In de notariële akten van Maarten Mekern junior in het Regionaal Archief Gorinchem vinden we ook het testament van Barbera de la Barre (?-?). Het testament is opgesteld op 30 juli 1763. Hieronder volgt de letterlijke transcriptie.1
De transcriptie luidt:
“De testatrice declareerdt des (?) boven vijftig duijzend gulden gegoed te wesen, en houd geen verbanden.
gegrasst: heeden den 30e Júlij 1763. compareerden voor mij maart: Mekern Júnior, openbaar en bij den Edele Hove van Holland geadmitteert Notaris, binnen Gorinchem residerende, ende voorde nagenoemde getúijgen,
Mejúffroúw Berbera de La Barre wedúwe vande Heer Lambertús van Meerten in zijn leeven Scheepen en oúd borger Capiteijn binnen dese Stad, dewelke verklaarden te approberen de mútúele testamentaire dispositie met en benevens de voornoems de haren man gemaakt, en gepasseert voor mij Notaris en zeekere daar bij genoemde getúijgen in dato den 28e December seventien honderd ses en vijftig, en bij hem met de dood geconfirmeerd, in zo verre alhier niet anders of nader gedisponeert werd, dog als nú tot nadere dispositie komende, zo verklaard zij Testatrice om gewigtige en gantsch regtmatige reedenen, uijt hare na te latene goederen te maken en legateren aande dogter van haar overleen broeder de Heer Adriaan de La Barre, vroúwe Adriana de La Barre, egtgenoot vande wel Edele Gestrenge Heer Mr: Hendrik vander Graaf de Vapoer, oúd Borgermeester en Raad inde vroedschap deser Stad, en wegens deselve gecommitteert in het Edele Mogend Collegie van gecommitteerde Raden, en bij voor overlijden van deselve, aan hare na te latene kind of kinderen, de volgende ses aobligatien, namentlijk,
Een obligatie ten lasten vande Provintie van Holland en westvriesland, ten comptoire van Dordrecht, groot in Capitaal twee duijsend Ponden, staande ten name van Adriaen de La Barre, in dato 30 Júnij 1745. Fol: 1050 A: geagre eerd den 22e November 1745, Númo. 9148 Regta Fol: 666.
Een obligatie ten lasten en Comptoir als voren, groot en capitaal twee dúijsend ponden, staande ten name van Adriaen de La Barre in dato 30e Júnij 1745. Fol: 1050 B: geagre eerd den 22e November 1745. Númo. 1949 Regta. fol: 666.
Een obligatie ten lasten en Comptoir als voren, groot in capitaal twee dúijsend ponden, staande ten name van Lambert van Meerten in dato den 30e Júnij 1745. Fol: 1030 sto. geagre eerd den 22e: November 1745. Númo. 9150 Regta: Fol: 666
Een obligatie ten lasten als voren, ten Comptoire van Gorinchem groot in Capitaal een dúijsend Ponden, staande op thoonder deeses in dato den 26e Maart 1744. Fol: 45, geagre eerd den 1e: Júnij 1744. Núm. 1670. Reg. Fol. 208
Een obligatie ten lasten en Comptoir als voren, groot in Capitaal een dúijsend Ponden, staande op thoonder deeses, in dato den 26e: Maart 1744. Fol. 46. geagre eert den 1e Júnij 1744. Núm. 1671. Reg. Fol. 208
Een obligatie ten lasten der Vereenigde Neederlanden, ten Comptoire generaal in Sr hage, groot in Capitaal twee dúijsend Ponden staande in Blanco, zonder naam, in dato den 1e april 1709, Fo: 160S10 C. Fo. 1335S10 H, geagre eert den 20e November 1709. Fol. 231 No. 407
nog een groot blaúw porcelijne haardstel van vijf stúks met de voeten daar onder, en ses grote geammelteerde gecoúleúrde schotels, staande inde porcelijn kast,
nog verklaarde zij testatrice te maken en legateren aan haar Nigtje Johanna Hendrika vander Graaf de Vapoúr oudste dogter vande voorgemelde Heere Mr: Hendrik vander Graaf de Vapoúr, en vroúwe Adriana de La Barre, het groot silver schenkbort, gemaakt bij gelegenheijd van het vijf en twintigste Jaar van het húwelijk van haar Testatrice met haar overleeden man, en daar hún beijde Wapens op staan,
als mede aan Adriana Helena vander Graaf de Vapoúr, twede dogter vande gemelde heere Mr: Hendrik vander Graaf de Vapoúr en vroúwe Adriana de La Barre, haar testatrices kerkboek met twee goúde haken, bij minderjarigheid van beijde, of een van beijde over te geven aan derselver oúders, of de langstleevende van hún,
ende ingevalle op het overlijden van haar Testatrice de voorgemelde hare broeders dogter vroúwe Adriana de La Barre reeds mogte zijn afgestorven, en mits dien hare nagelatene kind of kinderen ofte verdre Descendenten, úijt kragte deses geregtigd Wierden tot de hier vorens gemelde ses obligatiën, en dat deselve, of een van hún minderjarig waren, zo stelden zij testatrice daar over tot eenig voogd de hier voorgemelde heer Mr: Hendrik vander Graaf de Vapoúr
en dewijl bij het hier vorengemelde Testament door haar testatrice en haar overleeden man drie voogden en administrateurs over minderjarige of úijt landigen mede erfgenamen zijn gesteld geweest, en alleen een van die sr: Pieter van Herweijnen borger en Coopman binnen dese stad, haar Testatrice swager is overgebleven, en denselven al mede tot Jaren komt, zo verklaard zij testatrice hem wel inde volle Qúaliteijt bij het voornoemde testament aan hem gedesereerd te laten, dog niettemin benevens hem, en zo hij voor haar Testatrice overleeden mogte zijn, in desselfs plaats tot voogden en administrateúrs aan te stellen over de minderjarige, of úijtlandige kinderen en Descendenten van wijlen Bastiaan van Meerten, der kinderen oomen srs: Jan van Meerten en Johan Húraú, wonende den eersten te Goúda, en de tweede alhier, en over de kinderen en verdre Descendenten, van wijlen Rachel van Amerongen in egte verwekt met … de Bosson wonende tot Sevenbergen, de zelve der kinderen oomen srs: Reijnardús van Amerongen wonende te Seevenbergen, en Adrianús van Appelteere Coopman alhier, Item over de kinderen en verdre Descendenten van wijlen Maria van Amerongen in egte verwekt met Adrianús van Appelteere der kinderen oom en Neef Reijnardús van Amerongen en Johan Húraú, gevende aan de gemelde voogden en administrateurs zo veel magt gesag en aúthoriteijt als daar aan gegeven Werden kan, en Wel insonderheijd de magt om in allen gevallen andre voogden en administrateúrs in hún plaats aan te stellen en verkiesen, met gelijke magt en gesag als hún gecompeteert heeft
excúserende en úijtslúijtende de Teatatrice in allen gevalle met Eerbiedigheijd vande voogdij over minderjarigen, en andre toesigt behoevende mede erfgenamen de Edele Agtbare Heeren Weesmeesters deser Stad Gorinchem en Landen van Arkel, en alle andre oppervoogden, Geregten, Weeskameren, en andre, niemand uijtgesonderd die zig andersints daar mede alhier of elders zoúde kúnnen bemoeijen, vertroúwende zúlx geheel en al aande vorens genomineerde voogden
resterende de Testatrice mede aan zig omme volgens de Claúsúle zekratoir dese hare dispositie te amplieren met meerdre of andre legaten, bereijds gemaakte te vermeerderen, verminderen, of geheel te vernietigen, en sodanige andre schikkingen ontrent hare nalatenschap te maken als zij te raden werden zal, t’ zij voor Notaris en getúijgen, of op andre wettige wijse bij hare onderteekening, begeerende dat zúlx zal gehoúden werden van die kragt en waarde als of het in dese gestelt en úijtgedrúkt stond,
het welke voorschreve staat, aande Júffroúwe Testatrice zijnde voorgeleesen, verklaarden zij zúlx te wesen hare úijterste Wil, begeerende dat het mede zal werden opgevolgt en na gekomen t’ zij als Codicil, legaat, gifte ter zake vande dood, zo en zúlx het best zal kúnnen bestaan, ten dien tijde mede geobserveert hoúdende alle verijschte solemniteijten
Aldús gepasseert voor mij Notaris voornoemt, ten overstaan van Martinús Mekern Maartensz en Adriaan Mekern als getuijgen in dese versogt
Barbare de la barre Martinús Mekern Mz: Adrianús Mekern Maart: Mekern Júnior Notaris”