Home » In Memoriam » Kort verslag van de rouwdienst en de begrafenis van ds. A (Aart) Moerkerken (1947-2024)

Kort verslag van de rouwdienst en de begrafenis van ds. A (Aart) Moerkerken (1947-2024)

Dit verslag ontvangt in de loop van morgen, als de Heere het geeft, nog een tekstuele fijnafstemming.

Op 15 oktober 2024 vond de rouwdienst en begrafenis plaats van ds. A (Aart) Moerkerken (1947-2024). De predikant is afgelost van zijn post. Hieronder een relatief kort verslag van datgene wat gesproken is in de rouwdienst en op de begraafplaats. We hopen dat de rouwdienst en de toespraken ook in druk zullen verschijnen zodat het volledige verslag te lezen is, maar bovenal hopen we dat het tot een eeuwige zegen mag zijn. Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen.

Het orgel van de Gereformeerde Gemeente te Krimpen aan den IJssel. Screenshot gemaakt door Jan van Meerten op d.d. 15-10-2024.

Ds. Moerkerken was een zoon van wijlen de echtelieden Jan Moerkerken (1911-1966) en Elisabeth Kwakernaat (1923-2018). Hij was zelf het enige kind dat dit echtpaar heeft mogen krijgen. Op latere leeftijd trouwde de predikant met Huberdina Jacoba van der Wulp, die nu door het leven moet gaan als weduwe Moerkerken. Geerten Moerkerken, jongste zoon van ds. A. Moerkerken, wordt als het eerste aan het woord gelaten. Hij memoreert persoonlijke zaken uit het gezinsleven van de overleden predikant. Ds. Moerkerken heeft veel boeken geschreven. Voor hemzelf was ‘Zin en mening’ het belangrijkste boek. Moerkerken wilde preken als ds. Abraham Hellenbroek (1658-1731) met veel nadruk op Bijbeluitleg. Minder hadden zijn preken van de puriteinse traditie, waarin de bevinding en beleving van het hart meer naar voren komt. Hij vond het moeilijk om deze puriteinse traditie te vertolken in zijn preken. Bevinding moet opbloeien vanuit de Schriften. Daarom schuwde hij in zijn preken déze bevinding ook niet. Als gezin hebben zij ervaren welke impact boze reacties op de prediking hadden op de predikant. “Dat waren de donkere kanten van het kerkelijk leven” Met nadruk op het kerkelijk leven. Ds. Moerkerken had een goede Meester en daar sprak hij dan ook altijd goed van. De stappen naar de doodsjordaan vond hij moeilijk. In leven en sterven is één ding nodig. Dat past op de nagel van de duim: ín Christus. De sterfdag wordt genoemd de dag van Jezus Christus: doe Mij open Mijn liefste. Voor ds. Moerkerken was deze dag van Jezus Christus 8 oktober 2024 om half twee in de nacht. Geerten sluit af met een woord wat ds. Moerkerken sprak bij de begrafenis van ds. Vergunst: “Wij missen hem, wij missen hem, maar misgunnen hem niet zijn vreugde des Heeren.

Rouwdienst

Dominee ds. J.M.D. de Heer gaat voor in de rouwdienst. Hij laat voorafgaande aan de rouwdienst Psalm 102: 6 zingen. Daarna gaat ds. De Heer voor in gebed. Hij leest het eerste gedeelte van rouwkaart van de familie voor en memoreert enkele zaken uit het leven van ds. Moerkerken. De Heer geeft een typering van de predikant: Liefde tot het Woord van de Levende God en een buigen als heel klein mens voor de Majesteit van God. Gehoorzaam aan de Heere en Zijn Woord. Het typeerde hem en hij wilde dit ook doorgeven aan zijn leerlingen.

Ds. De Heer heeft Psalm 138 als uitgangspunt genomen voor de rouwdienst. Hij wil deze psalm kort doorlopen. Als eerste wijst hij op: “Ik zal u loven met mijn gehele hart.” Een treffende tekening van beoefende genade. Een hart vervuld met de eer des Heeren daar werkt de Heere op aan. In het midden van de koningen moet Gods Naam verheerlijkt worden. De Heere is het waard om de Hoogste plaats te ontvangen. Het gaat om Uw Naam en Uw Eigenschappen. Daarbij: Uw Woord groot gemaakt, dat is de belofte van de Zaligmaker. Als dat geschonken wordt, dan wordt Zijn Woord zó dierbaar. Die opgestane Levensvorst geeft kracht in de ziel, op dat moment laat de Heere de last, de moeite en kwalen liggen. Waarom al die kwalen? Opdat de zondaar zich niet zou verheffen. “Gij hebt mij gesterkt met kracht in mijn ziel.” Hebt Gij mij levend gemaakt. Dit vloeit voort uit de Middelaar, de Opstanding en het Leven. Dan zijn de benauwdheden er nog steeds, maar dan schenkt de Heere te midden van die benauwdheden Leven en een geloofsoog op die Leidsman en Voleinder des Geloofs. Gij schenkt Leven. Daar moet het ons allermeest om te doen zijn: dat Leven dat geschonken wordt.

Dat allereerst, en dan als toegift de strijd tegen en overwinning op die vijanden. Houden ze dan nooit op? Blijven ze dan altijd doorstoken? Een bemoediging te mogen zien dat die vijanden aan de ketting liggen. Ze kunnen Gods rechterhand nooit tegenhouden. Uw rechterhand behoudt mij. De vijandschap zit van binnen en dan word ik het waardig dat God mij aan de grond brengt. Dan wordt het een eeuwig wonder dat die Rechterhand Gods mij gaat verlossen. De Heere zal het voor mij voleinden. Dus niet…ik zal het volbrengen. “Vertrouwende ditzelve, dat Hij Die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus;” (Filippenzen 1:6). Dit is strikt persoonlijk, voor ons allemaal. Ds. Moerkerken kon de zaligheid niet geven, maar de Heere kon het wel geven. Ds. De Heer legt aan het hart: er zijn maar twee wegen in deze Psalm. Er is nog genade te verkrijgen in de gerechtigheid door de kracht van de Heilige Geest. Nooit te begrijpen dat God aan een vijandig mensenkind gaat beginnen, als Hij het voortzet en als Hij het gaat voleindigen. Uw goedertierenheid is in eeuwigheid. Als de Heere daar het hart mee vervuld komen we weer terecht bij het begin van deze Psalm (138). David eindigt in de bedelstand: Laat niet varen de werken Uwer handen. Dat is nu de hoogste stand: de bedelstand. Waarlijk met lege handen, ook op het sterfbed. Maar er is ook meer wat er gezongen wordt in Psalm 118. “Ontsluit, ontsluit voor mijne schreden” en “Door deze zal ik binnentreden”. Het wijst op de tempeldienst, maar ook op het binnentreden in de hemel. Daar waar die Drie-Enige God voor eeuwig wordt grootgemaakt. “En loven ’s HEEREN majesteit”. Nooit meer een zwaar hart, nooit meer een bestreden en aangevochten hart. Eeuwig God moge grootmaken, omdat Hij het heeft gedaan.

Toespraak van ds. Clements namens de Theologische School

Na de rouwdienst, geleid door ds. De Heer, wordt Psalm 118:9 gezongen. Hierna sprak werd het woord gegeven aan ds. G. Clements, die sprak namens de Theologische School van de Gereformeerde Gemeente te Rotterdam. De school waar ds. Moerkerken jarenlang rector is geweest én gedoceerd heeft. Clements wil daarbij niet zijn ambtsgenoot ds. De Heer verbeteren. Het belangrijkste tijdens deze dienst is dat het Woord opengegaan is en steeds opengaat. Clements overdenkt het leven van ds. Moerkerken aan de Theologische School. Voor Moerkerken moest de bevinding opbloeien vanuit de exegese. De overleden predikant wilde vooral Trinitarisch preken. God de Vader en Zijn eer in de verheerlijking van Zijn deugden, Christus in Zijn Borgwerk en de Heilige Geest in Zijn toepassing. Het motto van de predikant was, zoals te lezen is in Timotheüs, vriendelijk jegens allen en bekwaam om te leren. Dit is eveneens de herinnering die ds. Clements aan Moerkerken heeft. De preken van de overleden predikant moesten voorwerpelijk (dus feitelijk) en onderwerpelijk (dus bevindelijk) zijn. Clements is dankbaar dat Moerkerken tegen de stroom in roeide. Hij leerde echter niet iets nieuws, ook de Reformatoren preekten het Evangelie altijd in samenhang met Gods Heilige Wet. Clements hekelt de woorden in het Nederlands Dagblad dat ds. Moerkerken de geloofsbeleving tot een systeem maakte. De standen in het genadeleven en de oefeningen des geloofs zijn niet anders dan de twee belangrijkste stellingen van Maarten Luther. De eerste stelling gaat over de doorleving van mijn ongerechtigheid. Stelling twee en zestig gaat om de omhelzing van Christus gerechtigheid. Daartussen liggen de oefeningen van het geloof. Meer heeft ds. Moerkerken ook niet willen zeggen. Om alles beter te lezen en te verstaan verwijst ds. Clements naar de Verklaring van de Galatenbrief door Luther. Clements vond het daarom troostvol en bemoedigend dat ds. Moerkerken daarom na een arbeidzaam en strijdbaar leven mocht ingaan als Maarten Luther. Luther heeft veel geschreven, maar het laatste wat hij schreef was op een briefje: ‘wij zijn bedelaars’. Na deze woorden gaat ds. Clements voor in gebed. Na het gebed volgt de begrafenisondernemer met een praktisch woord voorafgaande aan de begrafenis.

Rouwstoet voorafgaande aan de begrafenis van ds. A. (Aart) Moerkerken. Screenshot gemaakt door Jan van Meerten op d.d. 15-10-2024.

De begrafenisplechtigheid

De begrafenisondernemer leidt de verdere begrafenis en laat de kist met het ontzielde lichaam nederdalen in de aarde, om daar te rusten tot aan de jongste dag. Ds. A. Verschuure sprak aan het geopende graf. Hij noemt het neerlaten van de kist een ingrijpend ogenblik. Het laat zien dat het waar is dat zijn geest uitgaat een hij wederkeert tot de aarde.

Welgelukzalig is hij, die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft, wiens verwachting op den HEERE, zijn God is;” (Psalm 146:5). Zijn ziel is op die plaats, waarvan Christus sprak in Johannes 12:26, “en waar Ik ben, aldaar zal ook Mijn dienaar zijn”. Velen jaren is zijn lichaam door ziekte afgebroken, toen is de dialyse gestopt en toen werd het sterven. Nu het laatste: aan de schoot der aarde toevertrouwd. Drie dingen wil Verschuure aan het geopende graf overdenken: de Schrift, enkele persoonlijke woorden en twee slotopmerkingen. De reis van Paulus naar Rome. Voorts werd ons alle hoop om behouden te worden, ontnomen. Verloren! Dat is de eerste boodschap aan het open graf. In onze totale doodstaat op weg naar de eeuwige nacht. En dan het wonder: in die donkere nacht verschijnt de Heere door een engel aan Zijn kind Paulus. Het is nodig dat de Heere in ons leven gesproken heeft. “Wiens ik ben, Welken ik ook dien.” Van wie bent u? Buiten Jezus is geen leven. Alleen die in Christus is, die is een nieuw schepsel. De Heere vrezen, liefhebben, teer wandelen, ver van de zonde en dicht bij de Heere. Dwars door de storm gaat het naar Rome, zo heeft al Gods volk storm in het leven. Als je een nieuw hart krijgt dan begint het met strijd en eindigt het met strijd. Dan komen ze door de grote verdrukking Thuis. Wat zegt Paulus in het midden van  deze strijd: we gaan samen een boterham eten. God brengt ons er, maar daar gebruikt Hij de middelen voor. Ds. Moerkerken heeft ons veel (middelen) nagelaten, om zo wijs te maken tot zaligheid. Hoe is het verder gegaan? Alles moeten ze verliezen en toch zijn ze allen behouden aan land gekomen. Van ons schip, van onze bevinding, van alles wat wij gedaan hebben, blijft niets over. Er blijft een arme zondaar over, zoals Luther aangaf, en waar ds. Clements ook naar verwees in de kerk, ‘wij zijn bedelaars’. Zo komt de Kerk behouden thuis, voor eeuwig behouden. Nu is de dienaar bij de Meester, om voor eeuwig God groot te maken. Maar als je dat nu niet kent… dan zijn we verloren!

Aan het einde van de toespraak van ds. Verschuure volgen nog enkele persoonlijke woorden aan de weduwe, de familie, kennissen, kerkenraadsleden en medepredikanten. Verschuure wil niet in de mens eindigen, maar kan toch niet ontkennen dat het net als bij de hemelvaart van Elisa zal moeten klinken: “Mijn vader, mijn vader, wagen Israëls en zijn ruiteren”. De laatste woorden van ds. Moerkerken waren: “Amen, Amen, het zal waar en zeker zijn”. Verschuure eindigt niet in de knecht, maar in de Knecht met een hoofdletter. Want Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen. “Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen;” (Jesaja 42:3). Aan het geopende graf wordt nog gezongen uit Psalm 72: 11. Zoon Huibert Moerkerken spreekt tenslotte een dankwoord uit namens de familie. Na dit dankwoord wordt er nog een moment stilte in acht genomen, ter nagedachtenis van wijlen ds. Aart Moerkerken. Na enkele praktische mededelingen is deze begrafenisplechtigheid ten einde. Het lichaam van wijlen dominee Moerkerken ligt in het graf, tot de jongste dag, maar zijn ziel juicht voor eeuwig voor Gods troon.

Uw hoop, Uw kudde woonde daar;
Uit vrije goedheid waart Gij haar,
Een vriendelijk beschermer;
En hebt ellendigen dat land
Bereid door Uwe sterke hand,
O Israëls Ontfermer!
De HEER gaf rijke juichensstof,
Om Zijne wond’ren en Zijn lof,
Met hart en mond, te melden;
Men zag welhaast een grote schaar,
Met klanken van de blijdste maar,
Vervullen berg en velden.

Psalm 68:5, ber. 1773.

Een ‘In Memoriam’ naar aanleiding van het overlijden van ds. Moerkerken is hier te lezen. Op deze pagina ook een overzicht van (christelijke) media over het overlijden en de begrafenis van de predikant. Een aanvullend bericht op het ‘In Memoriam’ wordt hier weergegeven.