
Man, dat zijn toch geen woorden! Klopt, helemaal waar. Deze ‘woorden’ zijn Kooijaanse afkortingen van Krak-eend en Dod-aars.
Mannetjes Krakeend kwaken een kort krak. Wie het geluid eenmaal kent, zal het op veel waterrijke plekken horen want het gaat de soort goed. Een eeuw geleden was de Krakeend zeldzaam. Nu telt ons land enkele tienduizenden broedparen.
De Dodaars is een veel minder voorkomende soort. Deze kleinste fuut met vrij korte hals en zeer kleine snavel, heeft een zeer gedrongen lichaam en opvallende ‘poederdons’ op achtereind (de korte, lichte achterzijde is vaak opgezet en doet dan donsachtig aan: ‘dodde-aars’!). De soort is sowieso standvogel in Tollewaard en Maneswaard.
De foto is genomen bij het plasje in de Maneswaard, langs de weg naar het Opheusdense Veerhuis.
Krakeenden zijn vooral planteneters. Op de voorgrond zwemt een vrouwtje Krakeend: ze heeft in tegenstelling tot een vrouwtje Wilde Eend een kleine witte spiegel. Haar oranje snavel zit waarschijnlijk onder plantaardig voedsel. De eend met het zwarte achterste is een mannetje Krakeend. De vogel heeft meer aandacht voor de Dodaars dan voor mij. De derde vogel is, dat zal duidelijk zijn, een Dodaars. Ik nam al kijkend er minstens vier waar. Waarschijnlijk een ouderpaar met twee á drie juvenielen. Dodaarzen eten dierlijk voedsel. Ik zag ze regelmatig onderduiken. Ze duiken tot ongeveer 2 meter.
Op 2 oktober spotte ik naast de Dodaarzen, minimaal 30 Krakeenden en Meerkoeten. Allemaal voedselzoekend, plantaardig of dierlijk, genietend van dat heerlijk heldere voedselrijke water! En ik genoot ook.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2025, Krak en Dod, Het GemeenteNieuws 24 (41): 5.