Home » 2021 » oktober (Pagina 3)

Maandelijkse archieven: oktober 2021

Verboden Joden en de zondeval – Bespreking van ‘Voor Joden verboden’

“‘Wat zei jij daar tegen die vrouw?’ schreeuwt de ene NSB’er. ‘En lieg me niet voor, Jood! Want jullie doen niks liever dan liegen en bedriegen.’ De jonge Jood zucht diep. Dan staat hij op, knijpt zijn ogen tot spleetjes en zegt, héél rustig: ‘Jullie moeten niet praten over liegen. De grootste leugenaars zijn jullie en je smerige Duitse vriendjes.’ Even is het stil. Verbluft kijken de NSB’ers hun vijand aan. Wát? Wat zegt die kerel? Zij leugenaars? En dat zal een Jóód tegen hen zeggen? (…) Ze springen naar voeren en grijpen hem vast.”

In 1991 werd het derde deel van de bekende Maarten Gunnink-serie uitgegeven door uitgeverij De Banier. Eerder was dit boek al uitgegeven door uitgeverij Ligtenberg. In nieuwe stijl verscheen in 2006 de tweede druk als ‘De Banier Klassieker’.1 De serie is geschreven door M. Kanis en gaat over een jongen die met zijn familie de Tweede Wereldoorlog beleeft. De serie beschrijft alledaagse gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog, maar ook bijzonderheden. Het derde deel heeft als titel ‘Voor Joden verboden’ en is geschreven voor kinderen vanaf 10 jaar.

Samenvatting

In het derde deel beleven Maarten Gunnink en zijn familie weer allerlei (soms spannende) avonturen. Het boek begint ermee dat Maarten in een koeienvlaai valt en de spot van de hele buurt op zich laadt. Wanneer Maarten na de grote vakantie (hoofdstuk 2) langs het plantsoen loopt ziet hij daar een opstootje tussen twee NSB’ers en twee Joden. In de inleiding hierboven komt dat verhaal bijna tot een climax. We zijn aan het begin van de Tweede Wereldoorlog en Joden mogen niet meer op bankjes in het park zitten. Dat grijpt Maarten erg aan. Familie Gunnink kan merken dat het oorlogstijd is, vlees is op de bon en er zijn bijvoorbeeld óók geen gewone voetballen meer te krijgen en daarom maken de jongens ze van krantenpapier. Deze voetballen zijn natuurlijk zo kapot, maar als iedereen er een heleboel maakt dan hebben ze genoeg ballen om een partijtje te voetballen. Wanneer ze in hoofdstuk 4 werkelijk een partijtje doen op straat dan worden ze betrapt en moeten ze op het politiebureau komen. Op straat mag je namelijk niet voetballen. Doordat het vlees op de bon is, is het een welkome aanvulling als er af en toe een dood paard bij de slager wordt gebracht. Dan is er weer extra vlees. Dat zorgt in hoofdstuk 5 voor een lange rij bij de slager. Het boek sluit af met een dolle jacht op de markt tussen een NSB’er en een kwajongen. Een leuk en leerzaam boek voor jongeren van nú.

Adamsappel

De eerste twee delen in deze Maarten Gunnink-serie bevatten geen verwijzingen naar onze vroegste geschiedenis. Dat is in het derde deel anders. Bikker, een man uit de straat, heeft een goed zichtbare knikker, adamsappel, in zijn keel. Als Maarten zijn straatgenoot Bikker tegenkomt moet hij denken aan het woord adamsappel én de zonde van Adam. M. Kanis schrijft:

”Bikker heeft nu het grootste woord. Het is een klein mager mannetje met een heel grote knikker in zijn keel. Dat ding rolt soms een heel eind heen en weer. Vader heeft verteld, dat die knikker ‘adamsappel’ heet en dat iedereen zo’n ding heeft. Maarten had hem toen ook bij zichzelf gevoeld, maar hij is heel blij dat hij niet zo’n grote kokker als Bikker heeft. Adamsappel. Rare naam. Dan moet je denken aan het verhaal van Adam, die het zo fijn had in het paradijs en die van de boom heeft gegeten. Iedereen denkt dat het een appelboom was, maar dat hoeft niet. In de Bijbel staat het ook niet. Hij snapt werkelijk niet hoe Adam zoiets heeft kunnen doen. Vader heeft eens gezegd: ‘Als jij Adam was geweest, had je het ook wel gedaan.’ Nou, eerlijk gezegd, hij kan het maar moeilijk geloven.”

Goed dat de auteur de geschiedenis van Adam en de zondeval verwerkt in zijn boek. Vooral ook omdat dit de kinderen laat nadenken over de zonde van Adam. Had jij het ook gedaan? Maarten kan het maar moeilijk geloven. Hoe maken we dit moeilijke punt bespreekbaar? Door te verwijzen naar deze geschiedenis laten we onze kinderen ook nadenken over deze moeilijke geschiedenis. Laat ook de kinderen hun vragen, pijnpunten en moeiten hierover maar uitspreken. Voor er ook een gesprekje over. Vroeg of laat zullen deze vragen toch wel komen. Een open houding en een goede gesprekssfeer zijn dan zaken die uw kinderen altijd bij zullen blijven. Omgekeerd is het ook het geval: een verstikkend klimaat en een gesloten houding kunnen zeer verkeerd uitpakken.

In het boek ‘De 21ste mijn’ wordt ook geschreven over de hierboven genoemde geschiedenis van de zondeval. Een bespreking van dit boek is hier te vinden.

Een luisterboek is wel beschikbaar en zal te koop worden aangeboden als onze webshop operationeel is.

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2021’. In de komende maanden zal dit project verder uitgekristalliseerd worden. Een dergelijk opvoedings- en onderwijsproject zal ook onderdeel zijn van het meerjarenplan ‘Fundamentum 2022-2027’, met uiteraard ieder jaar een ander jaartal. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.

Voetnoten

Geboorteakte van Jelle van der Brug (1859-1859)

Geboorteakte van Jelle van der Brug (1859-1859) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Wymbritseradeel.

Hierboven wordt de geboorteakte van Jelle van der Brug (1859-1859) weergegeven.1 Op 21 april 1859 deed Pieter Jelles van der Brug (1819-1894) aangifte van de geboorte van zijn zoon Jelle. Pieter was negen en dertig jaar oud, arbeider van beroep en woonde in Heeg. Hij gaf aan dat Jelle op 20 april 1859 om zes uur in de avond was geboren. De moeder van Jelle was Metje Jans van Meerten (1825-1895), zonder beroep en eveneens wonende te Heeg. Pieter deed de aangifte samen met (1) Sijtse Baukes van der Velde (1823-?), zes en dertig jaar oud en boer van beroep, en (2) Pieter Ages Hoekstra (1827-1872), twee en dertig jaar oud en timmerman van beroep. Beide getuigen woonden ook te Heeg. Jelle is in zijn babyjaren overleden.

Voetnoten

Lucy op bezoek bij de Trojanen van Jupiter – Op zoek naar het chaotische verleden van ons zonnestelsel?

Het is donker rondom het Kennedy Space Center in Florida. Toch is het er een drukte van belang, alle ogen zijn gericht op de raket op het lanceerplatform. Binnen tien tellen zal de raket gelanceerd worden met aan boord een belangrijke ruimtesonde die op missie wordt gestuurd naar de Trojanen van Jupiter (zie hieronder voor een video van de lancering. Een ruimtesonde gebruikt voor naturalistische propaganda, maar ook een ruimtesonde met een mooie bestemmingen.

Trojanen

De Trojanen van Jupiter draaien mee in de baan van Jupiter rond de zon. De eerste werd in 1906 ontdekt door de Duitse astrofotograaf Max Wolf. Sindsdien zijn er heel wat Trojanen gevonden. De Trojanen worden verdeeld in twee ‘kampen’: het Griekse en het Trojaanse ‘kamp’. Dat komt dat ze in twee ‘wolken’ met Jupiter meedraaien. Eén ‘wolk’ gaat vóór Jupiter uit en de andere ‘wolk’ komt achter Jupiter aan. Hoe zijn deze rotsen daar gekomen en wat is de samenstelling van deze objecten? Hebben de Trojanen ook ringen? Het zijn allemaal vragen waarop ruimtesonde Lucy een antwoord op hoopt te vinden.

Het is de eerste missie in de geschiedenis naar deze Trojaanse asteroïden.1 Lucy zal twaalf jaar doen over zijn ruimtemissie. Voordat Lucy de Trojanen zal bezoeken gaat de ruimtesonde eerst op bezoek bij een asteroïde in de hoofdgordel. Lucy bezoekt op 20 april 2025 de asteroïde 52246 Donaldjohanson met een diameter van vier kilometer. Daarna (op 12 augustus 20217) zal Lucy voor het eerst de Trojaan 3548 Eurybates bezoeken. Deze Trojaan is onderdeel van het zogenoemde Griekse kamp. Eurybates heeft ook een natuurlijke satelliet (een maan) met de naam Queta. Deze natuurlijke satelliet heeft een diameter van slechts 1 kilometer. De vier te bezoeken Trojanen in het ‘Griekse kamp’ hebben een diameter die varieert van 21 tot 64 kilometer. Na meer dan een jaar in het ‘Griekse kamp’ te zijn geweest vertrekt Lucy naar het andere kamp, het ‘Trojaanse kamp’. Op 2 maart 2033 zal Lucy 617 Patroclus-Menoetius bezoeken. Dit zijn twee Trojanen met elk een diameter van meer dan 100 kilometer. Patroclus en Menoetius zijn binaire asteroïden, dat wil zeggen dat ze om een gezamenlijk middelpunt (barycentrum of massamiddelpunt) draaien. Het zijn ook de grootste Trojanen die in deze NASA-missie bezocht worden.

De asteroïden die ruimtesonde Lucy hoopt te bezoeken. Bron: NASA.

Naturalisme

De NASA-missie Lucy wordt omgeven door veel naturalistische propaganda. De missie heet niet voor niets Lucy. Dat gaat terug tot 24 november 1974 toen Donald Johanson een fossiel van een mensaap ontdekte, die volgens naturalisten een belangrijke schakel is in de menselijke evolutie. Johanson groef enkele honderden botfragmenten op van deze Australopithecus (zo’n veertig procent van het skelet). In de avond vierde men een groots feest over de opgraving en op een gegeven moment werd het Beatles-nummer ‘Lucy in the Sky’ afgespeeld. Een naam voor het skelet was snel gevonden: Lucy. Voor naturalisten is deze vondst van grote waarde omdat het hier mogelijk gaat om een menselijke voorouder, creationisten zien de Australopithecus als een uitgestorven mensaap die mogelijk rechtop kon lopen.

Volgens NASA en andere naturalisten zijn de Trojanen ook als fossielen die iets kunnen vertellen over het ontstaan van ons zonnestelsel. Volgens deze naturalistische wetenschappers zijn dit de eerste planetaire bouwstenen en bevatten ze waardevolle aanwijzingen over hoe de planeten miljarden jaren geleden werden gevormd. Daarom kunnen deze Trojanen, volgens NASA, helpen om onze meest verre oorsprong te onthullen. Net als Lucy werd gezien als diamant voor de vermeende menselijke evolutie, zo worden deze Trojanen ook gezien als rondzwevende diamanten. De eerste asteroïde die bezocht wordt heet niet voor niets DonaldJohanson. Een eerbetoon aan de vinder van Lucy én planetaire evolutie ten top!

Een artist’s impression van ruimtesonde Lucy. Lucy onderzoekt hier de binaire Trojanen Patroclus en Menoetius. Bron: Wikipedia.

Creationisten

Hoewel creationisten het ontstaan van planeten met andere ogen bekijken en ook de miljarden jaren verwerpen, volgen zij deze missie toch met belangstelling. Waarom zijn deze Trojanen daar terechtgekomen? Zijn ze zo geschapen of heeft ons zonnestelsel een catastrofe ondergaan die zijn weerga niet kent? De Duitse astronoom dr. Peter Korevaar denkt dat ons zonnestelsel tussen Mars en Jupiter nog een planeet heeft bevat. Deze is relatief recent door een (nog) onbekende oorzaak geëxplodeerd. “Water en grote brokken steen zijn door het hele zonnestelsel geslingerd.” De gevolgen zijn duidelijk: kleine brokstukken én kraters op bestaande hemellichamen.2 Daarmee zijn ook creationisten geïnteresseerd in de samenstelling van deze Trojanen. Niet als bouwstenen van de evolutie van ons zonnestelsel, maar als puinresten van een catastrofaal verleden. Trojanen zijn samen met de talloze kraters die de andere hemellichamen in ons zonnestelsel ‘sieren’ als stille getuigen van deze ramp.

Voetnoten

Een vraag over Bijbelse astronomie en het organiseren van een evenement met astronomen

Deze week kreeg ik een vraag of het mogelijk is om iets te organiseren rond astronomie, omdat er volgens de vraagsteller geen Nederlandstalige boeken bestaan over dit onderwerp. Hieronder de vraag met daaronder een antwoord.

Vraag

Ik houd me bezig met astronomie. Maar er zijn kennelijk geen Nederlandstalige christelijke boeken over dit onderwerp. De enige betrouwbare boeken zijn in het Engels (o.a. Jason Lisle). Is het misschien een idee om een keer in samenwerking met christelijke (amateur)astronomen iets te organiseren? Ik weet dat bijvoorbeeld dat John Sussenbach hoog aangeschreven als amateurastronoom. John is christen en emeritus-hoogleraar.

Antwoord

Bedankt voor deze vraag. Er zijn inderdaad slechts enkele Nederlandstalige christelijke boeken op de markt die gaan over astronomie. Bekend is bijvoorbeeld het kinder- en jeugdboek ‘Wat weten we van…Astronomie‘ van dr. Jonathan Henry. Dit is een vertaalde versie van het Engelstalige ‘The Astronomy Book’. Maar deze is ondertussen sterk verouderd, met verouderde informatie over bijvoorbeeld exoplaneten. In Amerika is dat ook ingezien en dr. Danny Faulkner heeft een update geschreven met als titel ‘The New Astronomy Book’. Verder is het transcript van de dvd van Barry Setterfield door de voormalige stichting De Oude Wereld uitgegeven als A5-boekje. Het boekje draagt de titel ‘Anomaliën – Nieuwe natuurkunde na Einstein’. Setterfield heeft een eigen kosmologie ontwikkeld die niet breed wordt gedragen door creationisten wereldwijd. In het Reformatorisch Dagblad verschijnen met enige regelmaat achtergrondartikelen over astronomie met een creationistische insteek.1 Dit jaar is er nog een kinderboek verschenen van Hanna Holwerda met als titel ‘Ontdek het oneindige Heelal’. Helaas is deze niet helemaal creationistisch te noemen, het naturalistische gedachtengoed met miljarden jaren sijpelt er op sommige plaatsen doorheen. Wel leuk om samen met de kinderen dit boek te lezen. Als laatste had een nummer van Bijbelvast, het contactblad van de stichting Logos Instituut, het thema kosmologie2 en verschijnen met regelmaat creationistische artikelen over kosmologie in Weet Magazine.3 Zoals we hierboven in een opsomming zien is er vooral eenvoudig materiaal over de kosmos. Gelukkig is er één boek met meer diepgang. In 2002 verscheen een Nederlandstalig boek met als titel: ‘God en de kosmos‘. Het gaat hier om een vertaald werk van dr. John Byl. Dit boek biedt een overzicht en is de moeite van het lezen waard. Voor meer academisch creationistisch materiaal over de kosmos zijn we (helaas) aangewezen op Engels- en Duitstalig materiaal. Uit de Engelstalige wereld wordt in de vraag al het werk van dr. Jason Lisle genoemd, maar ik denk ook aan het werk van dr. John Hartnett, dr. Bryan Johnson, dr. Danny Faulkner en dr. Phillip Dennis. Johnson en Dennis presenteerden in 2018 ieder afzonderlijk hun werk op de International Conference on Creationism in Pittsburgh. En Faulkner gaf op datzelfde congres een overzicht van verschillende creationistische kosmologieën.4 Qua Duitstalig materiaal denk ik aan ‘Licht.Welten – Spurensuche eines Astrophysikers’ en ‘Der Vermessene Kosmos – Ursprungsfragen kritisch betrachtet’ van resp. dr. Norbert Pailer en dr. Norbert Pailer en dr. Alfred Krabbe. Beide boeken zijn uitgegeven door SCM Hänssler, een uitgeverij die vaker creationistisch materiaal uitgeeft van onder andere de Duitse organisatie Wort und Wissen.

Sussenbach

Bedankt voor de tip om prof. dr. John S. Sussenbach eens te benaderen voor een congres! Volgens mij gaat Sussenbach uit van de oerknaltheorie.5 Hoewel ik begrijp dat men deze theorie als apologetisch middel wil inzetten, zie ik deze theorie toch in strijd met Genesis 1 en dan vooral met de vierde dag waar de zon, maan en sterren worden geschapen. Maar wat vooral belangrijk is, dat is dat prof. Sussenbach al meer dan tachtig jaar oud is en mogelijk ziet hij daardoor een presentatie op congres niet meer zitten.6 Enige tijd geleden spraken de sterrenkundige dr. Peter Korevaar en de bio- en astrofysicus dr. Tjaart Krüger op een congres die ik organiseerde, zij spraken resp. over ons zonnestelsel en Gods grootheid in het heelal.7 Ik ken nog enkele Nederlandstalige creationistische beoefenaars van astronomie (of aanverwante vakgebieden), maar ik weet niet of zij het zien zitten om een gezamenlijk congres te beleggen waarbij nieuwe inzichten worden gedeeld. Ik ga de komende tijd eens broeden op deze vraag. Wellicht is het mogelijk om te beginnen met een avond onder de vlag Fundamentum Studium Generale. Deze lezingen gaan over een aantal maanden van start gaat en wil ik ieder kwartaal terug laten komen.8

Voetnoten

Aansturen op een abortus en een welkome tweeling – Bespreking ‘Welcome Twins’

“Josanne dacht na. Het was verleidelijk om tegen moeder te zeggen, dat de abortus al gebeurd was, maar dat kon natuurlijk niet. Moeder zou er dan toch achter komen dat ze gelogen had. Maar… wat moest ze zeggen? (…) Ze keek weer naar Miriam en Miriam knikte naar haar. (…) ‘O ja, ma, het is een tweeling…’. ‘Een tweeling?’ riep moeder verbaasd. ‘Ook dat nog … maar vertel op, je spreekt niet in de verleden tijd, dus die abortus moet nog gebeuren? Wanneer kun je terecht voor die behandeling?’”

Het is alweer drie jaar geleden dat Anita Kramer-Post haar debuut ‘Welcome Twins’ schreef. In 2018 verscheen dit boek bij uitgeverij Om Sions Wil. Een boek over een actueel thema: tienermoeders en abortus. Ook een belangrijk thema ziende op de waarde van het ongeboren leven en de keuze die gemaakt wordt om dit leven uit de weg te ruimen of te houden. Waardevol om te zien dat de schrijfster dit thema aanvliegt vanuit christelijke hoek. Het is daarmee een must-read voor onze jongeren (en ouderen).

De hoofdpersoon is Josanne, een meisje dat in het examenjaar van de HAVO zit. Ze wordt verliefd op Max, een jongen uit VWO-6. Al snel krijgen de twee een relatie. Max en Josanne grijpen vooruit op het huwelijk en Josanne wordt zwanger. Daarna breekt een zware tijd aan voor de kersverse tienermoeder. Max zet de relatie door het voorval op een laag pitje of breekt er zelfs zonder woorden mee. De moeder van Josanne is woedend over de zwangerschap en bittere vijandschap komt openbaar. Ze regelt zonder toestemming van Josanne een afspraak bij een abortuskliniek en neemt haar mee naar dit kliniek. Door samenloop van omstandigheden is het niet de moeder met haar naar binnengaat, maar een waakster bij de kliniek. Ervan overtuigd dat ze de abortus niet wil besluit Josanne dat ze de kinderen wil houden, ondertussen is ze er namelijk achter gekomen dat er een tweeling groeit in haar buik. Moeder wil niets meer met Josanne te maken hebben en Josanne wordt uit het huis geplaatst. Gelukkig kan ze erg goed met haar oma en het pleeggezin vangt haar goed op. Uiteindelijk komt het gelukkig met Max en haar weer helemaal goed. Hoe dat gaat, daarvoor moet je het boek zelf maar lezen.

De schrijfster heeft veel gelezen over het thema en schrijft op boeiende en meeslepende wijze hierover. Abortus gaat ook het christendom niet voorbij. Het is tragisch dat soms zelfs christelijke ouders aansturen op abortus. Niet omdat de tienermoeder in levensgevaar is, maar vanwege gezichtsverlies of andere zorgen. Ik hoop dat dit boek tot les en zegen zal zijn, óók voor die ouders. Maar óók een les is voor onze tieners. Geslachtsgemeenschap? Bezint eer ge begint. Of beter: wacht tot ná de trouwceremonie. Voor wie deze verleiding niet heeft kunnen weerstaan en toch zwanger is geworden. Weet dat er organisaties zijn die jou willen helpen. Bijvoorbeeld Er is Hulp van de stichting Schreeuw om Leven.1

Dit boek wordt binnenkort te koop aangeboden in onze webshop.

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2021’. In de komende maanden zal dit project verder uitgekristalliseerd worden. Een dergelijk opvoedings- en onderwijsproject zal ook onderdeel zijn van het meerjarenplan ‘Fundamentum 2022-2027’, met uiteraard ieder jaar een ander jaartal. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.

Voetnoten

Samen sterk voor gezond genderklimaat

Laten we samen werken aan een gezond genderklimaat in Nederland, waarbij Gods openbaring in de schepping en de Schrift normatief is.

Prof. dr. M. den Heijer (RD 8-10) reageert kritisch op mijn opinieartikel over genderdysforie. De stijl van de hoogleraar, met beschuldigingen als „insinuatie” en „met een bepaalde bedoeling de waarheid verdraaiend” en „hoe haalt iemand het in zijn hoofd”, stelt uitdagingen aan de inhoudelijke conversatie, maar ik ga het toch proberen.

Als theoloog spreek ik vanuit de traditionele kenbronnen van Gods wil (artikel 2 NGB). De door mij gebruikte termen komen zonder enige nare bijbedoeling uit de traditie van de kerk van alle tijden. Vrijwillige castratie wordt door de moraaltheologie als zondig bestempeld. Dit werd geformaliseerd in de vierde eeuw, door de canones van het Concilie van Nicea en in de Apostolische Constituties (AC).

De kerk vond inderdaad toen al dat bij het afsnijden van biologisch gezonde geslachtsorganen iets belangrijks kapotgemaakt wordt. Het door mij gebruikte woord ”verminking” is eigenlijk te zwak uitgedrukt. Vanuit Gods algemene openbaring redenerend, zag de kerk zelfgekozen castratie als een aanslag op de van God gegeven biologische identiteit. Het kerkelijk recht bestempelt zo iemand als „zelfmoordenaar en vijand van de schepping van God” (AC 8.22) Dat was volledig in lijn met preken van kerkvaders als Athenagoras en Chrysostomos. Ook in hun tijd was er dysforie met de seksuele identiteit en vond de ”aanpassing” plaats ter verlichting van psychische nood. Volgens de kerk ging het echter in tegen Gods bedoeling met de mens. Dat wordt in de traditionele christelijke ethiek nog steeds zo gezien. De Rooms-Katholieke Kerk bijvoorbeeld beschouwt transitie en het meewerken daaraan als een tuchtwaardige zonde.

Amerikaanse context

Bedenk ook, mijn artikel reflecteerde op de boycot van een boek in Amerika als maatschappelijk-cultureel verschijnsel in de westerse samenleving waarvan wij deel uitmaken. Het betrekken van wetenschappelijke cijfers over de Amerikaanse context, onder andere het buitengewoon hoge percentage hiv en onverantwoord seksueel gedrag (geen evaluatie van mij maar van wetenschappelijke publicaties en overheidsinstanties), is niet tendentieus maar juist een blijk van zorgvuldigheid.

Bovendien, niet ik, maar Amerikaanse collega’s van Den Heijer zoals dr. Marci Bowers (chirurg vaginoplastiek) en Erica Anderson, als klinisch psycholoog verbonden aan de genderkliniek van de University of California San Francisco, luiden momenteel de noodklok over de Amerikaanse beroepspraktijk. Ze spreken zich uit tegen het voorkomen van puberteit met blokkerende medicijnen en Anderson verwacht dat veel jongeren transitie zullen betreuren (Daily Mail 5-10). Kennelijk heeft zij redenen om aan te nemen dat het met de tevredenheid en psychische nood na aanpassende chirurgie niet meevalt.

Den Heijer stelt zijn persoonlijke onderzoek over de Nederlandse situatie tegenover de verontrustende conclusies van zijn collega’s in het buitenland, waar Nederlandse protocollen een belangrijke basis vormen van behandeling. Mijn artikel citeert cijfers uit officiële overheidspublicaties en wetenschappelijke vaktijdschriften. De hoogleraar zegt terecht dat die cijfers slechts een deel van het verhaal vertellen. Toch zijn zowel die cijfers als de verontrustende conclusies die zijn collega’s daaraan verbinden het peerreview gepasseerd.

Risicofactor

Wie dit, zoals ik, op afstand vanuit een andere wetenschappelijke discipline beschouwt, stelt vast dat het vakgebied weliswaar verdeeld is, maar toch een probleem signaleert. Er zijn Zweedse wetenschappers die waarschuwden voor een wel 1900 procent groter zelfmoord­risico na transitie, en Nederlands onderzoek dat meevalt omdat het ‘slechts’ 300 procent signaleert. Natuurlijk zijn er graden van betrouwbaarheid, representativiteit en verschillen per land en situatie. Maar het feit dat al die onderzoeken het peerreview haalden, baart zorg. Laten we daarbij vogelvluchtperspectief betrachten en bijvoorbeeld meewegen dat alcoholisme ook een hoog zelfmoordrisico met zich meebrengt. Over dat onderwerp lopen de percentages in de vaktijdschriften nog veel verder uiteen, maar dat het een risicofactor is, staat wel vast.

Natuurlijk stelt mijn artikel niet dat er een causale relatie is tussen transgendergevoelens als zodanig (of een keuze voor transitie) en seksueel misbruik. Enkele feiten op een rij. Het Journal of Transgender heeft een buitengewoon sterk verband vastgesteld tussen transgendergevoelens en ongewenste seksuele ervaringen als minderjarige. Het Britse Journal of Psychiatry heeft de cyclus van seksueel misbruik onder kinderen onderzocht. Het stelt daarbij een link vast tussen slachtoffer zijn en dader worden. Uit de samenvatting: „Het gemiddeld slachtofferpercentage was 35 procent onder daders en 11 procent onder niet-daders.” Daarmee vallen transvrouwen potentieel in een maatschappelijke risicocategorie. Volgens de beschikbare data en verklaringen is dat niet omdat ze transgender zijn, maar omdat onevenredig veel transvrouwen als kind slachtoffer werden van seksueel geweld.

Samenwerking

Laten we daarom vooral streven naar een veilige leefomgeving, in het bijzonder voor kinderen met genderdysforie. Werkelijke bescherming kan alleen bestaan als die rekening houdt met de bedoeling van de schepping en Bijbels genormeerd is. Jongeren hebben bij het opgroeien juist identiteitsbevestigende ankers nodig. Uit de reactie van Den Heijer krijg ik de indruk dat hij dit ook wil. De vraag naar de wenselijkheid van transitie is voor hem geen gepasseerd station. De genderideologie van Amazon en anderen keurt hij af. Ook hij wenst geen samenleving waar transgenderpolitiek wordt afgedwongen als nieuw normaal en iedereen die er anders over denkt aan zelfcensuur gaat doen.

Dat geeft een basis voor gesprek. Het uitgangspunt van de traditionele christelijke ethiek is duidelijk. Dat deze inbreng ook bij de genderkliniek welkom is, stemt tot dankbaarheid.

Het vorige artikel dat prof. dr. Benno Zuiddam schreef over het transgenderdebat, en aanleiding vormt voor bovenstaande discussie, is hier te lezen.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. Bronvermelding: Zuiddam, B.A., 2021, Samen sterk voor gezond genderklimaat, Reformatorisch Dagblad 51 (168): 30-31 (artikel).

Fundamentum Studium Generale met dr. Peter Borger – Save the date: 10 december 2021 D.V.

Eind november 2021 wordt het boek van de moleculair bioloog dr. Peter Borger over de ontwikkeling van soorten gepresenteerd. Het boek wordt uitgegeven door De Blauwe Tijger en is de tweede editie van zijn eerdere boek ‘Terug naar de Oorsprong’. Meer informatie daarover is hier te lezen.1 Op vrijdagavond 10 december 2021 spreekt hij voor de eerste Fundamentum Studium Generale. De locatie wordt nog bekendgemaakt (waarschijnlijk regio Ede). Aanmelden is vanwege coronamaatregelen verplicht en kan via de link hieronder. Hopelijk tot ziens op 10 december 2021!

Peter Borger

Dr. Peter Borger hoopt op 10 december 2021 te spreken op de eerste Fundamentum Studium Generale. De titel van zijn lezing zal zijn: ‘Terug naar de Oorsprong – Over baranomen en soortvorming’. Dr. Peter Borger is moleculair bioloog en gepromoveerd aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Op ResearchGate wordt dr. Borger omschreven als ‘an expert on molecular biology of gene expression and signal transduction networks’. Hij publiceerde meer dan 70 papers over medisch-biologische verschijnselen in internationale wetenschappelijke tijdschriften en een dozijn aan papers voor creationistische in-depth tijdschriften. Sinds oktober 2019 is hij werkzaam als wetenschappelijk medewerker voor de Duitse creationistische organisatie Wort und Wissen.2 Hij schrijft onder andere artikelen voor het lijfblad van deze organisatie (Studium Integrale Journal), houdt lezingen, organiseert meetingen en doet wetenschappelijk onderzoek.

Fundamentum Studium Generale

Fundamentum Studium Generale is een nieuw initiatief van Fundamentum voor studenten, academici, docenten, predikanten en andere geïnteresseerden. Ieder kwartaal willen wij een Studium Generale beleggen met als thema een onderwerp dat past binnen de trits geloof, apologetiek en wetenschap. Op 10 december 2021 D.V. dus de eerste. De volgende Fundamentum Studium Generale is ook al gepland. Op vrijdagavond 18 maart 2022 D.V. spreekt de theoloog en archeoloog dr. Peter van der Veen voor Fundamentum. De titel van zijn lezing zal zijn: ‘Bijbelse archeologie en de koningentijd – Welke historische en archeologische aanwijzingen zijn er voor de koningen van Juda en Israël?’. Daarvoor aanmelden is helaas nog niet mogelijk.

Aanmelden 10 december 2021

Voetnoten

Alle afleveringen van ‘Adam of Aap?’ online

In 1977 zond de Evangelische Omroep de serie Adam of Aap? uit. Sinds vorige week zaterdag staan alle afleveringen ook op de website ‘Oorsprong’. Gedeeld als dankbare herinnering aan het werk van drs. Koos van Delden. Hieronder de verwijzingen. Veel zegen bij het kijken.

Aflevering 1: Adam of aap?
Aflevering 2: Het eerste ei
Aflevering 3: Stom toeval
Aflevering 4: De stenen spreken
Aflevering 5: Schepping of evolutie?
Aflevering 6: Vragen staat vrij

Nieuw onderzoek door creationisten gepresenteerd op een conferentie van Geological Society of America (GSA)

Deze week presenteerden enkele wetenschappers die uitgaan van een recente schepping hun onderzoek op een conferentie van de Geological Society of America (GSA). Gepresenteerd werd een vergelijkend onderzoek naar de hellingshoeken van moderne zandduinen en cross-bedding dat zichtbaar is in zandsteen (dr. John Whitmore), vermeende regendruppelafdrukken in de Coconino Sandstone (dr. Sarah Maithel et al.) en experimenteel onderzoek naar afdrukken van geleedpotigen in zand (Cedric Clendenon en dr. Leonard Brand).

Hellingshoeken

Het onderzoek naar hellingshoeken in zandsteen kunnen we zien als een onderdeel van ‘ongoing research’ door dr. John Whitmore c.s. naar onder andere de Coconino Sandstone en vergelijkbare zandstenen.1 In de literatuur wordt de hellingshoek van de kruisbedding als ‘steil’ aangegeven. Helaas ontbreekt voor deze claim meestal de onderbouwing met data. Whitmore wil daar verandering in brengen. Met deze voorlopige studie publiceert hij data van zandsteen en vergelijkt dit met moderne eolische kruisbeddingen. Zijn doel was om te kijken welke verschillen er waren tussen deze twee verschijnselen. De uitkomst van het onderzoek was dat de hellingshoek van de kruisbeddingen van oude zandstenen clustert tussen 15,5 en 24,0 graden en vrijwel nooit boven de 30 graden uitkomt, terwijl bij moderne eolische afzettingen de hellingshoek meer verspreid is waarbij het geclusterd is tussen de 9,0 en 27,0 graden, maar ook veel waarden boven de 30 graden bevat. Opvallend was dat er geen verschil zichtbaar was tussen monsters van de Coconino Sandstone, Tapeats Sandstone én het zandsteen van Wescogame. Dit terwijl ze op een andere manier geïnterpreteerd worden in de literatuur, resp. eolisch, marien én fluviatiel. Het onderzoek is voor creationisten van belang, omdat hier zichtbaar zou kunnen worden onder welke omstandigheden deze zandstenen zijn afgezet.2

Ichnieten van geleedpotigen

Veel ichnieten (fossielen sporen) zijn gemaakt door geleedpotigen. Hoewel we veel van die sporen kennen is er nog steeds behoefte aan een diepgaande studie naar ichnieten van geleedpotigen. Dit om de meest waarschijnlijke (paleo)sedimentaire omgeving te kunnen vaststellen. Promovendus Cedric Clendenon en zijn promotor dr. Leonard Brand presenteren een poster met nieuw onderzoek naar deze ichnieten. Clendenon doet momenteel promotieonderzoek3 naar de voorgenoemde ichnieten van geleedpotigen om zo het paleoafzettingsmilieu van zandstenen te bepalen.4 De GSA-presentatie vormt daarmee een onderdeel van zijn promotieonderzoek. De geleerden deden experimenten met schorpioenen (Hadrurus arizonensis), vogelspinnen (Grammostola rosea) en rivierkreeften (Procambarus clarkii). Tijdens het testen hebben ze gebruik gemaakt van verschillende zandvochtigheidsniveaus en verschillende hellingshoeken. De schorpioenen en rivierkreeften maakten de sporen volledig onder water, terwijl de vogelspinnen begrijpelijkerwijs alleen konden waden. Een definitieve vergelijking kon nog niet worden gemaakt, maar als onderdeel van ‘ongoing research’ is dit prachtig. Een bezwaar tegen de onderwaterafzetting van de Coconino Sandstone is bijvoorbeeld het bestaan van ichnieten van geleedpotigen. Mogelijk kan dit onderzoek van Clendenon en Brand enkele vragen oplossen en bezwaren van sceptici tackelen.5

Vermeende regendruppelafdrukken in de Coconino Sandstone

Een ander onderzoek, waar ook de bovengenoemde geleerden dr. John Whitmore en dr. Leonard Brand aan meewerkten, is van dr. Sarah Maithel. De sedimentoloog deed onderzoek naar vermeende regendruppelafdrukken in de Coconino Sandstone. Ondiepe concave afdrukken zijn overvloedig aanwezig in de Permische Coconino Sandstone. Deze werden vaak geïnterpreteerd als regendruppelafdrukken. Uit het onderzoek blijkt dat er variatie is tussen deze afdrukken. Volgens de onderzoekers geeft de waargenomen variatie aan ‘dat mogelijk andere parameters de vorming en preservatie van deze afdrukken hebben bepaald’. Meer onderzoek is nodig, maar ook hier lijkt een belangrijk bezwaar van sceptici te worden getackeld. We zijn benieuwd naar meer onderzoek op dit vlak en moedigen Whitmore, Brand en Maithel aan om dit nauwkeurig en op korte termijn uit te voeren.6

Bemoedigend

Het is bemoedigend om te zien dat gelovigen die uitgaan van een recente schepping gedegen onderzoek doen en dit presenteren op wetenschappelijke congressen en dit ook publiceren in wetenschappelijke tijdschriften. Ik hoop dat dit ook Nederlandstalige gelovige academici die uitgaan van een recente schepping zal aanmoedigen om vergelijkbaar Europees onderzoek uit te voeren naar diverse geologische verschijnselen en dit op bekende Europese geologische congressen te presenteren.

Dr. Joel Duff heeft dit artikel besproken in zijn serie ‘This Week in Creationism’. Mijn reactie daarop is hier te vinden.

Voetnoten

Genesis deel 5: In de Hof van Eden – Bioloog Kees Fieggen houdt een bijbelstudie over het eerste Bijbelboek

Genesis, hoe alles begon. Bioloog ir. Kees Fieggen houdt een bijbelstudie over Genesis. Vandaag het vijfde deel: In de Hof van Eden. De video duurt ruim 18 minuten. Volgende week vrijdag het zesde deel. Veel zegen bij het kijken!