Home » Betuwse streekgeschiedenis
Categoriearchief: Betuwse streekgeschiedenis
De veertigste jaargang van ‘De Navorscher’ en de genealogie van het geslacht Van Meerten
De veertigste jaargang van het blad ‘De Navorscher’ verschijnt in 1890 en heeft een vermelding van enkele personen uit het geslacht Van Meerten.1 Deze personen leefden in de 16e en 18e eeuw.

Hillegonda van Meerten
In dit deel van De Navorscher wordt het geslacht Van Leeuwen besproken.2 Het stuk is geschreven door J.H. Frieswijk en beslaat de bladzijden 244 tot en met 252. De schrijver noemt het een riddermatig geslacht. Twee individuen uit dit geslacht zijn getrouwd met telgen uit het geslacht Van Meerten. Het gaat om Albert die overleden is in 1546 en woonachtig is te Rijswijk (Gld.). Hij pleegt in 1514 een manslag op Wilhelm Hoeff (Heuff) te Avezaat. Hij trouwt met Hillegonda van Meerten met wie hij twee kinderen krijgt: Adriaan en Elisabeth. In voetnoot 4 bij ‘Albert’ wordt nog andere informatie gegeven: “Omtrent Albertus v. L., ridder, in 1538 begr. In de Buurtkerk te Utrecht, geh. m. Maria Salm overl. 1540, en zijn schier fabelachtig talrijk nakroost, zie Herald. Bibl. 1882 bl. 284 noot a. Red.” Dit is in tegenspraak met eerdere informatie dus moet uitgezocht worden.”
Bij de manslag staat ook een voetnoot met extra informatie: “Zie Nederl. Heraut 1889 bl. 191, 2; Geld. Volksalm. 1890 bl. 136 noot (Albert die Leeu tho Rijswijck), waar men leest, dat hij in 1512 voor dien nederslach (manslag) hertog Karel’s vergiffenis verwierf; vgl. v. Hasselt, Oorsprong Hof v. Geld. 1793 bl. 35. Den Ned. Heraut t.a.pl. vermelden Derk v. L. ontmoet men ook Nav. XXXIX, 362. Red.” De lopende tekst geeft 1514 en hier wordt gesteld dat hij in 1512 vergiffenis kreeg voor een daad die hij nog niet begaan had. Hoe zit het precies?
Bij Hillegonda van Meerten staat ook een voetnoot met extra informatie: “Bn d’Ablaing v. G., Rp v. Veluwe, bl. 114, 82, 224. Wapen v. Meerten, zie Rietstap’s Armorial 1e ed., maar wederom bij deze v. Meerten’s Holl. P. d’Utrecht staat. En zij waren toch volbloed Geldersch.; zie, behalve Nav. XXVI, 368-70, ibid. XXXIV, 58; IX,625; v. Meerten tot Ingen (waarbij de bp Meerten, te Lienden, ligt). De halsband van den hazewind is ook gegespt v. goud. Red.”
Elisabeth, de dochter van Albert en Hillegonda, trouwde op ‘huize Laer’ (Veluwe) in 1562 met Evert van Delen tho Laer. Evert is overleden op 8 februari 1586. De voetnoot meldt: “Zie over Elisabeth en Evert, Nederl. Heraut 1889 bl. 132, en ald. bl. 175 met wapen, enz. v. Delen. Red.”
Adriaan, de zoon van Albert en Hillegonda, was in 1555 door ‘een reces van ’t Nijmeegsche kwartier gehandhaafd in zijne riddermatigheid’. In 1546 was hij als leenvolger van zijn vader Albert met landerijen te Rijswijk bedeeld (vanwege het Huis Culemborg). Hij richt met zijn moeder Hillegonda van Meerten een maagscheid op. Hij werd in 1578 door graaf Jan van Nassau, stadhouder van Gelre, verschreven op twee landdagen. Adriaan trouwde met ene Van Hattum, bij wie hij een zoon kreeg met de naam ‘Albert’.
Bij ‘riddermatigheid’ staat een voetnoot: “Zie daaromtrent nader, Nav. XXVI, 374, 5. Insgelijks over den daar voorkomenden Johan v. Wijck, Nav. XXVII, 135; Herald Bibl. 1880 bl. 300, 1. Zijne ouders, en grootouders van moederskant, zijne broeders en zusters noemt Nav. XXVI, 636, waaruit blijkt, dat die zusters waren Josina, geh. m. Dirck van Hattum, en Agnies, de gade van Joachim van Leeuwen (hier boven verzegen. Te Ek ligt een Joachim v. L. (overl. 12 Oct. 1610) begraven. Red.”
Bij Van Hattum staat de volgende voetnoot: “In goud schuingeplaatste schapenschaar v. rood, helmt.: de schaar [ Zie een ander wapen van Eksche en Ingensche Van Hattem’s in Nav. XXXIX, 625, noot 1, en vgl. ibid. XXVI, 411, 3. De thans nog te Ek, Ingen, Maurik, enz., talrijk vertegenwoordigde, in dood-eenvoudigen levensstand verkeerende v. H.’s schrijven zich Van Hattum. Red.”
Van Abcoude van Meerten
Ene Johan van Leeuwen, zoon van een andere Adriaan als hierboven, wordt genoemd op bladzijde 250. Hij is getrouwd met iemand uit het geslacht Abcoude van Meerten ene Willemsdochter. Hierbij staat de volgende voetnoot: “Zie eene van Abcoude van Meerten, wier moeder eene van Montfoort, in Nav. XXX, 620 vgl. met ibid XXII, 547a. Hoe is hier de samenstelling historisch ontstaan? Misschien was haar echtgenoot de Johan van Leeuwen uit Maurik, die met Jasper van Hattem, Joost van Hattem Baertszn. Dirk en Johan van Hattem, allen uit Ingen, met Claes Gilliszn van Wijck e.a. 20 december 1568 door Alva gebannen werd; zie verder Nav. XXXIV, 129. Johan van Leeuwen zou ook beeldstormerij gepleegd hebben, evenals Willem Jan Stevensz uit Maurik en Dirk van Hattem uit Ingen te Utrecht hadden gedaan (v. Hasselt, Stukken Vaderl. Hist. I, 314). Red.”
Latijnse tekst
Op bladzijde 321-322 staat Utrecht Overluidingen als vervolg op De Navorscher 40 blz. 2-5. Wat weer een vervolg is op De Navorscher 39, blz. 628. Daar vinden we in Latijnse tekst een vermelding van iemand uit het geslacht Van Abcoude van Meerten. De tekst luidt: “XII Apr. In ob. Et fun. DIII Jois ab Abcoude a Meerten, satrapes superioris partis hujus provinciae.” Het gaat om het ‘overluiden’ van de kerkklokken nadat een persoon gestorven is. In dit geval in het jaar 1632.
Voetnoten
De sigarenfabriek ‘Gebroeders Van Dronkelaar’ te Opheusden en de biografie van ds. Arie Vergunst (1926-1981)
Op 17 juli 1886 richtte de gebroeders Van Dronkelaar, bij notaris W.M.J. Arendts een vennootschap op. ‘Ten onderwerp hebbende het fabriceeren van sigaren’. De sigarenfabriek was gevestigd te Opheusden, aan het ‘Kloostereinde’ in gebouw nummer 266.1 Het is vermoedelijk in deze fabriek waar enkele telgen uit het geslacht Van Meerten, waaronder mijn overgrootopa, hebben gewerkt.2 In de levensschets van ds. Arie Vergunst (1926-1981), geschreven door Wim Kranendonk, gaat het kort over de fabriek.3
Henk Vergunst
Hendrik Vergunst (1872-1945), de vader van Arie Vergunst, vertrok in 1893 vanuit Leiden, via Tiel, naar Opheusden.4 Vergunst vestigde zich daar in juni 1893 als kleermaker. “In Opheusden hoorde hij over kinderen van God, zoals Willem en Antje van Dorland, Barend Jordaan en Jan Weijman. Zij behoorden weliswaar tot een afgescheiden groep, maar heel het dorp wist dat zij de Heere vreesden.” Volgens Kranendonk wekten de zogenoemde ‘gezelschappen’ waar deze mensen naar toe gingen bij hem ‘zelfs spotlust’ op. Toen Henk echter een papier met een Bijbeltekst opraapte van de straat sloeg dit naar binnen en zorgde het voor innerlijke onrust. Bijzonder genoeg kwam Vergunst terecht op de ‘gezelschappen’ die hem eerst niet konden bekoren. Daar ontmoette hij mevrouw Johanna Catharina van Dronkelaar-Monhemius (1848-1920). Zij was getrouwd geweest met Gerhard van Dronkelaar (1853-1894). Gerhard, haar tweede man, was in 1894 op veertigjarige overleden. Vergunst kwam graag bij de vrouw in huis vanwege ‘de geestelijke band die hij had met de moeder des huizes’. Dat leidde uiteindelijk op 15 januari 1896 tot een huwelijk. Er was sprake van een flink leeftijdsverschil. Ze zijn bijna 25 jaar getrouwd geweest. Johanna Catharina overleed op 23 augustus 1920 in de leeftijd van 71 jaar.
De sigarenfabriek
Gerhard van Dronkelaar was een van de eigenaren van de sigarenfabriek. Na zijn overlijden in 1894 had zijn weduwe de leiding van de fabriek overgenomen. Toen zij op 15 januari 1896 trouwde met Henk Vergunst werd Vergunst directeur van de fabriek. Onder leiding van Gerhard was de fabriek uitgegroeid ‘tot een van de belangrijkste werkgevers van het Betuwse dorp. Er werkte in de hoogtijdagen van het bedrijf bijna honderd man personeel’. Henk Vergunst moest flink wennen aan de overgang van kleermaker naar directeur van een sigarenfabriek. “Behalve dat het een hele opgave was om de noodzakelijke vakkennis op te doen, moest hij zich de vaardigheid eigen maken om leiding te geven. Dat viel niet mee. Weliswaar was Vergunst een man die doorgaans vrijmoedig zijn mening gaf, maar het motiveren en waar nodig corrigeren van medewerkers ging hem niet goed af. Zijn omgeving constateerde dat hij zelf keihard werkte, terwijl de fabrieksarbeiders onvoldoende presteerden.” Het ging slecht met het bedrijf en dat kwam niet alleen door een minder goede manier van leiding geven. “De internationale concurrentie in de tabakshandel nam rond 1920 fors toe. Ondanks alle inspanningen ging het bedrijf in juli 1921 failliet.”5 In november 1921 werd zowel de fabrieksinventaris als de huiselijke inboedel verkocht. Uit de inventarislijst blijkt dat Vergunst en zijn vrouw tot de welgestelden van de Betuwe hoorden.6 Vergunst zei later tegen een vriend dat het faillissement ‘bitter, heel bitter’ was, ‘maar ook nuttig’. Naast dat Vergunst eigenaar van de sigarenfabriek was, was hij ook lid van de gemeenteraad. “Vooral door zijn forse uitspraken en opvallende voorstellen wisten de mensen heel goed wie Vergunst was.” Zijn voorstel, op 2 september 1919, om voortaan de raadsvergaderingen te openen met gebed werd nipt verworpen. Vergunst was natuurlijk teleurgesteld en liet dat ook blijken. Dat gebeurde wel vaker. Zoals in 1917 toen hij tegenstanders van een voorstel dat hij indiende uitmaakte voor ‘boze bolsjewisten’.
Floortje Roelofsen
Op 4 juli 1922 hertrouwde Henk Vergunst met zijn huishoudster Francina Everdina Florentina Roelofsen (1895-1974), een nichtje van ds. Hendrikus Roelofsen (1852-1930). Opnieuw een flink leeftijdsverschil, maar dan naar onderen. Kort na het huwelijk vertrok het echtpaar naar Rotterdam om uiteindelijk in Leiden neer te strijken. Dit blijkt uit een attestatie die afgegeven werd door de Gereformeerde Gemeente van Opheusden in december 1922.
Telgen uit het geslacht Van Meerten
Het lijkt waarschijnlijk dat telgen uit het geslacht Van Meerten ook in de sigarenfabriek van Henk Vergunst hebben gewerkt. Het gaat in dit geval om de broers Jan Willem van Meerten (1878-1944)7 en Andries van Meerten (1875-1909)8 en hun zwager Gerrit Gerritsen (1881-1964)9. Uit de huwelijksakte van Jerfaas van Meerten (1902-1939) en Cornelia Leewis (1904-?) blijkt dat Jan Willem ook na het faillissement sigarenmaker is gebleven.10 Mogelijk hebben nabestaanden van deze telgen nog meer (ontbrekende) informatie en kunnen zij de informatie hierboven ontkennen, aanvullen of bevestigen.
Voetnoten
Rijswijk: telgen uit het geslacht Van Meerten in dit Betuwse dorp
In de serie Betuwse Historische Monografieën verscheen in 2019 van de hand van Joke Honders het boekje ‘Rijswijk. Korte schets uit haar geschiedenis’. In het boekje zijn door de auteur zoveel mogelijk historische feiten over Rijswijk samengebracht. Hoewel het hele boekje het bespreken waard is beperk ik mij tot wat Honders schrijft over telgen uit het geslacht Van Meerten in dit Betuwse dorp. Het dorp moeten overigens niet verwarren met Rijswijk in het land van Altena of met Rijswijk bij Den Haag1.2
De oude klok
In de kerk van Rijswijk hing een oude klok. Deze klok is helaas al vóór 1878 verdwenen. Op deze klok ‘stond een opschrift met de namen van Wilhelmus van Golstein en Albertus van Leeuwen en het jaartal 1626. In 1626 moest de klok opnieuw gegoten worden want hij was door het langdurige en veelvuldige luiden voor de doden van het dorp, gebarsten. Het was namelijk de gewoonte in die tijd om niet alleen bij begrafenissen te luiden, maar ook de dagen ervoor. Het overluiden van de doden werd dit genoemd’.3 Later werd dit veelvuldige luiden door de Classis Tiel verboden. Helaas bespreekt Honders het niet, maar vermoedelijk gaat het hier om Albert(us) van Leeuwen die getrouwd was met Hillegonda van Meerten.4
Berta van Bemmel
Bij de grafstenen in de kerk bespreekt Joke Honders de zerk van Gijsbert van Hardenbroek. Gijsbert was maarschalk van Abcoude en Eemland en is in 1608 in de kerk begraven. Zijn tweede vrouw, Berta van Bemmel, is twee jaar eerder (namelijk in 1606) begraven op dezelfde plaats. Berta was de dochter van Heimrich van Bemmel en Anna van Meerten.5
Watersnood
In januari 1809 werd de Betuwe getroffen door een watersnood. Ook telgen uit het geslacht Van Meerten zullen daar last van gehad hebben. Het hele dorp liep onder, maar gelukkig is in Rijswijk niemand door dit natuurgeweld omgekomen.6
Voetnoten
Transcriptie van het testament van een 17e /18e eeuwse Geertije van Meerten
In het Regionaal Archief Rivierenland te Tiel is een testament te lezen van een 18e eeuwse Geertije van Meerten.1 Het gaat om Geertije van Meerten de vrouw van Huybert van Wijk. Als erfgenaam wordt Jacob van Meerten aangewezen2, zoon van haar broer Dirck van Meerten. Ook wordt een Peter van Meerten genoemd met zijn twee zonen: Jacob en Hendrick. Hoe de drie laatste personen verwant zijn wordt niet vermeld. Hieronder op de foto de twee bladzijden van het testament, daaronder de transcriptie.3
Compareerde voor de Gesubstitueerde Rigter der Hooge en vrije Heerlijkheyt oudeweert Huybert van Wijk en Gerigs Luyden nabenoemt Geertije van Meerten sij vrouwe Cumlutone gesont van Lighaam en Haar verstandt en memorie maghtigh en overdenkende de Sterfelijkheijt des menschen leven dagt de uere wanneer daar van verborgen en na dat alvorens haar onsterfelijke ziele in de genadige Hande Gods en Zaligmaker was bevelende, en Haar Lighaam de aarde met een eerlijke begravenisse en willende van Haar tijdelijke goederen die Haar gode de Heere in deese werelt Heeft verleent disponeeren heeft verklaart en begeert dat alle Haare goederen gereede en ongereede hebbende in verkrijgende aan Haare neef Jacob van Meerten soon van Dirck van Meerten geen van dien uijtgesondert soo Hij testatriesen met de dood sal ontruijmen en nalaten onder deese conditie Haar broeder Dirck van Meerten vader van Haaren neef sal hebben ende genieten al Haar silver en gout linnen en wollen en de opkomste van Haar verdere nagelate goederen sijn Leven Lang geduerende en de soo Het kwam te gebueren dat Haare Neeft Jacob Dirckse van Meerten eerder quam te sterven als sijn vader Dirck van Meerten en geen kindt of kinderen quam na te Laten sullen alle de goederen soo gereede als ongereede alleen aan sijn vader koomen te versterven sonder aan Imant anders ende de vader dan ook komt te sterven en de goederen dan niet verteert sijn sullen als dan de goederen wederom moeten keeren aan die van Meerten Haare kandt die dan de naaste sijn ende is meede besproken dat Haare neef Jacob Dirckse van Meerten als Hij testariede sal overleden sijn dat dan Haare neef Jacob Dircks van Meerten sal aan twee kinderen van Peter van Meerten met namen Jacob Peterse van Meerten en Hendrick Peterse van Meerten ijder een vereeinge sal doen soo veel als Hem believen sal, willende en begerende dat deese Haar uijterste wil in alle sijne deelen mag nagekomen worden niet tegenstaande eenige solemniteijten nae regten gerequereert niet en waaren geobserveert begerende daar van te weesen geerouseert actum voor gerigsluyden Wouter van de Bijl en Jan Schenkhof. In Omoonde der waarheijt is deesen bij den Comparant neffens den gesubstitueerde Rigter sect en gerigtsluyden ondertekent op den 28 Maij 1743.
Met veel dank aan de medewerkers van Regionaal Archief Rivierenland die dit testament voor mij wilden opzoeken en lieten inzien. Eveneens veel dank voor de gastvrijheid van het archief om de studiezaal te gebruiken.
Voetnoten
De achtentwintigste jaargang van de Nieuwsbrief HKKO over de genealogie van het geslacht Van Meerten
De achtentwintigste jaargang van de nieuwsbrief van de HKKO bevat enkele namen van telgen uit het geslacht van Meerten.
In het tweede nummer van dit jaargang staat een artikel van Joke Honders over Ingen en Lienden. Ze bespreekt daar voor haar twee onbekende wapenborden die ze tegenkwam via de website archieven.nl. Volgens haar hebben deze wapenborden vroeger in de kerk van Ingen en Lienden gehangen.
De eerste betreft het wapenbord van Lodewijk van Brakel. Het wapenbord telt zestien kwartieren. Van Brakel is overleden op 30 januari 1678. Volgens Honders hing dit bord in april 1762 nog in het koor van de kerk van Ingen. Honders: “De tekening was gevoegd bij de stukken van een civiel proces.” Honders beschrijft het wapenbord verder:
”De familiewapens links van boven naar beneden: Brakel, Millink, Temppier, Vaeck, Meerten, Beijnhem, Van de Bos, Baert. Aan de rechterzijde: Baers, Brakel, Piraet, Vijgh, Blancken, Wijhe, Tustal, Gelder.”
Joke Honders weet verder nog te vermelden dat Lodewijk drost ter Leede en richter van Tiel was. Waarom komt het kwartier van Van Meerten op dit wapenbord voor? Lodewijk was een achterkleinzoon van Lodewijk van Brakell en Catharina Tempier en een achterachterkleinzoon van Johan van Brakell en Johanna van Meerten.
De tweede betreft het wapenbord van Hendrick van Eck. Dit bord heeft in de kerk van Ingen gehangen. Ook daar zien we tussen de kwartieren de naam Van Meerten staan.
De familiewapens aan de linkerkant van boven naar onder: Eck, D’Beer, Mekeren, Meerten. Aan de rechterzijde: Mekeren, Mekeren, Wijeie, Bemmel. Wat opvalt hierbij is dat het familiewapen van Van Meerten geen klimmende hazewindhond laat zien.
Register van begraven personen op de Algemene Begraafplaats ‘Dalwagenseweg’ in Opheusden – Bezoek aan het Regionaal Archief Rivierenland
Afgelopen week deed ik onderzoek in het Regionaal Archief Rivierenland naar overleden familieleden die begraven liggen op de Algemene Begraafplaats ‘Dalwagenseweg’ Opheusden. Helaas waren niet alle overleden familieleden die hier volgens overlevering of volgens andere bronnen zouden moeten liggen ook te vinden in de registers. Hieronder degenen die wel in de registers zijn opgenomen.
Algemene Begraafplaats Opheusden
Elizabeth Vermeer (1845-1900)
Op de derde Afdeling in het tweede graf ligt Elizabeth Vermeer (1845-1900) begraven. Zij was 54 jaar en 4 maanden oud. Elizabeth is begraven op 31 januari 1900 en gehuwd met Jerfaas van Meerten (1837-1908).1 Er staat geen datum van overlijden bij, uit de genealogische gegevens weten we dat zij is overleden op 27 januari 1900.2
Bron: Register van begraven lijken op de Algemene Begraafplaats te Opheusden. Folio 30 – Kinderafdeling Opheusden IIIe afdeling. 0926 – 836.
Register van Begravenen Opheusden II en III
Klaas van Leijen (1848-1926)
In park 3 grafnummer 27 ligt Klaas van Leijen (1848-1926) begraven. Hij werd 78 jaar en is begraven op 10 september 1926. Het betreft een gewoon graf. Dit staat beschreven op folio 8. Uit de genealogische gegevens weten we dat hij is overleden op 5 september 1926.
Dirk Martinus Vermeer (1867-1932)
In park 3 grafnummer 76 ligt Dirk Martinus Vermeer (1867-1932) begraven. Hij werd 64 jaar oud en is begraven op 15 maart 1932. Dit staat beschreven op folio 12. Dirk Martinus was de buitenechtelijke zoon van Elizabeth Vermeer (zie hierboven). Uit de genealogische gegevens weten we dat hij overleden is op 11 maart 1932.3
Cornelia van Meerten (1863-1936)
In park 3 grafnummer 85 ligt Cornelia van Meerten (1863-1936) begraven. Zij werd 72 jaar oud en is begraven op 23 januari 1936. Dit staat beschreven op folio 13. Uit de genealogische gegevens weten we dat zij overleden is op 18 januari 1936.
Elisabeth van Meerten (1919-1928)
In park 3 op de tweede afdeling (kinderafdeling) grafnummer 139 ligt Elisabeth van Meerten (1919-1928). Zij werd 8 jaar oud en is begraven op 24 april 1928.4 Haar naam is doorgestreept, mogelijk omdat ze ergens anders op de begraafplaats begraven werd. Dit staat beschreven op folio 17. Uit de genealogische gegevens weten we dat zij overleden is op 19 april 1928.5
Willemina Catharina van Leijen (1892-1916)
In park 6 op de derde afdeling grafnummer 159 ligt begraven Wilhelmina Catharina van Leijen (1892-1916). Zij overleed op 23 jarige leeftijd. Bij ‘of voor deze grafruimte een uitsluitend recht om daarin begraven voor onbepaalden tijd of voor bepaalden tijd is verkregen, — zoo ja, den naam en de woonplaats van den rechthebbende en verdere bijzonderheden’ staat de naam van Ruth van Meerten (1886-1948) te Opheusden.6 Ruth was de man van Willemina Catharina. Er staat geen jaartal van begraven bij, uit de genealogische gegevens weten we dat zij is overleden op 17 februari 1916. Het betreft een eigen graf.
Bron: Gemeente Kesteren, Register van Begravenen Opheusden II en III. 0926 – 837
Register van Begravenen Opheusden Park 2 Afd. I
Dit register bevat, voor zover ik het nu kan overzien, geen namen van overleden familieleden. Begint bij graf nummer 183 en loopt van 1938-1958.
Bron: Opheusden, Gemeente Kesteren, I Afd. Park 2. Register van Begravenen, vanaf graf no. 183. 0926 – 838
Register van Begravenen op de Algemeene Begraafplaats Opheusden
Halverwege het boek begint een nieuw register. Dit register en het vorige register bevat, voor zover ik nu kan overzien, geen namen van familieleden.
Bron: Gemeente Kesteren, Register van Begravenen op de Algemeene begraafplaats, Nieuwe bewijzen afgegeven 8 februari 1922. 0926 -840
Register van begravenen op de nieuwe (algemeene) begraafplaats Opheusden
Gerritje Maria van Meerten (1913-1946)
Op de tweede afdeling, park 10, ligt in het graf met grafnummer 15 Gerritje Maria van Meerten (1913-1946) begraven. Zij werd 32 jaar oud en is begraven op 7 november 1946.7 Dit staat beschreven op folio 22. Uit de genealogische gegevens weten we dat zij op 3 november 1946 is overleden.8
Ruth van Meerten (1886-1948)
Op de tweede afdeling, park 10, ligt in grafnummer 25 Ruth van Meerten (1886-1948) begraven. Hij werd 61 jaar oud en is begraven op 15 mei 1948. Bij ‘of voor deze grafruimte een uitsluitend recht om daarin te begraven voor onbepaalden tijd of voor bepaalden tijd is verkregen, zoo ja, den naam en de woonplaats van den rechthebbende en verdere bijzonderheden’ staat:
“Bij besluit B en W in eigendom uitgegeven aan J. van Dee te Opheusden.”
Dit staat beschreven op folio 23. Uit de genealogische gegevens weten we dat hij op 11 mei 1948 is overleden.
Johanna van Dorland (1942-1952)
Op de tweede afdeling, park 10, ligt in het graf met grafnummer 64 Johanna van Dorland (1942-1952) begraven. Zij werd 10 jaar oud en is begraven op 10 juli 1952. Dit staat beschreven op folio 27. Uit de genealogische gegevens weten we dat zij is overleden op 6 juli 1952.
Bron: Gemeente Kesteren, Nieuwe begraafplaats Opheusden, Register van Begravenen, Ie Afdeeling folio 1, IIe Afdeeling folio 20, Kinderafdeeling folio 20. 0926 – 841
Met veel dank aan de archivaris en de zaalmedewerker van de studiezaal van het Regionaal Archief Rivierenland voor de geboden hulp en het archief voor de gastvrijheid.
Voetnoten
Van Meerten in de ‘Informatiemap voor historisch onderzoek Ingen’ van het Regionaal Archief Rivierenland
Afgelopen week bezocht ik het Regionaal Archief Rivierenland. Daar las ik de ‘Informatiemap voor historisch onderzoek Ingen’. De map bevat beknopte informatieve gegevens over het dorp Ingen en verwijst naar meer literatuur.

In de beschrijving van de korte geschiedenis van Ingen staat het volgende over de familie Van Meerten en huize Blijwerve:
“Het huis Blijwerve is vermoedelijk onder een andere naam, het oude kasteel van Ingen geweest. Dirk van Meerten, waarvan in de kerk een grafzerk aanwezig is, is mogelijk heer van dit kasteel geweest. Het huidige huis Blijwerve staat op een andere lokatie [sic] dan het oude huis.”
Huize Blijwerve wordt ook genoemd lijst met ‘niet-meer bestaande gebouwen in Ingen’.
Bron: Informatiemap voor historisch onderzoek Ingen, te raadplegen in de studiezaal van het Regionaal Archief Rivierenland te Tiel.
Wel een Middeleeuws pastoor Gerrit van Meerten in Kesteren maar (nog) geen Reformatie
Onlangs schreef ik over secundaire bronnen die tegenstrijdig spreken over een pastoor met de naam Gerrit van Meerten. Volgens de ene bron is er geen bewijs dat Gerrit van Meerten met zijn parochie overging tot de Reformatie, volgens de andere bron was dit tussen 1576-1580.1
Naar aanleiding van dit bericht ontstond er op mijn Facebookpagina een kort gesprek over deze Gerrit van Meerten. Een kenner van de Betuwse kerkgeschiedenis gaf aan dat er wel pastoor is geweest met de naam Gerrit van Meerten, maar dat het hem niet bekend was dat iemand met deze naam als pastoor overgegaan is tot de Reformatie. Hij deelde een interessante screenshot van een bron die ik niet genoemd heb in het vorige artikel. Hieronder wordt dit kort besproken.
1437
In de Middeleeuwen is er namelijk wel degelijk een pastoor geweest met de naam Gerrit van Meerten, maar deze kan nooit tussen 1576 en 1580 met de Reformatie zijn meegegaan. In het Utrechts Archief is namelijk een ‘akte van ontvangst in erfpacht’ te vinden.2 De titel luidt: ‘Akte van ontvangst in erfpacht door Gherit van Meerten, pastoor van Kesteren, van het zusterklooster te Rhenen, van een huis en hofstede bij de Drucht in het kerspel Kesteren, 1437 mei 28 (65v)’. Het gaat hier om het Sint Agnietenklooster te Rhenen.3 De Drucht is volgens een bron de huidige Kerkstraat te Kesteren.4
Nog drie keer
We zien dat in het Utrechts Archief nog drie akten te vinden zijn waarin deze Middeleeuwse Gerrit van Meerten een hoofdrol speelt.5
Allereerst is er een akte van verkoop en overdracht op 11 november 1433. De titel luidt: ‘Akte van verkoop en overdracht door Steven Stevenszone en zijn vrouw Margriet aan Gherit van Meerten, priester, van een hofstede en land bij de Drucht in het kerspel Kesteren, 1433 nov. 11 (64r-v)’
De tweede akte is een akte van overdracht op 26 mei 1437. De titel luidt: ‘Akte van overdracht door Gheerit van Meerten, pastoor van Kesteren, aan Otten van Welle, priester, ten behoeve van het zusterklooster te Rhenen van een huis en hofstede bij de Drucht in het kerspel Kesteren, 1437 mei 26 (64v-65r).’
De derde akte is een akte van verkoop op 28 mei 1437. De titel luidt: ‘Akte van verkoop door Gherit van Meerten, pastoor van Kesteren, aan Otten van Welle, priester, ten behoeve van het zusterklooster te Rhenen van een huis en een hofstede bij de Drucht in het kerspel Kesteren, 1437 mei 28 (65r).’
Het verhaal: Op 11 november 1433 komt een hofstede en een stuk land bij de Drucht (huidige Kerkstraat) in het bezit van Gerrit van Meerten, priester/pastoor van Kesteren. Daarvoor was deze hofstede en het stuk land in bezit geweest van Steven Stevenszoon en zijn vrouw Margriet. Gerrit van Meerten verkoopt deze hofstede op 28 mei 1437 aan Otten van Welle, priester. Alles ten behoeve van het zusterklooster te Rhenen. Gerrit ontvangt op 28 mei 1437 de erfpacht van het zusterklooster.
Vergissing?
Zou de ene secundaire bron twee namen door elkaar gehaald hebben of zijn er door de eeuwen heen twee pastoors geweest met de naam Gerrit van Meerten? De Gherit uit de bovengenoemde bron is in ieder geval niet meegegaan met de Reformatie, omdat we de akte kunnen dateren op 28 mei 1437. Ik hoop binnenkort deze akte te kunnen bestuderen, want ieder persoon met de achternaam ‘Van Meerten’ heeft mijn interesse. Voor pastoor Gerrit van Meerten die overging tot de Reformatie zullen we echter verder moeten zoeken. We houden hoop want ook binnen de andere secundaire bron is ruimte voor een zestiende-eeuwse pastoor Gerrit van Meerten die overging tot de Reformatie.6
Voetnoten
Wel of geen zestiende-eeuwse Gerrit van Meerten als pastoor in Kesteren?
Deze week ben ik begonnen met lezen van het bijna vuistdikke proefschrift ‘De classis van Tiel’1 van dr. P.D. Spies.2 Deze geleerde geeft op bladzijde 40 aan dat er geen bewijs is voor het op deze website vermelde feit dat pastoor Gerrit van Meerten met zijn parochie Kesteren overging tot de Reformatie. Dit in tegenstelling tot andere bronnen. Het is ingewikkeld geworden.
Op 14 mei 2021 verwees ik op deze website naar een artikel van kerkredacteur Jan van ’t Hul in het Reformatorisch Dagblad.3 Van ’t Hul sprak daar over ene Gerrit van Meerten die in Kesteren ergens tussen 1576 en 1580 met zijn hele parochie overging tot de Reformatie. Dr. P.D. Spies kan het daar niet mee eens zijn. Hij geeft aan dat er geen bewijs is voor deze stelling. In voetnoot 240 laat hij, verwijzend naar het artikel van Van ’t Hul, het volgende weten:
“Door J. van ’t Hul in: “In Opheusden is geen beeld vernield” wordt Gerrit van Meerten genoemd als pastoor tussen 1567 en 1580, kennelijk overgenomen van de website van de Hervormde kerk te Kesteren, maar daarvoor is geen historisch bewijs.”
Volgens P.D. Spies valt het niet uit te sluiten dat Bernt Rickenssen alias Berndt Rijcken (pastoor van 1566-1576) in 1579 nog pastoor was. Spies geeft in het citaat hierboven een fout jaartal. Van ’t Hul spreekt niet over 1567, maar over 1576. Wanneer Berndt Rijcken pastoor was tot 1576 dan zou het heel goed kunnen dat Gerrit van Meerten, die dan pastoor was vanaf 1576, tussen dit jaar en 1580 met zijn parochie overging tot de Reformatie. Zolang we geen primaire bronnen hierover (kunnen) raadplegen is dit een prima optie.
Volgens Spies is de bron van de kerkredacteur kennelijk de website van de Hervormde Kerk. Daar wordt inderdaad wel gesproken van Gerrit van Meerten die pastoor zou zijn geweest van 1567 tot 1580.4 Waar de kerk deze jaartallen vandaan haalt is mij onbekend.5 Hier dus die genoemde ‘1567’ van dr. Spies. Is dit de primaire bron voor Van ‘t Hul. Omdat Van ’t Hul een ander begingetal gebruikt dan de website lijkt dat er niet op. De website is overigens ook nog niet zo lang in de lucht, in 2007 was deze namelijk nog in bewerking. Er zijn oudere bronnen dan 2007 die melding maken van pastoor Gerrit van Meerten die overging tot de Reformatie.6 Mijn vermoeden is dat Van ’t Hul een of twee andere (secundaire) bronnen heeft gebruikt, namelijk ‘Herdenk de trouw’ en ‘Van geslacht tot geslacht’.7 Deze twee boeken zijn herdenkingsboeken van resp. de Gereformeerde Gemeente in Nederland en de Gereformeerde Gemeente te Opheusden. Op bladzijde 14 van ‘Herdenk de trouw’8 lezen we over deze Gerrit van Meerten dat de pastoor met zijn hele gemeente ‘al veel eerder tot de Reformatie’ overging. “Dit moet gebeurd zijn tussen 1576 en 1580; toen woonde deze man9 nl. in Kesteren.” Bij dit citaat staat eindnoot 7. Wanneer we deze eindnoot opzoeken lezen we het volgende: “Volgens gegevens, verstrekt door de heer G.D. Hendriks te Kesteren.” Vermoedelijk in navolging van ‘Herdenk de trouw’ schrijft W.B. Kranendonk in ‘Van geslacht tot geslacht’ dat pastoor Gerrit van Meerten ‘al tussen 1576 en 1580 de keus voor de leer van de reformatie’ maakte10.11 Welke gegevens zijn verstrekt door de heer G.D. Hendriks te Kesteren? Dat wordt niet duidelijk.
Wanneer we met behulp van deze informatie en die van dr. P.D. Spies een reconstructie maken van Kesteren rond de Reformatie, was Berndt Rijcken pastoor tot 1576 en volgde Gerrit van Meerten hem in dat jaar op als pastoor. Daarna, maar vóór 1581, moet Gerrit van Meerten als pastoor zijn overgegaan tot de Reformatie. Het is ingewikkeld geworden. Op zoek naar meer gegevens, en vooral primaire bronnen, over deze zestiende-eeuwse Gerrit van Meerten.
Voetnoten
Tiel rond het jaar 1000
De ondergang van Dorestad zorgde voor de opkomst van Tiel.1 De stad Tiel had rond het jaar 1000 internationale betekenis. Het was een welvarende stad. De Gemeente Tiel liet daarom in 2013 een animatiefilm (met daarbij ook fotobeelden) maken van deze stad rond het jaar 1000. Met veel dank aan de Gemeente Tiel embedden wij deze video hieronder. Archeologische opgravingen laten een mooi beeld zien van het leven in de Middeleeuwse stad. Al is er, ziende op de lege plekken, nog veel werk te doen. Kijk, verwonder en geniet!