Home » Uncategorized » Theïstisch evolutionistisch selectionisme duwt de Gereformeerde Gezindte ongewild in een hoek

Theïstisch evolutionistisch selectionisme duwt de Gereformeerde Gezindte ongewild in een hoek

Er is niets nieuws onder de zon. De wijze Salomo zag dat al in (Pred. 1:9). Zo ook in het op 4 oktober 2019 verschenen boek ‘En God zag dat het goed was’. Elk jaar zou men zich weer opnieuw moeten bezinnen om universele gemeenschappelijke afstamming en/of lange tijdsperioden in overeenstemming te brengen met de Schrift. Dat meende men in de zeventiende eeuw, in de achttiende eeuw, in de negentiende eeuw, in de twintigste eeuw en zo ook in de eenentwintigste eeuw. Elke keer komen we er weer achter dat dit naturalistische wereldbeeld niet te verzoenen is met de uitleg van de Schrift, en dat een poging tot surrogaat niet zonder gevolgen is. Te denken valt aan ontkennen Schriftgezag, kerkverlating en vrijzinnigheid. De kerk lijkt echter steeds minder weerstand te bieden, was in de zeventiende eeuw een dergelijke voorstelling van zaken nog ketters nu lijken zelfs gereformeerde theologen ermee weg te lopen.

Rouwendal

De uitgever, dr. Pieter Rouwendal, meent in het Reformatorisch Dagblad dat ‘de Gereformeerde Gezindte te lang de kop in het zand gestoken’ heeft ‘en anderen kastanjes uit het vuur laten halen’.1 Ik wreef mijn ogen uit bij het lezen van dit citaat. Zolang de kerken binnen de Gereformeerde Gezindte bestaan, heeft men al rekenschap gegeven van de klassieke uitleg van Genesis en de evolutietheorie. Sla een willekeurige catechismusprekenbundel uit deze stroming er op na en je ziet dat de klassieke uitleg van Genesis wordt verdedigd veelal tegenover de evolutietheorie.3 Lees de dogmatieken van dr. Van Genderen en dr. Velema4, ds. Kersten en dr. Steenblok.2 Zij wezen universele gemeenschappelijke afstamming af. Het kan zijn dat dit soort bezinning de uitgever, redacteurs en sommige auteurs niet belieft, maar gefundeerde afwijzing is niet hetzelfde als ‘de kop in het zand steken’. Ik hoop dat de kerken binnen de Gereformeerde Gezindte dit pand bewaren dat hun is toevertrouwd (1 Timotheüs 6:20 en 2 Timotheüs 1:14). Ik hoop dat deze kerken hun voorgangers zullen gedenken, die hun het Woord Gods gesproken hebben (Hebreeën 13:7). Zij hielden vast aan een klassiek scheppingsgeloof en wezen universele gemeenschappelijke afstamming over lange tijdsperioden af, en dat niet zonder reden.

Evolutietheorie

Volgens dr. Peels worden in dit boek de biologische vragen met rust gelaten. Dit is echter in tegenspraak met de inhoud van het boek, want bioloog dr. René Fransen mag in een appendix van maar liefst 16 pagina’s wél de evolutieloftrompet opsteken en filosoof dr. Jeroen de Ridder gaat wél na wat, volgens hem, de wetenschappelijke status is van de evolutietheorie. Daarnaast geeft Rouwendal in het verslag door het Reformatorisch Dagblad aan dat de evolutietheorie ‘wetenschappelijk veel sterker’ staat ‘dan de gezindte denkt’. Hoe weet de uitgever dat? Het komt op mij over als een niet willen horen van tegenargumenten, omdat universele gemeenschappelijke afstamming koste wat het kost verenigd moet worden met de Schrift. Waarom is er geen creationistisch bioloog gevraagd een tweede appendix te schrijven met de argumenten vóór een creationistische biologie en tegen de evolutietheorie in de ruimste zin van het woord?

Consensus

Volgens Rouwendal hebben van de 25 auteurs er 23 geen problemen met de evolutietheorie. Hij geeft aan dat dit hem verbaast. Volgens mij is dat een te rooskleurig beeld, bij sommige auteurs klinkt aarzeling door. In het boek en op de boekpresentatie valt verschillende keren het woordje ‘consensus’ op. Consensus wil zeggen dat er overeenstemming is, in dit geval over de evolutietheorie. Maar consensus kun je ook zelf creëren. Dat is wat mij betreft gebeurd met dit boek. Er is een eenzijdige selectie gemaakt van redacteurs. Deze redacteurs hebben weer hoofdzakelijk eenzijdig de auteurs geselecteerd. Het brede palet aan mensen die reactie gaven op de boeken van dr. Gijsbert van den Brink en dr. Mart-Jan Paul wordt geen recht gedaan. De kers op de discussietaart, dr. Willem Ouweneel, krijgt zelfs helemaal geen podium.3 Ook andere auteurs die in tussentijd werken in de Nederlandse taal lieten verschijnen krijgen geen podium.4 Dit soort theïstisch evolutionistisch selectionisme drukt de Gereformeerde Gezindte ongewild in een hoek. Met eenzelfde palet aan expertise, maar andere auteurs, zou de uitkomst totaal anders geweest kunnen zijn. Je zou zelfs een min-of-meer creationistische consensus kunnen krijgen.

Creationisten

In de 23 bijdragen waar Rouwendal naar refereert komen creationisten er bekaaid vanaf. Er wordt afkeurend, karikaturaal en ongenuanceerd gesproken over het creationistisch wereldbeeld, vaak zonder bronvermelding en zonder blijk te geven veel gelezen te hebben van deze stroming: (1) Creationisten worden veramerikaniseerd (Flipse), (2) creationisten gebruiken vrijwel uitsluitend Genesis 1-2 (Paas), (3) de exegese van creationisten is, zonder kennis of weergave daarvan, niet overtuigend (Paas), (4) een auteur neemt aan dat creationisten de een-op-een beschrijving niet overtuigend vinden (Paas), (5) vanuit gezonde theologische intuïtie zouden creationisten minder problemen moeten hebben met theïstisch evolutionisten (Paas), (6) creationisten aanvaarden de premisse dat slechts als waar mag gelden wat historisch-empirisch aantoonbaar is (Huijgen), (7) de Bijbel fungeert bij creationisten als wetenschappelijk handboek (Van Bekkum), (8) creationisten willen het ‘karakter van God’-argument wel eens aanwenden tegen evolutie (Peels), (9) creationisten stellen dat de soorten die nu leven allemaal afstammen van de dieren die in de ark van Noach de zondvloed overleefden (Fransen), (10) het is onmogelijk om alle geschiedenis die wij kunnen waarnemen te concentreren in een tijdsbestek van enkele duizenden jaren (Fransen). Er is meer te noemen, maar voor nu volstaat dit.

Al deze punten dienen óf sterk te moeten worden genuanceerd of zijn zelfs onzinnig te noemen. Positieve uitlatingen over creationisten zijn in het boek nauwelijks te vinden.5 Naar creationistische literatuur wordt nauwelijks gerefereerd en als er naar gerefereerd wordt dan is het de vraag of de auteurs dat grondig gelezen hebben. Aan de wetenschappelijke argumenten vanuit de ‘Intelligent Design’-beweging wordt al helemaal geen aandacht geschonken. Op één essay, namelijk die van dr. Rik Peels, is door bioloog Eppie zelfs al eens gereageerd, maar daar is nauwelijks iets mee gedaan.6

Tot slot

We zien dat er binnen de Gereformeerde Gezindte veelal afwijzende bezinning heeft plaatsgevonden. In het boek wordt een zelfgecreëerde ‘consensus’ opgevoerd.7 Met dezelfde expertise, maar andere auteurs, zou een consensus in omgekeerde richting bereikt kunnen worden. De redactie geeft aan het niet over de biologische argumenten te willen hebben, maar spreekt zichzelf tegen door twee uitgebreide bijdragen te plaatsen die pleidooi voeren voor de wetenschappelijkheid van de evolutietheorie. De uitgever bevestigde dit vandaag ook in het Reformatorisch Dagblad. Creationisten worden vooral negatief besproken, zonder literatuurverwijzing of er blijk van te geven iets van deze stroming gelezen te hebben. Ik ben blij dat twee auteurs, prof. Mart-Jan Paul en prof. Van Vlastuin, een bijdrage hebben kunnen schrijven waarin een klassiek scheppingsgeloof wordt verdedigd. Als we het hele boek bekijken lijkt dat meer een gedoogconstructie te zijn geweest. Komende maanden zullen we het boek inhoudelijk verder bespreken. Ik hoop dat meerdere mensen zullen opstaan om dit boek van annotaties en kritische noten te voorzien. Ik hoop dan dat in een vervolgbundel wél wat met alle reacties zal worden gedaan en dat reacties op de boeken van dr. Van den Brink, dr. Paul en dr. Ouweneel met terugwerkende kracht óók worden meegenomen. Dan kan de bezinning pas echt op gang komen.8

Dit artikel werd geschreven in 2019.

Voetnoten

  1. Dikkenberg, B. van den, 2019, “Gezindte moet zich bezinnen op de evolutieleer”. Bundel onderzoekt hoe Genesis 1 tot 3 zich verhoudt met de evolutietheorie, Reformatorisch Dagblad 49 (160): 2-3.
  2. Overigens kan men helemaal niet spreken van de Gereformeerde Gezindte in het algemeen. In de bundel krijgen namelijk auteurs uit de Nederlands Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken (dGK), de Gereformeerde Kerken in Nederland, de Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland, de Gereformeerde Gemeente, de Gereformeerde Gemeente in Nederland, de Oud Gereformeerde Gemeente, de Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland en diverse vrije gemeenten en evangelisaties geen podium. Goed voor ten minste 200.000 (doop)leden.
  3. Ouweneel schreef nota bene een heel boek over de historische Adam contra theïstische evolutionisten en dr. Van den Brink.
  4. Te denken valt aan de publicaties van prof. dr. Jan H. van Bemmel, prof. dr. Edgar Andrews, Tom Bethell.
  5. Bijvoorbeeld bij Van Bekkum waar hij verwijst naar het creationistische argument dat er wereldwijd meer dan driehonderd vloedverhalen zijn ontdekt met opvallende punten van overeenkomst met het Bijbelse vloedverhaal.
  6. https://logos.nl/evolutie-en-gods-karakter/.
  7. Consensus tussen haakjes, want op detailpunten lopen de meningen soms ver uiteen.
  8. Er worden overigens ook wel sterke argumenten aangedragen pro of contra de these van dr. Van den Brink. Die komen hopelijk in het een vervolgbespreking nog wel aan bod. Dit is een eerste korte reactie vooral op de keuzes die gemaakt zijn en hoe dat in het Reformatorisch Dagblad en in het boek verwoord wordt.