Home » Slavernij » Kerk en slavernij? (29) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Kerk en slavernij? (29) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Slavernij is verwerpelijk en de regering heeft excuses aangeboden voor de Nederlandse betrokkenheid. In het navolgende gaat het er geenszins om ook maar iets af te doen van eventuele kerkelijke betrokkenheid. Wat verkeerd is, moet aan het licht worden gebracht. Maar als er naar de kerk wordt gewezen in verband met slavernij, dan moet dit met onderbouwing gebeuren.

Inleiding

Er is nu voldoende geschreven over kerk en slavernij. In deze afrondende bijdrage zullen voor alle duidelijkheid enkele belangrijke punten van kritiek worden opgesomd. Daarna zal een conclusie worden getrokken.

De vraag wordt nu gesteld of er veel is veranderd sedert de tijd van de slavernij en de huidige tijd. Slaven waren nodig als goedkope arbeidskrachten. Per saldo werd aan de slavenhandel niet veel verdiend. Wel aan de producten die door de slaven werden geproduceerd. Slaven werden wereldwijd gebruikt voor vaak zware werkzaamheden die economisch gewin opleverden. Goedkope arbeid is economisch gezien nog steeds van grote betekenis. Grondstoffen komen uit China. Textiel wordt in het Verre Oosten geproduceerd. Geneesmiddelen worden ook in lagelonenlanden gemaakt. De aanbieder van geneesmiddelen met de laagste prijs krijgt de order. Andere aanbieders houden dan geen voorraad meer aan. Bij een probleem bij de producent met de laagste prijs, ontstaat er een tekort aan geneesmiddelen. Daar heeft men door het economisch beleid zelf om gevraagd. De economie is nog steeds bepalend. Er is dus in dit opzicht niets veranderd. Net als in de tijd van de slavernij gaat het om goedkope arbeidskrachten. Die slavernij kan niet op het conto van de kerk worden geschreven. Kan de kerk nu ergens van worden beschuldigd en kan de kerk hier iets aan doen?

In het navolgende worden enkele punten van kritiek opgesomd. Het gaat hier om een totaal van kritiekpunten van alle auteurs en onderzoekers samen. Enkele auteurs blijven binnen de grenzen die door hun onderzochte feiten worden bepaald. De tentoonstelling in het Museum Catharijneconvent te Utrecht is daar een voorbeeld van.1

Punten van kritiek

Nu wordt genoemde samenvatting van de punten van kritiek op publicaties over kerk en slavernij geboden. Met kerk worden de gereformeerde kerken, en later de hervormde kerk bedoeld.

Benadering

Er wordt bij voorbaat aangenomen dat de kerk schuldig is aan slavernij. Die schuld hoeft alleen maar zichtbaar te worden gemaakt. Dit is een verwerpelijke woke-benadering.

Staatkundige toestand

De staatkundige toestand van Nederland blijkt niet of onvoldoende bekend te zijn. Tot 1798 was Nederland een federatie van gewesten, elk met eigen wetten en regels en rechtspraak. In 1798 ontstond een eenheidsstaat.

Kerkelijke toestand

De kerkelijke toestand blijkt niet of onvoldoende bekend te zijn. De gereformeerde kerken werden onder een vijandelijke overheid gevormd, in het buitenland, namelijk het Oost-Friese Emden in 1571. Elk gewest had een kerk met kerkorde. De kerk was de lokale gemeente die door de kerkenraad werd geregeerd. Meerdere kerken kwamen bijeen in de classicale vergadering. Die bijeenkomst van de classis was er slechts was gedurende de vergadering. Afgevaardigden uit de classes kwamen bijeen in de gewestelijke synode. Door het niet-heersenbeginsel konden de meerdere vergaderingen, van de classis of de gewestelijke synode, de kerkenraad niet overheersen. Op de agenda van de kerkelijke vergaderingen mochten slechts kerkelijke zaken staan. Met andere zaken kon en mocht de kerk zich niet bemoeien. Er was dus geen permanent landelijk bestuur met beleidsondersteunende organen. De leer van de kerk en de praktijk van het onderwijs daarin blijkt niet of onvoldoende bekend te zijn, met name bij Ypenburg. Gewoonlijk werd in de tweede kerkdienst op de rustdag de Heidelbergse Catechismus behandeld. Dat gebeurde eveneens op catechisatie, ook wel in de vorm van het zogeheten Kort Begrip van H. Faukelius (1560-1625).

Verhouding kerk-staat

De relatie kerk-staat blijkt niet of onvoldoende bekend te zijn bij meerdere auteurs. De staat had beslissende invloed op de kerk. Zo keurden de Staten-Generaal de Dordtse Leerregels goed en ook het voornemen om de Bijbel uit de grondtalen te vertalen. Dat laatste leverde de Statenvertaling op. De Staten-Generaal hebben nooit een kerkorde goedgekeurd voor alle gewestelijke kerken. Religie was een zaak van de gewesten. Elk gewest had zo een door de overheid goedgekeurde kerkorde. Het gewest Holland kende slechts een provisioneel goedgekeurde kerkorde. De overheid had het recht kerkelijke vergaderingen bij te wonen en betrokken te worden bij de benoeming van ambtsdragers. Personen uit een kerk, bijvoorbeeld predikanten, die zich tegen een overheidsbelang verzette, konden maatregelen verwachten. Slechts personen met een onaantastbare status konden zich tegen de overheid uiten. In 1816 werd de hervormde kerk zelfs door de overheid opgericht. Die kerk mocht slechts zichzelf besturen. De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de West-Indische Compagnie (WIC) functioneerden als overheid in hun gebieden. Predikanten en ziekentroosters waren in dienst van VOC of WIC.

Bestuur en beheer

De geschiedenis van het beheer van de kerkelijke gelden en goederen is niet of onvoldoende bekend. Tot 2003 was er scheiding van bestuur en beheer. Ook op het beheer was overheidstoezicht tot 1869. In veel kerkgebouwen is de oude scheiding van bestuur en beheer nog steeds zichtbaar: er zijn aparte banken voor de leden van de kerkenraad, en voor de kerkvoogden.

Andere tijden

Niet of onvoldoende is bekend dat de meeste inwoners van Nederland in de tijd van de slavernij niet de vrijheid kenden, zoals een vermogende bovenlaag die genoot. Verder kwamen de levensomstandigheden van vele Nederlandse personen overeen met die van slaafgemaakten. In Nederland bestond nog horigheid tot ongeveer 1850. In steden leefden mensen dicht opeen zodat ziekten daar hard toesloegen. De middelen van communicatie in de tijd van de slavernij waren aanzienlijk beperkter dan vandaag. Slechts weinigen hadden toegang tot die middelen van communicatie zoals kranten en boeken.

Van slavernij en plaggehutten tot lagelonenlanden

De (niet-volledige) opsomming van punten van kritiek geeft te denken over de wetenschappelijke kwaliteit van onderzoek over kerk en slavernij. De wereld zag er in de tijd van de slavernij nu eenmaal anders uit. Dat is geen goedpraterij, maar is gewoon een feit. Waren de arbeiders er in de tijd van de slavernij er niet even slecht aan toe als de slaafgemaakten? Tot in de twintigste eeuw leefden er in Nederland nog mensen in plaggenhutten. De vrijheid bijvoorbeeld om te verhuizen bracht gewoonlijk geen verbetering. Het schrijnende gebrek aan kennis van met name het kerkelijk terrein moet velen worden aangerekend. En het is zeer de vraag of er verbetering zal intreden. Het economisch beginsel van toen geldt nu nog steeds: een lage prijs leidt tot een hoog marktaandeel. Die lage prijs bereikt men door productie in lagelonenlanden met goedkope arbeidskrachten. Is er zo veel veranderd?

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!

Voetnoten

  1. Christendom en slavernij, Museum Catharijneconvent Utrecht, 29 juni – 22 september 2024.