Home » Betuwse streekgeschiedenis

Categorie archieven: Betuwse streekgeschiedenis

Het raadsel rond kasteel Golstijn – Magescheid sluit bezit door Johan van Goltsteijn en Geertruida de Cock van Delwijnen uit

Kasteel Goltsteijn in Rijswijk. Getekend door Jacobus Stellingwerff (1667-1727). Bron: Van Osnabrugge.

In het meinummer van De Baron van dit jaar stond een lezenswaardig artikel over kasteel Golstijn, geschreven door Joke Honders. In dit artikel wordt ook verwezen naar de magescheid van Johan van Goltsteijn en Gertruida de Cock van Delwijnen. Deze magescheid is getranscribeerd door dr. P.D. Spies en gepubliceerd op de website ‘Oorsprong’. Het kasteel Golstijn schijnt raadsels op te leveren.

Twee kastelen?

Honders kreeg een vraag via de mail of kasteel Golstijn inderdaad dezelfde is als kasteel Hoekenburg. Dit laatste heeft dominee Anspach ooit beweerd en is sindsdien zo van hem overgenomen. Op oude kaarten komt Golstein of Golsteen voor. Maar er is een probleem: ‘de locatie daarvan komt niet overeen met de plek waar tot 1877 de Hoekenburg stond, het kasteel waar onze Baron van Brakell het levenslicht zag’. Het is niet zonder reden dat Anspach Golstijn gelijkstelde met Hoekenburg. Een tijdlang heeft het geslacht Goltsteijn op het kasteel gewoond. Dat begon met Willem van Goltsteijn die getrouwd was met Anna Magdalena de Houck, dochter van Dirck de Houck.1 Laatstgenoemde wordt gekend als een van de eerste eigenaren van Hoekenburg. De ouders van Willem van Goltsteijn woonde op Huize Blijwerven. Na het overlijden van Willem werd diens zoon Joost, heer van Hoekenburg.

Magescheid

Willem was de zoon van Johan van Goltsteijn en Gertruida de Cock van Delwijnen. Op haar beurt was Gertruida de dochter van Gijsbert de Cock van Delwijnen en Maria van Meerten.2 De auteur van het artikel in De Baron stelt de vraag of familie Van Goltsteijn (vaderskant van Willem) ook bezit had in Rijswijk. Zij beantwoordt deze vraag ontkennend, door te verwijzen naar een magescheid op deze website.3

“Ons lid Jan van Meerten heeft op zijn website het getranscribeerde testament van de ouders van Willem staan: Johan van Golstijn en Geertruid de Cock van Delwijnen. Daaruit blijkt dat zij geen bezittingen in Rijswijk hadden. Dus daarmee is Golstijn in ieder geval niet van hen geweest. Het kasteel moet dan net als de Hoekenburg via een van Willems vrouwen gekomen zijn.”

Honders gaat verder in op huize De Luchtenburg, maar deze kan ook geen kandidaat zijn voor kasteel Golstijn omdat deze buitendijks ligt, terwijl Golstijn op de kaarten binnendijks wordt getekend. Een andere optie is dat het kasteeltje buiten Rijswijk stond en gelijkgesteld kan worden met Endenburg of Steenen Kamer. Rond 1800 was Endenburg al geen adellijke woning meer. Het kan ook zijn dat de tekenaar van Golstijn een verkeerde naam onder de tekening heeft gezet. De vraag hoe het zit met kasteel Golstijn is dus niet (met zekerheid) te beantwoorden. Het is wel mooi om te zien dat het getranscribeerde magescheid meegeholpen heeft in deze zoektocht.

N.a.v.: Honders, J., 2024, Het raadsel Golstijn te Rijswijk, De Baron 7 (2): 32-35.

Voetnoten

Predikanten in de Gereformeerde Gemeente en de Gereformeerde Gemeente in Nederland van Opheusden

Het kerkdorp Opheusden kent al heel lang een Gereformeerde Gemeente. Deze gemeente werd op 21 december 1888, door ds. E. (Eitze) Eisma (1854-1917) uit Bennekom, geïnstitueerd als Nederduitsche Gereformeerde Gemeente. Per januari 1894 sloot de gemeente zich aan bij de Gereformeerde Gemeenten onder het Kruis. De gemeente ging mee in de bekende Vereniging van 1907. In 1956 vond er een droeve scheuring plaats. Het grootste gedeelte van de gemeente kwam, samen met de predikant ds. T. (Teunis) Dorresteijn (1894-1965), buiten het kerkverband te staan. Dezelfde maand sloot deze gemeente zich aan bij de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. De leden die niet meegingen, institueerde in 1957 opnieuw een Gereformeerde Gemeente. De geschiedenis van beide gemeenten is te lezen in de boeken ‘Herdenk de Trouw’ en ‘Van geslacht tot geslacht’. Diverse telgen en nazaten van ‘Van Meerten’ zijn (mogelijk sinds het begin) al aangesloten bij deze gemeenten. Welke predikanten hebben de beide gemeenten gediend?

Gereformeerde Gemeente voor de scheuring

22 mei 1889 tot 10 juni 1894 – Oef. C. (Cornelis) Pieneman (1863-1912).
10 juni 1894 tot 30 juni 1895 – Ds. C. (Cornelis) Pieneman (1863-1912).
11 augustus 1895 tot 13 september 1896 – Oef. H. (Hendrikus) Roelofsen (1852-1930).
13 september 1896 tot 6 september 1905 – Ds. H. (Hendrikus) Roelofsen (1852-1930).
31 december 1908 tot 1 januari 1912 – Oef. B. (Bart) van Neerbos (1870-1956).
1 december 1912 tot 1 januari 1916 – Ds. G. (Gijsbertus) van Reenen (1864-1935).
15 april 1923 tot 21 april 1928 – Ds. J.R. (Jan Rokus) van Oordt (1859-1942).
29 augustus 1940 tot 1 februari 1956 – Ds. T. (Teunis) Dorresteijn (1894-1965).

Gereformeerde Gemeente in Nederland

? februari 1956 tot 3 april 1963 – Ds. T. (Teunis) Dorresteijn (1894-1965).
29 september 1966 tot 9 mei 1983 – Ds. M. (Maas) van Beek (1921-1983).
14 april 1994 tot 27 juni 2004 – Ds. J. (Jochem) Roos (1954).
7 juli 2010 tot 31 mei 2018 – Ds. A. (Arie) van Voorden (1956).
10 september 2024 D.V. tot heden – Tot de bevestiging kand. G.M. van Putten (1989).

Gereformeerde Gemeente (synodaal)

29 april 1970 tot 11 september 2003 – Ds. J. (Jan) Karens (1920-2008).
17 september 2003 tot 24 februari 2009 – Ds. G. (Gerard) Pater (1964).
5 december 2012 tot 14 maart 2017 – Ds. G.M. (Gerard Marinus) de Leeuw (1949).
23 augustus 2017 tot heden – Ds. W. (Willem) Mouw (1969).

Voetnoten

Limesverleden, verrassend heden

Op 7 juni was ik bij de Spees om de wachttoren te fotograferen. De Romeinen bouwden houten wachttorens (castella) langs de Romeinse limes (Latijn voor ‘grens’) om zowel de grenzen als de vaarroute over de Rijn onder controle te houden.

Bij het zien van de forten langs de Limes viel mij op dat er een Limeslijn door mijn leven loopt. De monnik Willibrord, komend uit Ierland, heeft in 690 bij Lugdunum Batavorum (Katwijk) voet aan land gezet om het Evangelie te verkondigen en, wat een ontzaglijk voorrecht, ik ben door mijn ouders met de Bijbel opgevoed! In Laurium (Woerden) en Albaniana (Alphen a.d. Rijn) op de middelbare school gezeten. In Traiectum (Utrecht) een jaar gewoond. Nu al jaren woonachtig in Carvo (Kesteren).

Ik ben teruggefietst over het dijkfietspad richting boerderij Den Ambtse. Het water in de Rijn stond hoog, bleek bij Den Ambtse de uiterwaard in te lopen. Gelukkig was het gras tijdig gemaaid. Op de plek waar het Rijnwater naar binnenstroomde, zag ik twee Kleine Zilverreigers! Deze soort broedt niet in de Betuwe en ik heb ze in de zomer hier nog nooit gezien. Daarom zo opmerkelijk om deze soort bij deze plek aan te treffen. Stroomden er prooidieren mee? Een volwassen Blauwe Reiger was ook van de partij (een Kleine Zilverreiger is duidelijk kleiner) en een volwassen Lepelaar. Het was boeiend om te zien hoe elke soort op eigen wijze zijn voedsel zocht! Zo verliep deze voor mij niet alledaagse fietstrip historisch en verrassend.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Limesverleden, verrassend heden, Het GemeenteNieuws 23 (25): 5.

Geleden schade door Arien van Meerten tijdens het ‘Rampjaar 1672’

Het rampjaar 1672 staat in het geheugen van de Nederlanders gegrift. Een Nederlands gezegde luidt: ‘de regering radeloos, het volk redeloos en het land reddeloos’. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd van alle kanten aangevallen.1 De Betuwse inwoners leden een hoop schade ten gevolge van de Franse bezetting. Komen er ook nog ‘Van Meertens’ voor onder deze inwoners?

De Fransen trekken, samen met koning Lodewijk XIV, bij Lobith de Rijn over. Geschilderd door Adam Frans van der Meulen (1632-1690). Bron: Wikipedia.

Rampjaar 1672

Op 8 mei 2023 gaf Jan Hogendoorn een lezing voor de Historische Kring Kesteren en Omstreken over het Rampjaar 1672. Ben daar zelf niet geweest, dus kan over zijn lezing niets vertellen. In de aankondiging van zijn lezing in De Baron vallen twee zaken op. Allereerst de ernst van de geleden schade. Hogendoorn schrijft: “De ellende die de Fransen in 1672-1673 over het bezette gebied brachten, stelt de Duitse bezetting in de Tweede Wereld in de schaduw.”. Ten tweede de bewaard gebleven inwonerslijst met de schade per individu of gezin. Hogendoorn schrijft: “Gelukkig zijn van verschillende dorpspolders, zoals Ingen, Maurik, Meerten en Aalst lijsten bewaard gebleven met de schade die de inwoners geleden hadden ten gevolge van de Franse bezetting.2 Laatst kwam ik deze inwonerslijsten op het spoor. In die lijsten ben ik op zoek gegaan naar ‘Van Meertens’. Hieronder wordt dat uitgewerkt.

De schade van Arien van Meerten

In het document ‘Inwonerslijsten van 20 plaatsen in de Nederbetuwe 1634-1723’ getranscribeerd door de ‘Historische en genealogische werkgroep voor de Betuwe en Bommelerwaard’ vinden we vanaf pagina 50 de lijst met inwoners en hun geleden schade vanwege het Rampjaar 1672. Het document is te raadplegen via de website ‘Ons Voorgeslacht’.3 In de ‘Lijste waar naar de naarbestaande inwoonderen ende geerfdens van Ingen hebben aangebragt haare geleden schade ende interesse als volght’ wordt Arien van Meerten genoemd. Deze Arien is een tijdje ouderling geweest in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Ingen.4 Hij werd door de Fransen gevangen gezet. Zijn rantsoen bedroeg 133 gulden, 0 stuivers en 0 penningen. Arien heeft ook veel schade geleden vanwege ‘plonderinge van peerde, beesten, schapen, varkens, verdervinge van koorn, gewasschen ende berovinge van meubels, etc.’. Van hem hebben zij aan geld meegenomen 100 gulden, 0 stuivers en 0 penningen. De Fransen hebben van Arien ‘alles genomen wat hij hadde’, een schadepost van 525 guldens, 0 stuivers en 0 penningen. Daarnaast hebben de plunderaars veel koren ‘afgemayt’, bij elkaar een bedrag van 150 guldens, 0 stuivers en 0 penningen. Bij elkaar dus 775 guldens, 0 stuivers en 0 penningen. Testor Van Westrhenen heeft deze geleden schade in kaart gebracht en de lijst op 11 juli 1672 ondertekend.

Arbeider Jan van Meerten

De genoemde bron bevat nog één Van Meerten. Deze inwonerslijst heeft niets met de Franse bezetting van de Betuwe te maken. Voor de volledigheid wordt hij toch weergegeven. In de inwonerslijst van de ‘Heerlickheijt Lienden en Buerschappen Meerthen ende Aelst’ van 30 maart 1693 komt arbeider Jan van Meerten voor. Vermoedelijk was dit dezelfde als degene die getrouwd was met Marritje van ’t Hoof. Samen hadden ze ten minste vier kinderen: Klaas, Jan, Anneke en Engel. Mogelijk komen er meer ‘Van Meertens’ voor, maar omdat veel namen weergegeven zijn als ‘Claes Jansz.’ o.i.d. is dat nog niet duidelijk.

Voetnoten

Kaart van Blaeu uit 1645 laat zien hoe het leefgebied van de Betuwse Van Meertens er in die tijd uitzag

Cartograaf dr. Joan (Willemz.) Blaeu (±1598-1673)1 tekende in 1645 een kaart van de Betuwe. We krijgen zo een indruk hoe de Betuwe eruit zag in deze tijd. Op de kaart zien we vooral de hoofdwegen en dijken ingetekend. De Betuwse ‘Van Meertens’ uit die tijd concentreerde zich vooral in het gebied van de uitsnede. Het gebied van Gorinchem wordt in een tweede uitsnede weergegeven. De Gorinchemse tak concentreerde zich vooral in dat gebied. Onderaan deze pagina is de kaart in groot formaat te downloaden. Met dank aan een scribent van internetencyclopedie Wikipedia voor het plaatsen van de kaart.2

Tekst in kader

De Latijnse hoofdtekst in het kader luidt:

“Tractus Rheni et Mosae totusq Vahalis a Rhenoberca Gorcomium usque cum terries adjacentibus ducatus Cliviae regno Noviomagensi et Bommelerwaert Parte insuper veteris Batavia quae continct de Betouwe Tielerwaert et com: Buyren, Cuylenborch et Leerdam.”

Uitsnede Betuwe

Uitsnede Gorinchem

De kaart is hier in hogere kwaliteit te downloaden.

Voetnoten

‘Ingen, een dorp zonder Heer’ – Joke Honders schrijft over dit Betuwse dorp

Ingen, een dorp met ruim 2000 inwoners in de Gemeente Buren. Over de geschiedenis van dit dorp heeft Joke Honders rond de eeuwwisseling geschreven. ‘Ingen: Een dorp zonder Heer’ zo luidt de brochure, die vanwege de omvang in twee afzonderlijke deeltjes verschenen is. Het gaat over de bijzondere gebouwen, percelen en straatnamen van het dorp. Ook veel inwoners komen er langs. Al sinds de late Middeleeuwen wonen er individuen uit het geslacht Van Meerten in het dorp. We kijken naar wat Honders hierover te zeggen heeft.1

Ingen

Honders geeft aan dat Ingen, de meervoudsvorm is van ‘ing’ of ‘eng’. Dit zijn eerst ontgonnen landerijen die meestal erg vruchtbaar zijn. Het gaat om ‘een bepaalde streek van hoger gelegen akkers’. We komen de kerk van Ingen voor het eerst tegen in een oorkonde uit 1248. “Het patronaatsrecht over deze kerk wordt dan aan het hospitaal van St. Jan en St. Catharina te Utrecht geschonken door een zekere Alard, heer van Buren.” Ook wordt de kerk genoemd op een, uit 1395 stammende, kerklijst van de domfabriek te Utrecht. Ingen is bekend geworden door de Commanderie van St. Jan. Ingen is nooit een heerlijkheid geweest, wel noemden twee families zich ‘heer van Ingen’ of ‘tot Ingen’: Van Eck tot Ingen en Van Meerten tot Ingen. Volgens Honders ontleenden zij deze naam aan hun grondbezit rond het dorp (pagina 7 en 8). We kunnen dus, met Honders stellen, dat Ingen nooit heren heeft gehad. Over de Commanderie van St. Jan wordt een heel hoofdstuk geschreven (pagina 9 tot en met 14). Honders: “Ze behoorde tot de gelijknamige kloosterorde, die ook wel de Johanniterorde of de Maltezerorde genoemd werd. De orde vond zijn oorsprong in de tijd van de kruistochten.” Achter de Commanderie liep een weg, die in vroeger tijden de Heilige Weg genoemd werd. “Deze weg werd gevolgd tijdens processies of kerkelijke omgangen.” De weg startte bij Huize Blijwerven (waarover hieronder meer) en kwam uit tegenover de Verhuizensestraat. Op een oude kaart uit 1660 is deze weg nog steeds te zien.

De kerk

Voor de genealogie Van Meerten is de kerk van Ingen belangrijk, omdat er verschillende grafzerken te vinden zijn en er in het verleden ook diverse rouwborden hebben gehangen van individuen die verbonden waren aan het geslacht Van Meerten. De kerk is ook gezichtsbepalend voor het dorp, en daarom besteedt Honders een hoofdstuk aan de St. Lambertuskerk. Hij is gewijd aan Lambertus, bisschop van Tongeren. Lambertus werkte samen met Willibrord, maar werd in 705 bij Luik vermoord. Door Honders worden er allerlei wetenswaardigheden over de kerk verteld.2 In de kerk bevinden zich, volgens Honders, zes grafzerken. Drie daarvan kunnen zeker verbonden worden aan het geslacht Van Meerten. De bekendste is de grafzerk van Derick van Meerten (overleden op 20 december 1568) en zijn huisvrouw Bertha van Eck (overleden op 7 september 1531).3 Als tweede wordt door Joke Honders ‘een grote zerk zonder jaartal of naam’ genoemd. Deze zerk heeft wel ‘twee grote wapenschilden’ en ‘men denkt hier van doen te hebben met een zuster van Johanna van Meerten’. Onlangs publiceerde ik een artikel in ‘De Baron’ waaruit blijkt dat dit inderdaad klopt. De grafzerk is van Heijmerick van Bemmel en Anna van Meerten.4 De derde zerk die verbonden kan worden met het geslacht Van Meerten is die van Bartholomeus van Eck (overleden op 22 september 1541) en Katrijn van Meerten (overleden op 26 maart 1534).5 De overige grafzerken zijn van (1) Bert van Hattem (overleden op 1 januari 1534) en Jutta van Wijck (overleden in 1521), (2) Bart van Hattem (overleden op 21 november 1624), en (3) Jan van Eck (overleden op 17 september 1522) en Alof (?) (overleden in 1560). Ik vermoed, maar heb de steen nog niet gezien, dat het hier gaat de vader van, de hierboven genoemde, Bartholomeus. De huisvrouw van Jan is dan geen Alof maar Aleid (van Meeckeren). Aleid moet dan overigens wel stokoud geworden zijn, of het jaartal is verkeerd weergegeven.6 Honders schrijft ook over de rouwborden en geeft aan dat er vroeger meer van die borden in de kerk gehangen hebben. Ze vertelt dat deze borden door de Franse troepen vernield zijn. Daarover later, als de Heere het geeft, meer.

De bekende Franeker professor Bernadinus de Moor is een tijdje predikant geweest in deze Nederduitsche Gereformeerde Gemeente (namelijk van 1731-1734). In 1744 is hij benoemd te Franeker tot professor in de godgeleerdheid. Hij werd in 1745 ook hoogleraar te Leiden. In 1780 is hij overleden te Gouda.

Ingen, een dorp in de Betuwe. Tekening van Jacobus Stellingwerff anno 1625. Bron: Gelders Archief.

Huize Blijwerve

Na een boeiende bespreking van het Ingense Kasteel Geldersweert volgt een kort hoofdstuk over ‘Huize Blijwerve’. Dit huis behoorde ooit toe aan het geslacht Van Meerten. Honders vermoedt dat dit huis ‘onder een andere naam, het oude kasteel van Ingen geweest’ is. Dirck van Meerten, zie hierboven, was volgens haar waarschijnlijk de heer van dit kasteel (landhuis) geweest. ‘Huize Blijwerve’ komt in handen van dochter Maria van Meerten, die trouwde met Gijsbert de Cock van Delwijnen. Na het overlijden van Maria wordt hun dochter, Geertruida de Cock van Delwijnen, meesteres. Zij trouwde met Johan van Goltsteijn tot Brandsenburg.7 Honders vervolgt de geschiedenis van de eigenaren van het huis. Op dit moment is, in een ‘nieuw’ gebouwd huis, op het terrein de Camping Blijwerven gevestigd.8 De auteur geeft aan dat het oude huis Blijwerven niet op de huidige locatie stond, ‘maar op de plaats waar de koelcel van de heer Evert van Beekhof stond en dat nu rekreatiezaal [sic] voor de camping is’. Op bladzijde 28 van het tweede deel geeft Honders aan dat er vanaf het ’s Gravenkampje (tegenover Huize Blijwerve) ‘vroeger ook een pad of weg’ liep ‘die helemaal op de Brenk uitkwam’.

Overstromingen

In de Betuwe hebben veel dijkdoorbraken en daaropvolgende overstromingen plaats gehad. Honders verwijst naar het gat (een kolk) tussen Vredenburg en Rustenburg. Dit gat herinnert aan de overstroming van 1855. Het water stond zeer hoog en door ijsgang ontstond er een gat in de dijk. Zo ontstond ‘De Kolk’, een gat dat op sommige plekken wel 18 meter diep is. Ook bij Lienden en Maurik brak de dijk door. Koning Willem de I ‘kwam in Ingen de schade in hoogsteigen persoon in ogenschouw nemen’. Honders vertelt er nog twee smeuïge verhalen over (bladzijde 45 tot en met 47. In het korte hoofdstuk ‘De bewoners rond 1830’ wordt dakdekker Jan van Meerten genoemd. Mogelijk is mandenmaker Seger van Ingen ook nog een zoon van (aangetrouwde) familie.

Jufferenhofstad

In het tweede deel van ‘Ingen: een dorp zonder Heer’ gaat Joke Honders verder op de gebouwen in. Op bladzijde 10 bespreekt ze de zogenoemde Jufferenhofstad. Ze geeft aan dat er in 1693 sprake is van een boomgaard aan ’t Vrouwenhuis ten zuiden van de Heiligeweg. Ze vraagt zich af of dit hetzelfde is als de Jufferenhofstad. Het zou ook kunnen gaan om een huis dat vlak bij ligt. Honders geeft aan dat ze de naam Jufferenhofstad voor het eerst tegen komt bij een verponding van 1650. Bertha van Bemmel blijkt de eigenares te zijn.9 Honders schrijft: “De familie Van Bemmel had in die tijd nogal wat bezittingen in Ingen. Er is ook sprake van een raadsheer Van Bemmel. Een perceelsnaam, aan de dijk gelegen, De Bemmel, herinnert nog aan deze familie. Eind 1600 komen ook de perceelsnamen Bemmelsland en Bemmelsweert voor.10

Hendrik van Meerten

Op bladzijde 36 van het tweede deel wordt aangegeven dat er in 1770 nog een smid in het dorp was: Hendrik van Meerten. Hij was gehuwd met Adriaantje van de Peppel. Honders geeft aan dat zij niet goed weet waar de smederij stond.11 De geraadpleegde bronnen voor beide deeltjes worden weergegeven op bladzijde 48 van het tweede deeltje. Voor het geslacht Van Meerten waardevolle informatie uit die bronnen hoop ik, als de Heere het geeft, op deze website nog eens te delen.

Voetnoten

Beschrijving van de Van Meertens in ‘De Ridderschap van het Kwartier van Nijmegen’

In 1899 gaf mr. W.J. baron D’Ablaing van Giessenburg bij W.P. van Stockum & Zoon zijn ‘De Ridderschap van het Kwartier van Nijmegen: Namen en stamdeelen van de sedert 1587 verschenen edelen’ uit. Het geschiedkundig overzicht is van mr. Peter A.N.S. van Meurs.1 Deze uitgebreide beschrijving omvat 100 pagina’s en is nuttig voor ieder die meer wil weten over het reilen en zeilen van het Ridderschap. Daarna volgen 440 pagina’s met stamreeksen. Deze zijn voor de genealogie Van Meerten interessant omdat ze informatie bevatten van telgen uit het geslacht ‘Van Meerten’. We volgen deze stamreeksen hieronder, soms bevatten ze foutjes, dan proberen we deze met de huidige kennis die we hebben te corrigeren.2

Bij het doorzoeken van de stamreeksen heb ik gebruik gemaakt van het ‘Algemeen Naamregister’ op bladzijde 9 (scan 581). Omdat Van Abcoude van Meerten een dubbele achternaam is staat deze naam in het register zowel op bladzijde 9 als op bladzijde 1 (scan 573). De scans van de stamreeksen hieronder genoemd worden weergegeven boven de teksten kopjes. Maar eerst vatten we de tekst rond Everhard Godfried van Meerten samen.

Everhard Godfried van Meerten

Dat het niet gemakkelijk was om tot het Ridderschap toe te treden, en er veel moest worden aangetoond, blijkt wel uit het proces rond Everhard Godfried van Meerten.3 We zien dat op bladzijde 75 en 76 van het eerste gedeelte (scans 85 en 86). Op 5 mei 1656 kregen Adolf van Brienen, die zich al eerder, en Everard Godefried van Meerten en Adriaan Johan van Goltstein, die zich deze dag hadden aangemeld, antwoord van het Ridderschap. Ze moesten met huwelijksvoorwaarden of magenscheiden van grootvader en overgrootvader aantonen dat zijn wettige afstammelingen waren in de zin van artikel 3 van het reglement. Van Meerten moest ook laten zien dat hij aan artikel 7 voldaan had. In de vergadering van 3 juli 1656 verzocht Willem van Goltstein in de naam van zijn broer Adriaan Johan en zijn zwager Everhard Godefried van Meerten admissie. “Daarbij werd een request aan het hof van Willem en Joost van Goldstein, vader en zoon, en Bartholomeüs, Gijsbert en Adriaan van Goltstein, broers, gelezen, hetwelk het hof om bericht aan den ambtman had gezonden. Men besloot, op een ordinaris gerichtsdag over het verzoek te delibereeren, waartegen de ambtman en eenige jonkers protesteerden.” Op 21 juli 1656 had de beraadslaging over het verzoek plaats en verklaarden de ambtman en enige jonkers dat de bovengenoemde personen admissiebel waren. De meerderheid oordeelde echter dat ze niet bewezen hadden dat ze aan het regelement hadden voldaan. “De volgenden dag kon men ook niet tot overeenstemming komen, maar de ambtman liet de voorgestelden reeds binnenkomen. Toen den 23en het geschil nog niet kon opgelost worden, trad de meerderheid uit de vergadering en had daarop de admissie plaats.” Adriaan Johan en Everhard Godefried hoorden in het vervolg bij het Ridderschap.

Diederik van Bemmel

Op bladzijde 38 van het tweede gedeelte (scan 152) zien we de stamreeks van Diederik van Bemmel. Diederik was heer van Ingen en Florenstein. Hij verschijnt op het Ridderschap van 1592 tot 1606 en van 1609 tot 1650 als raad. Hij was in 1634 president. D’Ablaing van Giessenburg vermeldt ‘volgens de gedrukte wapenkaart van het hof, maar was het (eerste raad) al veel eerder’. Diederik was ook stadhouder van de lenen. Hij trouwde in 1600 met Wilhelmina van der Hell. Wilhelmina was een dochter van Kasijn van der Hell en Geertruid van Wijnbergen. Diederik overleed op 14 januari 1652. Het echtpaar kreeg de volgende kinderen: Kasijn, Allard, Anna, Johanna en Assuera Maria. Over Kasijn wordt geschreven op bladzijde 215 van het tweede gedeelte, hier kom ik hieronder op terug. Allard was kapitein, kommandeur van Schenkenschans en overleden op 11 oktober 1669. Anna was getrouwd met Rijklof van Haddien, heer van Kanariënhuizen. Assuera Maria is in 1653 getrouwd met Cornelis van Varick, tot Wijenrade, majoor en overleden in 1662. Diederik was een zoon van Heimerik van Bemmel en Anna van Meerten, hier geschreven als Van Merthen.4 Hierover wordt op bladzijde 42 uitgebreider over geschreven. De ouders van Heimerik waren Johan van Bemmel en Berta van Meeckeren. Johan was op de eerste riddercedel van Nijmegen aanwezig en ambtman van Overbetuwe. Hij was een zoon van Allard van Bemmel en Gijsberta van Randwijck. Berta was de dochter van Heimerik van Meeckeren en ? Van Druten. Anne is de dochter van Derk van Meerten en Berta van Eck.5 Opnieuw wordt bij de beide ouders van dit echtpaar de verkeerde achternaam van de moeder weergegeven (zie hieronder).

Heimerik van Bemmel

Op bladzijde 42 van het tweede gedeelte (scan 156) zien we de stamreeks van Heimerik van Bemmel, de vader van de hierboven genoemde Diederik (of: Dirk) van Bemmel. Van hem wordt geschreven dat hij eerst op de riddercedel van Nijmegen van 1555 en verschijnt daarna van 1592 tot 1597. Hij trouwde met Anna van Meerten, vrouwe van Ingen en dochter van Derk van Meerten en Berta van Eck.6 Volgens deze stamreeks kregen zij vijf kinderen: Johan, Dirk (of: Diederik), Berta, Martina en Hillegond. Johan trouwde met Frederika de Cock van Delwijnen, zij overleed te Utrecht op 3 januari 1618. Over Diederik hebben we boven al geschreven. Berta trouwde op 22 januari 1606 met Gijsbert van Hardenbroek, maarschalk van Abcoude en overleden ulto februari 1608. Heimerik was de zoon van Johan van Bemmel, aanwezig op de eerste riddercedel van Nijmegen en ambtman van Overbetuwe, en Berta van Meeckeren. Vader Johan was een zoon van Allard van Bemmel en Gijsberta van Randwijck. Opa Allard was een zoon van Willem van Bemmel en ? Van Overrijn. Oma Gijsberta een dochter van Gijsbert van Randwijck, raad en schatmeester van Gelder, en Johanna Vonck. Moeder Berta was een dochter van Heimerik van Meeckeren, gerichtsman te Batenburg in 1475, en ? Van Druten. Opa Heimerik was een zoon van Goert van Meeckeren en ? Van Druten. Oma ? was een dochter van ? Van Druten en ? Van Zandwijck.

Adam van Weerdenburch

Op bladzijde 65 van het tweede deel (scan 179) zien we de stamreeks van Adam van Weerdenburch. Adam verschijnt van 1594 tot 1596 en van 1605 tot 1609 bij het Ridderschap. Hij was hopman en gouverneur van Wachtendonk. Adam leeft nog in 1618. Hij trouwde allereerst met Elisabeth van der Voort, weduwe van Wolter Vaeck en dochter van Bertold van der Voort en Gijsberta Storm. Hij trouwt in 1604 met Anna van Renesse. Zij is geboren in 1542 en overleden in 1626. Anna was weduwe van Gijsbert Berck, hopman, en een bastaarddochter van Adriaan van Reness tot Wilp bij Anna van Abcoude van Meerten. Adam was een zoon van Dirk van Weerdenburch en Isabella van Diemen. Vader Dirk koopt in 1548 Ophemert van zijn tante Johanna en verkoopt het in 1554 aan Frederik van Haeften Allertszoon. Hij zat in de raad van de Prins van Oranje en was rentmeester ter Lede. Hij was een zoon van Dirk van Weerdenburch en Christine ?. Opa Dirk was heer van Ophemert en Zennewijnen. Hij was een zoon van Zweder, heer van Ophemert en Zennewijnen, en Henrika van Vianen. Hij in het Ridderschap van Nijmegen. Was schepen van Tuil en in 1481 in de orde van St. Antonis. Moeder Isabella is in 1577 weduwe. Opa Dirk is op zijn sterfbed getrouwd met ‘zijn bijzit’ (Christine), met legitimatie van de kinderen. Isabella was een dochter van Adam van Diemen en Elisabeth van der Karck.

Jan van Goltstein

Op bladzijde 73 van het tweede deel (scan 187) zien we de stamreeks van Jan van Goltstein. Jan was heer van Brandsenburg en daarmee beleend in 1591. Hij was het eerst op de riddercedel van Nijmegen van 1592. Hij verschijnt daarna van 1595 tot 1616. Hij trouwde met Geertruid de Cock van Delwijnen (overleden in 1644). Zij was een dochter van Gijsbert de Cock van Delwijnen en Maria van Meerten, hier Van Merthen genoemd.7 Jan en Geertruid kregen zeven kinderen: Bertold, Gijsbert, Johan, Willem, Adriaan Johan, Elisabeth, Maria. Bertold is twee keer getrouwd geweest. De eerste keer met Maria Spaen, dochter van Willem Spaen en Margriet van Bemmel. De tweede keer met Maria Nordinck, dochter van Johan Nordinck en Anna van Erekelens. Gijsbert is ongehuwd overleden. Voor Willem wordt verwezen naar blz. 171 (zie hieronder), Adriaan Johan Goltstein tot Blijwerven was commissaris en heemraad van de Nederbetuwe. Hij overleed te Ingen op 18 juli 1684 in de leeftijd van 74 jaar. Hij trouwde met Catharina van Brakell, weduwe van Reinier van Heerdt. Catharina was een dochter van Johan van Brakell tot Karmenstein en Henrika Millinck. Zij is overleden op 17 november 1691.8 Elisabeth is getrouwd met Evert Godfried van Meerten tot Holthuizen, hier Van Merthen genoemd.10 Johan was een zoon van Cornelis van Brakell, hij behoorde ook tot het Ridderschap van Nijmegen en is overleden in 1562, en Margriet toe Boecop. Vader Cornelis was een zoon van Johan van Brakell en Catharina van Leefdael. Opa Johan was gerichtsman voor Nederbetuwe in 1485. Margriet was een dochter van Udo toe Boecop en Geertruid van Delen. Johanna was een dochter van Derk van Meerten tot Ingen, overleden op 20 december 1568, en Berta van Eck, overleden op 7 september 1531 te Ingen.11 De moeder van Dirk was geen Foyert, wat abusievelijk in deze stamreeks staat, maar Cristina van Eck. De moeder van Berta was geen Van der Voort maar Aleida van Meeckeren.

Dirk van Brakell

Op bladzijde 99 van het tweede gedeelte (scan 213) zien we de stamreeks van Dirk van Brakell. Dirk verschijnt in 1600, 1604, 1606 en 1607 bij het Ridderschap Nijmegen. De in 1611 en 1613 verschijnende Dirk zou ook zijn verre familielid zijn die met Anna Vijgh was getrouwd. De bovengenoemde Dirk trouwde op 8 maart 1587 te Tiel met Petronella Vijgh. Petronella was een dochter van Adriaan Vijgh en Hadewig van Rossem. Hadewig leeft in 1602 nog. Zij worden verder besproken hieronder. Het echtpaar kreeg, in tegenstelling tot andere bronnen, wél kinderen. Het zijn er maar liefst vijf: Derk (zie hieronder), Elisabeth, Hadewig, Pieternella en Johanna. Elisabeth is weduwe in 1636 en was getrouwd met Reiner Titfer. Hadewig was getrouwd met Johan Melchior van Bodek van Ellgau, heer van Wintersheim (overleden in 1659). Hadewig is overleden op 12 februari 1659 en is begraven te Tiel met 16 kwartieren. Pieternella is getrouwd met Cornelis van Buren (nog in leven in 1636). Johanna is al overleden in 1636 en getrouwd met Pierre Durfort d’Antieges, luitenant-kolonel in het regiment van de graaf van Coligny. Pierre is overleden op 4 februari 1645. Vader Dirk was een zoon van Johan van Brakell tot Karmenstein en Johanna van Meerten, hier Van Merthen genoemd. Johan komt voor op de riddercedels van Nijmegen van 1575 tot 1578 en één van de Verbonden edelen. Johan is op 17 juli 1550 getrouwd met Johanna. Hij overleed in 1580, zij in 1600.12 Vader Johan was een zoon van Cornelis van Brakell te Lienden, ook in de Ridderschap van Nijmegen, en Margriet toe Boecop. Opa Cornelis was een zoon van Johan van Brakell, gerichtsman in Nederbetuwe in 1485, en Catharina van Leefdael. Oma Margriet was een dochter van Udo toe Boecop en Geertruid van Delen. Moeder Johanna was een dochter van Dirk van Meerten en Berta van Eck.13 Ook hier kloppen de achternamen van de overgrootmoeders niet.

Willem van Bronckhorst

Op bladzijde 104 van het tweede gedeelte (scan 218) zien we de stamreeks van Willem van Bronckhorst. Hij was via Hendrick van Bronckhorst een kleinzoon van Willem van Bronckhorst tot Hulsen en Maria van Cuyck. Willem was in de Ridderschap van Nijmegen en overleden in 1548. Willem was een achterkleinzoon van Jan van Cuyck en Hillegond van Meerten, hier Van Merthen genoemd. Hoe dit echtpaar verwant is aan het geslacht van Meerten dat weet ik (nog) niet.

Jacob Both van der Eem

Op bladzijde 115 van het tweede gedeelte (scan 229) zien we de stamreeks van Jacob Both van der Eem. Jacob verschijnt op de Ridderschap van 1604. Hij trouwde met Berta van Brakell. Zij was een dochter van Johan van Brakell tot Karmenstein en Johanna van Meerten, hier geschreven als Van Merthen.14 Jacob was de zoon van Gerrit Both van der Eem en Deliana Freys van Dolre. Vader Gerrit was een zoon van Hendrik Both van der Eem en Rutgera Borre van Amerongen. Opa Hendrik was een zoon van Gerrit Both van der Eem en Henrika van Stoutenburg. Oma Rutgera was een dochter van Gert Borre van Amerongen en Wendelmoed van Elsweert. Moeder Deliana was een dochter van Arend Freys van Dolre, hij zat in de regering van Amersfoort van 1517 tot 1543, en Antonia Both van Scherpenseel. Opa Arend was een zoon van Jacob Freys van Dolre, schout en burgemeester van Amersfoort in 1484 tot 1530, raad in het hof van Utrecht in 1530, en Aleid van Welschoten. Oma Antonia was een dochter van Volkwijn Both van Scherpenseel en Aleid van de Water.

Adriaan en Jan van Druten

Op bladzijde 124 van het tweede gedeelte (scan 238) zien we de stamreeks van Adriaan van Druten. Adriaan van Druten is een achterkleinzoon van een niet bij name genoemde Van Abcoude Van Meerten. Moeder Cornelia van Riemsdijck (getrouwd met Klaas van Druten) is namelijk een dochter van ? van Riemsdijck en ? Van Resandt, Opa ? is een zoon van ? van Riemsdijck en ? van de Poll. Oma ? is een dochter van ? van Resandt en ? van Abcoude van Meerten. Ik weet (nog) niet om wie het hier gaat omdat zowel de achternaam Van Riemsdijck als Van Resandt ontbreken in mijn stamboomprogramma. Op bladzijde 127 van het tweede gedeelte (scan 241) zien we de stamreeks van Jan van Druten (de broer van Adriaan). Omdat deze exact hetzelfde is als degene hierboven geven we die hier niet weer.

Willem van Goltstein

Op bladzijde 171 van het tweede gedeelte (scan 286) zien we de stamreeks van Willem van Goltstein. Willem was heer van Brandsenburg te Ingen en is overleden op 12 oktober 1662 in de leeftijd van 72 jaar. Hij was drie keer getrouwd en kreeg volgens deze stamreeks ten minste vijf kinderen. We laten deze hier rusten. Willem was een zoon van Jan van Golstein en Geertruid de Cock van Delwijnen. Vader Jan was een zoon van Willem van Goltstein tot Middeldorp, overleden in 1565, en Catharina van Meeckeren. Opa Willem was een zoon van Johan van Goltstein, heer van Middeldorp, Nederempt en Suideras en Henrika van Egmond gen. Baeck. Oma Catharina was een dochter van Rense van Meeckeren en Elisabeth Schulle, vrouwe van Brandsenburg. Moeder Geertruid was een dochter van Gijsbert de Cock van Delwijnen, in de Ridderschap van Nijmegen en overleden in 1575, en Maria van Meerten, hier Van Merthen.15 Opa Gijsbert was een zoon van Johan de Cock van Delwijnen en Anna de Ruyter. Oma Maria was een dochter van Dirk van Meerten en Berta van Eck.16

N. de Cock van Opijnen

Op bladzijde 194 van het tweede gedeelte (scan 309) zien we de stamreeks van N. de Cock van Opijnen. Deze N. was een zoon van Geurt de Cock van Opijnen (die verschijnt in 1619 en 1621). Geurt was getrouwd met ene van Steenhuys, dochter van ? Van Steenhuys en ? Van Merthen. Het is mij (nog) niet bekend wie dit zijn, in mijn stamboomprogramma ontbreekt de achternaam Van Steenhuys.

Kasijn van Bemmel

Op bladzijde 215 van het tweede gedeelte (scan 330) zien we de stamreeks van Kasijn van Bemmel. Kasijn van Bemmel tot Florestein is getrouwd geweest met Elisabeth van Wassenaer van Duvenvoorde. Hij was een zoon van Diederik van Bemmel en Wilhelmina van der Hell. Dit echtpaar is getrouwd op 26 augustus 1600 en Wilhelmina is in 1622 overleden. Voor Diederik wordt verwezen naar bladzijde 38 van dit tweede gedeelte (zie hierboven). Vader Diederik was een zoon van Heimerik van Bemmel en Anna van Meerten, hier Van Merthen genoemd.17 Opa Heimerik was een zoon van Johan van Bemmel en Berta van Meeckeren. Oma Anna was een dochter van Derk van Meerten en Berta van Eck.18 Moeder Wilhelmina van der Hell was de dochter van Kasijn van der Hell tot Holthuis en Geertruid van Wijnbergen. Opa Kasijn is geboren in 1557. Hij was in de ridderschap van de Veluwe van 1581 tot 1584, burgemeester van Harderwijk, raad, in de Raad van State in 1592 en 1593. Kasijn is overleden op 6 juni 1601 en begraven te Zutphen. Hij was de zoon van Johan van der Hell tot Hogenboerel, in de Ridderschap van Veluwe, en Zwedera van Weneum. Van oma Geertruid wordt niets weergeven.

Johan van Brakell

Op bladzijde 233 van het tweede gedeelte (scan 348) zien we de stamreeks van Johan van Brakell. Johan was de kleinzoon van Lodewijk van Brakell tot Karmenstein en Catharina Tempier, uit het land van Luik. Johan was de achterkleinzoon van Johan van Brakell en Johanna van Meerten, hier Van Merthen genoemd.19 Oma Catharina was de dochter van Gerard Tempier en Helena van den Bosch.

Derk van Brakell

Op bladzijde 247 van het tweede gedeelte (scan 362) zien we de stamreeks van Derk van Brakell de zoon van Dirk van Brakell en Petronella Vijgh. Dat is erg bijzonder omdat sommige bronnen aangeven dat dit echtpaar kinderloos is overleden. We bij deze stamreeks (en ook hierboven) dat Dirk (volgens D’Ablaing van Giessenburg) wel degelijk kinderen heeft gekregen. Zoon Derk van Brakel verschijnt van 1642 tot 1645 maar komt op geen enkele ridderdecel voor. D’Ablaing van Giessenburg: “Een jonker Dirk van Brakell tr. als wedr v. Anneken Tennier Avezaath 19 Febr. (huwelijksproclamatie Tiel 28 Jan.) 1637 Hester Vijgh, beiden van Tiel.” Vader Dirk was een zoon van Johan van Brakell tot Karmenstein en Johanna van Meerten. Opa Johan is te vinden op de riddercedels van Nijmegen van 1575 en 1578 en één van de Verbonden Edelen. Hij is overleden in 1580. Johan was een zoon van Cornelis van Brakell en Margriet toe Boecop. Hij is op 17 juli 1550 getrouwd met Johanna van Meerten.20 Zij is overleden in 1600 en een dochter van Dirk van Meerten en Berta van Eck.21 Moeder Petronella Vijgh was een dochter van Adriaan Vijgh en Hadewig van Rossem. Opa Adriaan Vijgh was gouverneur van Gorinchem, drost van het land van Arkel en hopman in Statendienst. Hij is overleden in 1581. Adriaan was een zoon van Klaas Vijgh, ridder en heer van Est en Aldenhage, en Anna, bastaarddochter, van Gelder. Adriaan trouwde in 1565 met Hadewig van Rossem, overleden in 1602. Oma Hadewig was een dochter van Adriaan van Rossem en Petronella van Riemsdijk.

Johan Reinold van Goltstein

Op bladzijde 341 van het tweede gedeelte (scan 457) zien we de stamreeks van Johan Reinold van Goltstein. Deze Johan Reinold was via Adriaan Johan van Goltstein en Catharina van Brakell een kleinzoon van Jan van Goltstein en Geertruid de Cock van Delwijnen. Jan was de zoon van Willem van Goltstein tot Middeldorp. Geertruid was de dochter van Gijsbert de Cock van Delwijnen en Maria van Meerten, hier Van Merthen genoemd.22 Ook de overgrootvader van moeders kant, Lodewijk van Brakell tot Karmenstein, en zijn vrouw Catharina Tempier worden genoemd.

Voetnoten

Wazamar geeft informatie over het Heraldische Wapen van De Cocq van Delwijnen

Het wapen van De Cock van Delwijnen (of: De Cocq van Delwijnen) wordt hierboven in een screenshot afgebeeld. Deze wordt beschreven op de website Wazamar onder Heraldische Wapens in de Nederlanden. De beschreven informatie is nuttig al ontbreekt er wel het één en ander. We willen deze informatie beschrijven en als het gaat om het geslacht ‘Van Meerten’ aanvullen.1

Het wapen zelf

Het wapenschild wordt op de website Wazamar als volgt omschreven: “In rood drie palen van vair en in een gouden schildhoofd rechts een omgekeerde, vijfpuntige, zwarte ster.”De helm is half afgewend, de wrong is rechts goud met blauw en links goud met rood. Het helmteken wordt gevormd door ‘een uitkomende, zwarte leeuw, goud getongd en gekroond’. Tenslotte zijn de dekkleden rechts blauw, gevoerd van goud, en links rood, gevoerd van goud. Op de webpagina wordt aangegeven dat de stamvader Rudolphus de Chatillon de Cocq is, die samen met graaf Otto II (van Gelre) overkwam vanuit Frankrijk.

De geslachtslijn

Uiteindelijk gaat het mij om Gijsbert de Cocq van Delwijnen die gehuwd was met Maria van Meerten, maar we volgen kort de geslachtslijn.2 De bovengenoemde Rudolphus huwde met Aleida van Ochten. Hun zoon Hendrik de Cocq van Waardenburg, Opijnen en Isendoorn (overl. rond 1312 tot 1314) trouwde twee keer. Uit het tweede huwelijk, met Elisabeth van Rossem, werd een zoon geboren: Willem de Cocq. De zoon van Willem, met een voor de website onbekende vrouw, was Gijsbert de Cocq van Hemert. Deze Gijsbert trouwde met N.N. van Tolloysen en kreeg een zoon: Jan de Cocq van Hemert. Deze Jan kreeg op zijn beurt Daniel de Cocq als zoon. Daniel trouwde met Berta van Herlaer en kregen als zoon Johan de Cocq van Delwijnen (overleden in 1350). Johan had ene Elisabeth N.N. als vrouw en Dirk de Cocq van Delwijnen als zoon. Dirk trouwde in 1380 met N.N. van Herlaer en had Aert de Cocq van Delwijnen als zoon. Aert trouwde met drie verschillende vrouwen en kreeg dertig kinderen, één daarvan was Adriaan de Cocq van Delwijnen (overleden in 1538). Deze Adriaan trouwde met Hillegonda van Averijn, dochter van Dirk van Averijn en N. van Heusden. Zij kregen ten minste één zoon: Johan de Cocq van Delwijnen (overleden in 1550). Johan was twee keer getrouwd. De eerste keer met Hadewich van Gieselaar en de tweede keer met Anna de Ruyter. Uit het eerste huwelijk werden vijf kinderen geboren en uit het tweede huwelijk twee. De, aan het begin van deze alinea genoemde, Gijsbert de Cocq van Delwijnen was een zoon uit het tweede huwelijk.3

Gijsbert de Cocq van Delwijnen

Gijsbert de Cocq van Delwijnen (overleden in 1575) was getrouwd met Maria van Meerten.4 Zij was een dochter van Dirck van Meerten (overleden in 1568) en Bertha van Eck van Panthaleon (overleden in 1531).5 Volgens Wazamar kregen zij ten minste één dochter: Geertruyd de Cocq van Delwijnen. Zij trouwde met Johan van Golsteijn (en niet Holsteyn, zoals Wazamar aangeeft).6 Volgens mijn gegevens had het echtpaar ook nog een zoon: Gijsbert de Cocq van Delwijnen. Deze was wel getrouwd, maar is mogelijk kinderloos overleden. Vader Gijsbert had dus vijf halfbroers of zussen en één broer. De oudste broer uit het eerste huwelijk was Adriaan (getrouwd met Maria van Giessen en daarna Maria van Hemert). Daarna volgde Hillegonda (geestelijke geworden), Catharina (getrouwd met Albert van Hoogwoud), Dirk (getrouwd met Catharina Vaeck Dirksdochter) en Willem (getrouwd met Cunera van Eck). Gijsbert was de oudste uit het tweede huwelijk. Zijn jongere broer was Aert (getrouwd met Maria Mom).

Tenslotte

Het is nuttig om de voorouderlijke lijn en de familieverbanden van Gijsbert de Cocq van Delwijnen te zien. We kunnen deze informatie aanvullen met de al bekende informatie over het geslacht ‘Van Meerten’. Zo vinden we steeds weer nieuwe informatie.

Voetnoten

‘Genealogie van de familie Van Brakell’ – Scan 58

De achterkant van het schriftje.

Bron met dank aan het Gelders Archief: https://www.geldersarchief.nl/bronnen/archieven?mivast=37&mizig=210&miadt=37&miview=inv2&milang=nl&micode=0451&minr=25555970.

Noot van de redactie: Ziet u fouten in deze transcriptie? Zou u dit dan willen melden via ons contactformulier, dan kunnen wij dit document verbeteren?

‘Genealogie van de familie Van Brakell’ – Scan 57

Lege bladzijde.

Bron met dank aan het Gelders Archief: https://www.geldersarchief.nl/bronnen/archieven?mivast=37&mizig=210&miadt=37&miview=inv2&milang=nl&micode=0451&minr=25555970.

Noot van de redactie: Ziet u fouten in deze transcriptie? Zou u dit dan willen melden via ons contactformulier, dan kunnen wij dit document verbeteren?