Home » Betuwse streekgeschiedenis » Obligatie van Jan van Ingen en Grietje van Meerten aan Derk van den Toorn

Obligatie van Jan van Ingen en Grietje van Meerten aan Derk van den Toorn

De Osenvorenreeks, te vinden in de studiezaal van Historische Kring Kesteren en omstreken (HKKO), bevat een schat aan informatie voor genealogisch onderzoek. Hieronder wordt protocol 160 (fol. 152v-153v) weergegeven uit dit Rechterlijk Archief Nederbetuwe. Deze akte gaat over een obligatie van vierhonderd en negen en negentig gulden van Jan van Ingen en Grietje van Meerten aan Derk van den Toorn. Er worden twee onderpanden genoemd.1

Het tweede onderpand: een hofsteede bestaande in huijs, hof en boomgaard samen groot een en een halve hond. Bron: Samengesteld door Jan van Meerten op d.d. 20-2-2025.

“#Obligatie van Jan van Ingen en Grietje van Meerten egtelieden aan Derk van den Toorn#

Compareerden voor ons ondergeschreeve erfpagteren des Ampts Nederbetuwe, Jan van Ingen en Grietje van Meerten echtelieden, de twee comparante in dezen voor zo veel nodig of dienstig geadsisteerd met haren man, verklaarden wegens geleende voorgestrekte en bij hun ontfangene penningen wel en deugdelijk schuldig te zijn aan monsieur Derk van den Toorn custos te Nijmegen en juffrouw Willemina Bruinsma echtelieden, haar edele erven of regtverkrijgende, een capitaale somma van vier honderd negen en negentig guldens Hollands ad twintig stuijvers het stuk. Met belofte om dezelve capitale somma op den eersten Maij des aanstaande jaars 1788 aan handen voorschreeven binnen de stad Nijmegen met den intresse van vijf guldens van ider honderd guldens in goede hand Hollandsche zilvergeld, goude rijders of gerande Nederlandsche ducaten, dog vooral geen hele of mindere gedeeltens van Zeeuwsche of andere rijxdaalders, goede schellingen of dubbeltjes te zullen restitueren en voldoen. Edog de intresse binnen den tijd van zes weeken na den verschijndag betalende alsdan met vier gulden van ider honderd guldens te zullen connen en mogen volstaan. Zullende het eerste jaar intresse verscheenen wezen op den eersten Maij 1788. Voorts omme zo wanneer dit capitaal langer onder hunlieden mogte blijven berusten in de betalingen van gelijke intressen jaarelijks en alle jaren invoegen voorseid te zullen continueeren tot de werkelijke aflossinge en voldoeninge toe. Welke ten wederzijden ider jaar zal konnen geëijscht en mogen gedaan worden, mits daarvan ten minsten drie maanden voor ieder verschijndag behoorlijke denuntiatie geschiede. Tot verzekering van voldoening van gemelte capitale somma van vier honderd negen en negentig guldens samt alle daarop te verloopene intressen en in cas van wanbetaling aan te wendene costen verbinde de comparanten in ’t generaal en ider in ’t bijzonder haare en harer erfgenamen, perzonen, gereede en ongereede, reeds hebbende en nog te verkrijgene goederen, niets uitgezonderd, waar gelegen en ervintelijk, en speciaal tot vaste hijpotheecquen en onderpanden de navolgende twee parcelen beijde geleegen onder het kerspel Dodeweert in den Ampte van Nederbetuwe, als 1o een camp weijland groot drie mergen genaamt Houtmanskamp, omland ten oosten den dijkschout van Eldik en Rijck Rijken, ten westen Dries van Eldik, ten zuijden Gerrit Janse, ten noorden Hendrik Slingervoet ofte wie anders. En 2o een hofsteede bestaande in huijs, hof en boomgaard samen groot een en een halve hond, omland ten oosten de gemeene straat, ten westen Aeldert van Welij, ten zuijden Derk Ewalts en de weduwe van Gent, ten noorden Gerrit Janse ofte wie anders. En sulks met submissie aan alle heeren, hoven, richteren en gerichten, speciaal de judicature van den weledele hoven van Gelderland. Onder renuntiatie van alle den inhoud deezes eenigsints contrarieerende exceptien, defensien en previlegien regtens, en in spetie meede van de exceptie ordinis divisionis en van onaangetelde gelde. In kennisse der waarheijd is deeze door de comparanten debiteuren nevens ons erfpagteren hiertoe speciaal versogt eijgenhandig betekend op den 24 Maij 1787, geschreven op een zegel van 24 stuijvers. En was geteekent, J. van Ingen, Griet van Meerten, J.C. van den Bol als eegtuijgen, Arien Deijs als eerfgetuige.

Geregistreerd den 4e Junij 1787.“

Het eerste onderpand: een camp weijland groot drie morgen genaamt Houtmanskamp. Bron: Samengesteld door Jan van Meerten op d.d. 20-2-2025.

Een obligatie van Jan van Ingen (1725-1793) en Grietje van Meerten (1734-1809).2 Grietje was een dochter van Jan (Jansen) van Meerten (?-?) en Neeltje (Jans) van Wees (1693-?).3 Het echtpaar woonde te Dodewaard, in het Ambt van Nederbetuwe.

Voetnoten

  1. Bron voor dit protocol: Osenvorenreeks, Nummer A277 (december 2007), Protocol van Bezwaar Hien en Dodewaard, Rechterlijk Archief Nederbetuwe, inv. 258, 1782-1798, p. 83-84. Te raadplegen in de studiezaal van de HKKO. Bezoektijden zijn hier te vinden: www.hkko.nl.
  2. Het parenteel van dit echtpaar is hier te vinden: https://oorsprong.info/parenteel-van-grietje-van-meerten-1734-1809-en-jan-van-ingen-1725-1793/.
  3. Het parenteel van dit echtpaar is hier te vinden: https://oorsprong.info/parenteel-van-jan-van-meerten-en-neeltje-van-wees-1693/.