Wil de nieuwe minister van VWS helpen om de vergrijzing tegen te gaan, laat hij of zij dan inzetten op het verminderen van abortus door psychosociale hulpverlening aan vrouwen in nood.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kan precies aangeven waarom Nederland al jaren vergrijst. Na de oorlog was er nog een zogeheten babyboom, vertelt het CBS in een informatieve video, maar vanaf de jaren zestig zorgde anticonceptie voor steeds minder geboren baby’s. In de jaren zeventig begonnen bovendien steeds meer mensen het ouderschap uit te stellen én werden de gezinnen kleiner. Doordat de daling maar bleef doorzetten, werd het gat tussen het aantal gepensioneerde en het aantal werkende Nederlanders alsmaar groter. Toen ging het CBS-boek weer dicht. Maar vergeet men de jaarlijkse verdwijning van 30.000 ongeboren kinderen niet?
Misschien is het CBS van mening dat het jaarlijkse abortusaantal valt binnen de groep die het ouderschap uitstelt. Maar die categorie ziet het CBS reeds vanaf de jaren zeventig een rol krijgen, toen abortus nog niet legaal was. Bovendien betreft abortus niet het uitstellen van ouderschap, maar het voorkomen van de geboorte van bestaande kinderen. Bij een abortus wordt er immers echt iets weggehaald. Dat het CBS abortus niet noemt, is een gemiste kans om de vergrijzing te bestrijden.
Stijging
Twee weken geleden publiceerde de rijksoverheid de abortuscijfers van 2019. Vóór Covid-19 liep de publicatie ervan al een jaar achter en sindsdien is die nog verder op de lange baan geschoven. De achterstand is nu twee jaar.
In de rapportage springt een aantal cijfers eruit. Om te beginnen is het totale aantal abortussen gestegen van 31.002 naar 32.233. Dat komt neer op 124 verdwenen kinderen per schooldag, oftewel vijf schoolkassen vol. De stijging doet zich volledig voor onder vrouwen die in Nederland wonen. Het cijfer wordt zelfs wat afgeremd door een daling onder buitenlandse vrouwen die in Nederland een abortusbehandeling ondergingen. Deze stijging, die Kenniscentrum Fiom kwalificeerde als ”licht”, is meer dan het dubbele van de opmars die in 2018 werd geconstateerd.
Abortusratio
Stichting Schreeuw om Leven kijkt ook altijd naar de abortusratio in een rapport. Dat is het aantal zwangerschapsafbrekingen per duizend levendgeborenen. Uit de abortusratio van 2019 blijkt dat er voor iedere duizend geboren kinderen 170,6 keer een abortus werd gepleegd. Dat is een stijging van 6,6. De stichting vraagt al jaren aandacht voor dit cijfer, dat altijd al steeg, maar sinds 2017 in een stroomversnelling is gekomen. Nog los van de evidente gruwel die abortus is, heeft dit ook zijn weerslag op de vergrijzing. Het is misschien niet populair om te zeggen, maar meer abortussen betekent ook meer vergrijzing.
Je kunt je afvragen waarom het CBS steevast vergeet te vermelden dat ook abortus een aanzienlijke rol speelt bij de vergrijzing van ons land. Misschien ligt het onderwerp te gevoelig voor een groot deel van de ambtenaren. Veel politici lijken zich eveneens angstvallig vast te klampen aan het idee van louter positieve bijwerkingen bij de massale levensbeëindiging van ongeboren mensen. Het zelfbeschikkingsrecht, dat bij ieder ander maatschappelijk dilemma ondergeschikt wordt gemaakt aan het recht op leven, staat volgens velen van hen stijf op nummer één als het gaat om abortus.
Verkeerde aanname
Het is ook denkbaar dat het CBS van mening is dat het jaarlijkse abortuscijfer een vast gegeven is, dat niet meer zal dalen. Het aantal abortussen is in zoverre stabiel dat het sinds 2008 schommelt tussen de 30.000 en 33.000. Maar dat zou een verkeerde aanname zijn. Er is wel degelijk veel aan gelegen om het aantal abortussen te laten afnemen. Maar dat begint bij de bereidwilligheid van de minister van VWS.
Veruit de meeste abortussen worden met name gepleegd vanwege een of meer sociaaleconomische redenen: te weinig geld, mijn partner wil abortus of is afwezig, de familie staat er niet achter, ik vind mezelf te jong, ik heb geen geschikte woonruimte, enzovoort. Zeker in een land als Nederland kun je met het oog op die redenen veel winst behalen. Winst, omdat het ooit nog gemeengoed was dat we zouden proberen om abortus zoveel mogelijk te voorkomen. Die wind lijkt in politiek Den Haag nauwelijks nog te waaien. Dat is jammer, want het verlagen van het aantal abortussen blijkt een positief effect te hebben op meer dan alleen de doelstellingen van prolifeorganisaties.
Het bieden van een sociaal vangnet helpt bij het voorkomen van abortus. Onbedoeld zwangere vrouwen kunnen terechtkomen bij ”Er is Hulp”, via vrijwilligers die bij abortuscentra demonstreren of via de hulplijn van Schreeuw om Leven.
En wat blijkt met regelmaat het geval te zijn? Als je de oorzaak van de abortuswens in liefde en vertrouwen samen met de vrouw aanpakt, verdwijnt het echte probleem en wordt het kind weer zichtbaar voor de moeder. Daar gaan ontzettend veel tijd en zelfopoffering in zitten, dus bereidwilligheid moet er in overvloed zijn.
Wil de nieuwe minister van VWS dus helpen om de vergrijzing en nog een heleboel andere maatschappelijke pijnpunten tegen te gaan, laat hij of zij dan inzetten op het verminderen van abortus door psychosociale hulpverlening aan vrouwen in nood. Dat is beter dan maar blijven doen alsof het ongeboren kind hun echte probleem is.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Develing, C., 2021, Noem ook abortus als factor voor vergrijzing, Reformatorisch Dagblad 51 (13): 22-23 (artikel).