief was. Als argument daarvoor gebruikte men de stelling dat de dwaalleer die bestreden wordt in deze brief, de gnostiek, pas in de tweede eeuw opgeld deed. Maar dit argument is weinig overtuigend. De dwaalleer in Kolosse was per slot van rekening nog geen uitgewerkte gnostische leer. Bovendien is bekend dat al in de eerste eeuw gnostische elementen de christelijke gemeenten binnendrongen. Ook nu nog zijn er specialisten die zeggen dat de brief pas aan het eind van de eerste eeuw geschreven is. Behalve dat de dwaalleer weerlegd werd, zou de brief ook als doel hebben om Epafras’ dienst in Kolosse te legitimeren en hem onder Paulus’ gezag te brengen. Dit standpunt is gebaseerd op het feit dat deze brief qua inhoud en stijl verschilt van andere brieven waarvan we zeker weten dat ze door Paulus geschreven zijn.

Maar iemands stijl en het literaire genre dat hij gebruikt hangt af van veel factoren. Het moment waarop hij schrijft, de situatie waarin hij zich bevindt, zijn stemming en de thema’s die hij aan de orde stelt spelen allemaal een rol. En in Paulus’ geval moeten we er ook rekening mee houden dat hij zijn ‘secretaris’ misschien enige vrijheid heeft gegund. Dicteerde Paulus zijn brieven woordelijk, of liet hij toe dat de schrijvers invloed hadden op de formulering? Dan konden verschillende schrijvers ieder hun eigen stijl aan de brief meegeven. Van een ontwikkeld man als Paulus kun je verwachten dat hij niet steeds dezelfde thema’s aan de orde stelt in zijn brieven. Hij schreef ze immers als reactie op specifieke noden in de gemeenten. Dat hij in de brief aan de Kolossenzen deze thema’s behandelt, komt omdat hij moest ingaan tegen de verkeerde ideeën die juist daar leefden. Paulus past zelfs zijn woordgebruik aan bij dat van de dwaalleraren. Bovendien zien we overeenkomsten met de brief aan de Galaten: bijvoorbeeld als Paulus de zelfbedachte godsdienstige regels afwijst, die hij ‘de machten van deze wereld’ noemt (Gal. 4:8-11; Kol. 2:16-23). Er zijn dus geen gegronde redenen om de brief niet aan de apostel Paulus toe te schrijven (1:1).”

Deze drie studiebijbels, geschreven onder redactie van bijbelgeleerden, stellen dus dat de argumenten van de “zorgvuldig opererende wetenschappers” waarachter Van den Brink zich hier schaart, niet deugen. Er is over deze argumenten nog veel meer over te zeggen,6 maar waar het om gaat is dat Van den Brink ook hier de kant lijkt te kiezen van negentiende-eeuwse inzichten ten koste van de traditie, waarbij hij stelt dat hij zich baseert op deugdelijk wetenschappelijk onderzoek.

De ironie hiervan is, dat de auteur in dit hoofdstuk nu juist waarschuwt tegen sciëntisme, “de verabsolutering van wetenschap en wetenschappelijke kennis” (p. 134). Terecht stelt hij dan ook, als titel van de paragraaf die begint op pagina 137: “Wantrouw niet de wetenschap maar deze filosofie”. In dit gedeelte schrijft hij: “Het is echter een misvatting dat de wetenschap op gespannen voet zou staan met het geloof en dus aanleiding is om dat geloof te laten varen. Veeleer is het een bepaalde filosofie die zo werkt – de filosofie van het sciëntisme. Niet wetenschap is dus een riskante onderneming, maar, net als in de dagen van Timotheüs en Paulus, filosofie. Pas wanneer er met plausibel klinkende redeneringen een bepaalde filosofie aan de wetenschap gekoppeld wordt, kan dat leiden tot erosie en uiteindelijk verdwijning van je geloof.” (p. 127-128)

En dit is het punt. De evolutietheorie, die ten grondslag ligt aan de inzichten van Van den Brink waarop zijn boeken En de aarde bracht voort en Onderzoek alle dingen gebaseerd zijn, is nu juist gebaseerd op on-Bijbelse filosofie. Hoewel Het ontstaan van soorten deze trend in de negentiende eeuw inzette, ligt de bakermat voor een alternatieve ontstaansgeschiedenis7 al in de klassieke oudheid. Evolutionistische opvattingen dateren al van voor Christus en werden op filosofische gronden al omarmd voordat het bewijs hiertoe aanleiding gaf.

Met de Verlichting is in Europa de wetenschap los komen te staan van het geloof.8 Invloedrijke lieden als Bernard de Fontenelle (1657-1757), Benoît de Maillet (1656-1738), Georges-Louis Leclerc, bekend als Comte de Buffon (1707-1788) en François-Marie Arouet, bekend onder de naam Voltaire (1694-1778), hebben zich naar het schijnt laten leiden door een afkeer van het protestantse idee van Sola scriptura9 en een hang naar Oosterse religies en atheïsme.10

Deze Franse filosofen hadden gedurende de achttiende eeuw hun invloed op Britse geleerden als David Hume (1711-1776), Erasmus Darwin (1731-1802) en James Hutton (1726-1797). In het verlengde van Hutton plaveide Charles Lyell (1797-1875) met het idee van het uniformitarisme11 de weg voor de theorie van Charles Darwin (1809-1882) dat het leven zich gedurende vele miljoenen jaren op natuurlijke wijze ontwikkeld heeft vanuit één of enkele vormen.12

Veelzeggend is wat Philip Bell in diens boek Evolution and the Christian Faith – Theistic evolution in the light of Scripture schrijft over de Schotse politiek commentator en televisiepresentator Andrew Marr: “In his BBC documentary series, Darwin’s Dangerous Idea, he reiterated his connection between belief in evolution and the dismissal of the loving Creator of the Bible. […] “This was creation according to Darwin, no Adam, no need for God,” said Marr. He continued: “ ‘Man, wonderful man’, wrote Darwin, ‘must collapse into Nature’s cauldron. He is not a deity, he is no exception.’ ” At a stroke, Darwin had demolished the biblical account of creation.[ref.] This evolutionary demolition job on the biblical view of mankind had far-reaching consequences.13

Met de strekking van Van den Brinks negende hoofdstuk ben ik het eens, namelijk dat “de filosofie van het sciëntisme […] niet houdbaar [is]” (p. 138). Toch is het juist een dergelijke filosofie die aan de basis staat van Onderzoek alle dingen. Dat is de ironie van dit hoofdstuk: de evolutietheorie – want dit is uiteindelijk de ‘wetenschap’ waar het in dit boek allemaal om te doen is – komt voort uit dergelijke filosofieën. Maar zoals Paulus (en niet een ander, zo moeten we toch voorzichtig concluderen) schrijft: “Wees op uw hoede en laat u niet meeslepen door holle en misleidende theorieën die op menselijke tradities zijn gebaseerd en zich richten op de machten van de wereld en niet op Christus.” (Kol. 2:8, NBV21)

Onderzoek alle dingen

Het laatste hoofdstuk, met dezelfde titel als het boek als geheel, heeft mij eerlijk gezegd positief verrast. Gelezen hiervoor wordt 1 Thessalonicenzen 5:12-28 en het ‘onderzoeken van alle dingen’ zoals beschreven door Paulus, of – zo beredeneert Van den Brink op pagina 146 – beter gezegd: ‘beproeving’, ‘toetsing’ van alles, blijkt in de eerste paragraaf van dit hoofdstuk niet te slaan op wetenschappelijke14 theorieën, maar op valse profetieën.

Toch kan het niet uitblijven dat ook wetenschappelijke toetsing een rol speelt, en dat gebeurt inderdaad in de volgende paragraaf: ‘Toetsing in de wetenschap’. Met aanhaling van onder meer Karl Popper en Albert Einstein stelt de auteur terecht dat het in de wetenschap om toetsing en falsificatie gaat. Vervolgens bespreekt Van den Brink dat er in de wetenschap sprake is van paradigma’s. Een paradigma beschrijft hij als een “groter netwerk van theorieën, inclusief allerlei vooronderstellingen, aannames over hoe je ze moet toetsen et cetera” (p. 151) en hij noemt in dit verband Thomas Kuhn (1922-1996), die met de term kwam.

Kuhn schrijft in zijn bekende boek De structuur van wetenschappelijke revoluties over paradigma’s: “De beslissing om het ene paradigma te verwerpen is altijd tegelijkertijd de beslissing om het andere te aanvaarden, en het oordeel dat tot die beslissing leidt behelst de vergelijking van beide paradigma’s met de natuur en met elkaar. Daarnaast is er een tweede reden om eraan te twijfelen dat wetenschappers paradigma’s verwerpen omdat ze geconfronteerd worden met anomalieën of tegenvoorbeelden. […] [Wetenschappers] zullen talrijke verfijningen en ad-hocwijzigingen van hun theorie verzinnen om elk open conflict te vermijden.”15

De laatste paragraaf van Onderzoek alle dingen heet ‘Nogmaals broeder Juniper’. ‘Nogmaals’, omdat het laatste hoofdstuk ook begint met een relaas over dit personage uit de prijswinnende film The Bridge of San Luis Rey (1927). De strekking: broeder Juniper toetste de leer van Gods voorzienigheid en ook de theologie als wetenschap is toetsbaar, zij het dat hierin volgens Van den Brink meer sprake is van paradigma’s dan in de natuurwetenschap. Als het gaat om “levensbeschouwing en geloof” is er immers sprake van “grote en ongrijpbare dingen”, maar “gaat het vooral ook over een God die zich in zijn verhevenheid per definitie aan onze waarnemingen en meetzucht onttrekt” (p. 155).

Het boek eindigt, net zoals elk hoofdstuk, met enkele zinnige gespreksvragen en een alternatieve groepsverwerking. Een nawoord ontbreekt, en is wellicht ook niet nodig. Ik beperk me in dit vijfde en laatste deel van mijn bespreking van Onderzoek alle dingen tot de voorzichtige conclusie dat het boek de lezer in elk geval heel wat stof tot nadenken biedt. De auteur stuurt mijns inziens geraffineerd richting waardering van ‘de wetenschap’ als methode, om vervolgens – halverwege het boek – de evolutietheorie naar voren te schuiven als een deugdelijke vorm van wetenschap, die noopt tot het anders lezen van de Bijbel dan wellicht tot dan toe gedaan werd. Ik heb in deze reeks artikelen betoogd dat deze ‘alternatieve’ lezing niet houdbaar is, en dat veel van de groteske claims uit de evolutietheorie dat evenmin zijn. De welwillende lezer van Onderzoek alle dingen en van dit vijfluik kan zelf zijn of haar balans opmaken, eventueel zelf verder onderzoek doen, en ‘het goede behouden’.

Albert Heijn brengt met oceaanactie een ode aan de Schepper (2): Kleur- en activiteitenboek bij spaaractie

Albert Heijn heeft deze maand, samen met Naturalis en Studio Freek, de spaaractie ‘Expeditie Oceaan‘. Hierbij kan een bewaaralbum volgespaard worden met stickers. Op de website ‘Oorsprong’ van Fundamentum wordt in een zevenluik stilgestaan bij deze spaaractie. In het eerste deel van het zevenluik stonden we stil bij wat praktische informatie1, in dit tweede deel een korte bespreking van het ‘Kleur- & Activiteitenboek’ dat Albert Heijn verkoopt bij de spaaractie.

Een ode aan de Schepper

In het eerste deel van dit zevenluik gaven we al aan dat deze spaaractie een ode is aan de Schepper.2 Hij schiep op de vijfde dag het oceaan leven en de rijke variatie van dit oceaanleven getuigt van de enorme creativiteit van onze Schepper en Formeerder. De actie van Albert Heijn is, hoewel het wellicht niet zo bedoeld is, zeer geschikt om met uw kind na te denken over de rijke schepping van God. Naast het oproepen van de verwondering bevat deze actie niet tot nauwelijks naturalistische informatie (in de zin van Universele Gemeenschappelijke Afstamming (UGA) en Deep Time (DT)) en is het zeer professioneel, kleurrijk en (daarmee) aantrekkelijk opgezet. Dit geldt zeker ook voor het Kleur- en Activiteitenboek.

Kleur- en Activiteitenboek

Het Kleur- en Activiteitenboek is in een willekeurige Albert Heijn-winkel verkrijgbaar en ook in de webshop van het supermarktketen te koop.3 Het doeboek bevat zowel kleurplaten als puzzels en andere invulopdrachten. Over het algemeen is dit doeboek geschikt voor kinderen uit groep 3 en 4 (en de slimmere kinderen uit groep 2). Sommige kleurplaten en opdrachten zijn wat meer detaillistisch en daarmee ook geschikt voor een kind uit groep 5 of 6. De achterkant van het boek meldt dat het niet geschikt is voor kinderen jonger dan 3 jaar, vanwege verstikkingsgevaar. Al wordt een heel boek inslikken lastig voor die leeftijd kan het kind natuurlijk kleine stukjes papier afscheuren en doorslikken.

Het doeboek kent een leuk begin doordat kinderen hun naam kunnen opschrijven en zichzelf kunnen tekenen. Daarna volgt een plaat van een krab die de weg weer terug moet vinden naar de zee terwijl de krab drie mogelijkheden heeft. Het kind moet uitzoeken welke mogelijkheid er bij de zee uitkomt. Daarna volgt een kleurplaat, een natekenopdracht en opnieuw een kleurplaat. Het doeboek bevat een kleurplaat met ‘Kleuren op nummer’ en het benoemen van de dieren. Als een dier voor het kind onbekend is kun je volgens de beschrijving ook kijken in het bewaaralbum van de actie. Het kind kan ook opschrijven wat zijn of haar favoriete, engste en grappigste dier is. Bekende opdrachten zijn ‘Zoek de verschillen’ en ‘Vind de schaduwen’. De rekensommen halverwege het boek zijn alleen geschikt voor kinderen uit groep 2 en 3. De woordzoeker is weer wat moeilijker en geschikt voor groep 4. De natekenopdrachten zijn nog moeilijker en geschikt voor groep 5. Het doeboek sluit aan bij de belevingswereld van de kinderen. Het is prettig dat de naturalistische informatie ontbreekt! Zo kunnen christelijke ouders dit boek ook gebruiken en hun kind(eren) laten verwonderen over Gods scheppingswerk. U zou na gebruik van dit doeboek nog eens de scheppingsgeschiedenis kunnen voorlezen en een kort gesprekje met hen aangaan als u de geschiedenis van de vijfde dag voorleest. Het ‘Kleur- en Doeboek’ van Albert Heijn kost slechts € 2,99 en is beslist de moeite waard!

Wat iedere christen zou moeten weten over de nieuwe Transgenderwet

Aan het begin van het nieuwe politieke jaar behandelt de Tweede Kamer de nieuwe Transgenderwet. Formeel is dit een wijziging van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek ‘in verband met het veranderen van de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte’.1 Eenvoudig gezegd: deze nieuwe wet maakt het mogelijk om zonder tussenkomst van medische of psychologische deskundigen de registratie van het geslacht te veranderen. Als een man zich vrouw voelt, mag hij zich als vrouw registreren, en andersom.

Deze wet lijkt alleen maar gelijke rechten voor iedereen in het vooruitzicht te stellen, en lijkt dan ook onomstreden – al kan men zich tegelijkertijd afvragen of hier niet een ‘probleem’ wordt opgelost dat voor veruit de meeste Nederlanders alles behalve een urgente kwestie is.2 Niemand zal willen ontkennen dat genderdysforie (onbehagen met het geboortegeslacht) een serieuze zaak is. Maar de wet bevat ingrijpende voorstellen, en een debat erover komt nauwelijks op gang. Alsof het niet op gang mág komen.

En dat terwijl het verzet tegen de voorstellen allerwege – onder medici, feministen (Voorzij), opinievormers als Jan Kuitenbrouwer en Peter Vasterman, en politiek filosofen – toeneemt. Niet alleen in Nederland3, maar ook elders in Europa (in Denemarken4, Duitsland5 en Engeland6) en in de Verenigde Staten7.

Wat is de inhoud van de nieuwe wet?

De wet voorziet in een vereenvoudiging van de procedure en een versoepeling van de voorwaarden waaronder een geslachtsverandering op de geboorteakte kan worden vastgelegd. De wijzigingen zouden het belang van de emancipatie van transgenderpersonen dienen omdat sommige wettelijke voorwaarden voor de registratie van geslachtsverandering ‘lastig’ zouden zijn en een inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht zouden betekenen.

Initiatiefneemster Lisa van Ginneken (D66) zei in een interview met de Volkskrant (23 juli 2022)8: “Mijn belangrijkste motivatie […] is de fundamentele ongelijkheid in Nederland. Er zijn groepen in onze samenleving die minder kansen en minder ruimte krijgen dan andere, en soms ook actief worden tegengewerkt. Als je dat ter sprake brengt, krijg je vaak te horen: ‘Je mag ook niets meer zeggen in dit land.’ Daar wil ik iets aan veranderen.”

Lobby-organisatie COC verwoordt het zo in een persbericht9: “Eenvoudig wijzigen van je geslachtsvermelding is belangrijk omdat je met een verkeerde letter op je papieren bijna dagelijks te maken krijgt met ‘bureaucratisch geweld’, zoals Human Rights Watch het noemt. In het ziekenhuis, als je een pakketje ophaalt en je ID moet tonen, op school of aan de grens: steeds is er die angst voor vernedering en discriminatie.”

Geen deskundigenverklaring maar zelfidentificatie

Tot die vereenvoudiging behoort dat een deskundigenverklaring (van een psycholoog of arts) waarin wordt vastgesteld dat er sprake is van wilsbekwaamheid en van een duurzame overtuiging tot het andere geslacht te behoren, gaat vervallen. Zelfidentificatie is de basis van de diagnose: iemand is zelf tot de ‘overtuiging’ gekomen dat hij/zij tot ‘het andere geslacht behoort dan het geslacht dat in de akte van geboorte is vermeld’.

De nieuwe procedure wordt dat iemand (indien ouder dan zestien jaar) schriftelijk aan een ambtenaar van de burgerlijke stand laat weten dat hij/zij zijn/haar geslachtsregistratie wil wijzigen en dat hij/zij dit na een aantal weken bij deze ambtenaar bevestigt. Ook vervalt de leeftijdsgrens, zodat ook kinderen jonger dan zestien jaar hun geslachtsregistratie kunnen wijzigen. Zijn of haar wettelijke vertegenwoordiger kan bij de rechtbank een verzoek tot geslachtswijziging indienen.

Eerdere wijzigingen

Deze wijziging (versoepeling/vereenvoudiging) is niet de eerste. In de Transgenderwet van 1985 stond nog dat iemands lichaam aan het gewenste geslacht moest worden aangepast en dat hij/zij een sterilisatie moest ondergaan. In de huidige Transgenderwet, uit 2014, zijn deze voorwaarden geschrapt en vervangen door de leeftijdseis van zestien jaar, de verplichte deskundigenverklaring en de verplichte voorlichting over de juridische gevolgen van de keuze. Als aan deze voorwaarden is voldaan, kan iemand zijn geslachtsregistratie zonder rechterlijke tussenkomst laten veranderen. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan immers blind varen op de deskundigenverklaring.

In het nieuwe wijzigingsvoorstel vervallen dus deze voorwaarden uit 2014. Het nieuwe systeem wordt een systeem van volledige zelfidentificatie. Als iemand ervan overtuigd is dat hij tot het andere geslacht behoort, staat de weg voor hem/haar open om zijn registratie te wijzigen. De procedure is puur formeel, zonder inhoudelijke toets.

Wat is de impact op de samenleving?

De voorgestelde wetswijziging kwam tot stand op grond van een evaluatie van de bestaande wet. Die evaluatie rammelt nogal10, en toont op geen enkele manier de noodzaak van een wetswijziging overtuigend aan. Ook was er een peiling met medewerking van belangenorganisatie Transgender Netwerk Nederland (TNN) onder zo’n 300 respondenten.11 Respondenten vinden dat de deskundigenverklaring in strijd is met het zelfbeschikkingsrecht, onnodig vertragend werkt en geen toegevoegde waarde heeft. Voor de afschaffing van de minimumleeftijd kan nauwelijks een beroep op het evaluatierapport worden gedaan. De respondenten verschillen sterk van mening.

Het grote manco van deze evaluatie is dat er op geen enkele manier onderzocht is wat de impact van de Transgenderwet is op de hele samenleving. Uit onafhankelijk onderzoek onder 1000 Nederlanders blijkt dat een meerderheid een deskundigenverklaring en een minimumleeftijd van 18 jaar van belang acht bij het wijzigen van het geslacht op de geboorteakte.12

Nog geen 15 procent van de Nederlanders steunt de voorgestelde transgenderwet. Het nieuwe voorstel loopt daarmee het gevaar dat het kan worden beschouwd als een ideologisch prestigeproject van een kleine elite, die de politiek ervan heeft overtuigd dat zij zich toch niet schuldig zal willen maken aan de schending van mensenrechten en aan ‘transfobie’.

Wat zijn de bezwaren tegen deze nieuwe wet?

Er zijn verschillende redenen waarom deze wetswijziging onnodig en ongewenst is. Bezwaren tegen het wetsvoorstel zijn vanuit allerlei hoeken van de samenleving onder woorden gebracht.

1. Vrouwen13 brengen zeer praktische bezwaren tegen de wet in.14 Als iedere man kan claimen dat hij vrouw is, kunnen vrouwen geen nee zeggen tegen een man in vrouwentoiletten15, kleedruimtes, praatgroepen, sportwedstrijden voor vrouwen16 of vrouwengevangenissen. Hun privacy en veiligheid komen daarmee in het geding.17 Maar dat niet alleen, ook de woorden vrouw en moeder staan onder druk. Wetenschappelijke tijdschriften en beroepsprofessionals spreken18, bijvoorbeeld, over ‘lichamen met een vagina19’ en wissen daarmee het woord vrouw uit.

2. Ook (medische) wetenschappers uiten fundamentele kritiek.20 Om te beginnen: biologisch gezien is geslacht binair en een zaak van het produceren van kleine of grote gameten (dan wel van de ontwikkeling daarnaar toe).21 Iemands seksuele identiteit is dus niet in zijn/haar brein gelokaliseerd. Bovendien is geslacht op veel plekken uiterst relevant, zoals bij huiselijk of seksueel geweld, bij demografische analyses, in de criminologie, in de sport en in de geneeskunde.

Geslacht wordt een keuze

Het probleem van deze zelfidentificatie bestaat dus hierin dat niet het biologisch gegevene (zoals onze lichaamscellen, chromosomen, hormonen, geslachtsorganen, kleine en grote gameten) onze sekse bepaalt, maar ons gevoel, onze kijk op onszelf en hoe wij onze (seksuele) identiteit (gender) formuleren. Geslacht wordt een keuze. Geslacht zou een construct zijn, en dus veranderbaar. Genderidentiteit is in feite een onhoudbaar postmodern gedachtenspinsel.

Er is bij jongeren (steeds jongere jongeren) en vooral bij steeds meer meisjes, inderdaad een behoefte om sekse en gender met elkaar in overeenstemming te brengen (‘een trend’, volgens Kathleen Stock). Maar er zijn nog veel medische en psychologische onzekerheden over de achtergrond van deze wens. We weten weinig over hoe genderidentiteit zich ontwikkelt.

Over de vraag hoe gevoelens van genderincongruentie zich tot andere problematieken verhouden, weten we ook nog weinig. In sommige landen, zoals Engeland, Zweden, Australië, Finland en Frankrijk is daarom besloten om jongeren voorlopig niet te behandelen (met psychische begeleiding, puberteitsremmers, hormonen of operaties).

Genderdysforie verdwijnt vaak

Veel jongeren die zich bij een genderpoli melden, zeker de helft, kampen met andere problematiek, zoals een ingewikkelde thuissituatie, autisme of een trauma (volgens onderzoek van het Radboud-umc). Chris Verhaak en Enny Das van het Platform Diversiteit in Geslacht en Gender van het Radboudumc en de Radboud Universiteit doen in opdracht van het ministerie van VWS onderzoek naar de oorzaken van de stijgende vraag naar transgenderzorg (begin 2022 stonden 7.700 mensen op een wachtlijst bij ziekenhuizen en ggz-instellingen, terwijl het in 2019 over 2.500 personen ging).22 Waar die stijging precies vandaan komt, is een nog altijd onbeantwoorde vraag.

Studies hebben aan het licht gebracht dat van de kinderen met genderdysforie 80 procent daar voor of tijdens de puberteit overheen groeit, meestal in de eerste fase van de puberteit wanneer de secundaire geslachtskenmerken zich ontwikkelen.23 Transgender is dus niet aangeboren of onveranderlijk, en ‘watchful waiting’ (terughoudend en voorzichtig zijn) is daarmee gepaster dan bevestigende zorg (affirmatie) en het in gang zetten van een vroege (sociale) transitie (waar de wijziging van de geslachtsaanduiding – als juridische transitie- een onderdeel van is). Het verdwijnen van genderdysforie voorkomt een lang, risicovol en vaak onomkeerbaar medisch traject.

Uit onderzoek blijkt ook dat de wens tot transitie het gevolg kan zijn van sociale beïnvloeding en dat die beïnvloeding vooral via de sociale media wordt overgedragen.

Duizenden betreuren hun transitie

Wanneer genderidentiteit het ware, authentieke zelf uitmaakt dat moet worden bevestigd (om te beginnen met een sociale transitie), volgt vaak een medisch traject met puberteitsremmers en cross-sekse hormonen. Wetenschappelijk onderzoek heeft echter duidelijk gemaakt dat het gebruik van die middelen niet zonder risico is24: zij hebben vaak25 gevaarlijke, onomkeerbare, medische en psychische gevolgen (tot en met botproblemen, onvruchtbaarheid en depressieve en suïcidale stemmingen aan toe26). Problemen rondom de complexiteit van deze zorg hebben al geleid tot de sluiting van de Londense genderkliniek Tavistock.27

Schrijnend zijn de verhalen van detransitioners. Internationaal gaat het om duizenden mensen die hun transitie betreuren en hun levensverhaal delen.28 Dit is een belangrijke wake-up-call dat gevoelens van genderincongruentie om een zorgvuldige én terughoudende benadering vragen. Ook in ons land gaan er stemmen op om het verlangen naar een transitie te depathologiseren, te ontdoen van een imago van ziekte of van een stigma. Zelfidentificatie past in die ontwikkeling. Genderdysforie is dan geen afwijking meer, maar een eigen presentatie van je diepste identiteit, vrij van de natuur. Detransitioners zijn hét voorbeeld dat deze gedachtegang problematisch is.

Een gevaarlijk spel met de werkelijkheid

Het loslaten van de deskundigenverklaringen is in het licht van dit alles dus geen goed idee. Bij mensen met genderdysforie komt psychische problematiek bovengemiddeld veel voor. Het kan dan ook voorkomen dat kinderen/jongeren op het gebied van de wijziging van de geslachtsregistratie een keuze maken die (mede) wordt bepaald door invloeden waarvan zij zich niet bewust zijn. Van een autonome keuze is in zo’n situatie dan ook geen sprake. Juist daarom is begeleiding door een psychotherapeut van blijvend belang.

Bij zoveel gevaren en onzekerheden is het op z’n minst kwestieus dat organisaties als COC en de Rutger Stichting lesmateriaal aanbieden waarin heel jonge kinderen (op lagere scholen) worden uitgedaagd hun sekse te problematiseren.29 Soms lijkt het wel, en sommigen zeggen het, dat er een ‘gevaarlijk spel met de werkelijkheid’ wordt gespeeld en een groot ideologisch gevecht over de rug van zeer kwetsbaren wordt uitgevochten.30

Ook het Genderdoeboek voor Scholen van TNN geeft advies voor de biologieles. Bij ‘DON’T’ staat: ‘Spreken over mannelijk en vrouwelijk voortplantingssysteem’. En bij ‘DO’: ‘Niet de lichaamskenmerken maken van iemand een man of een vrouw, maar de genderidentiteit en -expressie. Praat liever over ‘mensen met een penis’ of ‘mensen met een baarmoeder’.31’ In wat voor een wereld komen we terecht wanneer dit soort zaken in het onderwijs op deze wijze worden aangeleerd?

Onderzoek bleek slechts een vragenlijst

Het beroep op de wetenschap in ideologisch geladen discussies is altijd lastig. Vaak betekent het dat welgevallig onderzoek wordt geciteerd en onwelgevallig onderzoek wordt genegeerd. Ook de Nederlandse regering maakt zich hier schuldig aan. Dat bleek, bijvoorbeeld, toen de NOS (NOS Stories) eind juni (23 juni) een onderzoek publiceerde over jongeren die gebukt gaan onder genderverwarring maar op een wachtlijst voor een geslachtsveranderende behandeling staan. Ze zouden wanhopig zijn, suïcidale gedachten koesteren en daarom zelf maar gaan experimenteren met medicijnen die online gemakkelijk verkrijgbaar zijn.

De aanname van het YouTube-filmpje van de NOS was dat jongeren regelmatig voor de spiegel staan en dan vaststellen dat zij in een lichaam huizen waarin zij zich niet thuis voelen. Maar dat dit in wanhoop en suïcidale gedachten zou resulteren, bleek na enig doorvragen totaal niet op grondig onderzoek gebaseerd te zijn.

‘Dus NOS Stories maakt nieuws met een ‘onderzoek’ dat eigenlijk geen onderzoek is, maar alleen een vragenlijst’, zo stelde mediasocioloog Peter Vasterman (oud-hoogleraar van de Universiteit van Amsterdam) op Twitter vast. ‘Als je de resultaten van je ‘niet-wetenschappelijke’ onderzoek met veel stelligheid de wereld in slingert, dan zouden de data toch openbaar moeten zijn. Anders kunnen we de kwaliteit van de data en daarmee van de berichtgeving niet controleren. Gevalletje voor de NPO Ombudsman?’

Wat hier gebeurt, is dat de Publieke Omroep een nieuwsproduct publiceert waarin op grond van een bepaalde aanname een dramatisch beeld van de toestand van vermeende transjongeren wordt geschetst, klaarblijkelijk met de bedoeling anderen op dit punt wakker te schudden en de politiek te bewegen tot een beleid dat de problematiek van de wachtlijsten oplost.

Bij nader inzien blijkt het onderzoek, dat aan dit nieuwsproduct ten grondslag zou moeten liggen, niet te bestaan. Maar toen er vanuit de Tweede Kamer vragen over deze uitzending werden gesteld, ontkende minister Kuipers alle vragen en twijfels en deed hij het voorkomen alsof alle aspecten op gedegen onderzoek berustten.32

Genderideologie bedreigt vrije meningsuiting en pluriformiteit

3. Over de nieuwe transgenderwet en de geest waaruit die voortvloeit, bestaan ook grote zorgen bij mensen die de democratische rechtstaat ter harte gaat. In de eerste plaats omdat kritiek op de voorstellen bij voorbaat niet welkom is, en degenen die die kritiek uiten ‘homofoob’ of ‘transfoob’ heten te zijn en daarom niet meer mogen meepraten.

Toen de Kamerleden Pieter Omtzigt en Nicki Pouw-Verweij recent Kamervragen stelden over de nieuwe Transgenderwet, kregen zij het predikaat ‘extreemrechts’ opgeplakt.33 De genderideologie vormt zo een serieuze bedreiging voor de grondwettelijk gewaarborgde vrijheid van meningsuiting.

Een democratische rechtsstaat, in de tweede plaats, hoedt de pluriformiteit in een samenleving. Maar het diversiteitsdenken van de genderbeweging bedreigt juist deze pluriformiteit. Illustratief zijn de antwoorden van minister Ernst Kuipers op vragen van de Bij1-fractie. Die vragen betroffen een flyer, uitgebracht door het Gezinsplatform en Voorzij, waarin ouders de raad krijgen om de uitgesproken wens voor een nieuwe genderidentiteit van hun kind niet onmiddellijk te bevestigen maar eerst uitgebreid met elkaar te praten voordat er fysieke, onomkeerbare vervolgstappen worden gezet.34

Dit advies is ‘desinformatie’, schreef Kuipers, en in strijd met het kabinetsbeleid. De Nederlandse regering wil bevorderen dat alle kinderen en jongeren zich ‘in vrijheid en veiligheid’ kunnen ontwikkelen. Hij steunt daarom graag organisaties die ‘door middel van gerichte interventies in onder andere christelijke gemeenschappen’ de emancipatie van transgenderpersonen willen bevorderen.

De taak van een regering was vanouds om een kader te scheppen voor groepen en mensen die het op tal van punten volstrekt met elkaar oneens zijn, zodat zij toch vreedzaam kunnen samenleven. De regering respecteerde de verschillende gemeenschappen binnen de samenleving, gaf geen enkele gemeenschap een geprivilegieerde positie, en mengde zich niet of uiterst terughoudend in het interne leven van gemeenschappen.

In het nieuwe (sociaal-)liberalisme ziet de overheid het als haar taak om in gemeenschappen te interveniëren om de ‘individualiteit’ van het individu, zijn fundamentele recht zichzelf te zijn, te beschermen. Onderschrijving van dit nieuw-liberale dogma fungeert meer en meer als toegangsbewijs tot de democratische rechtsstaat.35 Wie het niet onderschrijft, is af. De diversiteitsagenda vormt daarmee dus een regelrechte bedreiging van de pluriformiteit van de samenleving.

Mens schept zichzelf

4. De nieuwe transgenderwet vindt evenmin een welkom onthaal onder godsdienstige groeperingen. De in christelijke kring populaire schrijver C. S. Lewis (1898-1963) heeft in een serie lezingen voor de universiteit van Durham betoogt dat moderne mensen zich niet meer schikken naar de natuur zoals God die heeft geschapen, maar over de natuur willen heersen, inclusief de natuurwet en hun eigen natuur. Dat zou, vermoedde hij in 1943, tot manipulatie van ons genetisch materiaal kunnen leiden.

Maar zou het ook niet kunnen inspireren tot het streven om met behulp van de medische techniek in natuurlijke gegevenheden in te grijpen en zo subjectieve verlangens en gevoelens te realiseren? Lewis schetste het doembeeld van een wereld waarin de mens zichzelf schept, tegen iedere voorgegeven, goddelijke orde in. Het zou, meende Lewis, de afschaffing van de mens betekenen.36

Ouders worden buitenspel gezet

5. Veel ouders hebben ook grote moeite met deze nieuwe wet omdat de relatie tussen ouder en kind erin verandert. Als een kind zestien jaar is of ouder, spelen de ouders of voogden van het kind (de wettelijke vertegenwoordigers) geen enkele rol in de procedure. Bij kinderen jonger dan zestien jaar, is het weliswaar de wettelijke vertegenwoordiger die een verzoek tot aktewijziging bij de rechtbank moet indienen, maar indien er een ‘geschil’ bestaat tussen ouders/voogden en kind, dan is het oordeel van de ouders/voogden niet doorslaggevend, maar velt de rechtbank een oordeel aan de hand van de bepalingen in de nieuwe wet (art. 28a).

Daarbij is dan doorslaggevend of het kind zelf de overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren dan het geslacht dat in zijn/haar geboorteakte is vermeld. Dit geldt zelfs voor kinderen jonger dan twaalf jaar. Als dit kind ‘in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake’ te komen, dan kan de rechter een wijziging van de geboorteakte gelasten.

Het argument is het zelfbeschikkingsrecht van het kind. Maar een kind heeft op heel veel terreinen geen zelfbeschikking en staat onder ouderlijk gezag. Ouders en jeugdprofessionals verenigen zich in organisaties om hun ervaringen te delen, en met behulp van onderzoeksjournalisten en wetenschappers te werken aan openheid, transparantie en gedegen onderzoek naar wat met hun kinderen en hun leefwereld gebeurt.37 Maar ouders verheffen ook op een andere manier hun stem.

Rond de duizend gezinnen beginnen in Groot-Brittannië een rechtszaak vanwege de bevestigende behandeling die hun kind kreeg van (de al eerder genoemde) genderkliniek Tavistock.38 Een ver-van-ons-bedshow die haaks op de goed geregelde genderzorg in ons land staat? Dat is de vraag. Ook hier verschijnen verhalen van verkeerde keuzes39 en spijt40 van transitie.

Tot slot is het nog van belang om op te merken dat het advies van de Raad van State over het wetsvoorstel (d.d. 4 mei 2021) zeer kritisch is.41 Volgens de Raad wordt nergens duidelijk gemaakt waarom het loslaten van de leeftijdsgrens noodzakelijk en verantwoord is. Tevens meent de Raad dat het goed is de deskundigenverklaring te handhaven omdat deskundigen heel goed kunnen vaststellen of mensen de consequenties van hun keuze begrijpen en of er redenen zijn om te twijfelen aan hun overtuiging.

Conclusie

Kortom: terwijl de nieuwe Transgenderwet een heilig doel lijkt te dienen, blijken er bij nader inzien fundamentele bezwaren tegen deze wet te kunnen worden ingebracht. De wet biedt een ‘oplossing’ voor een niet bestaand probleem. De huidige procedure biedt waarborgen tegen fouten en misbruik. Het wegnemen van die waarborgen is onnodig, onverstandig en gevaarlijk.

We lopen het gevaar, zo blijkt, om al dan niet uit ideologische overwegingen te experimenteren met een kwetsbare groep (jonge) mensen die beter verdienen. We lopen tegelijk het gevaar dat we mensen die lijden rond hun geslacht en gender ervaren, niet op een zorgvuldige en goede manier helpen. Het wordt daarom hoog tijd dat in een democratische rechtsstaat als de onze een open en grondig debat op gang komt, en dat de politiek vooralsnog pas op de plaats maakt en dit voorstel niet steunt.

Dit artikel is met toestemming van de organisatie overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

Voetnoten

Zorgen om onze gezondheid – Logos Instituut neemt de uitvoering van het congres van 22 oktober 2022 D.V. over – Voorwoord nieuwsbrief d.d. 22-9-2022

‘De mens wikt, maar God beschikt. Of zoals de schrijver van het bijbelboek Spreuken zegt: ‘Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang’ (Spreuken 16:9, SV).‘ Zo begonnen we het voorwoord van een van de vorige nieuwsbrieven. We hadden niet kunnen denken dat de zorgen nog meer zouden toenemen. Onze lieve zevenjarige Jarco moest het tijdelijke met het eeuwige verwisselen. Hoewel we niet treuren als degenen die geen hoop hebben, is het gemis groot. Twee dagen na de begrafenis van onze lieve jongen moesten we zelf vanwege ernstig hartfalen opgenomen worden in het ziekenhuis. Al sinds mijn geboorte lijd ik aan de spierdystrofie van Becker en het hart kende al een afnemende pompfunctie, maar bleef jaren wel stabiel. Sinds een jaar is de pompfunctie echter zeer kritisch gedaald. Het resulteerde de afgelopen tijd in drie ziekenhuisopnames. Dit is de oorzaak dat ik erg moe ben en veel moet liggen. We hopen en bidden dat de medicijnen mogen aanslaan en dat de pompfunctie zal herstellen. Maar dat is allerminst zeker. Gelukkig is de Heere nog, onverdiend, goed en heeft Hij mij nog willen sparen voor vrouw en kinderen. “Uw weg was in de zee, en Uw pad in grote wateren, en Uw voetstappen werden niet bekend.” (Psalm 77:20, SV)

Hartelijk bedankt voor al uw medeleven de afgelopen tijd! Dat heeft ons bijzonder goedgedaan (de via het Reformatorisch Dagblad gedeelde dankbetuiging vindt u onderaan deze nieuwsbrief). U zult ongetwijfeld begrijpen dat we met zoveel zorgen om eigen gezondheid geen congres kunnen organiseren. Er was echter al een hoop geregeld en het congres afblazen zou jammer zijn van al het voorbereidende werk. Gelukkig waren Kees van Helden en Albert Holtvluwer, van Logos Instituut bereid de uitvoering van het congres over te nemen. Ik ben Kees en Albert hier dankbaar voor. Volgende maand, op 22 oktober 2022 D.V., willen zij de uitvoering van het congres overnemen. Het congres zal worden gehouden in De Bron in Hardinxveld-Giessendam, Maasstraat 1. Zelf hoop ik wel het openingswoord te doen. Na het openingswoord hoop ik weer naar huis te gaan om te rusten. Mocht u een bezoek in ‘levende lijve’ niet aandurven of het niet aankunnen dan kunt u thuis op de bank of in uw bed toch het congres volgen. Marcel Vroegop, van Geloofstoerusting, zal namelijk de livestream verzorgen zodat u mee kunt kijken. De video’s zullen daarna apart op de website van Fundamentum (www.oorsprong.info) worden geplaatst zodat het ook op een later tijdstip terug te kijken is, ook de livestream zal via onze website te volgen zijn. Meer informatie over het congres is hier te vinden. Aanmelden is alleen mogelijk via de website vanLogos Instituut. Het vorige congres is hier in als geheel terug te kijken of hier als afzonderlijke lezingen. 

Programma

We hopen dat het een mooie dag zal worden. Na het openingswoord van Jan van Meerten spreekt nieuwtestamenticus en classicus dr. Benno A. Zuiddam over de rol van het Schriftgezag in de vroege kerk. Na deze theologische lezing wordt sterrenkundige dr. Peter Korevaar aan het woord gelaten. Hij zal spreken over de uniciteit van de aarde. Elke lezing wordt afgewisseld door een korte pauze zodat u even de benen kunt strekken of met uw buurman kunt praten. Na een kleine pauze spreekt (fysisch) geograaf drs. Hans Hoogerduijn over het rekolonisatiemodel. Hoogerduijn had deze week zijn lezing al gereed en dit zal een mooie ‘vertoning’ worden. Na Hoogerduijn en na de wat ruimere lunchpauze spreekt fytopatholoog dr. Gert H.J. Kema over de rol van schimmels in Gods schepping. Om half drie volgt moleculair bioloog dr. Peter Borger met een lezing over baranomen en soortvorming. De congresdag wordt afgesloten met een lezing van industrieel ecoloog dr. Gijsbert Korevaar over scheppingsgeloof en rentmeesterschap. In de avond kunt u nog thuis op de bank twee lezingen bekijken. De eerste is van bioloog en biochemicus dr. Todd C. Wood over biosystematiek en de tweede is van paleontoloog dr. Matt McLain over zoogdierachtige reptielen (mammal-like reptiles). De laatste twee lezingen zijn in het Engels. 

Top-5 van recent verschenen artikelen

Op de website van Fundamentum (www.oorsprong.info) verschijnen dagelijks artikelen over het brede veld van geloof, apologetiek en wetenschap. Vijf recente artikelen die de moeite waard zijn worden hieronder weergegeven. Veel zegen bij het (her)lezen hiervan. Mocht u zelf ook artikelen geschreven hebben of interessante artikelen tegengekomen zijn en deze graag willen delen via ons platform of onze mening daarover horen neem dan contact op via info@oorsprong.info. Hieronder een selectie van vijf artikelen:

(1) Albert Heijn brengt met oceaanactie een ode aan de Schepper (1): Nieuwe spaaractie bij supermarktketen (geschreven door Jan van Meerten).
(2) Waarom ik geen spijt heb van mijn handtekening onder de Nashvilleverklaring (geschreven door dr. Maarten Klaassen).
(3) De menselijke gewrichten: Meesterwerken van techniek – Prof. dr. Stuart Burgess op het ID-congres van Discovery Institute (lezing van dr. Stuart Burgess).
(4) Wetenschap kan raadsel schepping niet oplossen (geschreven door drs. Herman Ligtenberg).
(5) Theologie & evolutie: Genesis 1-11 als basis voor OT en NT – Dr. Mart-Jan Paul spreekt op scheppingscongres van 9 juni 2018 (lezing van dr. Mart-Jan Paul).

De volgende nieuwsbrief verschijnt, als de Heere leven en gezondheid geeft, op 21 oktober 2022 D.V.

Albert Heijn brengt met oceaanactie een ode aan de Schepper (1): Nieuwe spaaractie bij supermarktketen

“En God zeide: Dat de wateren overvloediglijk voortbrengen een gewemel van levende zielen; en het gevogelte vliege boven de aarde, in het uitspansel des hemels! En God schiep de grote walvissen, en alle levende wremelende ziel, welke de wateren overvloediglijk voortbrachten, naar haar aard; en alle gevleugeld gevogelte naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. En God zegende ze, zeggende: Zijt vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de wateren in de zeeën; en het gevogelte vermenigvuldige op de aarde! Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de vijfde dag.”

(Genesis 1:20-23, SV)

Aan deze woorden werden gedacht toen supermarktketen Albert Heijn, in samenwerking met Naturalis en Studio Freek, met de spaaractie Expeditie Oceaan kwam. Een professioneel opgezette stickerspaaractie met als boegbeeld de bekende dr. Freek Vonk.1 Maandag 5 september 2022 was de aftrap van de spaaractie die loopt tot en met 2 oktober 2022. Het gaat om meer dan alleen het sparen van stickers. Albert Heijn heeft ook een prentenboek en een doeboek rond de actie uitgegeven. In Naturalis zijn de hele maand september ‘een zee aan activiteiten’.2 De komende tijd willen we in een zevenluik deze actie bespreken. In dit eerste deel vooral praktische informatie rond de actie, in het tweede deel de bespreking van het doeboek, in het derde deel de bespreking van het prentenboek, in het vierde deel de bespreking van het bewaaralbum, in het vijfde deel het samengestelde lespakket, in het zesde deel de overige materialen van Albert Heijn en in het zevende en laatste deel een bespreking van wat Naturalis en Studio Freek inhoudelijk aan de actie hebben bijgedragen. Met de samenwerkende partners verwachten dat de actie behoorlijk naturalistisch (in de zin van Universele Gemeenschappelijke Afstamming (UGA) en Deep Time (DT)) opgezet is, maar dat valt in de uitgaven niet of nauwelijks te bespeuren. De Albert Heijn probeert daarentegen aan te sluiten bij duurzaamheid en rentmeesterschap, een scheppingsopdracht die voor christenen ook ná de zondeval niet is verdwenen.

10 euro

Bij iedere 10 euro aan boodschappen en bij gezonde(re) actieproducten ontvangen klanten van Albert Heijn een pakje met kaartjes. Zo’n pakje bevat een negental stickers die in een bewaaralbum geplakt kunnen worden. Daarnaast staat er op de verpakking van de stickers evenals op het stickervel zelf een QR-code waarbij je doorgestuurd wordt naar de website Expeditie Oceaan.3 Je komt dan op de landingspagina van de actie en je kunt daar ook een podcast luisteren. Een deel van die podcasts hopen we te bespreken bij de bespreking van het bewaaralbum (deel 4 van dit zevenluik) een ander gedeelte bij het laatste deel (deel 5 van dit zevenluik). Mocht u zelf niet willen sparen, maar de plaatjes wel naar ons willen sturen dan kunt u een e-mail sturen naar info@oorsprong.info voor de adresgegevens.

Ten Slotte

Het is heel goed dat Albert Heijn, Naturalis en Studio Freek onze kinderen en ook ons als volwassenen bewust wil maken van Gods prachtige schepping. De oceanen zijn ‘voor onze ogen als een schoon boek, in hetwelk alle schepselen, grote en kleine, gelijk als letteren zijn, die ons de onzienlijke dingen Gods geven te aanschouwen, namelijk, Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, als de apostel Paulus zegt, Romeinen 1:20: Welke dingen alle genoegzaam zijn om de mensen te overtuigen en hun alle onschuld te benemen’ (NGB artikel 2).4 Wellicht is de intentie van de organisatoren anders, maar de actie kan daar prima voor gebruikt worden. De actie wijst ook op de gebrokenheid van de wereld ná de zondeval en dat de oceanen niet meer zó zijn zoals God ze bedoeld heeft. Dat heeft er óók mee te maken dat menselijk gedrag, van walvisjacht tot het laten slingeren en overmatig gebruikmaken ván plastic, de biodiversiteit laat afnemen met alle gevolgen van dien. De mens is nalatig (geweest) in het vervullen van zijn scheppingsopdracht: een goed rentmeester (te) zijn. Dat dit niet zonder gevolgen is blijkt wel uit deze spaaractie. Is er nog een weg terug? De Heere weet het en hij zal niet laten varen de werken van Zijn handen, zoals verwoord staat in Psalm 138:8. Het is goed dat uw kinderen zich daar van bewust zijn. Omdat er bij de spaaractie niet of nauwelijks naturalistisch gedacht wordt als het gaat om het oorsprongsvraagstuk kunt u uw kind met een gerust hart de plaatjes laten sparen. Ze worden niet platgegooid met miljoenen/miljarden jaren of evolutiedenken, in de zin van universele gemeenschappelijke afstamming (UGA). Sluit je (daarom) aan en leer over Gods prachtige schepping! “Gij Heere, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, en de eer, en de kracht; want Gij hebt alle dingen geschapen, en door Uw wil zijn zij, en zijn zij geschapen.” (Openbaring 4:11, SV)

Voetnoten

Nashville-studiedag 12 september 2019 (5): Ds. A. Schultink – De Ark der behoudenis

Op 12 september 2019 werd de Nashville studiedag gehouden. De vijfde spreker van de dag, ds. Bram Schultink, opende het middaggedeelte met een korte inleiding over ‘De Ark der behoudenis’. In de komende weken willen we, als de Heere leven spaart, de video’s van de studiedag ook via deze website delen. Dit met dank aan de Werkgroep Nashville Verklaring.

‘Uw gedachten worden hierdoor op een eerlijke manier gevormd’ – Recensie ‘Transgenderisme in Bijbels perspectief’

Wie had enkele jaren geleden kunnen denken dat in korte tijd allerlei boeken zouden verschijnen over genderproblematiek en zelfs over transgenders? Wat is er toch aan de hand in de maatschappij? Het is dit helder geschreven boek dat daar antwoord op geeft: ‘Transgenderisme in Bijbels perspectief’.

We leven met elkaar in een tijd van een seksuele revolutie die in verschillende golven door de samenleving spoelt. De eerste en tweede golf bestond uit de maatschappelijke acceptatie van het feminisme en homoseksualiteit, de derde golf is die van het transgenderisme.

Een transgender is iemand die het gevoel heeft in het verkeerde lichaam te zitten. Het lichaam is gezond en biologisch geheel mannelijk of vrouwelijk, maar toch beleeft iemand het niet zo. Tot voor kort behoorde een transgender tot een zeldzame afwijking die om psychologische begeleiding vroeg. Steeds agressiever wordt door de genderideologie uitgedragen en opgedrongen dat iedereen geboren wordt met een biologisch geslacht, maar dat het zélfbewustzijn daarvan om nadere ontwikkeling vraagt. Dit maakt dat allerlei variaties rondom het man en vrouw-zijn mogelijk zijn en ook geaccepteerd worden.

De christenplicht

In het boek vinden we veel bruikbare informatie over achtergronden, maatschappelijke processen, praktische adviezen en een Bijbels denkkader. Onze christenplicht wordt verwoord in Romeinen 12:1: ‘Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehaaglijke offerande, welke is uw redelijk godsdienst’.

Om twee voorbeelden van een praktisch advies te noemen: ‘De beste manier waarop pre-puberale kinderen met genderdysforie geholpen kunnen worden, is door hen aan te moedigen om hun genderidentiteit in hun biologische geslacht te vinden. Het is belangrijk om te beseffen en duidelijk te maken dat jongens nooit in meisjes kunnen veranderen of omgekeerd, alle hormonen en chirurgie ten spijt’ (blz. 34). En over het omgaan met een transgender kind: ‘Trek heldere lijnen. Maak vanaf het begin duidelijk dat je de eigen naam van het kind zult blijven gebruiken en wees hierin consequent’ (blz. 35).

De kerk krijgt het advies om bij mensen met genderdysforie te proberen de nood te voelen. Zorgvuldig luisteren is heel belangrijk. Probeer met elkaar naar de Bijbel te luisteren.

Ervaringsverhalen

Het boek heeft een enorme meerwaarde gekregen door het opnemen van ervaringsverhalen. Indrukwekkend is het verhaal van Laura Perry, die 10 jaar als transgenderman heeft geleefd. Zij ervoer tot haar schrik dat geen enkele chirurgische ingreep haar echt tot man maakte. In plaats van vrijheid beleefde zij een gevangeniscel. Laura had blijvend biddende ouders. Romeinen 12:1-2 ging erg aanspreken. De Heere gaf de liefde weer terug voor het lichaam waarmee ze geschapen was. Een wonder!

Een centraal hoofdstuk is ‘Transgender – Wat zegt de Bijbel?’ Scribenten zijn ds. C. Sonnevelt en dr. B.A. Zuiddam. Onze tijd beleeft een frontale aanval op Gods scheppingsorde, op het huwelijk en op het gezin. Op bladzijde 108 lezen we: ‘Deze tijd met haar onderwaardering van het lichaam en haar focus op psychische gevoelens heeft dringend behoefte aan een theologie van het lichaam’. Deze zin riep bij mij een spanningsveld op. Enerzijds worden de geslachtelijke kenmerken ondergewaardeerd door de psychische beleving, anderzijds is mijns inziens iemand juist overmatig gefocust op het lichaam en impliceert dat weer een tijd van juist óverwaardering van het lichaam, dat sterk geleid wordt door psychische gevoelens die een andere beleving van het lichaam kunnen geven.

Onbarmhartig

Het boek is zorgvuldig en evenwichtig geschreven. De conclusie is duidelijk: ‘Niet alleen voor volwassenen, maar ook voor jongeren en met name voor meisjes is de transgenderideologie, hoe geweldig ze ook lijkt, uiteindelijk onbarmhartig. Het wordt hoog tijd dat wij in Nederland wakker worden. In naam van de liefde. Of beter nog: in naam van de enige waarachtige God en van Jezus Christus Die Hij gezonden heeft’ (blz. 110). Het taalgebruik maakt het boek toegankelijk voor de eenvoudige lezer. Van harte aanbevolen als u met een enkel boek wil weten wat er in onze samenleving allemaal aan het verschuiven is op seksueel gebied. Uw gedachten worden hierdoor op een eerlijke manier gevormd.

Als ik u wijs op de doelgroep, dan weet u genoeg: ouders, onderwijzers en gemeenteleden. Eigenlijk ontbreekt dus niemand. Bijbels Beraad m/v heeft er goed aan gedaan dit boek in samenwerking met uitgeverij De Banier uit te geven. Mag ik u ook vragen om eens te kijken op de lezenswaardige site www.bijbelsberaadmv.nl.

Het boek wordt te koop aangeboden via de website van uitgeverij De Banier.

Dit artikel is met toestemming van de auteur en de redactie overgenomen uit De Saambinder. De bronvermelding luidt: Agteresch, H.J., 2022, Transgenderisme in Bijbels perspectief, De Saambinder 100 (48): 10.