Home » Betuwse streekgeschiedenis

Categorie archieven: Betuwse streekgeschiedenis

Een grafzerk als barometer in de Stevenskerk te Nijmegen

In het koorgedeelte van de monumentale Stevenskerk te Nijmegen aan de linkerkant is, in de vloer, een grafzerk te vinden. In de volksmond wordt deze zerk ook wel de barometer van de kerk genoemd. Het is de zerk van Catharina Tempier, de echtgenote van Lodewijk van Brakell. Een medewerker van de Stevenskerk wordt bedankt voor het sturen van de foto’s.1

Beschrijving zerk

Het gaat om een gebeeldhouwde zerk van 143 cm bij 82 cm. De boven- en onderrand zijn helaas verloren gegaan (uitgesleten of afgehakt). De rest van de steen is, ondanks de slijtage goed te zien. De linker- en rechterrand zijn nog steeds aanwezig en bevatten de hierna volgende tekst. Links: IVLY STERF IOFFRAV CATARINA. Rechts: VWE VA LODOWYCK VA BRAKELL. Op de onderrand stonden mogelijk de woorden TEMPIER VRO. De datum van haar overlijden is 13 juli 1600. In het midden van de zerk zien we het wapen, inclusief traliehelm met wrong, helm- of dekkleed en helmteken afgebeeld.2 Het wapen is een gedeeld wapen (alliantiewapen). Het linkergedeelte van het wapen is van de familie Van Brakell: twee afgewende verticaal geplaatste vissen. De achtergrond van dit wapen is oorspronkelijk rood. Het rechtergedeelte van dit wapen is van de familie Tempier: zeven lelies (in patroon 1-3-2-1) en een wapenschildje of vlak linksboven in de hoek (een zogenoemd vrijkwartier) met een kruis. De achtergrond van het wapen is oorspronkelijk blauw en de achtergrond van het afzonderlijke schildje of vlak linksboven oorspronkelijk geel. Op de plaats van het kruis, staat in het originele wapen van Tempier een zwarte leeuw afgebeeld. Het helmteken is een drakenkop tussen een standaard vlucht. De zerk is van geelkleurig materiaal, waarschijnlijk zandsteen. In het grafregister van de Stevenskerk wordt kapitein Lodewijk van Brakell genoemd als eigenaar van het graf. Van Schevichaven, die in 1893 verschillende grafschriften, familiewapens en gildetekens uit de St. Stevenskerk heeft gedocumenteerd, geeft aan dat deze zerk gezien wordt als barometer van de kerk. “Deze steen wordt wel eens de barometer der kerk genoemd, daar men beweert dat hij donkerder van kleur wordt wanneer het gaat regenen.”3

Catharina Tempier

Catharina was de vrouw van Lodewijk van Brakell, heer van Kermestein te Lienden.4 Zij was een dochter van Gerard Tempier en Helena van den Bosch. Haar ouders, en mogelijk ook Catharina zelf, kwamen uit het land van Luik (Prinsdom Luik). Haar man Lodewijk5 was een zoon van Johan van Brakell, die behoorde tot het Verbond der Edelen en in die hoedanigheid het bekende Smeekschrift der Edelen ondertekende, en Johanna van Meerten. De grafzerk van dit echtpaar is te vinden in de Hervormde Kerk te Lienden. De grootouders van Lodewijk zijn Dirck van Meerten en Bertha van Eck. De grafzerk van deze grootouders is te vinden in de Hervormde Kerk te Ingen.

Lodewijk en Catharina kregen ten minste drie kinderen6: Johan7 (getrouwd met Henrica van Millinck), Gerrit8 (getrouwd met Elisabeth van Doornick) en Catharina9 (getrouwd met Frans Liesemans (of: Lissemans)). Wanneer Lodewijk getrouwd is met Catharina is (nog) onbekend, evenals de geboortedata van het echtpaar. Na het overlijden van Catharina hertrouwde Lodewijk voor de eerste keer op 2 december 1600 te Nijmegen met Judith van Beijnum. Lang zijn Lodewijk en Judith niet getrouwd geweest. Na het overlijden van Judith hertrouwde Lodewijk voor de tweede keer op 25 oktober 1603 te Utrecht met Jodoca (of: Josina) Ruysch. Wanneer Lodewijk precies is overleden is (nog) niet bekend. Uit een vestbrief in het archief van de Schepenbank Breda blijkt dat hij op 18 april 1619 nog leeft.10 Hij wordt daarin, samen met zijn derde vrouw, genoemd. In De Nederlandsche Leeuw is geschreven over Jodoca Ruysch. Mr. H.J. Koenen geeft aan dat zij op 24 augustus 1624 is overleden en dat haar rouwbord in de Hervormde Kerk van Beverwijk te vinden is.11 Rest er afsluitend nog één vraag: Waarom is Catharina in Nijmegen begraven? Het antwoord daarop is dat joncker Lodewijk van Brakell in die tijd ouderling was te Nijmegen. Dit weten we omdat hij als afgevaardigde, vanuit de classis van Nijmegen, aanwezig was op de Provinciale/Particuliere Synode Gelderland van 12, 13 en 14 juli 1603, gehouden te Harderwijk.12

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het De Baron. De volledige bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2025, Een grafzerk als barometer in de Stevenskerk te Nijmegen, De Baron 8 (1): 7-9. De Baron is het blad van de Historische Kring Kesteren & Omstreken (www.hkko.nl).

DTB Randwijk (4) Doopboek 1772-1811

Het kerkgebouw van de Hervormde Gemeente te Randwijk. Foto genomen door J.W. van Meerten op d.d. 1-2-2025.

In het DTB-archief van het Gelders Archief zijn ook acht kerkboeken van de Hervormde Kerk (eerder Nederduitsch Gereformeerde Gemeente) te Randwijk te vinden. De boeken beslaan de periode 1661 tot en met 1811. In de boeken staan doop-, trouw-, begraaf- en lidmatengegevens. Als de Heere het geeft, willen we de komende tijd alle acht de DTB-boeken transcriberen. DTB staat voor Dopen, Trouwen en Begraven. Transcriberen wil zeggen omzetten van geschreven tekst naar getypte (en daardoor doorzoekbare) tekst. Hieronder wordt het Doopboek 1772-1811 uitgewerkt. Mocht de pdf-viewer niet werken dan kunt u daaronder het bestand downloaden. Het kan zijn dat in de loop van de tijd het boek nog wat bijgewerkt wordt (versie 1.0 wordt dan versie 2.0), het is namelijk altijd mogelijk dat er foutjes in de transcriptie geslopen zijn. Mocht u zo’n fout tegenkomen, schroom dan niet om dit via het contactformulier kenbaar te maken.13

Werkt de bovenstaande pdfviewer niet? Dan kunt u de transcriptie hier downloaden.

DTB Randwijk (8) Begraafboek 1767-1795 (Burg. Gem.)

Het kerkgebouw van de Hervormde Gemeente te Randwijk. Foto genomen door J.W. van Meerten op d.d. 1-2-2025.

In het DTB-archief van het Gelders Archief zijn ook acht kerkboeken van de Hervormde Kerk (eerder Nederduitsch Gereformeerde Gemeente) te Randwijk te vinden. De boeken beslaan de periode 1661 tot en met 1811. In de boeken staan doop-, trouw-, begraaf- en lidmatengegevens. Als de Heere het geeft, willen we de komende tijd alle acht de DTB-boeken transcriberen. DTB staat voor Dopen, Trouwen en Begraven. Transcriberen wil zeggen omzetten van geschreven tekst naar getypte (en daardoor doorzoekbare) tekst. Hieronder wordt het Begraafboek 1767-1795 (Burg. Gem.) uitgewerkt. Mocht de pdf-viewer niet werken dan kunt u daaronder het bestand downloaden. Het kan zijn dat in de loop van de tijd het boek nog wat bijgewerkt wordt (versie 1.0 wordt dan versie 2.0), het is namelijk altijd mogelijk dat er foutjes in de transcriptie geslopen zijn. Mocht u zo’n fout tegenkomen, schroom dan niet om dit via het contactformulier kenbaar te maken.14

Werkt de bovenstaande pdfviewer niet? Dan kunt u de transcriptie hier downloaden.

DTB Randwijk (2) Doopboek 1752-1771

Het kerkgebouw van de Hervormde Gemeente te Randwijk. Foto genomen door J.W. van Meerten op d.d. 1-2-2025.

In het DTB-archief van het Gelders Archief zijn ook acht kerkboeken van de Hervormde Kerk (eerder Nederduitsch Gereformeerde Gemeente) te Randwijk te vinden. De boeken beslaan de periode 1661 tot en met 1811. In de boeken staan doop-, trouw-, begraaf- en lidmatengegevens. Als de Heere het geeft, willen we de komende tijd alle acht de DTB-boeken transcriberen. DTB staat voor Dopen, Trouwen en Begraven. Transcriberen wil zeggen omzetten van geschreven tekst naar getypte (en daardoor doorzoekbare) tekst. Hieronder wordt het Doopboek 1752-1771 uitgewerkt. Mocht de pdf-viewer niet werken dan kunt u daaronder het bestand downloaden. Het kan zijn dat in de loop van de tijd het boek nog wat bijgewerkt wordt (versie 1.0 wordt dan versie 2.0), het is namelijk altijd mogelijk dat er foutjes in de transcriptie geslopen zijn. Mocht u zo’n fout tegenkomen, schroom dan niet om dit via het contactformulier kenbaar te maken.15

Werkt de bovenstaande pdfviewer niet? Dan kunt u de transcriptie hier downloaden.

Voetnoten

Obligatie van Jan van Ingen en Grietje van Meerten aan Derk van den Toorn

De Osenvorenreeks, te vinden in de studiezaal van Historische Kring Kesteren en omstreken (HKKO), bevat een schat aan informatie voor genealogisch onderzoek. Hieronder wordt protocol 160 (fol. 152v-153v) weergegeven uit dit Rechterlijk Archief Nederbetuwe. Deze akte gaat over een obligatie van vierhonderd en negen en negentig gulden van Jan van Ingen en Grietje van Meerten aan Derk van den Toorn. Er worden twee onderpanden genoemd.16

Het tweede onderpand: een hofsteede bestaande in huijs, hof en boomgaard samen groot een en een halve hond. Bron: Samengesteld door Jan van Meerten op d.d. 20-2-2025.

“#Obligatie van Jan van Ingen en Grietje van Meerten egtelieden aan Derk van den Toorn#

Compareerden voor ons ondergeschreeve erfpagteren des Ampts Nederbetuwe, Jan van Ingen en Grietje van Meerten echtelieden, de twee comparante in dezen voor zo veel nodig of dienstig geadsisteerd met haren man, verklaarden wegens geleende voorgestrekte en bij hun ontfangene penningen wel en deugdelijk schuldig te zijn aan monsieur Derk van den Toorn custos te Nijmegen en juffrouw Willemina Bruinsma echtelieden, haar edele erven of regtverkrijgende, een capitaale somma van vier honderd negen en negentig guldens Hollands ad twintig stuijvers het stuk. Met belofte om dezelve capitale somma op den eersten Maij des aanstaande jaars 1788 aan handen voorschreeven binnen de stad Nijmegen met den intresse van vijf guldens van ider honderd guldens in goede hand Hollandsche zilvergeld, goude rijders of gerande Nederlandsche ducaten, dog vooral geen hele of mindere gedeeltens van Zeeuwsche of andere rijxdaalders, goede schellingen of dubbeltjes te zullen restitueren en voldoen. Edog de intresse binnen den tijd van zes weeken na den verschijndag betalende alsdan met vier gulden van ider honderd guldens te zullen connen en mogen volstaan. Zullende het eerste jaar intresse verscheenen wezen op den eersten Maij 1788. Voorts omme zo wanneer dit capitaal langer onder hunlieden mogte blijven berusten in de betalingen van gelijke intressen jaarelijks en alle jaren invoegen voorseid te zullen continueeren tot de werkelijke aflossinge en voldoeninge toe. Welke ten wederzijden ider jaar zal konnen geëijscht en mogen gedaan worden, mits daarvan ten minsten drie maanden voor ieder verschijndag behoorlijke denuntiatie geschiede. Tot verzekering van voldoening van gemelte capitale somma van vier honderd negen en negentig guldens samt alle daarop te verloopene intressen en in cas van wanbetaling aan te wendene costen verbinde de comparanten in ’t generaal en ider in ’t bijzonder haare en harer erfgenamen, perzonen, gereede en ongereede, reeds hebbende en nog te verkrijgene goederen, niets uitgezonderd, waar gelegen en ervintelijk, en speciaal tot vaste hijpotheecquen en onderpanden de navolgende twee parcelen beijde geleegen onder het kerspel Dodeweert in den Ampte van Nederbetuwe, als 1o een camp weijland groot drie mergen genaamt Houtmanskamp, omland ten oosten den dijkschout van Eldik en Rijck Rijken, ten westen Dries van Eldik, ten zuijden Gerrit Janse, ten noorden Hendrik Slingervoet ofte wie anders. En 2o een hofsteede bestaande in huijs, hof en boomgaard samen groot een en een halve hond, omland ten oosten de gemeene straat, ten westen Aeldert van Welij, ten zuijden Derk Ewalts en de weduwe van Gent, ten noorden Gerrit Janse ofte wie anders. En sulks met submissie aan alle heeren, hoven, richteren en gerichten, speciaal de judicature van den weledele hoven van Gelderland. Onder renuntiatie van alle den inhoud deezes eenigsints contrarieerende exceptien, defensien en previlegien regtens, en in spetie meede van de exceptie ordinis divisionis en van onaangetelde gelde. In kennisse der waarheijd is deeze door de comparanten debiteuren nevens ons erfpagteren hiertoe speciaal versogt eijgenhandig betekend op den 24 Maij 1787, geschreven op een zegel van 24 stuijvers. En was geteekent, J. van Ingen, Griet van Meerten, J.C. van den Bol als eegtuijgen, Arien Deijs als eerfgetuige.

Geregistreerd den 4e Junij 1787.“

Het eerste onderpand: een camp weijland groot drie morgen genaamt Houtmanskamp. Bron: Samengesteld door Jan van Meerten op d.d. 20-2-2025.

Een obligatie van Jan van Ingen (1725-1793) en Grietje van Meerten (1734-1809).17 Grietje was een dochter van Jan (Jansen) van Meerten (?-?) en Neeltje (Jans) van Wees (1693-?).18 Het echtpaar woonde te Dodewaard, in het Ambt van Nederbetuwe.

Voetnoten

Akte van belofte van 250 gulden cum interesse door Frans van Amerongen en Nelleken van Meerten aan de erfgenamen van Antonis van Henghst

De Osenvorenreeks, te vinden in de studiezaal van Historische Kring Kesteren en omstreken (HKKO), bevat een schat aan informatie voor genealogisch onderzoek. Hieronder wordt protocol 485 (fol. 88) weergegeven uit dit Rechterlijk Archief Nederbetuwe. Deze akte gaat over een belofte van 250 gulden door Frans (Cornelissen) van Amerongen en Nelleken (Ersten) van Meerten aan de erfgenamen van Antonis van Hengst.19

De transcriptie luidt:

Frans Cornelissen van Ameronghen ende Nelleken Ersten van Meerten – echtel. promiserunt aen de erffgenaemen van zaliger Antonis van Henghst 250 gl. cum interesse uuth seven ackeren onder Maurick gen. de Corte Ackeren, ontrent twee mergen twee hondt landts boven de Maurickse Tochtgraeff. Ende beneden de Vicarye Sancta-Crucis streckende van de erve van Arien Jan Mertenssen ende Willem de Kemp cum suis tot in den halven slooth naest het Meerland toe. Ende voorts ex omnibus. Actum den 28o jan. anno 1658. Was bij de debiteuren onderteyckent, nevens Joannes Gerlaci ende C.Pr. Plessius.”

Frans en Nelleken waren op 3 september 1654 getrouwd te Wijk bij Duurstede.20 Christiaan Peter Plessius komen we ook in een andere akte tegen met Nelleken van Meerten.21 In de laatstgenoemde akte komen we Frans niet tegen, dat is begrijpelijk omdat Nelleken toen nog niet met hem getrouwd was. Het gaat hier om hetzelfde stuk bouwland en dezelfde omgeving. Frans was een zoon van Cornelis van Amerongen en Nelleken een dochter van Ernst van Meerten.

Voetnoten

‘Van linie en stamme Hueff’ – Een leerzaam boek met wat informatie over enkele telgen uit het geslacht Van Meerten

Begin 2008 verscheen er bij Uitgeverij Verloren een boek over het Betuwse geslacht Heuff. De officiële presentatie van het boek was op 23 februari 2008 in Kapel-Avezaath. De titel luidt: ‘Van linie en stamme Hueff’ – Genealogie va het geslacht Heuff. Hoewel er (voor zover ik nu kan zien) geen enkele Heuff-telg verbonden is aan het geslacht Van Meerten wordt er wel wat informatie gegeven in het boek over telgen uit dit geslacht. Na een algemene inleiding volgen we de tekst waar die gaat over Van Meerten.22

Algemene Inleiding

Het boek opent met een voorwoord, waarin één van de schrijvers, Gijsbert Heuff (1931-2021) vertelt waarom hij het boek heeft geschreven. Hij draagt het boek op aan zijn vader Gijsbert Heuff (1905-1983), die veel genealogisch informatie heeft verzameld. In de inleiding wordt Heuff ‘één van de oudste geslachten van Zoelen Avezaath’ genoemd. De schrijfwijze van de achternaam loopt uiteen van Heuff tot Van der Hoeven. Het volgende hoofdstuk gaat over de geschiedenis van de genalogie Heuff. Het hoofdstuk beschrijft verschillende publicaties van onderzoekers die zich in een grijs verleden met de genealogie Heuff bezig hebben gehouden. De auteurs meldden dat deze publicatie, zoals elk genealogisch onderzoek, een tussenstand is: ‘een opname van de familie op dit moment’. Dan volgt een hoofdstuk over de heraldische aspecten van het familiewapen. Het familiewapen is ‘een klimmende gouden leeuw met een gouden kroon in een rood veld’. Het volgende ongenummerde hoofdstuk bevat een beknopte geschiedenis van de dorpen Avezaath en Zoelen. Het is een interessant hoofdstuk met veel gegevens over Zoelen en Avezaath door de eeuwen heen. Avezaath komt van ‘Avo’ en ‘sate’, wat wil zeggen de woning van Avo. Zoelen ontleend haar naam aan een al lang verdwenen riviertje ‘De Soel’. De eerste vermelding van Avezaath dateert van 850. Zoelen wordt voor het eerst vermeld in 1139, de waterloop ‘De Soel’ (een aftakking van de Linge) wordt al in 788/789 genoemd. Uit deze bijdrage leren we bijvoorbeeld ook wat de taken waren van een schoolmeester uit 1742. Dit blijkt uit de aanstellingsakte van Jan Walewijn als schoolmeester in dat jaar.

“Hij zal moeten onderwijzen in schrijven, lezen, zingen en cijferen en in goede manieren. Daarnaast diende hij de beginselen van de gereformeerde godsdienst door vraag en antwoord bij te brengen. Zowel in de winter als in de zomer was hij verplicht school te houden, als er tenminste twaalf leerlingen waren.”

Het hoofdstuk noemt verder nog enkele belangrijke jaartallen voor de Neder-Betuwe die het waard zijn om kort samen te vatten:

1572: Het begin van de Reformatie in Nederland. Eerst werden de Spanjaarden verdreven en ‘in de kielzog daarvan de overgang’ van de bevolking ‘van katholicisme naar protestantisme’. Dirck Vijgh was een van de belangrijkste ‘opstandelingen’. Door de strategische ligging van Tiel ‘heeft dit deel van de Tielerwaard van de oorlogshandelingen veel minder last ondervonden dan sommige andere gebieden’. De Spanjaarden belegerde ook kasteel Zoelen, maar de dikke muren ‘weerstonden de vlammenzee’. Vanaf 1592 was het gevaar geweken.

1672: Dit is in de geschiedenisboeken bekend als het Rampjaar. De Fransen zijn de Betuwe binnengevallen en maken het de Betuwenaren moeilijk. Omdat zij aanhangers waren van de Rooms Katholieke Kerk belette zij Gereformeerde predikanten om diensten te leiden en begrafenissen te verzorgen. In mei 1674 verlieten de Fransen de Betuwe.23

1809: Dit is het overstromingsjaar. “Door invallende dooi kruide het ijs tegen de dijken op. Bij de kerk ontstond een ijswal, die de kerk en de pastorie gelijk bij een ongeluk beschermde. In de nacht van 30 op 31 januari stak een vliegende storm op. Grote ijsschotsen dreven de Betuwe in.” De schade was aanzienlijk. “Na deze watersnoodramp werd een collecte gehouden waarbij maar liefst f 2.000,- werd opgehaald.

1814: De Kozakken blijven achter in de Betuwe en houden daar strooptochten. Ze streken op 5 april 1814 in Zoelen neer. Gelukkig konden deze stropende Kozakken opgepakt worden. “De herinnering aan het achtdaagse verblijf van de Kozakken leefde nog lang voort in de scheldnaam van de Zoelenaars, welke luidde ‘Zoelsche Kozak’.

Het laatste hoofdstuk in dit beschrijvend-historische deel gaat over tol bij De Hamsche Brug te Kerk-Avezaath. De bevolking reageerde opgelucht toen deze brug aan het begin van de twintigste eeuw tolvrij werd gemaakt.

Genealogie van het Geslacht Heuff

Het eerste hoofdstuk van het tweede deel gaat over de oudste generaties van het geslacht Heuff. Hoewel er veel gegevens beschikbaar zijn, blijkt het nog niet eenvoudig om een genealogie op te stellen aan de hand van genealogische bewijsvoering. De auteurs beginnen in de zeventiende eeuw en proberen aan de hand van de bronnen terug te gaan naar eerdere eeuwen. Het is verleidelijk om veel te citeren en een compleet beeld van de genealogie Heuff te geven. We richten ons echter op datgene wat de genealogie of geschiedenis van het geslacht Van Meerten raakt.

Willem van Meerten

Bij de bespreking van Gerit Heuff en Sophia Gerijtsdochter op bladzijde 49 en 50 komt ook Willem van Meerten voor. Het gaat om een akte uit 1559. “Gerit Hoeff als getrouwd hebbende Fija Gerritsdr en Willem van Meerten (Meenen?) en Claerbout Pelgrimsz als voogden over de minderjarige Jan Hoeff Willemsz.” De auteurs geven aan op de precieze interpretatie van deze akte nog terug te komen. Er wordt daarbij verwezen naar eindnoot 5. Waar staat: “Gelders Archief, ORA Neder-Betuwe, inv. nr. 203, f. 82.” Een vooraanstaand ingezetene van de stad Tiel was Jan Hoeff (?-1598). Op bladzijde 54 en 55 wordt hij besproken. Hier wordt opnieuw verwezen naar Willem van Meerten. “Hij (dus Jan Hoeff, JvM) kwam hier al eerder te sprake in een akte van 1559 toen Willem van Meerten (Meenen?) en Claerbout Pelgrimsz als zijn voogden optraden.

Deze Willem komt ook terug bij de bespreking van de akten betreffende de genealogie Heuff. Op 10 februari 1559 komt Willem voor in een ake als ‘mombors over de onmondige Jan Hoeff Willemsz.’. Ze verkopen ‘13 carolus per jaar uit de gerechte helft van circa 5 morgen land op Avezaath in het Grasbroeck, toebehorend aan genoemde Jan Hoeff’. Op 20 april 1562 was deze Jan 15 jaar oud.24 Hieronder een situatieschets van het stuk van 5 morgen land.

Jan van Meerten

Op bladzijde 53 wordt gesproken over het goederenbezit van Gijsbert Heuff en Margrieta Rembouts van der Lingen. In Avezaath werd een perceel van vijf morgen groot gepacht door Jan van Meerten. Nadere informatie daarover ontbreekt. Het gaat om het jaar 1650.

Marichgen van Meerten

Zij wordt genoemd in de lijst met erfgenamen van Jan Hoeff (Heuff) (?-1598) die de auteurs op bladzijde 55 opgesteld hebben. Marichgen van Meerten was weduwe van Lambert Jansz. Zij woonde te Utrecht in 1598. Marichgen noemt de hierboven genoemde Jan Hoeff haar neef. Zij is overleden vóór 19 januari 1602. Haar dochter Anna Lamberts was getrouwd met Jacob Otten. Hoe de genealogische lijn precies loopt wordt in de begeleidende tekst niet uitgewerkt.

Bij de bespreking van de akten aangaande de genealogie Heuff komt Marichgen ook voor. Ik citeer: “1598, 20 juli: Marichgen van Meerten, Lambert Jans weduwe en Sophia van Meerten Ellert Goossenz weduwe, beide burgeresse en inwoonders dezer stad en hebben met handen van Willem van de Kemp als haar gekoren voogd in deze geconstitueerd Jacob van de Bilant, procureur van de stad Tiel van haren wege als mede-erfgenaam van wijlen Jan Hoeff, burger tot Tiel, te aanvaarden, te ‘bevelen’, en te heffen alle ‘alsulcke aenspraek en gedeelte van erfenisse en besterfenis’, hun aangekomen bij dode en aflijvigheid van Jan Hoeff, haar lieden neve zlr”.25 De bron die op pagina 343 wordt gegeven luidt: ‘HUA, Stadsarchief Utrecht II, inv. nr. 175’.

Sophia van Meerten

Zij wordt eveneens genoemd in de hierboven vermeldde lijst met erfgenamen. Sophia was weduwe van Ellert Goossensz. Zij woonde te Utrecht in 1598, 1602 en 1604. Sophia noemt Jan Hoeff eveneens haar neef en machtigt Jacob Otten (1604). Hoe de genealogische lijn precies loopt wordt in de begeleidende tekst niet uitgewerkt.

Sophia lijkt dezelfde te zijn als Fijchen. Zij wordt genoemd in 1602. Ik citeer: “1602, 19 januari: Fijchgen van Meerten, weduwe van Elbert Gosensz voor haar zelven en Jacob Otten van Roijen, burger van deze stad, als man van voogd van Anna Lamberts, die enige erfgenaam was van Maria van Meerten, haar moeder, haar zelve mede naaste vrunden en bloedvrunden van zalr. Johan Heuff tot Tiel overleden constitueert Jacob Otten van Roijen de erfenis van Johan Heuff te Tiel, waarop zijn weduwe een lijftocht had en in ‘possessie te laten stellen van alle onroerende goederen’”.26 De bron die op pagina 343 hierbij wordt gegeven luidt: ‘ HUA, Stadsarchief Utrecht II, inv. nr. 174-25’.

In 1604 wordt zij nogmaals genoemd in de beschrijving van akten rond de genealogie Heuff. Ik citeer: “1604, 23 februari: Aert van Leeuwen Henricksz, Jacob Otten voor hem zelve en als volmacht van Fijken van Meerten (Marten), Cornelis Hendricksz, erfgenamen van zalr. Johan Hoeff hebben geconstitueerd Aert Bossius als mede erfgenamen in alle zaken die aan het gerecht van Zandwijk en Tiel in de Neder-Betuwe of elders mogen hebben te winnen.” De bron die hierbij gegeven wordt is: ‘RAR (Tiel), ORA Tiel, inv. nr. 140, f. 264 los inliggend; ingeschreven f. 264v, op 4 maart 1604’.[/note]Bladzijde 343.[/note] Een maand later wordt ze opnieuw genoemd. Ik citeer: “1604, 23 maar: Fijchgen Meertens, weduwe Elbert Gosens, met handen van Johan Otten van Roijen, haar gekoren voogd, machtigt Aert Boshuijs, won. Tiel, te behoeve van Steven Jans voor het gerecht van Deil te transporteren hun ‘aenpart’ in zekere kamp weiland in de gerecht van ‘Droempt’ haar aangekomen door het overlijden van Johan Heuff tot Tiel overleden”.27 De bron die hierbij wordt gegeven is: ‘HUA, Stadsarchief Utrecht II, inv. nr. 174-27, no. 118’.28

Leenkamers van Culemborg en Soelen en Den Aldenhaag

In het boek worden als bron voor de oudste generaties Heuff de leenregisters genoemd. Leden uit het geslacht Heuff hadden land te leen van de heren en graven van Culemborg. Maar ook van de heren van Soelen en Den Aldenhaag. Er zijn registers bewaard gebleven. Hierin werd de belening en het perceel opgeschreven, waarmee de leenman beleend werd. Van Schilfgaarde heeft de leenkamer van Culemborg toegankelijk gemaakt. Voor het geslacht Van Meerten heb ik deze delen nagezocht.29 Het register van de heren van Soelen en Den Aldenhaag heeft de auteur (nog) niet bestudeerd.

Albert die Leeuw

In verschillende bronnen wordt vermeld dat Albert van Leeuwen, de man van Hillegonda van Meerten, een manslag30 pleegde op Willem Hoeff.31 In dit boek wordt daar ook over geschreven: “Vermeldenswaard in deze is Wilhelm Hoef uit Avezaath, op wie Albert die Leeuw voor 1514 een nederslag (?) pleegde”. Als verwijzing wordt voetnoot 58 (op bladzijde 321): “Gelders Archief, Hertogelijk Archief, inv. nr. 920 f. 14v: ‘Item op Sinte Luciendach Aelbert die Leeuw tho Rijswick van eenen nederslach he aenen eenen van Avezait gedaen had, genant Wilhelm Hoef’. Nederslag betekent doodslag.” Willem is in de vijftiende en zestiende eeuw een meer voorkomende naam. De auteurs kunnen niet zeggen van wie deze Wilhelm een zoon is. “Hij is in ieder geval niet identiek aan Willem Gerritsz Heuff, die in de periode 1532-1553 wordt vermeld en voor 1560 is overleden (zie schema 4).32

Het Paradijs

Een land van 22 morgen in Oud-Avezaath wordt ‘Het Paradijs’ genoemd. Waarom dit het geval is wordt niet duidelijk uit het boek.33

Adriana Gijsberta Hobé

Op bladzijde 121 wordt Adriana Gijsberta Hobé kort genoemd. Zij was een dochter van Hendrik Hobé (1808-1888) en Willemina van Meerten (1810-1886). Adriana Gijsberta was getrouwd met Petrus Meeth. Het echtpaar wordt genoemd in verband met dochter Johanna Adriana Gijsberta Meeth (1881-1958) Zij was op 12 september 1917 te Bussem getrouwd met Dirk Nicolaas Heuff, geboren op 10 januari 1879 te Zoelen en overleden op 24 april 1943 te Bussem. Dirk Nicolaas was fabrikant en koopman te Sloten (1920) en later ingenieur voor N.V. ‘Electro’ Zuur en Waterstoffabriek te Amsterdam.

Maria Laponder

Op bladzijde 216 wordt Maria van Schoordijk genoemd. Zij was een dochter van Rijk van Schoordijk (1751-1835) en Neeltje van Meerten (1744-1812). Maria was getrouwd met Bastiaan Heuff (1792-1861) en later met Jan Lockhorst (1837-?). Maria is geboren op 23 mei 1819 te Maurik en overleden op 2 april 1889 te Maarn. Bastiaan Heuff was geboren op 21 november 1792 te Zoelen en overleden op 5 november 1861 te Zoelen. Zij waren getrouwd op 8 januari 1841 te Zoelen. Op 23 januari 1863 trouwde zij te Zoelen met de genoemde Jan Lockhorst. Bastiaan was landbouwer op ‘Grevenstein’ te Zoelen en notabele te Zoelen van 1830-1831. Op 20 april 1821 had Bastiaan belijdenis gedaan in de kerk van Zoelen.

Jenneke van Meerten

Op bladzijde 328 wordt in een voetnoot Jenneke van Meerten genoemd. Zij was doopgetuige bij de doop van Wilhelmina Heuff (1636-1667) te Zoelen. Wilhelmina was een dochter van Gerrit Heuff en Geertruijd van Beest. Of en hoe Jenneke verwant is aan de dopeling is de auteur (nog) niet bekend, dat geldt ook voor de genealogische achtergronden van Jenneke.

Voetnoten

‘Van Meertens’ in het (getranscribeerde) tweede boek van de handelingen van de kerkenraad van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Ingen

In het Regionaal Archief Rivierenland is het Archief van de Hervormde Gemeente Ingen, 1648-2010 te vinden. Omdat er veel ‘Van Meertens’ in Ingen voorkomen ben ik begonnen met de transcriptie van de ‘Handelingen van de kerkenraad, 1668-1984’. Het tweede boek beslaat de handelingen van de kerkenraad uit de periode 1709-1731. Hieronder informatie over de Van Meertens in chronologische volgorde.26

Tot en met bladzijde 43 van de getranscribeerde tekst moet hier nog toegevoegd te worden.

Cornelis van Homoet als ouderling

In de kerkenraadsvergadering van 12 januari 1715 werd Cornelis van Homoet (?-?) samen met twee anderen genomineerd tot ouderling.27 Hoewel het niet genoemd wordt in de kerkenraadshandelingen werd hij ook verkozen tot ouderling. Dit blijkt hieruit dat hij aanwezig is als ouderling op de volgende vergadering. Cornelis was de man van Willmken (of: Willemken) van Meerten (1667-?). Willemken was de dochter van Adriaen van Meerten (?-?) en Anneke van de Eem (?-?).34 De nieuwgekozen ouderling Van Homoet was op 13 februari 1715 voor het eerst op de kerkenraadsvergadering.35 Hij was daarna aanwezig op de kerkenraadsvergaderingen van 19 december 171536, 6 januari 171637, 27 februari 171638, 16 maart 1716.39, 19 april 1716 (?)40, 17 januari 171741, 17 februari 171742, 29 maart 1717 (?)43, 10 mei 171744, en 22 juli 171745. Afwezig, zonder opgaaf van reden, was hij op 7 oktober 171546 en 3 september 171747.

Omdat er Heilig Avondmaal wordt gehouden met Pasen 1716 krijgen de ouderlingen de opdracht om daarvoor op huisbezoek te gaan (visitatie te houden) en als er nog nieuwe lidmaten zich willen opgeven kan dat ook. De taken worden verdeeld: ouderling Cornelis van Homoet krijgt de opdracht om de mensen aan de dijk te bezoeken, de ouderlingen Arend van Beekhoff (?-?) en Cornelis Wijckniet (?-?) doen de leden in het dorp en daar rondom.

Alert van Amerongen

Op de kerkenraadsvergadering van 17 januari 1717 wordt besproken dat Alert (Hendricks) van Amerongen (?-?) zijn pachtpenningen nog niet heeft betaald. Alert woonde op den Brenck te Ingen. Hij wordt vriendelijk verzocht zijn achterstallige betaling in orde te maken bij de voormalig diakenen. Dan zal zijn obligatie weer automatisch verlengd worden.48 Alert was getrouwd met Aeltjen van Meerten (1671-?), dochter van Adriaen van Meerten (?-?) en Anneke van de Eem (?-?).49

De transcriptie loopt nu tot en met pagina 53. Wordt vervolgd, als de Heere het leven en de gezondheid geeft.

Voetnoten

Het geslacht ‘Van Meerten’ in de Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe – Deel 49: Biljetten van Gerichtelijke Verkopingen 1676-1782

In 2007 promoveerde dr. Peter D. Spies aan de Theologische Universiteit Apeldoorn op een belangrijke studie naar de classis van Tiel. De titel van zijn proefschrift luidt ‘De classis van Tiel 1579-1816: De gereformeerde kerk in de Nederbetuwe in het spanningsveld van politieke machten en maatschappelijke veranderingen’.38 Daarna heeft dr. Spies ook niet stilgezeten en heeft hij diverse gerichtelijke transcripties en ander transcriptiewerk uitgegeven. Zo ook de ‘Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe’. De laatste delen in deze serie zijn van de hand van zijn broer Anton Spies. We hopen de komen de tijd, als de Heere het leven en de gezondheid geeft, deze transcripties door te nemen op zoek naar stamgenoten. Het betreft vooral individuen met de achternaam ‘Van Meerten’ of aangetrouwde leden van deze familie. Als het gaat om de vrouwelijke lijn nemen we, gewoontegetrouw, alleen de kinderen en aan die kinderen aangetrouwde gezinsleden (dus man of vrouw) mee. Na verloop van het genealogisch onderzoek is het mogelijk dat dit artikel wijzigingen ondergaat, bijvoorbeeld als wordt ontdekt dat naam X of Y ook tot (afstammelingen van) dit geslacht behoort. Hieronder de bestudering van het achtenveertigste deel.41

Het negenenveertigste deel in deze serie is een waardevol deel. Het gaat om biljetten van gerichtelijke verkopingen. Meestal zijn het geen originele biljetten, maar betreft het vooral concepten en afschriften van originele biljetten. Spies: “De meeste gerichtelijke verkopingen komen voort uit gedwongen schuldverkoop, waarbij de eigenaars van de goederen een aantal jaren de tijd kregen om die vrij te kopen. Bij gebrek daaraan werd uiteindelijk overgegaan tot gedwongen verkoop, eveneens om allereerst de schuldeisers te kunnen voldoen.” In dit deel komen ook biljetten over verkopingen van goederen van telgen uit het geslacht ‘Van Meerten’ voor. Hieronder wordt dit uitgewerkt.

Jan van Meerten

Het ‘hofstedeken’ van Jan van Meerten wordt verkocht op zaterdag 7 mei 1681. Hieronder de transcriptie van het biljet, door A. Spies, die te vinden is op bladzijde 34 van het bovengenoemde boek:

“Wordt hiermede bekentgemaeckt dat den landtschrijver Joachim Foijert als curateur over de gerepudieerde ende desolate boedelsgoederen van Joost Aertsen, in leven gewoont hebbende tot Ommeren, edoch onverkort den verwinhebber zijn recht op eenigen der voorschreven goederen, sal doen insetten ende volgens verkopen de navolgende goederen.

Zullende oock ten voorschreven daege ingeset ende daernae verkoft worden, een huijsinge ende hofstedeken op Meerten in ’t Oude Smith, toebehoort hebbende Jan van Meerten.

Wie daerin gadinge hebben, vervoegen sich op saterdach den 7 maij 1681 des naermiddaeghs ten twe uhren binnen Lienden, ten huijse van van Ittersum ende doen haer genoegen. Segget voort.”

Claas van Meerten

Op bladzijde 148 wordt gesproken over de hofstede van Claas van Meerten. Hij was getrouwd met Teuntien (Cornelis) en woonde te Zoelen aan de Jeudestraat.45

“De heere lantschrijver Cock sal gelieven billetten te laaten afgaan, om de verponding, te vercopen, ten overstaan van de amptman en jonckeren, een hofstede staande tot Zoelen in Jeudestraat, toebehoort hebbende Claes van Meerten. Den 20 maaij 1726, Bernard Cock.

Den dagh kan genamp worden na desselvs welgevallen.”

En daar direct onder:

Word hiermeede bekentgemaakt dat den heer convoijmeester Bernard Cock in qualiteijt als ontfanger van de verpondingh op Zoelen en Avesaath, voornemens is publicq, ten overstaen van die hoogwelgeboore heere amptman en gecommitteerde jonckeren uijt den Hooghadelijcken Gerighte van Nederbetuwe, te laaten insetten en vervolgens vercoopen, een hofstede staande tot Zoelen in de Jodestraat, toebehoort hebbende Claas van Meerten.

Imand gadinge hebbende ’t voornoemde huijs in te sette, coome op maandagh, die weesen sal den 17 junij 1726 ’s naermiddaghs om twee uren te huijse van Nicolaas Crauwel, herbergier tot Thiel, aenhore de conditie en doen sijn profijt. Segget voort”

Voetnoten

Claas van Meerten

‘Van Meertens’ in de lijst van ouderlingen en diakenen van de Hervormde Gemeente Buren

Afgelopen twee maanden hebben we een groot deel van de Burense tak van de ‘Van Meertens’ uitgewerkt. In het Regionaal Archief Rivierenland is het archief van de Hervormde Gemeente Buren 1620-2008 te vinden, een goudmijn voor genealogisch onderzoek. In de bijlage bij dit archief zijn lijsten van pastoors, predikanten, ouderlingen en diakenen te vinden. Op de lijst komen ook ‘Van Meertens’ voor.46

Stad Buren met het zicht op de Sint Lambertuskerk. Bron: Wikipedia.

Voetnoten

In de lijst met ouderlingen wordt Jan van Meerten genoemd die tot 1651 ouderling is geweest. Vanaf wanneer dit geldt, wordt niet duidelijk uit deze lijst. Het gaat waarschijnlijk om Jan van Meerten (?-1652) die getrouwd was met Jenneke de Haes (?-1655). De tweede ouderling die wordt genoemd is Jellis van Meerten er staat dat hij ouderling was van 1718 tot en met 1720 en is in dat jaar overleden. Hij werd ook wel Gillis genoemd en was vernoemd naar opa Jellis Blom. Gillis was een zoon van Harmen van Meerten (?-1697) en Teuntje Blom (?-1697).47 Het eerdere vermoeden van auteur dat Gillis een kleinzoon is van bovengenoemde Jan van Meerten, wordt mogelijk bevestigd. Gillis woonde in Amsterdam en is kennelijk later naar Buren verhuisd, terug naar zijn wortels. Hij trouwde, na het overlijden van zijn eerste vrouw Johanna van Meerten, met Magtelt Bollé. Ouderling Jellis wordt genoemd samen met Dirck Bollé, mogelijk was hij familie van Magtelt. Na het overlijden van Jellis, kennelijk dus in 1720, hertrouwde Magtelt te Buren met Antoni van Beusichem.

Diakenen

De bij ouderlingen genoemde Jan van Meerten was van 1642 tot en met 1644 diaken. Jans zoon Ernst van Meerten (?-1673) was diaken van 1667 tot en met 1669.48 Jans zoon Aart van Meerten (?-?) was diaken van 1671 tot en met 1673.50 In de lijst met diakenen komt ook Jan (Willemsen) van Meerten (?-1735) voor. Het is nog onbekend of hij verwant was aan de bovengenoemde Jan van Meerten. Jan (Willemsen) van Meerten was eerst getrouwd met Anneke (Harmens) (?-1693) en later met Aartje de Gelder (?-1737). Hij was diaken van 1704 tot en met 1707. De bij de ouderlingen genoemde Gillis van Meerten (?-1720) was diaken van 1711 tot en met 1714.

Voetnoten