Dit artikel is geschreven door Arjan Baan (MA), dr. Maarten Klaassen, Simon Lagendijk (MA), ing. Wim van der Meer, Laurens van der Tang, Rinie van Reenen (MA), Erik-Jan Verbruggen (MA) en dr. Piet de Vries.
In een opinieartikel stelden wij, dat de beweging waar de ”Wetenschapsbijbel” onderdeel van uitmaakt niet slechts beschadigt maar zelfs ondermijnt. Begrijpelijk dat we op deze stellingname bevraagd worden.
Ons vorige artikel bedoelde niet een volstrekte afkeuring van ieder boek of iedere theoloog afzonderlijk. Ook schreven wij niet met vreugde maar met veel pijn in het hart. De theologen wier boeken wij noemden hebben ook goede dingen gezegd en geschreven. Daarom: hoewel wij terecht opriepen tot een tegengeluid, hebben wij ons ten onrechte daartoe beperkt (dat is het gelijk van Van Kralingen, RD 24-11). Veel liever zou het ons zijn, als zij terug zouden keren van de ingeslagen weg.
Dijkdoorbraak
Het gaat immers om een weg, een brede beweging, en niet slechts om enkele losse opvattingen. Deze beweging komt op allerlei plaatsen naar boven, zoals op het congres van de ChristenUnie, waar het na een kritische vraag over een homoseksueel samenlevende kandidaat ongemakkelijk stil was, terwijl op een ”inclusief” pleidooi luid applaus volgde. Ook al applaudisseren genoemde theologen zelf niet, hun boeken ontmoedigen dit evenmin.
Bij een stormvloed is het niet de vraag hoeveel goede zorg je besteedt aan onbedreigde dijkvakken. De echte vraag is of je daar waar een dijkdoorbraak dreigt, zandzakken aandraagt of juist zand wegschept. Wij zien helaas in de ”Wetenschapsbijbel” het laatste gebeuren. Dat is de reden waarom we niet een uitgebalanceerde bespreking van diverse artikelen konden geven. De meest onderwijzende artikelen wegen niet op tegen de berokkende schade (vgl. Prediker 10:1).
Spanningsveld
Waarom zijn ingenomen stellingen op het vlak van evolutietheorie, homoseksualiteit en gender zo schadelijk? Omdat zij onderdeel zijn van een visie op wetenschap en cultuur die uiteindelijk de Bijbel het zwijgen oplegt.
Natuurlijk beweren wij niet, dat wetenschap verwerpelijk is of dat in alle culturen de Bijbel hetzelfde gelezen wordt, zoals Janse (RD 24-11) meent. Wetenschap is als zodanig een gave van God, en de kerk moet zich in alle tijden tot de omringende cultuur verhouden. Dat levert spannende vragen op, waarvan het antwoord niet op voorhand duidelijk is.
Ook wij, evenals iedereen, staan voor die vragen. De confrontatie met (bijvoorbeeld) de evolutietheorie is ons niet vreemd. We proeven de nood van hen die worstelen met homoseksuele gevoelens. En net als onze ‘opponenten’ zoeken we naar antwoorden. Waarbij trouwens niet alles wat cultureel ”gepusht” wordt (zoals rondom gender), even wetenschappelijk is.
Maar soms spant het er om. Wat nu als de algemeen gangbare antwoorden botsen met die van de Schrift? Zoiets is onvermijdelijk, aangezien wetenschap en cultuur geneigd zijn bij God vandaan te denken in plaats van naar Hem toe. In deze seculiere tijd gebeurt dit op grote schaal.
Cultuurbepaald?
Het nieuwe hermeneutische denken wil die botsing opvangen door de vastheid en het gezag van de Bijbel te relativeren. In de klassieke hermeneutiek is de Schrift haar eigen uitlegger, terwijl de cultuur pas bij de toepassing om de hoek komt kijken. In de nieuwe hermeneutiek krijgt de cultuur een plaats in de uitleg zelf.
We beperken ons hier tot het voorbeeld van de historiciteit van de schepping. Als die al niet vanuit Genesis 1 zou blijken, dan wel vanuit uitspraken van Mozes en Jezus. In de nieuwe hermeneutiek echter worden die eenparige Schriftstemmen gerelativeerd als cultuurbepaald. De evolutietheorie wordt (vanuit diep ontzag voor haar wetenschappelijke status) in Genesis 1 ingelezen. Wat vervolgens voor de lezer werkt als: „Kijk maar, er staat niet wat er staat” (vergelijk Genesis 3:1, 2 Petrus 3:16).
Dat heeft desastreuse gevolgen. Want als dit kan op het ene punt dat niet bij deze tijd past, dan ook op andere punten. Ten slotte worden ook de meest wezenlijke elementen van het geloof ondermijnd. Een christen belijdt dat hij weliswaar niet de hele Schrift verstaat, maar wel verlangt naar meer (Psalm 119). Zijn Bijbel wordt als het ware steeds dikker. De nieuwe hermeneutiek daarentegen maakt de Bijbel steeds dunner.
Gender
Eén van ons, dr. M. Klaassen, besprak in een afzonderlijk artikel het lemma over ”gender”. Daarop reageren prof. dr. G. van den Brink c.s. (2-12). Zij beweren (ten onrechte) dat Klaassen negeert dat er een flexibele schil is wat betreft mannelijk en vrouwelijk gedrag. Diens punt is, dat het lemma vrijwel uitsluitend hierover gaat en het vaststaande welhaast verzwijgt. De huidige cultuur wil niet weten van een scheppingsorde voor man en vrouw, en daarin volgt de ”Wetenschapsbijbel”.
Natuurlijk valt over bepaalde teksten te discussiëren. Maar in het algemeen valt ons op dat er een behoefte lijkt te zijn om het duidelijke spreken van de Bijbel af te zwakken. Dat betekent ook dat voor de hand liggende exegese terzijde geschoven wordt.
Ter illustratie noemen we de volgorde waarin man en vrouw geschapen zijn. Hier zijn Van den Brink c.s. wel erg snel mee klaar. Alsof Genesis 1 en 2 niet gedurig het belang van de scheppingsvolgorde zichtbaar maken (zoals het licht en de zon). De volgorde betekent op zich nog geen rangorde, maar wel orde. Rangorde blijkt vervolgens uit de naamgeving. Die uitleg wordt in het Nieuwe Testament bevestigd (onder andere in 1 Timotheüs 2:13). Als de auteurs deze tekst minimaliseren door te opperen dat we ook niet kunnen voldoen aan het „zonder toorn en twisting” (vers 8), dan is dat een non-vergelijking. Het gaat er niet om of we ergens aan voldoen maar of God iets van ons vraagt. De ontwrichting van die verhouding tussen man en vrouw (Genesis 2:16) doet Gods goede bedoeling in die verhouding niet te niet!
Tot slot
We kiezen beslist positie, en tegelijk in huiver. Omdat het gaat om grote zaken. Waar de betrouwbaarheid van de Schrift op het spel staat, daar staat de zaligheid van onze en toekomstige generaties op het spel. En in ons spreken en zwijgen zijn we verantwoording schuldig aan God. Staande voor Gods rechterstoel zal niet de grote vraag zijn waarom wij de moderne wetenschap niet serieuzer namen, maar of wij onvoorwaardelijk Zijn Woord geloofd hebben. Jawel, ook of wij ons de nood aantrokken van hen die worstelden met de evolutietheorie of homoseksuele gevoelens. Maar meer nog of wij het gewicht van hun ziel gevoeld hebben (Ezechiël 3:18). En voor alle noden geldt de noodzaak van algehele erkenning van de waarachtigheid van de geboden en beloften van God. Die zijn tot behoud (1 Korinthe 15:2).
Dit artikel is met toestemming van de auteurs overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Baan, A.C., Klaassen, M., Lagendijk, S.T., Meer, W. van der, Tang, L. van der, Reenen, M. van, Verbruggen, E.J., Vries, P. de, 2022, Theologische vernieuwingen zetten veel op het spel, Reformatorisch Dagblad 52 (211): 28-29 (artikel).