Home » Uncategorized
Categorie archieven: Uncategorized
Intrinsiek-bijbelse inkadering van de vondsten is nodig – Ideologisch teleurstellende afloop van de raadskwestie over Urker archeologie
Dit artikel ontvangt in de loop van de dag nog een tekstuele fijnafstemming.
Het is al enige tijd geleden dat hier een artikel gepubliceerd werd over een commissiedebat op Urk, waarin het ging over het archeologische verhaal van Urk. Vraag uit diverse fracties, waar vanuit het klassieke scheppingsgeloof wordt gedacht, was of het een intrinsiek verhaal zou kunnen worden waarbij rekening gehouden kon worden met een Bijbels wereldbeeld. Hoe zouden bijvoorbeeld vondsten uit de Zeeheldenwijk geduid kunnen worden binnen een Bijbelse chronologie. De wethouder zag mogelijkheden om dit pleidooi mee te nemen? Is hier nog vervolg aan gegeven en wát was dat vervolg?1
Vanuit het perspectief van hen die het klassieke scheppingsgeloof met een Bijbelse chronologie voorstaan, is de opbrengst uit deze hele discussie teleurstellend. Niet in praktische zin, maar in ideologische zin. Het heeft geresulteerd in een beschouwelijke bijzin ergens halverwege het document over ‘Het Verhaal van Urk’. In een informatienota, die de raad heeft gekregen, wordt aangegeven dat er nu een beschouwelijke zin is toegevoegd aan het programma (zie onder).2 In het ontwerpprogramma op de website van de gemeente is deze zin (nog) niet toegevoegd.3 Dit is totaal anders dan een eigenstandig document waarin het Bijbelse standpunt verweven zit (en daarmee intrinsiek wordt) of een document waarin dit in de inleiding verwoord wordt.
Erg mager
In het tweede commissiedebat over het bestemmingsplan archeologie (van 23 april 2024), wordt het, vooral op beleidstechnische onderwerpen, gewijzigde document vastgesteld. Er zijn tijdens het debat nog technische vragen over het paraplubestemmingsplan archeologie.4 Voordat er tot de vaststelling hiervan overgegaan wordt, zijn die (en andere) vragen eerst gesteld en beantwoord door wethouder Willem Foppen (CDA). De beleidstechnische vragen laten we hier rusten. De hoofdvraag in dit artikel is hoe wordt het klassieke scheppingsgeloof met een Bijbelse tijdlijn verwoord in het beleidsplan en uiteindelijk ook doorwerkt in het bestemmingsplan. In de eerste termijn kwamen de vragen over de ontstaansgeschiedenis en de Urker identiteit aanbod. Archeologie leeft op Urk, volgens de heren Meindert Bakker (CU) en Wilco van Klinken (SGP). Er is een groep van amateurarcheologen die erop uit trekt om onderzoek te doen. Vondsten worden door deze amateurarcheologen ‘gered, bewaakt en verzorgd. Die dit met heel veel passie en eigen middelen oppakken’. Bakker geeft ‘een groot compliment voor deze betrokken dorpsgenoten’. Het raadslid Bakker stelt daarom een vraag over de inmenging, of zelfs sturing, van de provincie, om bij de vaststelling ‘niet aarzelen om onze wettelijke instrumentarium in te zetten’. Is deze kritische blik wel nodig? Dat archeologie leeft op Urk, blijkt volgens Van Klinken wel uit de recent uitgave van de Urker Kronieken en diverse ‘prachtig verbeelde’ tekeningen die ook verschenen zijn in de krant Het Urkerland. Volgens Van Klinken is dat gedreven door een verlangen om te weten waar je vandaan komt en wat de oorsprong is van het Urker dorp, de Urker identiteit en de Urker gemeenschap. Van Klinken wijst voor onderbouwing terug naar het eerdere commissiedebat hierover.5 De SGP’er heeft er toen de vinger bij gelegd dat het grootste deel van de Urker bevolking een andere visie heeft op het ontstaan en de ontwikkeling van deze aardgeschiedenis dan veel andere mensen die professioneel archeologie bedrijven. Het raadslid wijst op de toezegging van de wethouder dat daarin voorzien zou worden. Op 28 maart 2024 werd de raad geïnformeerd en in die informatienota schrijft de wethouder dat aan hoofdstuk vier de volgende zinsnede is: ‘de saamhorigheid bestaat voor veel bewoners uit christelijke ankerpunten geworteld in het Bijbelse scheppingsverhaal’. Na meerdere keren lezen komt Van Klinken tot de conclusie dat deze zin erg mager is. Zeker als we bedenken dat het hier om hele diepe vragen gaat. Vragen zoals: Wat is de oorsprong? en Waar komen wij vandaan? De SGP’er meent dat de raad er eerlijk voor moet uitkomen, dat het gros van de Urker bevolking hier andere antwoorden op geeft dan naturalisten doen. Nu is het heel beschouwelijk verwoord. Van Klinken noemt het een hele schrale verwoording van een krachtige visie, die Urkers ook op een krachtige manier inspireert. Het raadslid had, nadat hij de toezegging van de wethouder hoorde, verwacht dat het iets ruimschootser en breder neergezet zou worden. Van Klinken noemt de casus Staphorst, waarin ze in de inleiding hebben vermeldt dat men in het dorp anders aankijkt tegen de archeologische vondsten dan naturalisten doen.6 Ten slotte vond de SGP’er, evenals de CU, de reactie van de provincie ‘erg fors aangezet’.
Had het niet ‘bevindelijker’ gemoeten?
De wethouder reageert op de vragen, in dezelfde volgorde van de vraagstellers. Wat de rigide houding van de provincie betreft, wordt volgens de wethouder de spreekwoordelijke soep niet zo heet gegeten als deze wordt opgediend. De wethouder verduidelijkt het met een voorbeeld. Kennelijk wil de provincie ook wat toezicht houden op Urk, het gaat immers om belangrijke zaken. Als het gaat om de vragen van de SGP, vallen die volgens de wethouder wel een buiten boord omdat het hier gaat om het juridisch kader van het bestemmingsplan. Maar de wethouder wil hier wel op ingaan. Had de zin niet nog ‘bevindelijker’ gemoeten. In het stuk heeft het college expres die een uitgangspunt van tien-, honderdduizenden en miljoenen jaren vermeden. De wethouder ziet dat we, wat de Urker bevolking hierover denkt, vertolkt hebben in de zin. De wethouder meent dat we het daar bij moeten laten. Het gaat hier namelijk om een beleidsstuk van de gemeenten en niet om een discussiestuk over schepping en evolutie. Ook niet om en discussie over dit vraagstuk te ontketenen.
Afstandelijke manier van schrijven
In het huidige stuk wordt de link gelegd met saamhorigheid, maar daar ging het niet om in het commissiedebat. Het gaat er volgens Van Klinken meer om hoe er gedacht wordt over het ontstaan van de aarde. Het raadslid noemt dit een meer fundamentele vraag die op een ander niveau in het stuk naar voren moet komen, dan nu gedaan wordt. Er hoeft niet een hele passage aan gewijd te worden en het meteen op scherp gezet te worden. Nu staat er echter, beschouwelijk, dat de Urker raad ziet dat er op Urk mensen zijn die… Beschouwelijk schrijven past nu niet, omdat een groot deel van de gemeente(raad) óók zo denkt over de Bijbelse chronologie. Deze Bijbelse chronologie is als het ware ook de bril van de gemeente(raad). Een bepaalde visie op archeologisch beleid. Daarom pleit Van Klinken ervoor om dit op een wat fundamenteler niveau, bijvoorbeeld in de inleiding, op te nemen. En niet op een afstandelijkere manier ergens dieper in het stuk te verwerken.
Agree to disagree
De wethouder Foppen signaleert een soort ‘agree to disagree’: ‘uw standpunt, mijn standpunt’. “Wij hebben het gedaan op de manier waarop wij het gedaan hebben. Ja, dat hebben we zo gedaan. Vanavond praten we natuurlijk over het bestemmingsplan en niet het stuk dat u aanhaalt. Ik begrijp wat u zegt, ik begrijp ook hoe je dat zou willen zien. Ik heb net uitgelegd hoe wij dat vanuit onze optiek hebben gedaan, en zo hebben wij het gedaan. En zo is het.”
Rekkelijken of preciezen
Mevrouw Hoekstra (Krachtig Urk) krijgt bij dit laatste punt, in haar tweede termijn, de gedachte: ‘gaat het hier nu om rekkelijken of preciezen’. Ze geeft aan de heer Van Klinken te begrijpen, maar vraagt zich af in hoeverre je daarvoor een beleidsplan kunt gebruiken. De heer Van Klinken maakt ook gebruik van de tweede termijn. Hij noemt het een terechte opmerking dat de beleidsnota door het college is vastgesteld. De SGP’er gaf daar een korte reactie op omdat het de raad is meegedeeld. De fractie wil niet als moraalridders het college of de andere fracties de maat nemen. Van Klinken gaat ervan uit dat in de raad dezelfde opvatting over deze materie aanwezig is. Bij het terugkijken naar het verleden is het niet alleen belangrijk om te benoemen wat je ziet, maar om allereerst te zeggen waar sta je, wat is je uitgangspunt. Van Klinken ziet dit laatste als van fundamenteel belang. Het raadslid bevestigt inderdaad dat de wethouder gelijk heeft dat er geen grote jaartallen van tienduizenden tot miljoenen jaren in voor komen. Hij waardeert dat van de wethouder. Na deze tweede termijn heeft met het paraplubestemmingsplan als hamerstuk vastgesteld. Na deze bespreking ging de raad over op andere onderwerpen.
Fundamentele wijziging nodig
Het is niet correct dat, wanneer je de honderduizenden en miljoenen jaren weglaat, je voldoende gedaan hebt om tegemoet te komen aan degenen die uitgaan van het klassieke scheppingsgeloof en een Bijbelse chronologie. Een stuk zal, bij dergelijke wijziging, nog steeds de naturalistische geest ademen. Het is waar dat de honderdduizenden tot miljoenen jaren zijn weggelaten in ‘Het verhaal van Urk’, maar nog steeds wordt wel de naturalistische chronologie (volgorde) genoemd. Hierin krijgen meerdere ijstijden over honderdduizenden jaren een plaats. Terwijl de Bijbelse chronologie niet genoemd wordt, met mogelijk als kernvraag: hoe zijn de vroege bewoners vanuit Babel uiteindelijk op Urk terecht gekomen? Er is hier een fundamentele wijziging nodig. Dat is duidelijk te maken door middel van deze vraag: Hoe kunnen de steentijd-vondsten (uit het zogenoemde mesolithicum en neolithicum), die gevonden zijn in de Zeeheldenwijk, verklaard worden binnen de Bijbelse tijdlijn?7 In antwoord op die vraag is er véél meer nodig dan alleen gedaan wordt door de vroegste jaartallen weg te halen. Immers, het slechts comprimeren van een naturalistische tijdschaal naar een Bijbelse tijdschaal, zal tot veel primaire problemen leiden. Creationistische herinterpretatie van de vroegste vondsten is nodig. Dat vraagt inderdaad veel van een archeologiewerkgroep, maar het is niet onmogelijk. Wat heb je aan een document als (een deel van) de bevolking er principieel-inhoudelijk niet achter kan staan en het document uiteindelijk in de prullenbak stopt? Het zou daarom goed zijn, dat een Urker werkgroep van wetenschappelijk onderlegde creationisten (dat kunnen ook autodidacten zijn), een document publiceert waarin de zogenoemde Steentijd-vondsten van Urk ingekaderd worden binnen een Bijbelse chronologie. Het kan namelijk zijn dat er handelingsverlegenheid binnen de gemeenteraad bestaat hoe deze vondsten ingekaderd moeten worden en hoe aangegeven kan worden dat vooronderstellingen een rol spelen binnen de huidige (naturalistische) inkadering. Huiswerk voor alle Urkers die het klassieke scheppingsgeloof voorstaan: publiceer een creationistisch Verhaal van Urk en presenteer deze aan de Urker gemeenteraad. Daar zal, ongetwijfeld, een groot deel van de partijen blij mee zijn! Maar ook andere Biblebelt-gemeenten zouden hier dan hun winst mee kunnen doen. Als dit op Urk of in Staphorst niet meer kan, waar in Nederland dan wel?
Voetnoten
Eerste huwelijksinschrijving van Elisabeth van Brakell (?-?) en Floris Borre van Amerongen (?-?)
Hierboven wordt de eerste huwelijksinschrijving van Elisabeth van Brakell (?-?) en Floris Borre van Amerongen (?-?) weergegeven. 8 Op 14 september 1644 ging het aanstaande echtpaar in ondertrouw voor de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente Tiel. Floris was commandeur tot Tiel en Elisabeth was residerende te Bredevoort. Ze zijn op een onbekende datum te Bredevoort getrouwd. De transcriptie luidt: “Den 14. Septemb. Die Wel-Edele Jr Floris Borre van Amerongen, commandeur tot Tiel. Die Wel-Edele Jffr. Elisabeth van Brakel, residerende tot Bredevoort. Conf. tot Bredevoort.”
Voetnoten
Weinig animo onder huisartsen voor verstrekken abortuspil: “Cruciale stap”
Hoewel het sinds 1 januari mogelijk is voor huisartsen om abortuspillen voor te schrijven, blijkt de animo onder huisartsen daarvoor vooralsnog gering. Daarom heeft Kies Leven een folder gemaakt voor huisartsen waarin uitgelegd wordt waarom zij de abortuspil niet willen voorschrijven. De folders worden deze week onder meer dan 13.000 huisartsen verspreid. “Met de wetswijziging is een cruciale stap gezet”, reageert Kees van Helden.
Het is maart 2022 als GroenLinks-Kamerlid Corinne Ellemeet (foto) een euforische foto van zichzelf plaatst op X. ‘Hoeraaaaa!!!’, schrijft ze bij een foto waarop ze juichend te zien is ‘Zo trots en blij dat onze initiatiefwet abortuspil bij de huisarts met ruime meerderheid door de Tweede Kamer is aangenomen.’ De bewuste wet, die op initiatief van D66, PvdA, GroenLinks en VVD tot stand kwam, is op 1 januari 2025 ingegaan. Daarmee is het voor huisartsen dus mogelijk om een abortuspil voor te schrijven. Maar het enthousiasme is bij huisartsen een stuk lager dan bij Ellemeet destijds. Begin januari maakte Medisch Contact namelijk bekend dat zo’n zeven procent van de huisartsen de E-learning hierover heeft gedaan. Tachtig van hen geven aan de abortuspil daadwerkelijk te willen gaan voorschrijven.
‘Weiger-huisartsen’
“Er is hard gewerkt door een aantal politici, het Humanistisch Verbond, pro-abortusclubs en enkele huisartsen om de abortuspil via huisartsen verkrijgbaar te maken”, reageert Kees van Helden, coördinator van vereniging Kies Leven. “De indruk is gewekt dat hier echt vraag naar is en dat dit een uitdrukkelijke wens is van de samenleving. Echter het hele geringe aantal huisartsen dat de e-learning tot dusver volgde en het handjevol dat de abortuspil daadwerkelijk voor gaat schrijven, geven een totaal ander beeld. De hele wetswijziging van de abortuspil via de huisarts lijkt meer op een ideologie van enkelen in de Tweede Kamer, dan dat de samenleving dit graag wil. Dat is echt zorgelijk.”
“Nu mogen huisartsen nog weigeren om hieraan mee te werken, maar hoe is dat over enkele jaren?”, vraagt Van Helden zich af. “Krijgen we dan ook de term ‘weiger-huisartsen’ zoals bij de ‘weiger-ambtenaren’ die geen homohuwelijk willen voltrekken? Eerst op vrijwillige basis en daarna verplichten?”
Van Helden legt desgevraagd ook uit waarom het verstrekken van de abortuspil via de huisarts zo kwalijk is: “Met de wetswijziging is er een cruciale stap gezet. Voorheen moest de eerste pil onder toeziend oog van iemand die ervoor is opgeleid, worden ingenomen. Die bepaling is nu geschrapt uit de wet. Elke vrouw kan nu zowel de eerste als de tweede set pillen thuis innemen. Hiermee is elke controle op het gebruik van de abortuspil verdwenen. En daarmee is de weg geplaveid om straks de abortuspil ook via postorder beschikbaar te maken. Immers, de vrouw hoeft vanaf nu niet meer onder toeziend oog de eerste pil te nemen. De controle is dus al weg, waarom dan niet de stap zetten naar een pil via de post? Dat zal het argument dan zijn.”
Folder voor huisartsen
Nu de animo onder huisartsen zo laag blijkt te zijn, schiet Kies Leven in actie. De vereniging heeft een folder gemaakt die huisartsen in de wachtkamer kunnen leggen. In de folder legt men uit naam van de huisarts uit waarom hij of zij de abortuspil niet wil voorschrijven. De folder is onder meer dan 13.000 huisartsen in Nederland verspreid. In de begeleidende brief schrijft men onder meer dat meerdere huisartsen geen voorstander zijn van de wet. Onder hen zijn ook artsen die abortus zelf niet afwijzen. Dit komt onder meer doordat de richtlijnen flink versoepeld zijn.
‘Door de huidige uitwerking van de wetswijziging hoeft u eigenlijk niet eens meer te controleren of de vrouw in uw spreekkamer wel echt zélf zwanger is en hoe lang ze zwanger is’, schrijft Kies Leven in de begeleidende brief aan huisartsen. ‘Ook hoeft u niet te controleren of de vrouw de eerste pil thuis gelijk inneemt, zodat ze de negen weken niet overschrijdt waarbinnen de abortuspil officieel mag worden ingezet. En het is zelfs niet te controleren of de vrouw de abortuspil wel voor zichzelf heeft gehaald.’
Bij dat laatste noemt men een concreet voorbeeld: ‘Het zou zomaar kunnen dat een moeder van 37 jaar bij u komt, een positieve zwangerschapstest meebrengt, vertelt dat ze zes weken ongewenst zwanger is en u op basis hiervan een recept uitschrijft. Terwijl ze de abortuspil eigenlijk haalt voor haar dochter van vijftien jaar waar u niets vanaf weet. Dat is uiteraard de verantwoordelijkheid van de moeder, maar absoluut een onwenselijke situatie.’ Men wijst vervolgens op een tragische gebeurtenis in Diemen waarbij een man zijn vriendin stiekem een abortuspil toediende gecombineerd met alcohol en verdovende middelen. Zowel moeder als het ongeboren kindje stierven daardoor.
Ongeboren kind
‘Hoeveel huisartsen de abortuspil gaan voorschrijven is niet bekend’, vervolgt Kies Leven. ‘Het is zeker dat er huisartsen zijn die de abortuspil om meerdere redenen niet gaan voorschrijven. Daarom hebben wij als pro-life organisatie een zo neutraal mogelijke folder opgesteld waarmee zij hun patiënten daarover kunnen informeren.’
“Elke huisarts die die abortuspil niet wil voorschrijven, kan dat nu via deze folder in één keer duidelijk maken”, legt Kees van Helden desgevraagd uit. Om even later toe te voegen: “In de hele discussie rondom de abortuspil ontbreekt de aandacht voor het ongeboren kind, hoe klein dan ook. Wie geeft hen een stem?”
Noot van de redactie: De huisartseninformatiefolder voor in de wachtkamer, die vereniging ‘Kies Leven’ heeft ontwikkeld, is hier (gratis) verkrijgbaar. Op deze website hebben we al vaker artikelen gepubliceerd over deze wetswijziging. Hier is een lezenswaardig artikel te lezen afkomstig van twee huisartsen.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.
Overlijdensakte van Jannetje Klomp (1770-1838)
Hierboven wordt de overlijdensakte van Jannetje Klomp (1770-1838) weergegeven.9 Op 11 juni 1838 om elf uur in de ochtend verscheen Berend van der Borren (1772-1859) voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Apeldoorn om aangifte te doen van het overlijden van Jannetje. De ambtenaar in functie was burgemeester Mr. Cornelis Herman baron van Rhemen (1811-1880). Berend was zes en zestig jaar oud en landbouwer van beroep. Hij deed de aangifte samen met Jan Janssen (±1804-?), vier en dertig jaar oud en kledermaker van beroep. Zij verklaarden dat Jannetje op zaterdag 9 juni 1838 om acht uur in de avond is overleden in de leeftijd van negen en zestig jaar. Zij was zonder beroep, geboren en woonachtig te Loenen. Jannetje was getrouwd met Gerrit van Ingen (1771-?)10 en een dochter van wijlen de echtelieden Woltherus Klomp (ca. 1739-1826) en Wendelina Pelgrim (ca. 1734-1815). Ze woonde in hetzelfde huis als de tweede aangever.
Voetnoten
Transcriptie boek ‘Genealogie Van Abcoude van Meerten’ – Pagina 162
“En begraven s’aterdagh daer aen tegen den avondt sonder eenige sermonie wesende Paesavondt inde kelder van en bij sijn vroús ouders en Vrinden En Twe kinderkens van hem op het klijne Coor Naelaetende Doen Twe soonen en sijne weduwe
Joffroú Anna van Abcoude van Merthen De welke de Amitie en genereúsheijt hebbeh: wantse Een verstandige vrou was en in goede Húijshoúdinge Expert: maer niet Tot contantement van Haer familie te menteneren koste geraeken want haer de Middelen seer verswackte Geresolveert Een conditie aen te nemen om in Repeckt te Leven, En is vertrocken op den 12 Aúg. 1684 van Vianen naer Dúijtslandt met Haer Jonste Soontie Bij den Grave van Berlenburgh geborn. Grave van Widtgestijn voor Hoofmeesterin Aen dat Hof. En wil hopen dat Godt haer gesontheijt en contantement wil verleenen Dese Graef was sijn vrou moeder was Marsian des Viconeres oúster Dochter.”
In de kantlijn staat: “met sijne wapenen met vier qúartiren daer laet en boven Hangen met titel genaem: 1688. Als de wel Ed. Joncr Godefriet Heker úijt Silesien Hoofmeesr van de Laeste Graeff: van Brederode Gestorven den 24 Mert. A. 1684 Tot Vianen.”
Overlijdensakte van Joannes van Raven (1799-1881)
Hierboven wordt de overlijdensakte van Joannes van Raven (1799-1881) weergegeven.11 Op 3 november 1881 verscheen Gijsbert van Alfen (1833-1897)12 voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Lienden om aangifte te doen van het overlijden van zijn schoonvader. Gijsbert was acht en veertig jaar oud en arbeider van beroep. Hij deed de aangifte samen met Andries Johannes Graber (1826-1884), vier en vijftig jaar oud en veldwachter van beroep. Zij verklaarden dat Joannes op 2 november 1881 om vijf uur in de ochtend is overleden in de leeftijd van twee en tachtig jaar. Hij was zonder beroep, geboren te Opheusden (Gemeente Kesteren) en woonachtig te Lienden.13 Joannes was weduwnaar van Johanna van Meerten (1796-1878) en een zoon van wijlen de echtelieden Albertus van Raven (?-?) en Geertruij Smits (?-?). De eerste aangever kon de akte niet ondertekenen, omdat hij niet kon schrijven.
Voetnoten
Overlijdensakte van Simonetta Johanna Frederika van Meerten (1768-1848)
Hierboven wordt de overlijdensakte van Simonetta Johanna Frederika van Meerten (1768-1848) weergegeven.14 Op 2 februari 1848 verscheen Wilhelm Johan Lampe (1779-1860) voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Haarlem om aangifte te doen van het overlijden van Simonetta Johanna Frederika. Wilhelm Johan was negen en zestig jaar oud, aanspreker van beroep en woonachtig in de Battejorisstraat te Haarlem. Hij deed de aangifte samen met Gerrit Mes (±1812-?), zes en vijftig jaar oud, garentwijnder van beroep en woonachtig in de Luitesteeg te Haarlem. Zij verklaarden dat Simonetta Johanna Frederika op 31 januari 1848 om één uur in de middag is overleden. Zij was zonder beroep, geboren te Gorinchem en woonachtig te Haarlem aan de Kardentran Wijk 1 Nummer 461.15 Simonetta Johanna Frederika was weduwe van Nicolaas Jacobus van Gent (1753-1821). Haar ouders waren de aangevers onbekend, maar dit waren Lambertus van Meerten (1733-1798) en Antonia Petronella van Steelandt (1734-1801).
Voetnoten
Dr. Anton van Zeven over het blad van Hendrick van Gent (ca. 1590-1656)
De website van dr. ir. Anton C. Zeven bevat veel informatie over heraldiek en genealogie. De geleerde was redacteur van een aantal heraldische tijdschriften en schreef enkele boeken. Op zijn website heeft hij ook geschreven over het ‘Album amicorum’ van Margaretha van Duivenvoorde gezegd Van Wassenaer. We bespreken het heraldische en genealogische artikel wat hij geschreven heeft, met vooral een focus op Hendrick van Gent (ca. 1590-1656).16
Margaretha van Duivenvoorde gezegd Van Wassenaer (1593-1660) was getrouwd met Robertus van Coutereau, heer van Westmalle in Vlaanderen (1599-1659). Haar vriendenboekje is bewaard gebleven.17 Net als in voetnoot 2 bespreekt dr. Anton C. van Zeven (op pagina 3 en 4) het blad van Hendrick van Gent. Hij was niet getrouwd met Robertus van Couterau, zoals dr. Van Zeven op de pagina schrijft, maar met Anna Maria (Theresia) de Godin. Bij de kwartierstaat geeft dr. Van Zeven de achternamen. In het artikel van voetnoot 2 geven we de verdere invulling van de kwartierstaat. Van Zeven beschrijft de wapens van op het blad. Van Gent heeft een rode dwarsbalk in zilver, ‘beladen met gouden traliewerk’. Het gevoerde helmteken is een ‘op een rode hoed met zilveren opslag een zilveren zittende windhond’. De dekkleden zijn zilver en rood. Uyten Eng heeft drie rode ruiten in zilver. Het wapen van Van Abcoude van Meerten is gevierendeeld. In de twee rode vlakken drie zilveren zuilen en in de twee zwarte vlakken een zilveren met goud gekroonde leeuw. Lalaing heeft tien zilveren gesloten ruiten in rood, in het patroon 3-3-3-1.
Voetnoten
Overlijdensakte van Cornelis Antoni van Meerten (1805-1835)
Hierboven wordt de overlijdensakte van Cornelis Antoni van Meerten (1805-1835) weergegeven.18 Op 13 maart 1835 om half elf in de ochtend verscheen Cornelis Liefrink (±1811-?) voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Utrecht om aangifte te doen van het overlijden van Cornelis Antoni. De ambtenaar in functie was wethouder mr. jr. Paulus Adriaan Beelaerts van Oosterwijk (1781-1854). Cornelis was vier en twintig jaar oud, schipper van beroep en woonachtig te Bommel. Hij deed de aangifte samen met Jan Hendrik Klijnholstz (1798-1847), zeven en dertig jaar oud, werkman van beroep en woonachtig aan de Tolsteegpoort te Utrecht. Zij verklaarden dat Cornelis Antoni op 13 maart 1835 om zes uur in den ochtend is overleden in de leeftijd van één en dertig jaar. Hij was schipper van beroep, aan boord van het vaartuig ‘Elisabeth’, geboren te Kesteren en woonachtig in het genoemde vaartuig. Cornelis Antoni was de echtgenoot van Elizabeth van Endt (1801-?) en een zoon van wijlen19 Johannes Hermannus van Meerten (1764-1817) en Wilhelmina Pansier (1768-1854).20 Hij heeft kinderen nagelaten. De eerste comparant kon de akte niet ondertekenen, omdat hij niet kon schrijven.
Voetnoten
Tekening van het rouwbord van Wendela Bardesius (?-1634) in ‘Monumenta’ van Buchellius
Arnoldus Buchellius (of: Aernout van Buchel) is langs geweest bij verschillende kerken en kloosters en heeft daar onder andere rouwborden en grafzerken nagetekend. Deze heeft hij gepubliceerd in zijn ‘Monumenta passim in templis ac monsteriis Trajectinae urbis atque agri inventa’. Het boek is door Het Utrechts Archief ingescand en getranscribeerd. Omdat het vooral in het Latijn geschreven is, heeft de archivaris ook voor een Nederlandse vertaling gezorgd. Van de transcriptie maak, met dank aan Het Utrechts Archief, hieronder gebruik, daar waar nodig pas ik de transcriptie wat aan. Het rouwbord van Wendela Bardesius is te vinden op scan 258 van ‘Monumenta’ 21
Het rouwbord van Wendela Bardesius heeft Buchellius nagetekend in het Huis van de Kartuizers. De transcriptie van de tekst van Bucellius luidt: “De huusfr. va va Abcoude va Merte Bardesii dr sterven Ao 1634 bij de Magdalenen brugge, is tot Alcmaer begraven hangt dit wapen OBIIT 7. Juni ANNO 1634”. Wendela was de vrouw van Johan van Abcoude van Meerten (1591-1632). Ze is begraven bij haar voorgeslacht te Alkmaar. Zij was een dochter van Willem Bardesius (?-1619) en Cornelia van Loo (?-1607). Het rouwbord bestaat uit het gedeelde wapen van Van Abcoude van Meerten (links) en Bardes(ius) (rechts).