‘Het water steeg wel hoog’ – Lied voor de onderbouw van het basisonderwijs

Het is belangrijk om onze kinderen meer te leren over de zesdaagse schepping. Dat kan met behulp van diverse materialen, methoden en werkvormen. Veel jonge kinderen leren door te zingen! Het is daarom heel goed dat er ook liederen bestaan over de zondvloed die de chronologie van de geschiedenis in Genesis volgen. Eén zo’n lied is ‘Het water steeg wel hoog‘ Het lied is geschreven door Hanna Lam (1928-1988) en gecomponeerd door Wim ter Burg (1914-1995). ‘Het water steeg wel hoog‘ wordt in de onderbouw van veel (reformatorische) basisscholen aangeleerd en gezongen. Hieronder volgt een opname via YouTube. Onderaan de pagina wordt ook de liedtekst van het lied weergegeven. Dit lied is ook te zingen via Gezangboek.nl.1

Opname

Onderstaande opname is gemaakt in de vroegere Gereformeerde Kerken vrijgemaakt van Schildwolde.

Liedtekst

1. Het water steeg wel hoog,
maar wonder boven wonder,
ging Noach niet ten onder.
De ark alleen bleef droog,
de ark alleen bleef droog.

2. De dieren gingen mee,
de grote en de kleine,
met Noach en de zijnen.
De dieren twee aan twee,
de dieren twee aan twee.

3. Zij dreven maanden rond.
Toen ging het water zakken,
de duif vond groene takken.
De ark liep aan de grond,
de ark liep aan de grond.

4. De aarde was er weer.
En mens en dier mocht wonen,
onder de groene bomen.
In vrede met de Heer’,
In vrede met de Heer’.

5. De regenboog staat hoog,
als teken voor de volken.
Gods woorden te vertolken:
het land, het land blijft droog.
Het land, het land blijft droog.

Zie ook het lied ‘In den beginne lag de aarde verloren’ (hier).

Voetnoten

Parenteel van Maria van Meerten (?-?) en Gijsbert de Cock van Delwijnen (?-1575)

De wapenschilden van Maria van Meerten en Gijsbert de Cock van Delwijnen. Screenshot genomen door Jan van Meerten op 21 september 2023 uit de kwartierstaat van Gertruijdt Dorothe van Goltsteijn (zie elders op deze website).

Maria van Meerten werd op ? geboren te Ingen als dochter van Dirck van Meerten (?-1568) en Bertha van Eck van Panthaleon (?-1531). Het parenteel van haar ouders is hier te vinden. Zij is overleden op ? te ?. Zij trouwde op ? te ? met Gijsbert de Cock van Delwijnen. Gijsbert de Cock van Delwijnen werd op ? te ? geboren als zoon van Johan de Cock van Delwijnen (?-1550) en Anna de Ruijter (?-?). Hij is overleden op 20 september 1575 te Ingen.

Kinderen

Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren (in willekeurige volgorde):

  1. Geertruida de Cock van Delwijnen. Zij werd geboren op ? te ? en overleed in 1644 te Ingen. Zij trouwde op 17 november 1587 (datum van huwelijksvoorwaarden) te Ingen met Johan van Goltsteijn, geboren op ? te ? en overleden in ? te ?. Hij was een zoon van Willem van Goltsteijn (?-1565) en Catharina van Meeckeren (?-?).
  2. Gijsbert de Cock van Delwijnen. Hij werd geboren op ? te ? en overleed op ? te ?. Hij trouwde op ? te ? met ? van Eck van Panthaleon, geboren op ? te ? en overleden op ? te ?. Zij was een dochter van Roeland van Eck van Panthaleon (?-?) en Johanna Barner (?-1667).

Meer informatie over dit echtpaar

Dit parenteel wordt nog verder compleet gemaakt. Hieronder volgen tijdelijk de linkjes naar artikelen op deze website die onder meer dit echtpaar vermelden. Later, als de Heere leven geeft, willen we dit omwerken tot een overzichtelijk en leesbaar geheel.

Rondom het congres 2023 (4) – Steun ons: Doneeractie congres opgestart!

We zijn op zoek naar sponsors voor ons congres ‘Bijbel & Wetenschap 2023’!

Op 21 oktober 2023 D.V. organiseren wij in Hardinxveld-Giessendam het congres ‘Bijbel & Wetenschap 2023’. Het thema is ‘Verwondering’ over Gods schepping. Helaas zijn er aan het organiseren van een dergelijk congres kosten verbonden. Aanmelden voor dit congres (en het vinden van meer informatie over dit congres) kan via deze webpagina: https://oorsprong.info/congres/. Om de entreeprijs zo laag mogelijk te houden, hebben we deze crowdfundingspagina aangemaakt. De totale kosten zijn begroot op 4400 euro. Wilt u deze begroting opvragen dan kunt u een bericht sturen via ons contactformulier: https://oorsprong.info/contact/

Hoe kunt u meedoen?

1. Door dit congres te gedenken in uw gebeden. Dat de lezingen tot eer van de Schepper en tot heil van de naaste zou mogen zijn.

2. Deelnemen aan het congres. Via bovenstaande link kunt u uzelf aanmelden. Het betaalde entreebedrag wordt vanzelfsprekend van het bovenstaande crowdfundingbedrag afgetrokken.

3. Deze crowdfunding ondersteunen. Helaas blijft er bij 150 deelnemers (ons streefgetal) zeker nog een negatief bedrag van 2500 euro over. 

4. U kunt ook rechtstreeks een bedrag overschrijven. Dit kan op rekeningnummer NL46 INGB 0101 8090 34 t.n.v. Fundamentum – Van Meerten o.v.v. ‘Bijbel & Wetenschap 2023’.

5. Bestel de bundel Inzicht: Wetenschap voor Gods Aangezicht via dit bestelformulier: https://oorsprong.info/bestelformulier-bundel-inzicht-wetenschap-voor-gods-aangezicht/. Het bedrag wordt deze twee maanden aangewend ten gunste van het congres.

Mogen wij op uw steun rekenen? Het bedrag dat hopelijk overblijft wordt, als de Heere het leven en de gezondheid geeft, in de voorbereidingen van een volgend congres gestoken. De doneeractie loopt via doneeractie.nl. URL: https://www.doneeractie.nl/verwondering-over-gods-schepping/-82137.

(meer…)

Rondom het congres 2023 (3) – Programma van het congres licht gewijzigd

Vandaag over precies een maand hopen we het congres ‘Bijbel & Wetenschap 2023’ te organiseren in Hardinxveld-Giessendam. Het congres hoopt plaats te vinden op 21 oktober 2023 D.V. Er komen elke dag wel aanmeldingen binnen. Daar zijn wij heel dankbaar voor. Meer informatie en de mogelijkheid tot aanmelden zijn hier te vinden. Het programma is sinds de vorige keer licht gewijzigd.

Cardioloog en internist dr. Corstiaan den Uil vanwege (bij het bevestigen) onvoorziene werkzaamheden in het buitenland verhinderd om op het congres te spreken. Gelukkig hebben we moleculair bioloog en geneticus dr. ir. Jan-Hermen Dannenberg bereid gevonden om dit gat op te vullen met een lezing over DNA. De titel van zijn lezing luidt ‘DNA: de taal van God?. Hierdoor kan het tiental lezingen gehandhaafd worden. Het cardiologische thema dat er eerst stond, willen we doorschuiven naar een volgend congres, naar we hopen en beleven mogen. De flyers zijn helaas al ontworpen en gedrukt, dus daar laten we het zo staan.

(meer…)

Najaars-trekkers

De najaarstrek is begonnen. Heerlijk. Je kunt nu vogels tegenkomen die je normaal niet ziet. Zo ook op 4 september in de Gouverneurspolder bij Ochten. Het was prachtig weer en met de zon in de rug bekeek ik een oeverzone op zoek naar steltlopers. Ik zag eerst ruim 100 Kieviten, staand in het ondiepe water. Maar ook enkele zangvogels op wat palen. Afwisselend lopend en stilstaand er naar toe gegaan. Het bleken tapuiten te zijn: Paapjes en een Tapuit. Deze soorten trekken vaak samen.

Paapjes waren tot 1970 in Nederland als broedvogel beduidend talrijker. De huidige aantallen liggen ruim 80% lager! De afname is onder meer een gevolg van intensivering van agrarisch grondgebruik. De soort staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels als ‘bedreigd’. Ze zijn ook in het rivierengebied sterk achteruitgegaan, broeden nu vooral in Noordoost-Nederland. In Drente vertoont de soort een duidelijke voorkeur voor extensief beheerde graslanden en bermen met een rijke insectenfauna. De laatste jaren is de stand met 200-300 broedparen stabiel (Vogelbescherming, Sovon).

Op de foto ziet u een oplettend Paapje, een kleine compact gebouwde tapuit (13 cm) met een fraaie brede wenkbrauwstreep. Vangt prooien met korte vlucht en vliegt graag van uitkijkpost naar uitkijkpost. Nu tot mijn verrassing gezien bij Ochten. De soort is geen zeldzame doortrekker. Paapjes zijn tijdens de najaarstrek, van half augustus tot begin oktober, in het hele land te zien, soms in groepjes en zowel in boerenland als natuurgebieden (Sovon). Dus als u eropuit trekt, wie weet!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2023, Najaars-trekkers, Het GemeenteNieuws 22 (37): 13.

Maak de ‘Week van het Leven’ mogelijk – Poster campagne ‘Week van het Leven’

Van 4 tot en met 11 november 2023 D.V. vindt de zogenoemde ‘Week van het Leven’ plaats. Steunt u deze pro-life campagne al? Op de poster hieronder de mogelijkheden en meer informatie.

Akte van Magescheid uit 1644 tussen de kinderen en erfgenamen van Johan van Goltsteijn en Gertruida de Cock van Delwijnen

Transcriptie RAG archief 0559 nummer 17 Magescheid tussen de kinderen en erfgenamen van Johan van Goltsteijn en Gertruida de Cock van Delwijnen, de dato 14-06-1644 (scans 0004-0005).1

Maeghgescheijt tusschen de kinderen ende erfgenaemen van joncker Johan van Goltsteijn ende vrouwe Gertruide de Cock van Delwijnen.

Wij Wilhem van Goltstein ende Hadewich van den Steenhuijs echteluijden, Bartolomeus van Goltstein ende Maria Spaen echteluijden, ende wij Hadewich van den Steenhuijs ende Maria Spaen voorschreven mitte voornoempte onse echte mannen in deese saecke respectivelick gecooren tot onsen mombaers, Gijsbert van Goltstein, Adriaen Johan van Goltstein, Bertina van Goltstein, weduwe ende boedelhouster van joncker Lambrecht ter Heerenhaeff zaliger, ende in deese saecke geassisteert mit den weledelen ende erentfesten joncker Gijsbert van Goltstein voorscheven, haer weledelen broeder, Elisabeth van Goltstein, in deese saecke geassisteert mit den weledelen ende erentfesten joncker Adriaen Johan van Goltstein haer weledelen broeder voorschreven ende momber, ende Alardt Frederick van der Muelen ende Maria van Goltstein echteluijden, ende ick Maria van Goltstein voorschreven mitten voornoempten mijnen echten man in deese saecke gecooren tot mijnen momber, doen samentlick kondt ende bekennen mit deesen maechgescheijtsbrieve voor ons ende onsen erven, dat wij onderlingen ende gesaemenderhandt beraempt, geaccordeert ende geslooten hebben voor ons ende voor onsen erven een eewich, vrundtlicke ende minnelicke erffscheijdinge ende deijlinge van alle alsulcke erfenisse ende versterffenisse, reede ende onreede, allodiale ende leengoederen, niets daervan uutgesondert, als ons door overlijden van de weledele, eer- ende duegentrijcke joffrouwe Geertruijt de Cock van Delwijnen, weduwe van wijlen den weledelen ende gestrengen joncker Johan van Goltstein zaliger, onse geweesene moeder ende schoonmoeder respectiven aengecommen ende aenbestorven zijn, mitsgaders oock van alle alsulcke goederen, zoo leen als eijgen, reede ende onreede, niet daervan uutgesondert, als ons door doodtlicken affganck van den weledelen ende gestrengen joncker Johan van Goltstein voorschreven, onsen geweesenen vader ende schoonvader respective oock aenbestorven ende aengeërft zijn. Dewelcke onse voorschreven moeder ende schoonmoeder respective deels tot haeren sterffdagh toe onder haer gehadt ende deels oock ons tot huwelicxgoedt medegegeven ende laeten volgen heeft, omme nae haer weledelen overlijden wederom ingebracht ende gelijckelick gedeijlt te worden. Ende dat alles in voegen ende manieren als hiernaer volght.

Eerstelick sullen den weledelen ende erentfesten joncker Wilhem van Goltstein ende joffrouw Hadewich van den Steenhuijs echteluijden voorschreven voor haer weledelens [1] filiale portie erffelick hebben ende behouden, eerstelick alle alsulcke goederen, zoo leen als eijgen, reede ende onreede, als den obgemelten joncker Wilhem van Goltstein bij zijn weledele moeder voorschreven ten eersten huwelicke mede gegeven ende bij zijn weledele vercoft zijn. Ende daerenboven noch eenen middelweirt onder het kerspel Druemel ende Ampte tusschen Maes ende Wael gehoorende ende aen de Sennewijnsche zijde gelegen, leenruerich aen den Furstendom Gelre ende Graeffschap Zutphen. Ende dan noch twe weijdekens in de buirschap Luijr kerspel Steenre ende Graeffschap Zutphen voorschreven gelegen, sijnde vrij, eijgen ende allodiael goet. Waermede obgemelte joncker Wilhem van Goltstein ende Hadewich van den Steenhuijs echteluijden renunciëren van de vordere goederen, zoowel reede als onreede, als haer weledelen als vooren van haer weledelen voorschreven vader ende moeder respective aengeërft ende aenbestorven zijn als voorschreven. Ende zal daerbeneffens den duckgemelten joncker Wilhem van Goltstein cederen ende transporteren aen joffrouwe Bertina van Goltstein weduwe voorschreven eenen coorntiendt op Lunteren ende Weeckerum in den Ampte van Eede op Veluwen gelegen, leenruirich aen den huijsse Hemmen, gelijck sulcx nae leenrecht behooren zal. Gelijck zijn weledele oock zal transporteren ende opdraegen aen ende ten behoeve van joncker Bartolomeus van Goltstein voorschreven eenen halven weij- ende rijsweirdt mit zijnen aenwasch ende gerechticheijt, gelijck denselven in den schependomb van Wageningen gelegen is, genaempt Kiphaenenweirt, leenruirich aen den huijsse Doreweirt, gelijck sulcx oock nae leenrecht behooren zal. Ende daerbeneffens hebben de meergemelte joncker Wilhem van Goltstein ende joffrouw Hadewich van den Steenhuijs gequiteert joffrouwe Bertina van Goltstein, weduwe ende boedelhouster voorschreven, van alsulcke driehondert gulden als de voorschreven joffrouw Bertina van Goltstein voorschreven in haer edele qualiteijt aen de duckgemelte joncker Wilhem van Goltstein ende Hadewich van den Steenhuijs schuldich was, ende is het bescheijt daervan zijnde bij deesen overgelevert. Ende hebben de voorschreven joncker Wilhem van Goltstein ende Hadewich van den Steenhuijs echteluijden daerenbooven getelt in gereeden gelde aen den weledelen ende erentfesten joncker Adriaen Johan van Goltstein de somme geldts van twehondert ende vijftich guldens.

Ten tweden sullen de weledele ende erentfeste joncker Bartolomeus van Goltstein ende joffrouw Maria Spaen echteluijden voornoempt voor haar weledelens loth ende filiale portie oock erfflick hebben ende behouden, eerstelick eenen halven uutterweirdt, zoo weij- als rijsweerden, mit aenwasch ende zijne gerechticheijt, als denselven in den schependomb Wageningen in zijn rechte bepalinge ende zoo groot als denselven aldaer gelegen is, genaempt Kiphaenenweirdt, leenrurich aen den huijsse Doreweirdt ende waervan de wederhelfte toecompt joncker Henrick van Eck tot Harseloe. Welcken halven weirdt getransporteert zal worden als booven verhaelt is. Noch een stucxkens landts groot omtrent vier hondt opte Parrekaeren in den kerspel Ingen ende Ampte van Nederbetuwe gelegen, mitte laste van eenige voeten dijcx tot Wiel gelegen, mit recht daertoe behoorende, ende den thins daeruut gaende. Item noch eenen rentbrieff van driehondert goltguldens capitaels, zijnde gevesticht op onderpandt toebehoorende den Grave van Bronckhorst ende in de voorschreven Graeffschap gelegen, mit twe jaeren renten tegens vijff van ’t honderdt, verschenen Petri [2] in de jaeren sestienhonderdt drie ende vier ende veertich ende die noch vorder sullen verschijnen totte afflossinge toe. Item noch een rentobligatie van vierhondert gulden hooftsoms gevesticht op onderpandt in de buirschap Aem kerspel Elst ende Ampte van Overbetuwe gelegen, toebehoorende joncker Johan ter Heerenhaeff, mit vier jaeren renten tegens ses van ’t honderdt, verschenen opten vijftienden augusti 1643 ende die noch vorder sullen verschijnen totte afflossinge toe. Item noch vijffduijsendt vijffhonderdt gulden die haer weledelens van vercofte goederen als opgemelte joncker Bartolomeus van Goltstein ten huwelick medegegeven waeren ontfangen ende uutten boedel gelicht zijn. Ende dan noch de somme gelts van vijffhonderdt ses ende ’t negentich gulden aen gereede penningen bij deesen haer weledelens aengetelt uut des boedels gereede penningen.

Ten darden zal den weledelen ende erentfesten joncker Gijsbert van Goltstein voor zijn weledelens filiale portie hebben ende erffelick behouden, eerstelick een stuck landts groot omtrent drie mergen, genaempt het Campken, bepaelt oostwaerts mitte gemeijne wateringe, suijtwarts ende westwarts mit de gemeijne straten ende noordtwarts mit een stuck landt genaempt Cranckauwen. Item noch een stuck landts groot oock omtrent drie mergen, zijnde genaempt de Lange Ackers, daer booven oostwaerts naest gelandt is Dirck van Hattem, suijdtwarts de straet, westwarts de hoffstadt bij deesen maechgescheijde toegedeijlt joncker Adriaen Johan van Goltstein, als hiernaer beschreven, mitte last van vier voeten dijcks gemein in een roede tot Wiel gelegen, waervan de resterende twaelff voeten toegedeijlt zijn joncker Adriaen Johan van Goltstein als volgen zal, mit oock de lasten van den uutwech van negen mergen landts op Hermenscamp gelegen, bij zoo veern die daertoe gerechticht zijn, als oock den uutwech van de twe mergen landts daer besijden gelegen, te weeten van den hoeck van de voorschreven twe mergen tot deur ’t hecken aen de straet hangende. Item noch een stuck landts genaempt de Geeren, groot omtrent drie mergen landts, daer oostwaerts naest gelandt is het Voorburcht, suijdt- ende westwarts seeckere vicarije ende nordtwaerts de Lange Steegh, mitte laste van vijff voeten dijcks daeraen behoorende tot Wiel gelegen. Item noch eenen weijcamp in Ingenreveldt gelegen, daer oostwaerts ende suijdtwarts naest gelandt de erffgenaemen van vrouw Versteegh, westwaerts den Heer van den Doreweirdt en de noordtwart een gemeijn steegh, groot omrent veertien hondt landts. Welcke voorschreven parcelen te saemen op Ingen in den Ampte van Nederbetuwe gelegen zijn. Item noch twe campen in Ommerenveldt gelegen, groot zijnde beijde omtrent vijff mergen, den eenen genaempt het Onderstal ende den anderen de Steegh, gelijck deselve van den Prince van Oraingiën als Grave van Buiren voormaels aengecoft zijn, vermogens de brieven daervan zijnde. Item noch eenen rentebrieff van achthonderdt gulden capitaels, slaende op onderpandt toebehorende Dirck Johan Hermans rentmeester etc. op Ingen gelegen mit een jaer renten tegens den penninck sestien, verschenen op Lamberti [3] in den jaere van sestienhonderdt drie ende veertich ende die noch vorder sullen verschijnen totte afflossinge toe. Ende dan noch eenen rentebrieff van honderdt Philipsgulden capitaels, gevesticht op onderpandt toebehoorende Jacob Hubertssen, oock op Ingen gelegen, mit bijnae twe jaeren renten, verschenen den eersten meert anno sestienhonderdt ende vier ende veertich ende die noch vorder sullen verschijnen totte afflossinge toe.

Ten vierden zal den weledelen ende erentfesten joncker Adriaen Johan van Goltstein voor zijn weledelens filiale portie oock erffelick hebben ende behouden, eerstelick de binnenhoffstadt mitte timmeragie ende plantagie daerop staende, daer joffrouwe Geertruijt de Cock van Delwijnen, weduwe van wijlen Johan van Goltstein voorschreven, zijn weledelen moeder op gewoont ende overleden is, mitte Corte Ackers daer t’ endens noordtwarts gelegen, groot omtrent twe mergen landts, behalven de binnenhoffstadt voorschreven, mitte lasten van twaelff voeten dijcks gemeijn in een roede tot Wiel gelegen, waervan de resterende vier voeten joncker Gijsbert van Goltstein toegedeijlt zijn als voorschreven, oock metten last van den uutwech van negen mergen landts op Hermenscamp gelegen over de voorschreven Corte Ackers, bij zoe veer deselve negen mergens daertoe gerechticht zijn. Item noch een stuck landts genaempt Cranckauwen groot omtrent veertien mergen, daerbooven oostwarts naest gelandt is de gemeijne wateringe, zuijdtwarts de voorschreven binnenhoffstadt ende de drie mergen genaempt het Campken boven gementioneert, westwarts de gemeijne straet ende Wilhem van Essevelt ende noordtwart de gemeijne wateringe, mette laste van den uutwech der landerijen die daertoe gerechticht zijn. Ende dan noch een weijcamp in Ingenerveldt gelegen groot omtrent twe mergen landts, daer oostwart naest gelandt is de Commandurije tot Ingen, zuijdtwarts joncker Johan van Eck, westwarts Cornelis van Werckhooven ende noordtwarts de gemeijne straet. Te saemen in den kerspel van Ingen ende Ampte van Nederbetuwe voorschreven gelegen.

Ten vijffden zoo zal de weledele, eer- ende deuchdentrijcke joffrouw Bertina van Goltstein, weduwe ende boedelhouster voorschreven, voor haer weledele filiale portie hebben ende behouden, eerstelick eenen coorntiendt op Lunteren ende Weeckerum in den Ampte van Eede op Veluwen gelegen, leenrurich an den huijsse Hemmen, waervan tot haer wedele behoeff opdracht gedaen zal worden als hiervoorens verhaelt is. Item noch ’t recht van pandtschap aen eenen smaelen thiendt in den Ampte van Apeldoorn, eertijdts bepandt van den Vorst van Gelre, vermogens den pandtbrieff daervan zijnde Item noch eenen rentebrieff van twehonderdt gulden hooftsoms, slaende op onderpandt toebehoorende tegenwoordich Dirck Hermanssen op Rijswijck gelegen mit een jaer renten tegens den penninck sestien, verschenen opten eersten augusti in den jaere van sestienhonderdt ende drie ende veertich ende die noch vorder sullen verschijnen totte afflossinge toe. Item noch een rentobligatie, oock van twehonderdt gulden capitaels tot laste van Gerrit Ottenssen tot Rijswijck tegens den penninck sestien, waervan verschenen is een jaer renten opten twaelffden octobris sestienhonderdt ende drie ende veertich ende noch drie gulden ende vier stuvers, zijnde een rest van ’t voorgaende jaer. Item noch vierduijsendt soevenhonderdt twe ende tachtentich gulden, zoo van vercofte goederen haer weledele ten huwelick medegegeven, als oock van penningen bij haer weledele uutten boedel ontfangen, daeronder gereeckent alsulcke driehonderdt gulden als haer wedele zijn gequiteert als booven verhaelt is. Ende dan noch de somme geldts van twehonderdt ende vier guldens, die haer weledele bij deesen uutten boedel aengetelt zijn.

Ten sesten zal de weledele, eer- ende deuchdentrijcke joffrouw Elisabeth van Goltstein oock voor haer weledele filiale portie erffelicken hebben ende behouden, eerstelick een hoffstadt mit timmeragie ende plantagie daerop staende ende daer t’ endens aengelegene bouwlandt, groot te saemen omtrent soeven mergen landts, gelijck deselve op Eck in den Ampte van Nederbetuwe gelegen is, opstreckende van de gemeijne straet tot in de Lehe toe, daer booven oostwaerts naest gelandt is Marten van Essevelt ende seecker geestelick goedt, ende beneden westwaerts Jan Gijsbertsens erffgenaemen ende joncker Cornelis de Cock van Delwijnen, mitte lasten van twe vacken dijcx, het eene van vier ende het ander van vier ende een halve roede dijcks daertoe behoorende, beijde op Maurick gelegen. Item noch een stuck goedts, zoo weij- als bouwlandt, genaempt de Winckel, groot te saemen omtrent acht mergen landts op Ingen in den Ampte voorschreven gelegen, daer oostwaerts naest gelandt is eenen gemeijnen wech, zuijdwarts Marten van Essevelt ende Goossen Dircksens erffgenaemen, westwarts den Heere van Doreweirt ende noordtwart de Lee, mitte laste van acht ende twijntich stuvers jaerlicx daeruut gaende aen de pastorije ende costerije tot Eck. Item noch twe distincten rentebrieven, ijeder van negenhonderdt ’t sestich gulden hooftsoms, gevesticht op het Mommegoedt ende thienden tot Steenre, zijnde domeijnen in de Graeffschap Zutphen gelegen, verrentende tegens den penninck sestien. Ende dan noch de somme geldts van tachtentich guldens bij deesen uut de gereede penningen des boedels ontfangen.

Ten soevenden ende lesten sullen den weledelen ende erentfesten joncker Alardt Frederick van der Muelen ende joffrouw Maria van Goltstein echteluijden voorschreven voor haer ende voor haer weledelens erven erffelick hebben ende besitten, in den eersten twe halve uutterweirden, den eenen genaempt den Hoogen weirdt ende den anderen den Kijffweirdt mit aengehoorende vijf weirden aenwasch ende gerechticheijt van timmeragie ende plantagie, oock voor de helfte daeraen behoorende, gelijk deselve in den schependom van Wageningen gelegen leggen, daervan de wederhelfte toecompt joncker Henrick van Eck tot Harseloe. Item noch eenen weijcamp in de buirschap Welij kerspel Hien ende Ampte van Nederbetuwe voorschreven gelegen, groot omtrent vijff mergen, gelijck denselven aldaer in zijn rechte voor ende bepaelinge gelegen leijt, mitte laste van omtrent vijff roeden schoerdijcx ende twe ende een halve roede landtdijcx omtrent de Riedtcaemer op Hien voorschreven gelegen. Item sullen daerenbooven noch hebben eenen jaerlicxen erffpacht van dartich stuvers gaende uut seeckere hoffstedeken op Dodeweirdt in den Ampte voorschreven gelegen, daer tegenwoordich op woont Laurens Aertssen, mit een jaer erffpachts Martini [4] lestleden daerop verschenen. Item noch een rentobligatie van driehonderdt guldens hooftsoms, verrenthende tegens ses van ’t honderdt tot laste van d’ erffgenaemen van Gerrit Verhuith. Ende dan noch de somme geldts van negenhonderdt gulden bij haer weledelens uutten boedel voor deesen ontfangen, mits conditiën dat haer weledelens op haer voorschreven aengedeijlde portie uut sullen keeren ten profijte des boedels, gelijck haer weledelens oock bij deesen gedaen hebben, de somme geldts van drie ende dartich gulden.

Belangende de gereede goederen, deselve zijn bij deesen bij de samentlicke ses jonger kijnderen gelijckelick gedeijlt, alsoo joncker Wilhem van Goltstein ende joffrouwe Hadewich van den Steenhuijs echteluijden voorschreven daervan gerenunciert hebben als booven verhaelt is.

Ende heeft ijedereen zijn zegel ende brieven tot eens ijeders aengedeijlde goederen gehoorende bij deessen ontfangen.

Alle welcke voorschreven parcelen van landerijen sijn vrij erff ende goedt, dijck, thijns ende erffpacht vrij, uutgesondert de leenplichten, uutgangen ende aengehoorende dijcken ende lasten als hiervoorens bij ijeder parceel uutgedruckt staet ende voorts mit gemeijn dijck ende watergangen als tot ijeder parceel behoort. Oock ijeder parceel zoo groot ende kleijn als deselve in haer rechte bepaelinge van outs ende nu ter tijdt gelegen leijt mit alle nodige renunciatiën van ons allen ende ijeder bijsonder ten behoeve van den anderen, sonder eeniger vordere actiën ofte pretensiën deese voorschreven deijlinge ende scheijdinge eenichsints aengaende te reserveren, daervan nochmaels renunciërende.

Ende zoo t’ eeniger tijdt bevonden mochte worden dat de voorschreven goederen off eenich gedeelte van deselve beswaert waere meer als hiervoorens is uutgedruckt, soo gelooven de voorschreven ses jonger kijnderen voorschreven elcx in hunne voorschreven qualiteijt malckanderen gelijckelick part partsgewijs ’t selve te sullen helpen, lasten ende draegen, ende de geïnteresseerde parthije nae proportie te indemneren ende schadeloos holden.

Ende zoo ons Wilhem van Goltstein ende Hadewich van den Steenhuijs echteluijden, Bartolomeus van Goltstein ende Maria Spaen echteluijden, Gijsbert van Goltstein, Adriaen Johan van Goltstein, joffrouw Bertina van Goltstein, weduwe ende boedelhouster van wijlen joncker Lambrecht ter Heerenhaeff, Elisabeth van Goltstein, ende Alardt Frederick van der Muelen ende Maria van Goltstein echteluijden, ende wij Hadewich van den Steenhuijs, Maria Spaen ende Maria van Goltstein mit onse respective mannen voorschreven in deese saecke gecooren mombers ende wij Bertina van Goltstein ende Elisabeth van Goltstein mit onse voorschreven broeders respectivelick gecooren mombers in deeser saecken, malckanderen allenthalven gelooft hebben in alle sinceriteijt ende oprechticheijt alle ’t geene voorschreven is volcommelick in alle poincten nae te commen ende te achtervolgen, tot dien eijnde verbijndende elcx een ons aengedeijlde filiale portie in specie als seeckere onderpanden, gelijck die hiervoorens sijn gespecificeert. Deselve submitterende de pandingen, voorboodingen ende andere middelen nae landt- ende stadtrecht daer de respective voorschreven parceelen van goederen gelegen zijn, ende mede ter eerster instantie de judicature van den Hoove provinciael des Furstendombs Gelre ende Graeffschaps Zutphen. Alles tot optie ende keur van de geïnteresseerden. Mede onder verbonden voorschreven submitterende voorts alle onse goederen, hebbende ende verkrijgende, reede ende onreede, waer men deselve op ’t bequaempste zal weeten te becommen, alles tot optie ende keur als voorschreven. Alles sonder arch ofte list.

Ende tot meerder seeckerheijt van alle ’t geene voorschreven, soo hebben wij samentlicke voorschreven broeders ende susters, schoonbroeder ende schoonsusters mit onse voorschreven in deese saecke gecooren mombers ende elcx in onse voorschreven geadscribeerde qualiteijt deesen maechgescheijtsbrieve mit onse eijgene handen onderteijckent ende mit onse aengeborene zegelen doen bezegelen in den jaere onses Heeren duijsent seshonderdt ende vier ende veertich opten veerthienden dach junij.

Willem van Goltstein, Hadewijch van den Steenhuijs, Ghijsbert van Goltstein, Adriaen Johan van Goltstein, Bertina van Goltstein weduwe Ther Heerenhaeff, Elisabet van Goltstein, Alardt Frederick van der Moelen.

Noten door dr. P.D. Spies

[1] Origineel: “Wel.Ed.Ed.”, hier en vervolgens waar “weledelens” staat.
[2] Dat is op 22 februari 1643 en 1644.
[3] Dat is op 17 september 1643.
[4] Dat is op 11 november 1643.

Transcriptie door dr. P.D. Spies, de dato 14-09-2023.

Van Meerten en de inventaris van het archief van de familie Van Eck van Panthaleon door het Nationaal Archief

In het Nationaal Archief is veel informatie te vinden over de familie Van Eck van Panthaleon. Telgen uit deze familie zijn getrouwd met telgen uit het geslacht ‘Van Meerten’. In het document ‘Inventaris van het archief van de familie Van Panthaleon van Eck, 1398-1946’ komen diverse telgen uit dit geslacht voor. Graag zou ik zelf naar het Nationaal Archief gaan om de beschreven documenten te bestuderen, maar dat is qua gezondheid momenteel niet mogelijk.

Bartholomeus van Eck

Onder het kopje ‘Lijst van zegels betreffende het geslacht Van Eck’ komt Bartholomeus van Eck voor. Hij is de broer van Bertha van Eck van Panthaleon die met Dirck van Meerten getrouwd is.1 Het valt op dat de grafsteen van deze Bartholomeus van Eck en Katryn van Meerten (zijn vrouw) niet besproken wordt in deze inventaris. We lezen in deze inventaris over zijn zoon Johan van Eck: “Johan van Eck, 27-4 1553 wonende te Amersfoort, die van zijn overled [sic] vader Bartholomeus een Geldersch leengoed in kerspel Ingen heeft geerfd, en die zich volgens verklaring van zijn oom Hendrik van Eck, de broer van zijn overleden vader Bartholomeus, “buijten allen zijnen vrunden danck ende consent in den huijwelijcke gegeven heeft”. Barth lomeus [sic] en Hendrik waren, te zamen met een zuster die getrouwd was met Johan Vonck, en met een zuster die getrouwd was met Dijrck van Marte kinderen van den in 1553 reeds overleden Johan van Eck.

Welke dochter met Johan Vonck getrouwd is, is mij (nog) niet bekend. Bertha van Eck van Panthaleon is echter met Dirck van Meerten getrouwd. Johan van Eck en Aleijda van Meeckeren hebben dus ten minste vier kinderen gekregen: Hendrik, Bartholomeus , N.N. en Bertha. Over deze Bartholomeus, als de Heere het geeft, later meer.

Anna Barbara van Meerten-Schilperoort

Bij varia op bladzijde 59 lezen we over stuk 348. Het gaat om het boekje ‘Vergeet ons niet’ dat in 1850 te Amsterdam verscheen en geschreven is door A.B. van Meerten. We lezen: “Als schoolprijs toegekend aan Francois Marinus baron van Eck (XI) te Elburg 1850 juni 29.” Schrijfster Anna Barbara Schilperoort was de vrouw van predikant Hendrik van Meerten.2

Derick van Meerten

Onder de kop ‘Wapen-afbeeldingen betreffende leden of takken van het geslacht Van Eck en aanverwante geslachten’ komen we bij stuk 376 Derick van Meerten tegen. We lezen: “Grafzerk in de Hervormde kerk te Ingen van Derick van Meerten (+ 20 december 1568) en Bertha van Eck (+ 7 september 1531), zijn echtgenoote. Met kwartierwapens Van Meerten, Van Eck, Van Eck, Van Meeckere. Gewasschen teekening. z.d.” Het gaat om een tekening van de grafsteen van Derick (of: Dirck) van Meerten en Bertha van Eck van Panthaleon.3

Voetnoten

Akte van Huwelijksvoorwaarden tussen Johan van Goltsteijn en Gertruida de Cock van Delwijnen

?

Transcriptie RAG archief 0559 nummer 16 Akte van huwelijksvoorwaarden tussen Johan van Goltsteijn en Gertruida de Cock van Delwijnen, grootouders van de echtgenote van Johan Baptist Bartolotti van den Heuvel, de dato 17-11-1587 (scans 0005-0006).1

Houwelixe voerwarden tussen joncker Johan van Goltstein ende joffer Geertruit de Cock van Dellewijnen anno 1587.

Wij Johan van Goltstein, Gijsbert van Mekeren amptman und Gijsbert van Mekeren, Heer to Menerswick, ter einer und Adriaen de Cock van Delwijnen, Heer to Waienoen, Arndt de Cock, richter to Waegeningen, Derck van Merten, borgemeister to Huissen, ter anderer zijden, doen kundt, tuighen und bekennen dat wij semptlick als bloetsverwanten, maegen und gebeden hijlixfrunden, ter ehren Gades Almachtich, ein wittelick hijlick und hellich eschap beraempt, gemaeckt und beslaeten tuschen den erendfesten Johan van Goltstein, brudegoms ter einer, und der oeck eher- und doeghentrijcker jufferen Gertruijden de Cocks van Delwijnen, bruitz ter anderer zijden.

Alsdat opgenante van Goltstein jufferen Gertruijden vurschreven tot zijner ehelecher huisfrouwen und bedgenoet, und zij juffer Gertruijdt den vurschreven van Goltstein wederum tot haeren ehelichen man und huisheeren trouwen, hebben und behalden zall in manieren und vurwarden nha beschreven.

Irstlich soe sall dije brudegom aen zijner thokommender ehelicher huisfrouwen ther rechter mede hijlixgave brengen alle zijn guderen, rede und unrede, heerlicke, leenguederen und alle eigentlicke rurende und unrurende guderen, in wat landen, steden, ampten, heerlickheiden offte vrijheiden dije gelegen mughten zijn, nijt aver all daervan uuijtgescheiden, soe hij die nuu ter tijt bezitt und hem van sijnnen zaleghen vaeder, moeder, moien offte zunss anders waer aenkummen ofte aengestorven moeghen sijn.

Hijerentegens sall die toekommende bruijt aen haren thokommenden eheman und huisheeren ter rechter hijlixstuer und medegave brengen alle alsulcke guederen, rhede und unrhede, heerlicke, leenguderen und eighen rurende und unrurende, in watt ampte, heerlickheit ofte vrijheijt dije oeck gelegen zijn, nijt daervan uutgescheiden, in aller maeten haer die van haren vaeder und bestemoeder aenbestorven und zij zulx noch unverdeijlt und ungescheiden mijt haer moeder und oemen Arndt die Cock van Delwijnen gebruickende und in gemeijnen budel bezittende is.

Oeck zijn ’t vurwaerden, dat zoe verre deze toekommende eheluijden (dat Godt langh verhuijden woll) beide off ein van oren beiden alleen bijnnen offte buijten ’s jaers afflivich worden sonder naelaetende blijvende geboerte, dat in sulken gefalle oer beijdezijts angebrachte ende angestorvene gueder, gerede als ongerede, wederom to rugh erven und versterven sullen ter zijden daer zij hengekommen zijn.

Als insgelicken, soe vern zij kijndt ofte kijndern staender ehe geworven und diezelve dan bij offte nhae orher olderen leven sonder echte blijckende geboerte nhae to laeten (dat Godt gelieve to verhuijden) oeck affstorven, dat derselver kijnder guederen, gerede als ongerede, oeck wederum erven und versterven sullen ter zijden des vaeders offte moeders daer zij heerkommen waeren.

Voert meher is bededinckt, dat off obgemelte thoekommende eheluijde staende ehe kijnderen verworven, soen offte dochter, sullen alsdan dije angebrachte heerlicke leenguederen des affestorvene erven und versterven, vallen und succedijren op soen offte dochter van oerer beide lijve geschaepen ende gebaeren, und dat van den einen op den anderen tot des lestlevende toe und op nijmandt anders.

Wijders iss noch beforwaerdt, off durgh versijnungh Gaedes Almachtigh duckgemelte tokommende eheluijden in ehestandt verworven ein, twe, drije offte meher kijnderen, so zall dije toekummende brudeghum een deel van zijnen leenguederen nhae gelegentheijt der saecken und gutduncken der vurschreven eheluijden tot proffijt der junxsten kijnderen, ’t zij soen ofte dochter, deilbaer maken und sulks ter gesinnen zijner thokommender huijsfrouwen, oerer moeder ofte derselver vrunden voer den leenheeren bekreftegen.

Mede so iss to gueder ti jt bevorwaert, dat dije brudegom zijnner thokommender huijsfrouwen geven zall, als hij oeck geefft in cracht deses voer ore margengave uuijt zijnen guede alleen dije somme van tweduijsent carolusgulden, idt stuck tot twijntich stuver Brabants gefaluijrt.

Und sullen oeck vorder deze thokommende eheluijdt die eine den anderen, off malckanderen moegen tughtigen in ein dell parcellen van guderen, dan nijt in ’t gehell. Als zij oeck macht hebben sullen (in fall zij gene kijnderen geworven) die eine den anderen t’ moegen begijftigen met etlicke percelen guets off eenighe somme van penninghen daervoer tot haeren koer.

Oeck is mede bededinckt, dat dije thokommende bruijt bij affsterven oeres thokommende ehemans ofte sunss anders voer sigh behalden zall alle haer frouwelicke rustung, kleder ende klenoedijen tot haeren liven gehoerigh, sampt dije margengave vurschreven.

Volgens so is alnoch bededinckt dat alle staender ehe gewunnen offte geworven guedt, verloess und wijnningh, schult und wederschult, beijdezijts deijlbaer vallen zall.

Und zullen sich folgens in allen andere velle in dezer hijlixbrijven nijt gespecificijrt halden und regulieren nhae landt- und stadtrecht.

Noch mede beforwart, off aen desse vurschreven hijlixbrieven, der twe is alleens luijdende, eenighe zegellen gebroecken, gequest, gaterich offte raezurich , dat nijttomijn dieselve in orer fuller werden und cracht blijven zullen. Allet sonder argh und list.

Des to orkunt und vaster stedigheijt allen vurschreven puncten soe hebben Johan van Goltstein voer sijgh selffs ende Maria van Merthen, weduwe Gijsbert de Cock, in nhaemen und van weghen oerer liever dochters als parthijen principael mijt sampt dije vurschreven daerthoe gebedene maeghen und hijlixfrunden deze hijlixbrieven eigener handt underschreven und mijt onzen zegellen bezegelt.

Gegeven in ’t jaer unss Heeren duijzent vijffhondert zoeven und tachtentich den zoeventhijnden novembris stilo correcto.

Johan van Golstein, Mari van Merten weduwe de Cock , Johan van Goltstein, Ghisbert van Mekeren, Gijsbert van Meckeren, Adriaen die Cock van Delwijnen, Arndt die Cock van Delwijnen, Dierck van Meerthen.

Transcriptie door dr. P.D. Spies, de dato 12-09-2023.

Voetnoten

‘Pal voor Gods heilige schepping’ – Dr. Mart-Jan Paul bespreekt gelijknamig boek voor ‘Het Zoeklicht’

De auteur schrijft in het ‘Voorwoord’ dat het evolutiemodel onder “niet-gelovigen” vrijwel algemeen geaccepteerd is. Hij vindt het zorgelijk dat ook onder gelovigen steeds meer mensen het evolutiemodel geloofwaardig achten. Zij combineren dat met het geloof in God en nemen daarom een door God geleide evolutie aan. Er kleven echter veel bezwaren aan dat standpunt. De auteur wil in dit boek dit theïstische evolutiemodel ontmaskeren.

De auteur, die onder pseudoniem schrijft, is geen bioloog, geoloog of astronoom. Als christen richt hij zich op de Bijbel om te laten zien welke boodschap daar staat over het ontstaan van de hemel en de aarde. De conclusie is dat er op zeer veel punten botsingen zijn met de evolutietheorie. Dit boek richt zich ook op de gevolgen: wat betekent aanvaarding van een miljoenen jaren durend wreed proces voor de geloofsopvattingen van christenen en de kerk?

Het boek is ingedeeld in vijf hoofddelen: 1) Verleiding; 2) Schepping volgens de Bijbel; 3) Zondeval en zondvloed; 4) Oude en Nieuwe Testament over schepping en zondvloed; 5) Slotbeschouwingen. Het boek eindigt met een indringende oproep: “Lieve mensen, geliefd door je Schepper, buig niet voor dat beeld [nl. de evolutietheorie]. Buig je voor de God van hemel en aarde, Die ons heeft gemaakt naar Zijn Beeld en Gelijkenis. Verwerp met kracht de gedachte dat Jezus afstamt van de apen. Belijd uw zonden als u in uw gedachten, in woord of werk, geloof hebt gehecht aan de evolutietheorie en keer om! Lieve mensen, mijn hart breekt als ik zie hoevelen vallen voor de verlokking van de evolutietheorie.” Vanuit deze houding is ook de titel te begrijpen: Pal voor Gods heilige schepping.

Zelf houd ik mij al vele jaren bezig met de uitleg van het boek Genesis en met de verhouding tussen geloof en wetenschap, speciaal in relatie tot de evolutietheorie. In mijn boek Oorspronkelijk. Overwegingen bij schepping en evolutie bespreek ik deze zaken. Onze conclusies komen voor een groot deel overeen. Het boek is duidelijk en toegankelijk geschreven. Aan het eind van het boek staat de belangrijkste literatuur die geraadpleegd is. De bronverwijzingen in de hoofdstukken zijn gering in aantal. Meermalen verwijst de auteur naar de Hebreeuwse grondtekst, wat ook past bij de Hebreeuwse naam die hij gebruikt.

Het valt op, dat Yochanan Lev zich bij dit complexe onderwerp beperkt tot de uitleg van de Bijbel. Dat is een bewuste keuze, omdat hij niet deskundig is op de vele andere wetenschapsterreinen die te maken hebben met de evolutietheorie. Op zich is deze beperking goed te verdedigen en wil hij christenen wijzen op de vele consequenties van een veranderende visie op het Schriftgezag. Dat is terecht! Ik heb echter in de afgelopen jaren veel christenen gesproken die terugschrikken voor de consequenties, maar toch echt van mening zijn dat de gangbare wetenschap zoveel argumenten aandraagt voor de evolutietheorie, dat we die wel moeten aanvaarden. Ze leven dan liever met “ik weet het niet meer” dan met een duidelijke overtuiging. Ik vermoed dat deze christenen na het lezen van het huidige boek wel schrikken van de vele knelpunten, maar nog niet helemaal overtuigd zullen zijn. Naar mijn mening is het ook nodig om de huidige wetenschapsvisie te bespreken en te laten zien hoeveel onbewezen aannames er zijn bij de evolutietheorie. Er zijn zelfs veel wetenschappelijke waarnemingen die regelrecht botsen met de veronderstelde onderlinge afstamming en miljarden jaren. Een aanvullende verwijzing naar literatuur op dat gebied zou de lezer kunnen helpen. Een ander punt is dat de auteur zeer veel Bijbelteksten aanhaalt en die van een korte uitleg voorziet. In bijna alle gevallen ben ik het met hem eens, maar wie de boeken van theïstische evolutionisten leest, komt veel andere verklaringen tegen. Wie een tegenstander bestrijdt, doet er goed aan niet alleen standpunten te bestrijden, maar ook in te gaan op de argumenten van die ander. En vooral op diens motivatie: wat beweegt die ander om dit standpunt in te nemen? Deze onderliggende zaken komen naar mijn mening te weinig aan de orde in dit boek. Het betekent dat deze publicatie vooral geschikt is voor hen die dezelfde grondhouding hebben tegenover de Bijbel. In dat geval is er een overvloed aan argumenten om de evolutietheorie af te wijzen. De oproep van de auteur is het waard om zorgvuldig beluisterd te worden!

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website van Het Zoeklicht. Het originele artikel is hier te vinden.